LMM e-nieuws 9. Inhoud. Modelleren van grondwateraanvulling. Neerslag vult vanaf de herfst het grondwater aan

Vergelijkbare documenten
Meten in de bovenste meter grondwater: rekening houden met neerslag

LMM e-nieuws 3. Inhoud. Meten in de bovenste meter grondwater: grondwateraanvulling. Neerslag bereikt maar gedeeltelijk het grondwater

LMM e-nieuws 12. Inhoud. Inleiding. Geen seizoenseffecten op nitraat- en anorganisch fosforconcentraties in het grondwater.

LMM e-nieuws 20. Inhoud. Inleiding. Nitraatconcentraties in de lössregio

LMM e-nieuws 16. Inhoud. Inleiding. Het nieuwe LMM-programma vanaf Bezuinigingen. Het nieuwe LMM. Februari 2011 Heruitgave augustus 2018

Nitraatrichtlijnrapportage

Nitraat in het bovenste grondwater onder landbouwgebieden,

Nitraatuitspoeling en stikstofoverschot op de bodembalans: verschillen tussen regio s en tussen gewassen.

Nitraat in het bovenste grondwater in landbouwgebieden,

LMM e-nieuws 2. Inhoudsopgave. Monsternemingen: regioverschillen. Oktober 2007 Heruitgave december 2017

Sturen op Nutriënten. Sturen op Nutriënten. Doel. Sturen met Water. Sturen op Nutriënten. Waar kijken we naar. Bijeenkomst 19 februari 2015

LMM e-nieuws april 2013

Verschil stikstofbedrijfs- en stikstofbodemoverschot toegelicht in relatie tot waterkwaliteit

Landbouwkundige en milieukundige trends ruwvoerteelt. Gerard Velthof, Wageningen Research. Inhoud. Welke maatregelen zijn reeds genomen?

Waterkwaliteit. op landbouw. Waterkwaliteit op landbouwbedrijven. Evaluatie Meststoffenwet 2012: deelrapport ex post

Inhoud. Inleiding. IN DEZE EDITIE juli 2014

LMM handhaaft NEN 6643 voor analyse N-totaal

LMM-nieuws. juli Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Onderzoeksresultaten peilgestuurde drainage, stroomgebied Hupselse Beek

De resultaten van het Basismeetnet 2013 staan

Bert Bellert, Waterdienst. 5 september 2011

Duiding van trends in uit- en afspoeling

Nota. Betreft : Samenvatting statistische analyse waterkwaliteit. Inhoudstafel. Datum: 19/12/17 0. INLEIDING STATISTISCHE ANALYSE...

Brochure en poster bemesting

De uitspoeling van het stikstofoverschot naar grond- en oppervlaktewater op landbouwbedrijven

LMM-nieuws. Januari Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Bepaling van het Biochemisch Zuurstofverbruik (BZV) in oppervlaktewater

Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

III.1. Algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving van de actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.10.

MIRA-T Kwaliteit oppervlaktewater. Belasting van het oppervlaktewater met zuurstofbindende stoffen en nutriënten DPSIR

Ontheffingsregeling voor uitrijdperiode van dierlijke mest en inzaaiplicht van groenbemesters

BAM - Bemonsterings- en analysemethodes voor bodem in het kader van het mestdecreet Bodem Bepaling van snel vrijkomende organische stikstof

Resultaten onderzoek relatieve bronnen. B-ware en Royal Haskoning (proefsloten) HH Stichtse Rijnlanden en Aequator (polderanalyse)

Actualisering van de trendmodellering van gemeten nitraatconcentraties bij landbouwbedrijven. Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Vergelijk resultaten van twee modelstudies voor de polder Quarles van Ufford

Ontwikkeling gewasopbrengsten op derogatiebedrijven

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR. PaccoParameters

Op woensdag 3 juli 2018 is er een onderzoeksrapport van het RIVM verschenen: Verkenning milieueffecten rubbergranulaat bij kunstgrasvelden.

