WET MILIEUBEHEER. - Beschikking -



Vergelijkbare documenten
TEERDE STATEN VAN GELDERLAND. Ingevolge artikel 8.24 Wet milieubeheer 1 FEITEN

Ontwerpbesluit inzake de Wet verontreiniging oppervlaktewateren

BESCHIKKING D.D. 23 APRIL NR. MPM7609 VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

VOORSCHRIFTEN. behorende bij de veranderingsvergunning Wm

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

* *

I. BESLISSING DE AANVRAAG. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van de aanvraag

Omgevingsdienst Brabant Noord

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Milieuneutrale wijziging van de (werking van de) inrichting (Wabo art 2.1 lid 1 onder e en art 3.10 lid 3)

ONTWERPBESLUIT VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN DRENTHE INGEVOLGE DE WM VOOR H. SMIT V.O.F. SCHROOT- EN METAALHANDEL TE BORGER

ONTWERPBESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor de activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V.

Definitieve beschikking

Reinigingsbedrijf Midden Nederland. Soest

Watervergunning II: aan Enduris B.V., Postbus 399, 4460 AT GOES (hierna: vergunninghouder) de gevraagde vergunning te verlenen voor:

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. voor het milieuneutraal veranderen. Sappi Maastricht B.V.

Bovengrondse (olie)tanks bij agrarische bedrijven (regels vanaf 1 juni 2011)

Aircraft Fuel Supply B.V. Postbus ZS Luchthaven Schiphol

GEDEPUTEERDE STATEN. Alphense Puin Recycling BV. Vondelingenplaat KL VONDELINGENPLAAT. UW KENMERK BlJLAGEN DATUM

Pagina 1 van 10 Registratienummer: Z / D

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Sunny-Egg-Systems BV te Rogat

Bodembescherming. en de NRB in het Bal. Bodembescherming. verandert, het bodembeschermingsniveau blijft gelijkwaardig

De inrichting is gelegen aan De Schans nummers 14 en 16 te Soest, kadastraal bekend gemeente Soest, sectie A, nummers 5385 en 5387.

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

WET MILIEUBEHEER BESCHIKKING

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Asb46fyfms0

... V O O R S C H R I F T E N I N H O U D BEGRIPPEN...2

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Wet milieubeheer. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Melding artikel ENCI te Maastricht. Zaaknummer:

OMGEVINGSVERGUNNING. LUMARO Beheer B.V.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Activiteit milieuneutraal veranderen. Rockwool B.V. te Roermond

(ONTWERP) BESCHIKKING VERANDERINGSVERGUNNING WET MILIEUBEHEER

BESCHIKKING AMBTSHALVE WIJZIGING VERGUNNING WET MILIEUBEHEER

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Ontwerpbeschikking van Gedeputeerde Staten van Noord- Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

O M G E V I N G S V E R G U N N I N G U I T G E B R E I D E P R O C E D U R E

I. BESLISSING DE WIJZIGING. II.A. Beschrijving van de inrichting

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Regeling art Verwijzingen en overige eisen Belangrijkste wijzigingen

I. BESLISSING. I.A. Algemeen

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Omgevingsvergunning Verkleinen van de inrichting

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

provinci renthe 1.1. Onderwerp Wij hebben op 2 maart 2012 een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van

Aantal bijlagen. div. Afdeling. Beschikking maatwerkvoorschriften voor uw inrichting aan de Groendalseweg 81 te Bleiswijk.

Aanmeldnotitie Besluit Mer

I. BESLISSING DE MELDING. II.A. Beschrijving van de melding en de inrichting

Workshop bodem. Barimfinale 12 juni 2008 door Mark Diependaal. Mlieudienst IJmond. Programma

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Plaatsen kantoorunit. Componenta B.V. te Weert. Zaaknummer:

VOORSCHRIFTEN. behorende bij het ontwerpbesluit. betreffende de Wet milieubeheer voor de inrichting. Avebe u.a. te Gasselternijveen

BESCHIKKING. Omgevingsvergunning (milieuneutraal veranderen inrichting) Datum: 25 april 2016 Gemeente Bronckhorst Zaaknummer:

ONTWERP OMGEVINGSVERGUNNING

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

tômgevingsd/msŕ jc Midden- ca Wts-t-Brabaat

Milieubericht. provincie :: Utrecht MELDING OP GROND VAN DE WET MILIEUBEHEER

Omgevingsvergunning voor een project voor het oprichten, in werking hebben of veranderen van een inrichting

Besluit omgevingsvergunning milieu. Aanvraagnummer: Aanvrager: Servauto Nederland B.V. Dhr. M. Haas Postbus BC Den Haag

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Deze wijziging is vereist voor het opslaan van waterstof en koolzuur in gasflessen.

