Studienamiddag Toepassing Composieten in Bouw en Renovatie Flanders Congress & Concert Centre Antwerpen, 21 maart 2000 EXPERIMENTEEL ONDERZOEK OP EEN VERSTERKINGSSYSTEEM MET VEZELCOMPOSIETMATERIALEN Ir. S. Matthys (IWT Bursaal), Ir. H. Blontrock (Aspirant FWO) Laboratorium Magnel voor Betononderzoek Universiteit Gent, Vakgroep Bouwkundige Constructies 1. Inleiding In België, zoals in de meeste geïndustrialiseerde landen, is de hedendaagse bouwkundige infrastructuur (bruggen, wegen, utiliteitsbouw,...) in zeer belangrijke mate uitgebouwd. Het onderhouden, herstellen en versterken van bouwkundige constructies is dan ook van groot belang. Het innovatief aanwenden van nieuwe producten om te komen tot nieuwe, efficiënte en economisch interessante herstellings- en versterkingsmethoden kent dan ook een grote belangstelling. Een dergelijke innovatie is de aanwending van vezelcomposietmaterialen als uitwendig gelijmde wapening. Hierbij worden, analoog aan de techniek van gelijmde staalplaten, dunne strippen (laminaten) of weefsels uitwendig op de constructie verlijmd door middel van epoxy. De belangrijkste voordelen van uitwendige versterking met gelijmde vezelcomposietwapening zijn de ongevoeligheid voor corrosie, de hoogwaardige materiaaleigenschappen en de grote eenvoud en flexibiliteit inzake uitvoering. Inzake de aanwending van vezelcomposieten als structurele wapening voor beton wordt reeds een tiental jaar intensief onderzoek verricht aan het Laboratorium Magnel voor Betononderzoek [1-3]. In opdracht van de NV ECC werden aan het Laboratorium Magnel, begin 2000, een aantal proeven uitgevoerd op nieuwe koolstofvezelversterkingen voor balken en platen [4,5]. Het betreft koolstofvezellaminaten met de merknaam PC CarboComp Plus en een versterkingssysteem op basis van deze laminaten, ontwikkeld door ECC NV. In hetgeen volgt worden de uitgevoerde proeven en de voornaamste proefresultaten toegelicht. 2. Proefopvatting en proefparameters 2.1. Afschuifproeven ter bepaling van de aanhechtingssterkte In een eerste deel van het proefprogramma werd de hechtsterkte van de op beton gelijmde koolstofvezellaminaten nagegaan aan de hand van afschuifproeven zoals weergegeven in figuur 1. 1
300mm VOORAANZICHT ZIJDE 1 250mm 10 25 40 75 75 LVDT 1 Vezelcomposietstrip Vervormingsmeter Demec Opgelijmde staalplaat Beugelklem 150mm 1 2 3 4 5 Rekstrookjes Betonprisma Betonprisma vastgeklemd op onderliggend draagprofiel 6 7 8 9 LVDT 2 BOVENAANZICHT Krachtopnemer Opgelijmde staalplaat 1 2 3 4 5 LVDT 1 Vezelcomposietstrip Vijzel (Capaciteit 200 kn) Fig. 1 Proefopstelling afschuifproeven De proefstukken bestaan uit twee betonprisma s onderling verbonden met gelijmde laminaten op twee overstaande zijvlakken (fig. 1). Eén prisma wordt vastgeklemd en (met tussenplaatsing van opgelijmde staalplaten) verder van beugelklemmen voorzien. Deze beugels beletten een afschuifbreuk ter plaatse van dit proefstukuiteinde. Door middel van een belastingsvijzel wordt het tweede prisma t.o.v. het eerste weggedrukt, en worden daarmee de laminaten aan afschuiving onderworpen. Met een eerste proefstuk (fig. 1), aangeduid als AR, werd de hechtsterkte nagegaan van op beton gelijmde laminaten, met een hechtlengte van 250 mm. Indicatieve berekeningen [6] tonen immers aan dat grotere hechtlengten geen noemenswaardige verhoging van de bezwijkkracht opleveren. Een tweede proefstuk, aangeduid als AV, werd analoog opgevat doch voorzien van een bijkomende verankering zoals weergegeven in figuren 2 en 3. Deze verankering bestaat uit een boutverbinding (bout 12 mm) met tussenplaatsing van een opgelijmde staalplaat (met dikte 2.5 mm). De bout wordt aangespannen met een momentensleutel (moment 100 Nm). Specifiek voor het verankeringsysteem is dat de laminaten voorzien zijn van een eindzone waar de vezels in meerdere richtingen geplaatst zijn (buiten de eindzone liggen de vezels uitsluitend in één richting, overeenkomstig de op te nemen trekkrachten), hetgeen een betere krachtsverdeling toelaat. 2