Selectie en werving van deelnemers voor het löss

Meetresultaten verzuring en vermesting

Nederlandse droogteperiodes vanaf 1906 in beeld Bart Vreeken, Logboekweer.nl

LMM-nieuws. Juli Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Nederlandse samenvatting

RIVM rapport /2006

Fosfaatroutes van boerenperceel naar sloot

Stand van zaken na een half jaar opvolging van de grondwaterpeilen

Sulfaat in grondwater en oppervlaktewater in Nederland Overzicht van meetresultaten van nationale meetnetten

Meetresultaten verzuring 1 HET MEETNET VERZURING

RISICOSIGNALERING Droogte

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Ontwikkeling en beheer van natuurgraslanden in Utrecht: Nat schraalland

Bijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek

Waterkwaliteit. op Koeien. Waterkwaliteit op Koeien & Kansen bedrijven. Resultaten van 10 jaar bemonstering. A.E.J. Hooijboer F.

Grondwaterstanden juni 2016

Het beste tijdstip om grasland te vernieuwen

KEURING KUNSTGRASVELDEN. Uitloging zink in het drainage water en de drainage laag.

RENHEIDE OP PEIL Doel pilot Beoogde effecten Maatregelen

Nadere informatie. Weersverwachting

Onderhoud RWZI Amstelveen

Waterkwaliteit polders: hoogfrequent meten is veel meer weten

Maarten Waterloo, Guus Braam en Wyncko Tonckens APRIL 2016

Een academisch perspectief op de droogte van de zomer 2018

Algemene fysisch-chemische kwaliteit oppervlaktewater KRW, 2009

Stikstofbemesting en stikstofbehoefte van granen: hoe op elkaar afstemmen?

LMM-nieuws. November Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Kor Zwart, Annemieke Smit & Kees Rappoldt

Kernboodschap: Waterbeheerders houden rekening met aanhoudende droogte

ONDERZOEK NAAR DE WATERKWALITEIT

Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid; resultaten van monitoring op de natte gronden in de Zandregio in de periode

Nederlandse samenvatting

LMM-nieuws. april Landelijk Meetnet effecten Mestbeleid

Impact van landbouwpraktijken op de oppervlaktewaterkwaliteit: een succesvolle aanpak in het probleemgebied van de Horstgaterbeek in Noord-Limburg

Anti-verziltingsdrainage

B e m e s t i n g e n b o d e m o v e r s c h o t t e n d u i d e l i j k a f g e n o m e n i n d e p e r i o d e

ICW-nota 1242 Team Integraal Waterbeheer Alterra-WUR

Landbouwkundige en milieukundige trends akkerbouw in relatie tot 6 e AP Nitraatrichtlijn

Begeleidingscommissie Bodem Vredepeel. 15 december 2015 Janjo de Haan, Harry Verstegen, Marc Kroonen

V$bii. Morra park. Voorlopige resultaten grond- en oppervlaktewater meetnet. M.P.T. Arts en R. Dijksma. RAPPORT 65 November 1995

Inhoud. Inleiding. IN DEZE EDITIE april 2015

Vermesting in meren en plassen,

Vergelijking protocol monstername en nitraatanalyse bodemvochtonderzoek DSG RIVM. Onderzoek uitgevoerd in opdracht van

Notitie. HaskoningDHV Nederland B.V. Transport & Planning

Verwachtingen voor afvoeren, neerslag en temperaturen in de zomer van maart 2011 Nummer LCW Droogtebericht

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds en uitrijden drijfmest en vloeibaar zuiveringsslib 2016.

Alterra-rapport 1603, ISSN

Samen naar een robuuste zoetwatervoorziening

Landbouwpraktijk en waterkwaliteit op landbouwbedrijven aangemeld voor derogatie Resultaten meetjaar 2007in het derogatiemeetnet

LMM e-nieuws december 2013

Uitdampingrisicos. S.Picone, J.Valstar

Erfafspoeling en groene zuivering

algemeen Deze bijlage is een detaillering van de beschrijving actuele waterkwaliteit die in paragraaf 2.9. is opgenomen

The Freshmaker. 1. Inleiding. 2. Beschrijving van de maatregel. 3. Hydrologische haalbaarheid Methoden Metingen Modellen. 4.

grondwater doorgrond wat kunt u doen tegen grondwateroverlast?


