Samenvatting Maatschappijleer Communicatie Samenvatting door een scholier 1716 woorden 15 januari 2004 7 34 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Maatschappijleer. H. 2, Massamedia. Communicatiemedia is TV, radiozenders, kranten, internet. - persoonsgericht: brieven, radio, TV - massamedia: kanten, radio, Tv. Alles wat zich richt op een groot publiek spelen een grote rol speelt in de samenleving. Communicatie is het proces waarbij een zender, bewust of onbewust, een boodschap overbrengt aan een ontvanger. BV. - Een boek lezen. Communicatie is mogelijk - Aanstoten. - met of zonder hulpmiddel - Vragende blik werpen. - met of zonder taal - Mondeling vragen - met of zonder directe reactie - Telefoneren mogelijkheid. - Televisie kijken. Enz Wisselwerking tussen zender en ontvanger. - Z & O zijn beide aanwezig. (face-to-face)communicatie is direct mogelijk. (feedback = directe reactie) - Z & O maken gebruik van een hulpmiddel. Communicatie is direct mogelijk. (BV telefoon) indirect (BV een brief) - Z richt zich tot een groot, meestal anoniem publiek. Communicatie is direct mogelijk. (BV een lezing) indirect (BV radio en TV) Dus 1 zender, meer publiek en dus ontvangers. De boodschap is de kern van het communicatieproces. Pagina 1 van 7
Het bevat informatie en als het goed is wordt er direct gereageerd. Zo niet is er sprak van een communicatiestoornis. Taal. Verbale communicatie = Als er een gesproken taal wordt gebruikt. Non-verbale communicatie = Als er BV Iemand door rood rijdt en een ander hierop reageert met gebaren. Een medium is een middel om te communiceren. BV gebaren, taal, telefoon. Massacommunicatie is een vorm van informatieoverdracht gericht op publiek. Kenmerken: - geboden info is openbaar en toegankelijk voor ieder. - de info is bedoeld voor een groot, heterogeen & anoniem publiek. - onpersoonlijke communicatie - communicatie is voornamelijk eenzijdig. Directe feedback is bijna onmogelijk want de ontvanger kan indirect, dus achteraf reageren. De technische hulpmiddelen zijn bepalend voor het begrip, media en niet het aantal mensen dat wordt bereikt. a) Gedrukte media zijn kranten, tijdschriften b) Audiovisuele media zijn radio en tv. Deze 2 soorten media hebben alle 4 de kenmerken. De vier functies van de Massamedia. - nieuws: Kranten, radio en tv bestaan vooral uit nieuws. Het is en publiekstrekker. Het is ook te zien aan de kijkcijfers of en programma nieuws bevat of niet. Meestal hebben de programma s met hoge kijkcijfers. - amusement: Quizzen, shows, soaps. - educatie: De kijker kan er iets van leren. Voorbeelden ervan zijn de programma s van de Teleac NOT. -opinievorming: Discussies en talkshows op TV zijn hier voorbeelden van. Ze geven de ontwikkelingen van de politiek en maatschappij weer. Je hebt ook functies met een mengfuncties. BV een programma kan actueel en educatief zijn, of opinievormend en educatief. Dit komt het meest voor bij TV. De politieke functies van de massamedia. - woordvoerder-/ Dit zijn bijvoorbeeld de enquêtes. Naar aanleiding van uitslagen spreekbuis: van de enquête in de krant en/of de actualiteitenrubriek wordt er actie ondernomen door de bewindslieden. - informatieve: De overheid kan snel dingen verspreiden en de blijven op de hoogte van de ontwikkelingen. - commentaar: Het commentaar geven op de politieke besluiten, zoals via de redactie van de krant (direct) of het publiek aan het woord laten. (indirect) Pagina 2 van 7
- onderzoekende: De achtergrond onderzoeken over een gebeurtenissen en feiten, of het waar is of niet waar is. - controlerende: Deze functie vloeit voort uit de andere 4 functies. BV een politicus wordt in de gaten gehouden, niet alleen in de politiek maar ook in privé. Ook deze vormen mengen zich wel eens. In de democratie speelt de pers een grote en belangrijke rol, omdat deze functies ervoor zorgen dat er maar weinig stiekem kan gebeuren. De relatie van de Overheid met de burgers blijft hierdoor open. De invloed van de massamedia. Reclame: Reclamemakers gaan uit van beïnvloeding van het koopgedrag van de consument. Zo verdienen ze geld. Censuur: Machthebbers beperken de mogelijkheid om via de massamedia kritische politieke geluiden te laten horen. De 4 theorieën van de invloed van de Massamedia. 