OMGEVINGSVERGUNNING (REGULIER)

WET ALGEMENE BEPALINGEN OMGEVINGSRECHT BESLUIT Ambtshalve wijziging vergunning (artikel 2.31 lid 2b Wet algemene bepalingen omgevingsrecht)

ONTWERPBESLUIT. omgevingsvergunningen BAVIN BV - Veendam. intrekken omgevingsvergunningen. Billitonweg 1 te Veendam. kenmerk ODG: Z

OMGEVINGSVERGUNNING. het in gebruik nemen van een nieuwe voorbreker ter vervanging van de huidige. milieuneutraal veranderen van een inrichting

omgevingsdienst HAAGLANDEN

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde staten van Limburg. Verzoek wijziging milieuvoorschriften. Haven Maastricht B.V.

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

OMGEVINGSVERGUNNING. uitbreiding met parelmolen ten behoeve van het fijnmalen van magnesiumhydroxide

B E S C H I K K I N G Milieuneutrale omgevingsvergunning

Ontwerp Watervergunning

I. SAMENVATTING BESLUIT

Omgevingsvergunning. Ontwerpbesluit van Gedeputeerde staten van Limburg. Verzoek wijziging milieuvoorschriften. Haven Maastricht B.V.

Omgevingsvergunning. Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg. Melding huur Lestrade hal 3. Rockwool te Roermond

OMGEVINGSVERGUNNING. : het wijzigen van de grens van een inrichting bedoeld voor de zuivering van rioolwater

Beschikking OMGEVINGSVERGUNNING. verleend aan. Suiker Unie Vierverlaten. ten behoeve van de activiteit bouwen en mliieuneutraal veranderen

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Publiek. De overwegingen die aan dit besluit ten grondslag liggen worden verderop in dit document per activiteit vermeld.

BESCHIKKING. Milieuneutrale Omgevingsvergunning

Kadastrale ligging: Mestbassins: Gem. Coevorden, Dalen Sectie H nr. 485

BESCHIKKING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

I. BESLISSING HET VERZOEK. I.A. Algemeen. II.A. Beschrijving van het verzoek en de inrichting

* *

Beknopt overzicht maatregelen bij AIM sessie Aw4k7idfksg

Omgevingsvergunning Milieuneutrale verandering Westermeerwind BV

(8mgevĩngSŕZ;nz5f í Midden- cn Woit-Urabant

Besluit Burgemeester en wethouders van Uden besluiten om vergunning te verlenen voor:

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

OMGEVINGSVERGUNNING *D * D

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

OMGEVINGSVERGUNNING VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN ZEELAND

Beschikking van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant

Transcriptie:

erneente Heerlen WET MILIEUBEHEER - Beschikking - VERZOEK OM VERGUNNING Op 31 juli 2003 is een aanvraag om een milieuvergunning ingekomen van ProRail, Postbus 624, 5600 AP te Eindhoven voor het spoorwegemplacement Heerlen aan het Stationsplein 1 te Heerlen. De veranderingsvergunning ingevolge artikel 8.1. lid b van de Wet milieubeheer, is gevraagd in verband met het verwijderen van de tijdelijke tankinstallatie en de aanleg van een permanente tankplaat, een bovengrondse opslagtank met vulpunt, pompvoorziening, leidingwerk en toebehoren. De aanvraag is geregistreerd onder nummer S0/2003/12957 De inrichting ligt op de percelen kadastraal bekend als gemeente Heerlen, R1842 (ged.), R1834, R1837, R1838, D9043 (ged.), M1971 en M1864, plaatselijk bekend als Stationsplein 1 te Heerlen. TOEPASSELIJKE WETGEVING EN ONTVANKELIJKHEID De bedrijvigheid is een spoorwegemplacement, als bedoeld in categorie 14, lid 1 onder a van bijlage I van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit. De inrichting kan nadelige gevolgen voor het milieu veroorzaken. Voor het wijzigen van de inrichting is op grond van artikel 8.1, lid b van de Wet milieubeheer, een veranderingsvergunning vereist. Het gemeentebestuur is ten aanzien van de voorliggende aanvraag het vergunningverlenend gezag De aanvrager is ontvankelijk in zijn verzoek. EXTERNE ADVIEZEN Binnen de daarvoor aangegeven termijn zijn naar aanleiding van de ontwerpbeschikking geen adviezen binnengekomen. De beschikking wordt toegezonden aan de adviseur, zijnde de regionale inspecteur van de Inspectie Milieuhygiëne Zuid te Eindhoven. Bouwen Voor het veranderen van de inrichting is een bouwvergunning vereist. De aanvraag voor deze bouwvergunning is ingediend op 6 oktober 2003. Ingevolge artikel 8.5, lid 2 van de Wet milieubeheer zal coördinatie tussen de aanvraag om een milieuvergunning en een bouwvergunning plaatsvinden. Op grond van het bepaalde in artikel 20.8 van de Wet milieubeheer wordt deze milieuvergunning (voor het desbetreffende, nieuw te bouwen gedeelte) niet eerder van kracht, dan nadat ook de daarvoor vereiste bouwvergunning is verleend. Naam. ProRail Adres. Stationsplein 1 Pavknad Limbuvg Gem~easHeerl8n.csnmimvan PahitadLimburg Kenmerk: 12.72\8. Kesselaeriû. Opbroek