Hoe doorspoeling niet helpt en tijdens regenbuien de sloot zouter wordt...

Kernteam overleg. Jouke Velstra en Sieger Burger A PRIL 2016

Grondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen

NIEUW. De stikstofstabilisatie voor een verhoogde efficiëntie van stikstof in drijfmest

ZINK IN DRAINAGEWATER ONDER KUNSTGRASVELDEN MET SBR. metingen 2008

Transcriptie:

LMM e-nieuws 9 Juli 2009 Heruitgave november 2017 Inhoud Modelleren van grondwateraanvulling - Astrid Vrijhoef, RIVM Greppelwaterbemonstering in de veenregio - Arno Hooijboer, RIVM Ook de Engelsen meten nitraatuitspoeling uit de wortelzone - Dico Fraters, RIVM Modelleren van grondwateraanvulling Als neerslag via de wortelzone in het grondwater komt is er sprake van grondwateraanvulling. Dit proces hebben we gemodelleerd om de meetresultaten uit het LMM te kunnen corrigeren voor neerslag. Neerslag vult vanaf de herfst het grondwater aan Planten halen hun water uit de wortelzone. In de zomer verbruiken de planten daar gemiddeld genomen al het water uit. Neerslag verdampt grotendeels, de rest wordt opgenomen door de planten. Als er meer neerslag valt wordt dit vast gehouden in de wortelzone. Wanneer in de herfst het groeiseizoen eindigt nemen de planten veel minder water op. Ook is door de lagere temperatuur de verdamping kleiner. De neerslag kan dan via de wortelzone in het grondwater komen. Dit is de grondwateraanvulling. Gemiddeld is de jaarlijkse hoeveelheid neerslag voldoende om een meter grondwater aan te vullen. Wanneer er meer of minder neerslag valt in het jaar zal dit, afhankelijk van het seizoen, de dikte van deze laag kunnen veranderen. Dit heeft invloed op de concentraties van de daarin aanwezige stoffen. Om de meetresultaten van het LMM te verklaren houden we dus rekening met de hoeveelheid neerslag die in een jaar valt. Proces is na te bootsen met een computermodel De verdamping en de grondwateraanvulling bootsen we na met een computermodel dat onder andere rekening houdt met de vegetatie, de bodemgesteldheid en het weer. Variaties in de grondwateraanvulling worden met het computermodel zichtbaar gemaakt door op de bodem elke dag een denkbeeldig laagje zout aan te brengen en de zoutconcentratie in de bovenste meter van het grondwater te berekenen. Deze concentratie wordt per neerslagdistrict voor verschillende grondwaterdieptes berekend. Zo kan voor elk grondwatermonster de invloed van de hoeveelheid grondwateraanvulling op de nitraatconcentratie worden bepaald. Invloed van neerslag is ieder jaar anders Door middel van het model is het ook mogelijk om de invloed van verschillende jaren op de concentraties in het grondwater te bekijken (figuur 1). Hiervoor wordt in het model alleen in het zomer half jaar (maart t/m september) zout op de bodem aangebracht. Hierdoor kunnen we nagaan hoe en 1