DETAIL VERANKERD ELEMENT 300mm 250mm 130mm VOORAANZICHT Opgelijmde staalplaat BOVENAANZICHT 5 6 7 4 1 2 3 Rekstrookjes 100mm 80 Bout (diameter 12mm) 20 20 45 40 15 4 1 2 3 Fig. 2 Detail van het verankerd element Fig. 3 Foto proefopstelling, proefstuk AV Het aanbrengen van de laminaten werd uitgevoerd conform de opgegeven specificaties (voorbereiding betonoppervlak, verlijming, uitharding gedurende 7 dagen). Tijdens de proef werden de kracht, de slip tussen het laminaat en het beton en de laminaatvervormingen opgemeten zoals weergegeven in figuren 1 en 2. 2.2. Belastingsproeven In een tweede deel van het proefprogramma werd het buigingsgedrag van versterkte balken en platen nagegaan. Hiertoe werden 4-puntsbuigproeven uitgevoerd op een onversterkte en een versterkte betonbalk en betonplaat. De versterking bestaat uit een vulelement van balsahout met daaronder een opgelijmd koolstofvezellaminaat. Het geheel is verlijmd op het beton en verder omwikkeld met gelijmde en geïmpregneerde koolstof- en glasvezelweefsels. Bovendien werden de uiteinden van het laminaat met telkens één bout aan het beton verankerd. Ter hoogte van de steunpunten werden epoxy-eindblokken voorzien. De proefstukken, aangemaakt en geleverd door ECC NV, werden voor beproeving voorzien van de nodige meetapparatuur (opmeten kracht, vervormingen en doorbuigingen) zoals weergegeven in figuur 4. Deze figuur geef eveneens een beeld van de proefopstelling en de kenmerken van de proefelementen. De opbouw van de versterkte elementen is eveneens weergegeven in figuren 5 en 6. 3
Fig. 4 Proefopstelling en proefstukkenmerken 4
Fig. 5 Opbouw versterkte betonbalk Fig. 6 Opbouw versterkte betonplaat De proefstukken worden als volgt aangeduid : - F1R en F1: referentiebalk (onversterkt) en versterkte betonbalk - F2R en F2: referentieplaat (onversterkt) en versterkte betonplaat. De aanwezige wapening in het beton is weergegeven in figuur 4. Gezien de geringe hoeveelheid wapening kan verwacht worden dat grote versterkingsfactoren zullen bekomen worden. 5
3. Voornaamste proefresultaten 3.1. Afschuifproeven Het proefstuk AR, waarbij het laminaat aan het beton gelijmd is zonder extra boutverankering, bezweek door afschuiving bij een kracht van 95 kn (47.5 kn per laminaat). De breuk trad eerst op aan één zijde van het prisma, gevolgd door de andere zijde. De afschuifbreuk treedt op in het beton (een dunne betonlaag blijft aan het laminaat gehecht). Zoals bij een goede verlijming het geval, vormt het beton inderdaad veelal de zwakke schakel. Uit de opgemeten laminaatrekken werd vastgesteld dat de effectieve verankeringslengte ongeveer 220 mm bedraagt. Figuur 7 geeft een beeld van proefstuk AR na breuk. Bij proefstuk AV, met de extra boutverankering, wordt een afschuifbreuk bekomen bij een kracht van 137 kn (68.5 kn per laminaat). Bij de breuk is de bout afgeschoven ter hoogte van het contactvlak laminaat-beton. Over nagenoeg het volledig gelijmde oppervlak blijft een dunne laag beton aan het laminaat hechten. Er werden geen tekenen van schade vastgesteld aan het laminaat ter plaatse van de boutverbinding. Figuur 8 geeft een beeld van proefstuk AV na breuk. Figuur 9 geeft de opgemeten slip bij de afschuifproef op het verankerde element (AV). Bij een slip van ongeveer 0,4 mm wordt een plotse sliptoename vastgesteld. Dit stemt overeen met een aanvang van afschuifbreuk in het beton waarna vooral de bout op afschuiving belast wordt en aldus de belasting verder kan opgevoerd worden tot afschuifbreuk van de bout. Fig. 7 Proefstuk AR na breuk 6
Fig. 8 Proefstuk AV na breuk 160 140 120 Kracht (kn) 100 80 60 40 20 verplaatsingsopnemer 1 verplaatsingsopnemer 2 0 0.00 0.10 0.20 0.30 0.40 0.50 0.60 0.70 0.80 0.90 1.00 Slip (mm) Fig. 9 Opgemeten slip, bij proefstuk AV 3.2. Buigproeven op balken De balk wordt belast met twee puntlasten Q. De onversterkte referentiebalk (F1R) bezwijkt bij een belasting van 2 x 32 kn, door het vloeien van de wapening gevolgd door verbrijzeling van het beton nabij één van de belastingspunten. De versterkte betonbalk (F1) bezwijkt bij een belasting van 2 x 190 kn door een combinatie van een dwarskrachtbreuk en een afschuifbreuk. In figuur 10 wordt het opgemeten belastingdoorbuigingsdiagram van de versterkte balk weergegeven, in vergelijking met dat van de referentiebalk. Een aanzienlijke toename in bezwijkbelasting en stijfheid wordt waargenomen. De vervormingscapaciteit bij breuk is enigszins afgenomen. Het breukaspect van de versterkte balk is weergegeven in figuur 11. 7