emeente Heerlen Lozen Het bednjfsafvalwater wordt middels diverse voorzieningen geloosd op de gemeentelijke riolering. Er wordt niet geloosd op oppervlaktewater en de bedrijfsactiviteiten vallen niet onder het Besluit ex. artikel 1, tweede lid en 31, vierde lid van Wet verontreiniging oppervlaktewater (WVO). Coördinatie ingevolge de WVO is derhalve niet aan de orde. OVERWEGINGEN BETREFFENDE DE AANVRAAG Huidige vergunningssituatie Voor het spoorwegemplacement werden de volgende vergunningen verleend: 8-10-1996 revisievergunning; 4-1 1-1998 melding 8.19 Wm; 26-7-2001 tijdelijke uitbreidingsvergunning (voor 3 jaar). Beoogde situatie Directe aanleiding voor de nu gevraagde veranderingsvergunning is het verwijderen van de tijdelijke tankinstallatie en de aanleg van een permanente tankplaats, een bovengrondse opslagtank met vulpunt, pompvoorziening, leidingwerk en toebehoren. De tijdelijke milieuvergunning zal op 11 september 2004 komen te vervallen. BEOORDELING VAN DE AANVRAAG Ingevolge artikel 8.1 1, derde lid van de Wet milieubeheer worden aan een vergunning de voorschriften verbonden die nodig zijn ter bescherming van het milieu. Voor zover door het verbinden van voorschriften aan een vergunning nadelige gevolgen die de inrichting voor het milieu kan veroorzaken, niet kunnen worden voorkomen, worden aan de vergunning de voorschriften verbonden die de grootst mogelijke bescherming bieden tegen die gevolgen, tenzij dat redelijkerwijs niet kan worden gevergd. De onderliggende revisievergunning van 8 oktober 1996 blijft van kracht naast de aangevraagde veranderingsvergunning. De voorschriften uit de revisievergunning zijn van toepassing op de gehele inrichting. De gevolgen voor het milieu naar aanleiding van de aangevraagde situatie hebben onder andere betrekking hebben op de milieuaspecten geluid, bodem, afvalwater en veiligheid. Geluid De inrichting is gelegen in het centrum van Heerlen. Het meest dichtst bijgelegen geluidgevoelige object is gelegen op t100 meter van het betreffende gedeelte van de inrichting. In de milieuvergunning d.d. 8 oktober 1996 zijn diverse geluidnormen opgenomen. Het aandeel van de uitbreiding in de geluidniveaus van de inrichting mag niet zo groot zijn dat de geluidgrenswaarden uit de revisievergunning worden overschreden. In hoofdstuk D is derhalve opgenomen dat uiterlijk zes maanden na het van kracht worden van deze vergunning door middel van een akoestisch onderzoek wordt aangetoond dat aan deze geluidgrenswaarden wordt voldaan. Naam : ProRail Adres : stationsplein 1 Parkstad Limbuvg GemeaniaHenien. csnmim~npa<ksrsd Limburg Kenmerk: 12.72B. Kesselaer\D. Opbroek

Q Gemeente Heerlen Bodem Door de aanleg van de tankinstallatie zullen potentieel bodembedreigende activiteiten plaatsvinden ter hoogte van: de tankplaat; de brandstoftank; het ondergronds leidingwerk van de brandstoftank naar de tankplaat; rioolaansluiting en afvoerleiding van de olie-afscheider. Ter voorkoming van bodemverontreiniging worden diverse maatregelen getroffen. De enkelwandige dieseltank met een inhoud van 40.000 liter wordt in een vloeistofdichte opvangbak geplaatst. Zowel de tankplaat als de opvangbak en de afleverplaat voor de dieselolie zullen vloeistofdicht worden uitgevoerd. Het ondergronds leidingwerk van de brandstoftank naar de tankplaat is dubbelwandig uitgevoerd en wordt voortdurend op lekkages bewaakt. Middels het rapport dat is uitgevoerd door Cauberg-Huygen (nr. 2002.2127-3) d.d. 15 september 2003, is de nulsituatie van de bodem voor de nieuwe locatie van de tankinstallatie voldoende vastgelegd. De tijdelijke tankinstallatie wordt na het in gebruik nemen van de nieuwe tankinstallatie geheel ontmanteld. In de revisievergunning d.d. 8 oktober 1996 is bepaald dat bij beëindiging van het gebruik van onderdelen van de inrichting een eindsituatie-onderzoek uitgevoerd en ter beoordeling voorgelegd dient te worden. Artikel 13 van de Wet bodembescherming (Wbb) is rechtstreeks van toepassing op de inrichting. Voor zover in de voorschriften niet specifiek is vastgelegd welke bodembeschermende maatregelen moeten zijn uitgevoerd, dwingt artikel 13 van de Wbb tot een zorgvuldige bedrijfsvoering. In verband met de strekking van het begrip bodemverontreiniging is van belang dat het begrip bodem tevens het grondwater omvat. Het melden van ongewone en gewone voorvallen met betrekking tot bodembescherming is geregeld in artikel 27 en 30 van de Wbb. Afvalwater Bij de verlening van een vergunning ingevolge de Wet milieubeheer moet rekening worden gehouden met de lozing van afvalwater. Vanuit de inrichting wordt niet geloosd op oppervlaktewater. Het afvalwater kan door mogelijke mors- en lekverliezen met oliën verontreinigd raken en wordt derhalve via diverse voorzieningen (slibvanger, olie-afscheider en coalescentie-afscheider) geloosd op de gemeentelijke riolering. Met betrekking tot afvalwater zijn in hoofdstuk B voorschriften opgenomen. Veiligheid Op het opslaan van olieproducten in tanks is de richtlijn CPR 9-6 van toepassing. In hoofdstuk Avan het voorschriftenpakket is aangegeven welke voorschriften uit de CPR 9-6 relevant zijn voor de opslag van dieselolie. TOEKOMSTIGE ONTWIKKELINGEN Er bestaan plannen om in de toekomst een nieuwe doorgang te maken ter hoogte van het emplacement. In combinatie met deze plannen bestaat het voornemen om een deel van de emplacementssporen op te breken. Bij de locatiekeuze en het ontwerp van de nieuwe tankinstallatie is rekening gehouden met deze plannen. De toekomstige ontwikkelingen zowel van het bedrijf als van de omgeving van het bedrijf staan verlening van een vergunning onder voorschriften derhalve niet in de weg. Naam : ProRail Adres : Stationsplein 1 Pavkstad Limbiivg Gemcenteiieerien. cenwrnm ParhtadLimbii6g Kenmerk: 12.72\B. KesselaeN). Opbroek