Zoutconcentratie in het bovenste grondwater Neerslagoverschot (cm) wanneer het neerslagoverschot van één specifiek jaar het bovenste grondwater bereikt. Gemiddeld genomen is de grondwateraanvulling in één jaar grotendeels afkomstig van het neerslagoverschot van het voorgaande jaar, zoals in figuur 1 voor het jaar 2002. In figuur 1 is ook te zien dat dit voor het jaar 2004 niet het geval is. Dit komt doordat 2003 een uitzonderlijk droog jaar was, waarbij de grondwateraanvulling minder groot was. Toepassing van het computermodel Aan de hand van de berekende zoutconcentratie kunnen we bekijken wat het effect geweest is van de grootte van het neerslagoverschot op de gemeten concentraties in het bovenste grondwater. Dit noemen we de neerslagcorrectie. Met deze correctie kunnen we nagaan of bijvoorbeeld trends in de nitraatconcentratie veroorzaakt worden door menselijk handelen of de weersomstandigheden. Astrid Vrijhoef, RIVM Berekening van de aanvulling van het bovenste meter grondwater 0.5 0.375 0.25 0.125 (<-) 2001 (<-) 2002 (<-) 2003 (<-) 2004 (->) neerslagoverschot 0 2002 2003 2004 2005 0 2006 Jaar 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 Figuur 1 Berekende aanvulling van het bovenste grondwater bij een gemiddelde grondwaterstand van 2,2 m onder het maaiveld. De jaren 2001 t/m 2004 geven hierbij het jaar van zout toediening in het zomerhalfjaar weer. De groene balkjes geven de neerslag in cm voor de verschillende jaren. 2

Greppelwaterbemonstering in de veenregio Greppels spelen mogelijk een belangrijke rol bij de uitspoeling van stikstof naar de sloten. Dit hebben we onderzocht in een verkennende studie. Grondwater onder de norm, maar slootwater erboven Door de voor veengrond kenmerkende hoge denitrificatie (omzetting van nitraat) wordt de grondwaternorm voor nitraat (50 mg/l) in de veenregio vrijwel nergens overschreden. Er kunnen echter wel hoge stikstofconcentraties voorkomen in het grondwater, maar voornamelijk in de vorm van ammonium en organisch stikstof. Door uit- en afspoeling van stikstof naar de sloten wordt daardoor in slootwater in veel gevallen de MTR-norm (maximaal toelaatbaar risico) voor stikstof van 2,2 mg/l overschreden. Verkennende studie greppelbemonstering Greppels zorgen voor de afvoer van overtollig regenwater van het perceel, en vormen daarmee mogelijk een belangrijke route voor uit- en afspoeling van stikstof. Om dit nader te onderzoeken zijn we in de winter van 2005/2006 een verkennende studie gestart met de bemonstering van greppels op 10 bedrijven in de veenregio. Enkele weken geleden hebben we de resultaten van de eerste 3 jaar greppelwaterbemonstering aan de deelnemers gerapporteerd. Stikstofcomponenten gerelateerd aan zuurstof De totale stikstofconcentratie (de som van nitraat, ammonium en organisch stikstof) in de greppels is lager dan in grondwater, maar hoger dan in slootwater, zie figuur 1. De drie watertypes verschillen ook in samenstelling, welke gerelateerd is aan de milieuomstandigheden. Onder zuurstofrijke (aerobe) omstandigheden kan ammonium geoxideerd worden. Onder zuurstofarme (anaerobe) omstandigheden kan nitraat gereduceerd (omgezet) worden. Organisch stikstof wordt minder snel omgezet. Grondwater in veengronden is anaeroob, waardoor nitraat wordt omgezet en ammonium dat vrijkomt bij mineralisatie in relatief grote hoeveelheden aanwezig is. Het greppelwater is aeroob, hierdoor is minder ammonium aanwezig, maar is de nitraatconcentratie relatief hoog. In het slootwater kunnen beide omstandigheden heersen. Bovenin de sloot is er zuurstof aanwezig en wordt ammonium omgezet naar nitraat. Onderin de sloot is geen zuurstof en wordt nitraat omgezet naar stikstofgas. Door diffusie en/of circulatie van het water in de sloot, kunnen beide processen, onder verschillende milieuomstandigheden, toch samen optreden. Dit zou ook een verklaring kunnen zijn voor de relatief lage stikstofconcentratie die wordt gemeten in het slootwater. Arno Hooijboer, RIVM 3

Stikstof_N (mg/l) 14 12 10 8 6 4 2 0 slootwater grondwater greppelwater N-organisch Ammoniun_N Nitraat_N Figuur 1: Stikstofcomponenten in sloot-, greppel- en grondwater in de veenregio (gemiddelde concentratie op de 10 melkveebedrijven in de winter in de periode 2005/2006-2007/2008) 4