200 Puntlast Q (kn) 180 160 140 120 100 80 60 Referentiebalk F1R Versterkte balk F1 40 20 0 0.0 5.0 10.0 15.0 20.0 25.0 30.0 35.0 40.0 Doorbuiging (mm) Fig. 10 - Vergelijking van de doorbuiging van de niet-versterkte en de versterkte balk Fig. 11 - Breukaspect versterkte balk (F1) 3.3. Buigproeven op platen De niet-versterkte plaat bezwijkt op buiging bij eerste scheurvorming, bij een belasting van 2 x 13,4 kn. Door de geringe hoeveelheid wapening kunnen geen krachtswerkingen boven de scheurbelasting opgebouwd worden. De versterkte plaat bezwijkt bij een belasting van 2 x 162 kn door een dwarskrachtbreuk die ontstaat als een verticale afschuifbreuk in het balsa-vulelement en de omwikkelingswapening, en die verder uitgroeit tot een gehelde scheur in het beton. Voorzover zichtbaar kunnen geen tekenen van schade aan het koolstofvezellaminaat zelf waargenomen worden. In figuur 12 wordt het opgemeten belasting doorbuiging gedrag van de versterkte plaat weergegeven, in 8
vergelijking met dat van de referentieplaat. Er wordt terug een aanzienlijke toename in bezwijkbelasting en stijfheid waargenomen. Ook de vervormingscapaciteit bij breuk is sterk toegenomen (door bezwijken bij eerste scheurvorming van de referentieplaat vertoont deze laatste een zeer geringe doorbuiging bij breuk). Het breukaspect van de versterkte plaat is weergegeven in figuur 13. 180 160 140 Puntlast Q (kn) 120 100 80 60 40 20 Referentieplaat F2R Versterkte plaat F2 0 0.0 2.0 4.0 6.0 8.0 10.0 12.0 14.0 Doorbuiging (mm) Fig. 12 - Vergelijking van de doorbuiging van de niet-versterkte en de versterkte plaat Fig. 13 Breuk van de versterkte plaat (F2) 9
4. Besluiten Aan de hand van de uitgevoerde proeven kunnen de volgende besluiten getrokken worden i.v.m. het versterkingssyteem op basis van PC CarboComp Plus : - De specifieke opvatting van de vezelcomposietlaminaten laat toe deze (indien nodig) extra aan het beton te verankeren door middel van bouten. De belasting wordt, ondanks de doorboorde vezels, volledig overgedragen op de naastliggende versterkingsvezels. In deze extra belaste zone kon visueel geen beschadiging van het laminaat waargenomen worden. - Met het versterkingssysteem wordt een aanzienlijke toename in de bezwijkbelasting bekomen voor betonelementen onderworpen aan een buigproef. - De buigstijfheid van de balken en platen kan op een efficiënte manier verhoogd worden door onderaan een koolstofvezelversterking aan te brengen met tussenplaatsing van een vulmateriaal. Dit vulmateriaal dient in staat te zijn de krachtswerking verder over te dragen tussen het beton en het koolstofvezellaminaat. 5. Referenties 1. S. Matthys (1998), Vezelcomposietlaminaten: Uitwendige versterking van constructieve betonelementen, Cement, 50 jaargang, nr. 2, pp. 50-58. 2. L. Taerwe, S. Matthys (1999), FRP For Concrete Construction: Activities In Europe, ACI - Concrete International, October 1999, Vol. 21, No. 10, pp.33-36. 3. L. Taerwe, P. Thomas, G. De Schutter, P. De Pauw, S. Matthys, W. Moerman, A.-M. Poppe, J. Monteny, H. Blontrock, Ch. Van Steelandt (1999), Betononderzoek aan de Universiteit Gent anno 1999, Bouwkroniek Extra editie : Betondag 21-10-1999, pp. 58-64. 4. Laboratorium Magnel voor Betononderzoek (2000), Proeven in verband met een versterkingssysteem voor betonelementen Deel 1: Belastingsproeven op een onversterkte en een versterkte betonbalk en betonplaat, Proefverslag nr. 2000/030-a, Laboratorium Magnel voor Betononderzoek, Vakgroep Bouwkundige Constructies, Universiteit Gent, 44 pp. 5. Laboratorium Magnel voor Betononderzoek (2000), Proeven in verband met een versterkingssysteem voor betonelementen Deel 2: Afschuifproeven op een nietverankerde en een verankerde koolstofvezelstrip, Proefverslag nr. 2000/030-b, Laboratorium Magnel voor Betononderzoek, Vakgroep Bouwkundige Constructies, Universiteit Gent, 18 pp. 6. Rostásy F.S., Holzenkämpfer P., Hankers Ch. (1996), Geklebte Bewehrung für die Verstärkung von Betonbauteilen, Betonkalender 1996, Vol. II, pp. 547-576. 10