OVERIGE OVERWEGINGEN De procedure als bedoeld in de paragrafen 3.5.1 tot en met 3.5.5 van de Algemene wet bestuursrecht heeft plaatsgevonden met in achtneming van de toetsingscriteria als bedoeld in de artikelen 8.8, 8.9 en 8.10 van de Wet milieubeheer. ONTWERPBESLUIT Het ontwerp van dit besluit, vastgesteld op 9 december 2003, de aanvraag en de op de aanvraag betrekking hebbende stukken. hebben op de voorgeschreven en gebmikelijke wijze ter inzage gelegen van 17 december 2003 tot en met 19 januari 2004. Binnen de daarvoor gestelde termijn zijn diverse bedenkingen met betrekking tot het ontwerpbesluit ingekomen. Van de geboden gelegenheid tot een gedachtewisseling over het ontwerp van het besluit is gebruik gemaakt. BEDENKINGEN Naar aanleiding van de ontwerpbeschikking zijn bedenkingen ingebracht, nameluk: op 19 februari 2004 door M. Kleinen. Parallelweg 249 te Heerlen; op 10 maart 2004 door ProRail, Postbus 624 te Eindhoven. Middels een brief d.d. 23 maart 2004 heeft M. Kleinen de bedenkingen ingetrokken. De ingebrachte bedenkingen zijn als volgt samen te vatten: Bedenking 1: naar aanleiding van voorschnff A. l: a. de voorschriften 4.1.2.2, 4.1.2.4 en 4.1.2.5 uit paragraaf 4. l van de CPR 9-6 hebben geen betrekking op de aangevraagde situatie en kunnen dus achterwege blijven; b. voorschrift 4.3.10 uit paragraaf 4.3 van de CPR 9-6 is niet van toepassing op de aangevraagde situatie aangezien er geen sprake is van kleinschalige aflevering zoals bedoeld in de CPR 9-6 en in voorschrift B 9 worden reeds eisen gesteld aan deze voorziening; c. aan voorschrift 4.4.8 uit paragraaf 4.4 en voorschrift 4.5.7. van paragraaf 4.5 van de CPR 9-6 kan ProRail gezien haar organisatie niet aan voldoen. In beide voorschriften wordt gesproken over het bewaren van keurings-anspectiebewijzen van de tankinstallatie en toebehoren in een logboek binnen de inrichting. ProRail kan hier niet aan voldoen, omdat het gehele onderhouds-, beheer- en administratief systeem inzake tankinstallaties wordt aangestuurd via en bewaard in Eindhoven. Reactie: a. de genoemde CPR- voorschriften geven aan waar ze wel betrekking op hebben maar voor de aangevraagde vergunning zijn ze niet relevant en kunnen vervallen. Voorschrift A.l is overeenkomstig aangepast; b. er zijn inderdaad reeds voorschriften opgenomen die eisen stellen aan de voorziening. Derhalve is een verwijzing naar het betreffende CPR 94 voorschrift overbodig. De bedenking is gegrond en voorschrift A.l wordt aangepast; c. In voorschrift 8.2 van de onderliggende revisievergunning d.d. 8-10-1996 is voorgeschreven dat binnen de inrichting een milieulogboek bijgehouden dient te worden met daarin o.a. de afschriften van alle installatie- en keuringscertificaten, onderzoeksrapporten en meetenlof analyseresultaten die in deze vergunning worden genoemd. Voorschrift A.l is aangepast zodat dit aansluit op voorschrift 0.2 uit de vigerende revisievergunning voor de gehele inrichting. Dit betekent dat de keurings-linspectiebewijzen binnen de inrichting aanwezig moeten zijn, maar niet noodzakelijk ter plaatse van de tankplaats. Veiligheidsinstructies m.b.t. de tankinstallatie dienen wel op deze plek aanwezig te zijn. Naam : PraRail Adres : Stationsplein 1 Pavkstad Limbuvg Gemeente Healen. cennummn Rhmd Limburg Kenmerk: 12.72B. KesselaerD. Opbroek