Ook de Engelsen meten nitraatuitspoeling uit de wortelzone Eind april 2009 hebben onderzoekers van het RIVM een bezoek gebracht aan het Engelse ministerie van Milieu, Voedsel en Rurale Zaken (DEFRA) in Londen. Centrale vraag: hoe doen de Engelsen het? Uitwisseling van kennis en ervaring Een belangrijk doel van het bezoek was het uitwisselen van kennis en ervaring met het vaststellen van effecten van mestbeleid op de waterkwaliteit. Zo bezochten de onderzoekers twee van de zestien gebieden in Engeland waar intensief wordt gemeten. De twee bezochte locaties liggen in het zuidoosten van Engeland nabij Exeter (no. 18 en 24 in Figuur 1). De organisatie die verantwoordelijk is voor de opzet, aanpak en uitvoering van de metingen is ADAS. ADAS is een onafhankelijke organisatie die niet alleen zorg draagt voor het Engelse effectmeetnet, maar DEFRA ook voorziet van adviezen op het terrein van het mestbeleid. Engelse aanpak is anders dan de Nederlandse De Engelse aanpak vertoont grote gelijkenis met de Deense aanpak. De metingen zijn namelijk bedoeld voor het ijken en valideren van procesmodellen. Met deze modellen en landelijk beschikbare gegevens over landbouwpraktijk wordt dan uitgerekend wat de stikstofuitspoeling is uit de wortelzone op nationale schaal. De Engelsen meten sinds 2004 intensief in zestien, bijna volledig door de landbouw gebruikte gebieden (zie Figuur 1). In Nederland verzamelen we gegevens over landbouwpraktijk en waterkwaliteit door een aselecte steekproef. Met behulp van statistische modellen, proceskennis en landelijk beschikbare gegevens berekenen we de gevolgen voor de stikstofconcentraties in de bovenste meter van het grondw ater op nationale schaal. Beide benaderingswijzen hebben voor- en nadelen. Het alsnog overstappen van de ene naar de andere aanpak leidt tot problemen bij het interpreteren van trends. 5

Figuur 1: Grondwaterdeelgebieden (oranje) en oppervlaktewaterdeelgebieden (blauw) in Engeland waar de landbouwpraktijk en uitspoeling wordt gemonitord. In twee van de 10 oorspronkelijk oppervlaktewaterlocaties wordt niet meer gemonitord. De Engelse meetstrategie De Engelsen maken onderscheid tussen gebieden waar de uitspoeling naar het grondwater het belangrijkste is en gebieden waar vooral sprake is van uitspoeling naar het oppervlaktewater. In beide gebieden zijn acht deelgebiedjes geselecteerd zodanig dat verschillende gewassystemen en klimaat- en bodemomstandigheden in Engeland in het meetnet voorkomen. In totaal worden 203 percelen gemonitord in grondwaterdeelgebieden en 125 percelen in oppervlaktewaterdeelgebieden. Voor alle percelen worden de landbouwkundige handelingen geregistreerd, in het najaar de hoeveelheid minerale stikstof in de bovenste 0,9 meter bepaald en weergegevens verzameld. Bij de grondwaterpercelen wordt de uitspoeling uit de wortelzone gemeten met behulp van een raai van tien poreuze cups per perceel (zie Figuur 2). 6

Fig. 2 Grondwaterlocatie nabij Bicton College of Agriculture (no. 24 in Figuur 1), waar bodemvocht wordt bemonsterd. 1 = poreuze cup; 2 = slang; 3 = bemonsteringsflesje aangesloten op slang; 4 = vacuümpomp; (detail) 5 = deksel voor afdekken van bemonsteringsslang. De cups zitten op een diepte van ongeveer één meter beneden maaiveld. De oppervlaktewaterdeelgebieden zijn ministroomgebieden. Hier wordt de afvoer van nutriënten uit het gebiedje gemeten. Daarnaast worden drainwatermonsters genomen voor zover de percelen gedraineerd zijn via buisdrainage. Dico Fraters, RIVM 7