Vanuit ProRail in Eindhoven zal er dus voor gezorgd moeten worden, dat de keuringslinspectiebewijzen of een kopie daarvan voor de tankinstallatie in het milieulogboek worden opgenomen en binnen de inrichting aanwezig zijn (b.v. bij de technische dienst). Dat het onderhouds-, beheer- en administratiesysteem in Eindhoven wordt aangestuurd, is geen reden om geen afschrift binnen de inrichting ter beschikking te hebben. Bedenking 2:naar aanleiding van voorschrift 8.9: de redactie van dit voorschrift is niet helder waardoor de aangevraagde situatie wellicht bij letterlijke interpretatie als onvoldoende kan worden beschouwd. Het aflevertoestel bevindt zich immers aan de zijde van de abri's op minder dan één meter van de vloeistofdichte verharding van de tankplaat Aflevering anders dan in de sporenhpvangbak is in deze situatie niet mogelijk, omdat de abri's dit voorkomen. Ter bescherming van het milieu dient in ieder geval wel vastgelegd te worden dat de lengte van de afleverslangen niet buiten de opvangbawplaat moeten kunnen reiken. Dit voorschrift dient zo aangepast te worden dat het beter aansluit bij de aangevraagde situatie en toch het beoogde doel bereikt wordt (geen risico op bodemverontreiniging). Reactie: in voorschrift 8.9 wordt voorgeschreven dat de vaste opstelplaats voor het tanken van voertuigen moet voorzien zijn van een vloeistofdichte verharding die zich uitstrekt vanaf het aflevertoestel over een afstand van tenminste de lengte van de afleverslang plus 1 meter. ProRail geeft aan dat door de abri's aan weerszijden van het spoor de reikwijdte van de slang beperkt is. Aan bijvoorbeeld de achterzijde van de abri's is dan geen vloeistofdichte verharding noodzakelijk. Om de duidelijkheid van voorschrift B.9 te vergroten, wordt het volgende eraan toegevoegd: (...) Indien door een constructie, muur of abriwand, voorkomen wordt dat de afleverslang buiten de opstelplaats kan geraken, hoeft de vloeistofdichte verharding zich niet achter deze constructie uit te strekken. Bedenking 3: naar aanleiding van voorschnff 8.17: dit voorschrift dient geen milieubelang en leidt zelfs tot een expliciete weigering van het aangevraagde. De nieuwe tankinstallatie zal namelijk gebruikt gaan worden voor het Talent-treinmateneel dat rijdt tussen Heerlen en Aken, buiten de grens van de inrichting oftewel geen voertuigen en machines van de eigen inrichting. De installatie is volledig er op gericht om bodemverontreiniging en mors- enlof lekveriiezen te voorkomen. Deze eisen zijn ook in de overige voorschriften verbonden aan de vergunning. Het voorschrift kan derhalve achterwege blijven. Reactie: voorschrift B.17 bepaalt dat aflevering alleen is toegestaan ten behoeve van voertuigen en machines van de eigen inrichting. Dit voorschrift is opgenomen om er zorg voor te dragen dat alleen voertuigen en machines ter plaatse mogen tanken die in dienst van of voor Prorail rijden of werkzaamheden uitvoeren. Prorail geeft aan dat dit inderdaad zo is, maar dat deze van buiten de inrichting afkomstig zijn en dus nooit op aan het betreffende voorschrift kunnen voldoen. Dit bezwaar is gegrond en het betreffende voorschrift kan komen te vervallen. Bedenking 4:a. in de considerans van de vergunning staat vermeld dat het rapport van Cauberg-Huygen nr. 2002.2127-3 (d.d. 15 september 2003) deel uitmaakt van de vergunningaanvraag. Dat is niet zo, het rapport maakt geen deel uit van de aanvraag; b. in de considerans staat verder opgenomen dat het betreffende rapport voldoende de nulsituatie weergeeft. In voorschrift C. 1 is echter opgenomen dat het voor het vaststellen van de nulsituatie nodig is dat niet onderzochte stoffen (BETXN) als niet aanwezig worden beschouwd en dus kennelijk niet voldoende zijn onderzocht. De aanvrager wil dan ook een nieuw nulsituatierapport laten opstellen, bijvoorbeeld binnen zes maanden na vergunningverlening; c. verzocht wordt om het begrip bodem te definiëren in de vergunning. Naam : ProRail Adres : Stationsplein 1 Parkstad Limburg Gemsenis Heerlen.ieninimuan Pahitad Limburg Kenmek: 12.72\8. KesselaerD Opbroek

Reactie: a. het rapport maakt inderdaad geen onderdeel uit van de aanvraag. De considerans is overeenkomstig aangepast; b. voorschrift C: 1: Ter vaststelling van de bodemkwaliteit als nulsituatie ter plaatse van de tankplaat, de brandstoftank en de rioolaansluiting en afvoedeiding van de oliewaterafscheider dient hef bij de aanvraag gevoegde bodemonderzoekrapport van Cauberg-Huygen nr. 2002.2127-3 d.d. 15 september 2003. Voor de niet onderzochte overige stoffen (BETXN) wordt de bodem als schoon (Qtreefwaarde) beschouwd. De aanvrager geeft aan een nieuw nulsituatie-bodemonderzoek te willen laten uitvoeren, met name vanwege de niet onderzochte overige stoffen. Naar aanleiding hiervan wordt aan voorschrift C.? toegevoegd: (..,), tenzij binnen zes maanden na het van kracht worden van deze vergunning middels een nieuw nulsituatie-onderzoek anders wordt aangetoond. Het nulsituatie-onderzoek dient te voldoen aan de richtlijnen die de gemeente Heerlen heefl gesteld voor deze onderzoeken. De resultaten van het onderzoek dienen ter goedkeuring aan het college van burgemeester en wethouders te worden overlegd; c. In artikel 1 van de Wet bodembescherming wordt het begrip bodem gedefinieerd: 'het vaste deel van deaarde met de zich daarin bevindende vloeibare en gasvormige bestanddelen en organismen.' De Wet bodembescherming is rechtstreeks van toepassing op de inrichting. Ballaststenen behoren niet tot de bodem. Om te voorkomen dat bodemverontreiniging plaatsvindt, dienen deze regelmatig te worden vervangen. Bedenking 5:de aanvrager kan zich vinden in het standpunt dat de geluidgrenswaarden van de revisievergunning niet overschreden mogen worden, zoals vermeld in voorschrift D. 1 en de considerans. Gelet op de nieuwe tankplaat en het gebruikte materiaal is het volgens hen echter niet noodzakelijk om voorschrift 0.2 op te nemen. Het bevoegd gezag kan uit het oogpunt van handhaving altijd een controlemeting laten verrichten. Een alternatief zou kunnen zijn om in plaats van voorschrift 0.2, een voorschrift op te nemen dat verwijst naar voorschrifta.2.12 van de revisievergunning van 1996. Reactie: In voorschrift D.l is opgenomen dat het aandeel van de uitbreiding met de definitieve tankplaats in de geluidniveaus van de inrichting als geheel, mag niet zo groot zijn dat de geluidgrenswaarden, vastgesteld in de vergunning dd. 08-10-1996, worden overschreden. In voorschrift 0.2 is opgenomen dat binnen zes maanden na vergunningverlening middels een akoestisch rapport te worden aangetoond dat aan bovenstaand voorschrift (D. l) wordt voldaan. De resultaten van het onderzoek dienen ter goedkeuring aan het college van burgemeester en wethouders te worden overlegd. Ingevolge artikel 8.12, derde lid van de Wet milieubeheer, dient. indien aan een vergunning een doelvoorschrift is verbonden (D,?), aan de vergunning in ieder geval ook een voorschrift te worden verbonden, inhoudende dat op een daarbij aangegeven wijze moet worden bepaald of aan deze normen wordt voldaan. De tankplaats is nog niet opgericht en het betreffende akoestisch onderzoek dient plaats te vinden zodra de inrichting in werking is conform de aangevraagde vergunning. Dat de inrichting op basis van de aangevraagde situatie zal kunnen voldoen aan de geluidnormen, maakt voorschrift D.2 niet overbodig. Voorschrift D.2 heeft een ander doel, namelijk controleren of de inrichting wanneer zij eenmaal in bedrijf is genomen, daadwerkelijk aan de geluidnormen kan voldoen (zie o.a. ABRS 7 april 2004,200306821/1 en ABRS 21 mei 2003,20020401011). Voorschrift A.2.12 van de onderliggende revisievergunning d.d. 8-10-1996 heeft een ander doel, namelijk een inspanningsverplichting tot verdere reductie van de geluidhinder door het tweejaarlijks opstellen van een rapportage met daarin maatregelen, inspanningen en onderzoeken met daarbij een meerjarenplanning en een implementatieplan. Deze onderzoeksverplichting heeft tot doel om op termun tot meer structurele oplossingen te komen voor de geluidbelasting van het gehele emplacement dan op het moment van vergunningverlening mogelijk was. De bedenking is derhalve niet gegrond. Naam : ProRail Adres : Stationsplein 1 Pavkstad Limburg GemeenteHeeien. centrumvan Parknadiimhuig Kenme*: 12.72\8. KesselaerD. Opbroek

emeente Heerlen CONCLUSIE De nadelige gevolgen voor het milieu die de inrichting kan veroorzaken, worden voorkomen of ten minste in voldoende mate beperkt door naleving van het gestelde in de aanvraag en de aan deze vergunning verbonden voorschriften. BESLUIT Burgemeester en wethouders van Heerlen besluiten, gelet op de hiervoor opgenomen overweqinqen en de bepalingen van de Algemene wet bestuursrecht en de Wet milieubeheer, aan P~ÖR~?, Postbus 624, 5600 AP te ~indhoven, de gevraagde veranderingsvergunning als bedoeld in artikel 8.1, lid b van de Wet milieubeheer, voor het Spoorwegemplacement Heerlen aan het Stationsplein I te Heerlen te verlenen onder de bepaling, dat de bij de aanvraag ingediende en gewaarmerkte stukken deel uitmaken van de vergunning en voorts onder de aangehechte voorschrifien. Heerlen, 19 mei 2004 Burgemeester en wethouders van Heerlen, Naam : ProRail Adres :Stationsplein 1 Pavkstad Limbuvg GemeuiisHserlen. ceniiumuan Parhad iimbutg Kenmerk: 12.72\8. Kesselaer\D. Opbroek

Gemeente Heerlen Behoort bij het besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Heerlen d.d. 19 mei 2004, t.n.v. ProRail, Postbus 624, 5600 AP te Eindhoven voor het Emplacement Heerlen, Stationsplein 1, alhier. Burgemeester en wethouders van Hee len, / A. Voorschriften voor de opslag van diesel in bovengrondse tank(s) 2 B. Voorschriften voor het afleveren van motorbrandstof C. Voorschriften ten aanzien van de bodem. D. Voorschriften ten aanzien van geluid... Naam : ProRail Railinfrabeheer Zuid Adres :Stationsplein Pavkstad Limbuvg GemasmH8erlen. cenimm.ro Pahad Limburg Kenmerk: 12.72\D. Opbroek\B.Kesselaer

Gemeente Heerlen A. Voorschriften voor de o~slaq van diesel in bovenqrondse tankt=.) 1. De opslag in bovengrondse tanks van brandbare vloeistoffen, waarvan het vlampunt is gelegen tussen 55" C en 100 C, moet voldoen aan de navolgende paragrafenlvoorschriften van de richtlijn CPR 9-6, uitgave 1999 (tweede druk): paragraaf 4.1, met uitzondering van voorschriften 4.1.2.2 t/m 4.1. X; paragraaf 4.2, met uitzondering van voorschrift 4.2.12; paragraaf 4.3, met uitzondering van voorschrift 4.3.10; paragraaf 4.4;' paragraaf 4.5.* Met het in voorschrift 4.4.8 en 4.5.7 genoemde logboek of kaartsysteem wordt het milieulogboek bedoeld uit voorschnfi 8.2 van de revisievergunning d.d. 8-10-1996 voor het emplacement Heerlen. Naam : ProRaii Railinfrabeheer Zuid Adres :Stationspiein Parhad Limbwg Gemeem. Heerlen. ian@umvan PahrsdLimburg Kenmerk: 12.72D. OpbroekiBKesseiaer

Gemeente Heerlen Voorschriften voor het afleveren van motorbrandstof Een elektrische pomp voor het afleveren van motorbrandstoffen is: a. buiten opgesteld; b. zodanig ingericht dat onbedoeld uitstromen van brandstof wordt voorkomen De elektrische installatie van de pomp moet zowel aan de pomp als bij een hoofdschakelaar kunnen worden uitgeschakeld. De schakelstanden moeten duidelijk zichtbaar zijn. Indien geen toezicht wordt gehouden moet de pomp zijn afgesloten, zodat onbevoegden deze niet in werking kunnen stellen. De pomp moet zich bevinden binnen de lekbak. Hetzelfde geldt voor de vulslang als deze niet in gebruik is. Aflevering van motorbrandstof vindt niet plaats indien de motor van het voertuig, waaraan afgeleverd wordt. in werking is; daarbij gerookt wordt of open kunstlicht aanwezig is. Het vullen van voertuigen dient zodanig te geschieden, dat lekken en morsen wordt voorkomen; eventueel gemorst produkt moet onmiddellijk op milieuhygiënische verantwoordelijke wijze worden verwijderd. De afleverinstallatie moet zodanig zijn ingericht dat slechts gedurende een daarop strekkende opzettelijke bediening van de vulafsluiter vloeistof kan worden geleverd; Er moet een automatische afsluitmechanisme zijn aangebracht waarmee de vulafsluiter wordt gesloten als de tank waaraan wordt afgeleverd vrijwel is gevuld; Het afslagmechanisme moet tevens in werking treden bij een lichte schok, bijvoorbeeld ten gevolge van vallen. Het vullen van de tanks van voertuigen moet steeds op een vaste opstelplaats geschieden. Deze opstelplaats moet zijn voorzien van een vloeistofdichte verharding die zich uitstrekt vanaf het aflevertoestel over een afstand van tenminste de lengte van de afleverslang plus 1 meter. Indien door een constructie, muur of abriwand, voorkomen wordt dat de afleverslang buiten de opstelplaats kan geraken, hoeft de vloeistofdichte verharding zich niet achter deze constructie uit te strekken. De verharding enlof aangebrachte coating moet bestand zijn tegen de stoffen waarmee ze in aanraking kan komen. De verharding moet zo zijn aangebracht dat scheuren in de verharding worden voorkomen. Dillitatievoegen moeten vloeistofdicht zijn afgewerkt met een daartoe geschikt voegvullingsmiddel; het voegvullingsmiddel moet elastisch biuven, bestand zijn tegen de stoffen waaraan het kan worden blootgesteld en goed hechten aan het materiaal waarvan de verharding is gemaakt. De verharding moet aan alle zijden zodanig zijn begrensd of op afschot zijn gelegd, dat geen vloeistof buiten de verharding kan treden. Bedrijfsafvalwater dat afvloeit van een vloeistofdichte verharding waarop zich tankende voertuigen moeten opstellen, dient door een slibvangput en een olie-afscheider te worden geleid, waardoor de Naam : ProRail Railinfrabeheer Zuid Adres :Stationsplein Gemeente Hee<Ien.cesrumuan Patrjtad Limburg Kenmerk: 12.72\0.OpbroekB.Kesselaer

emeente Heerlen concentratie aan minerale olie in enig steekmonster van het bedrijisafvalwater, nadat het door deze voorzieningen is geleid, niet meer bedraagt dan 200 mg per liter, bepaald voigens NEN 6675. Deslibvangput en olie-aischeider dienen te voldoen aan en worden gedimensioneerd, geplaatst, gebruikt en onderhouden overeenkomstig NEN 7089. Ten aanzien van de toepassing van NEN 7089 kunnen bij ministeriële regeling voorschrifien worden gegeven. Daarbij kunnen van die NEN afwijkende voorschriften worden vastgesteld. De verharding moet regelmatig worden gekontroleerd op afschot en vloeistofdichtheid; beschadigingen dienen onverwijld te worden hersteld. De keuring van de vloeistofdichtheid van de verharding moet geschieden conform een door het bevoegd gezag goedgekeurde methode. Derhalve dienen keurings- en herkeuringsrapporten onverwijld overlegd te worden aan het bevoegd gezag. Begripsbepaling Vloeistofdicht: bestand tegen en lekdicht voor de te gebruiken vloeistoffen uitgevoerd overeenkomstig de NRB (nederlandse richtlijn bodembescherming) Naam : ProRaii Raiiinfrabeheer Zuid Adres :Stationsplein Puvknad Limbuvg Gemeenre Heerlen. cenuum van PaikstadLimburg Kenmerk: 12.72\D. Opbroek\B.Kesselaer

Gemeente Heerlen C. Voorschriften ten aanzien van de bodem 1. Ter vaststelling van de bodemkwaliteit als nulsituatie ter plaatse van de tankplaat, de brandstoftank en de rioolaansluiting en afvoerleiding van de oliewaterafscheider dient het bij de aanvraag gevoegde bodernonderzoekrapport van Cauberg Huygen nr. 2002.2127-3 d.d. 15 september 2003. Voor de niet onderzochte overige stoffen (BETXN) wordt de bodem als schoon (<ctreehaarde) beschouwd, tenzij binnen zes maanden het van kracht worden van de vergunning middels een nieuw nulsituatieonderzoek anders wordt aangetoond. Het nulsituatie-onderzoek dient te voldoen aan de richtlijnen die de gemeente Heerlen heefi gesteld voor deze onderzoeken. De resultaten van het onderzoek dienen ter goedkeuring aan het college van Burgemeester en Wethouders te worden overlegd. Naam : ProRail Railinfrabeheer Zuid Adres :Stationsplein Pavitstad Limburg Gemeente neerien. canmim Mn Pahitad Limbuig Kenmerk: 12.72)D. Opbroek\B.Kesselaer

D. Voorschriften ten aanzien van qeluid 1. Het aandeel van de uitbreiding met de definitieve tankplaats in de geluidniveaus van de inrichting als geheel, mag niet zo groot zijn dat de geluidgrenswaarden, vastgesteld in de vergunning dd. 08-10- 1996, worden overschreden. 2. Binnen 6 maanden na vergunningverlening dient middels een akoestisch rapport te worden aangetoond dat aan bovenstaand voorschrift wordt voldaan. De resultaten van het onderzoek dienen ter goedkeuring aan het college van burgemeester en wethouders te worden overlegd. Naam : ProRail Railinfrabeheer Zuid Adres :Stationsplein @ Pavknad Limburg Gemeente Heerlen. iennumuan Pai*riad Limburg Kenmerk 12.72\D. Opbroek\B.Kesselaei