1 selectieve-perceptie theorie 2 agenda theorie 3 injectienaald theorie 4 aanhaak theorie 1) In de selectieve-perceptie theorie selecteren de mensen alleen de waarnemingen die in hun referentiekader passen. Het referentiekader is datgene wat je weet, je aangeleerde normen, waarden, gedragsregels en opvattingen. Dus datgene wat niet past, wordt slecht of niet waargenomen. 2) In de agenda theorie kiest de Massamedia onderwerpen die in de belangstelling staan van het grote publiek. BV de geboorte van Amalia. 3) Bij de injectienaald theorie wordt de informatie, met de mogelijke verkeerde of eenzijdige waarheid, er als het ware ingespoten bij het grote publiek. Hier voor gebruiken ze: - indoctrinatie (alleen geven van eenzijdige of verkeerde informatie, dus zo eigenlijk de wil opleggen, zo hoort het en niet anders.) - propaganda machine (stelselmatig alleen de info geven die macht hebben ten goede komt. - manipulatie (het beheersen van de mening van de massamedia) Deze theorie gebruikten Stalin en Hitler ook. 4) Bij de aanhaak theorie gaat men hun mening berusten op de mening van een invloedrijk of gewoon een ander persoon. Het wordt dus dan een mening van het grote publiek. Men gaat hieruit van het slecht oordeel of mening kunnen vormen van de grote massa. De invloed van reclame op de consument. Reclame zie je overal. Hierin krijgt de consument een wereld voorgeschoteld waarin een product een Pagina 3 van 7
positieve rol speelt. Zo beïnvloeden ze de consument. Er worden dan meestal trucs toegepast zoals bekende mensen, humor, muziek enz. Waarden en normen. Normen zijn gedragsregels die gebaseerd zijn op waarden. Waarden zijn opvattingen over wat goed of kwaad is, mooi of lelijk, gepaste en niet gepaste omgangsregels, enz. Elke gemeenschap (gezin, land, club, klas op school) ontwikkeld waarden en normen die tezamen de cultuur van die gemeenschap of samenleving vormen. Binnen elke gemeenschap gelden andere normen en waarden en constant zijn deze in beweging en kunnen dus ook veranderd worden. Om als individu binnen een gemeenschap te kunnen functioneren moet men zich de normen en waarden van deze gemeenschap eigen maken. Dit heet socialiseren (de overdracht van normen en waarden door BV de opvoeding) Socialisatie bestaat dus grotendeels uit aanpassing, imitatie en identificatie. De massamedia zijn bronnen van socialisatie en beïnvloeden zo het publiek. De invloed van Tv-geweld. Agressief gedrag is het bewust overbrengen van schade aan anderen of aan zaken van anderen. Fysiek geweld: agressie Niet-fysiek geweld: psychische druk. Er zijn 3 meningen over. Reductiethese: Juist door de TV (deel overgenomen van de opvoeding) gaat het goed met de jeugd. Geen-effectthese: De oorzaak van het geweld ligt bij de samenleving en net bij de TV. Stimulatiethese: Door het geweld op TV leert de jeugd dat dit normaal is. Dit is zeker het geval bij realistische beelden. Onderzoek: Waarom beïnvloed het de een wel en de ander niet? Waarom verschil de beïnvloeding bij jongens en meisjes? Heeft het een langer- of een kortertermijn effect? Wat is de invloed bij volwassenen. Er zijn richtlijnen tegen Tv-beeld gemaakt, en dit wordt door de Commissariaat voor de media toegezien en nageleefd. De krant. De krant is een van de oudste massamedium. Rond 1450 werd de boekdrukkunst uitgevonden en 1619 komt de 1e krant uit in Nederland. In 1848 wordt de persvrijheid opgenomen in de grondwet. Persvrijheid is kritische standpunten innemen en openlijk publiceren, nieuws- vrijheid voor nieuwsgaring, dus info verzamelen. Het is een belangrijke factor bij het ontwikkelen van een democratie. Pagina 4 van 7
De pluriformiteit en verzuiling. De pluriformiteit is veelvormigheid, dus veel verschillende meningen, opinies etc. Het leidt tot verscheidenheid van de pers. In 20e eeuw werd veel gebaseerd op godsdienstige en levensbeschouwelijke uitgangspunten. Eigen krant, eigen omroep, eigen scholen, eigen politieke partijen, enz. Dit is de verzuiling. Alles wordt in zuilen geplaatst. In midden 60 is er sprake van ontzuiling. Dit komt door de ontkerkelijking, het doorbreken van autoritaire maatschappelijke structuren enz. Er zijn 3 soorten kranten. - Kranten voor de doelgroep dus bijvoorbeeld voor een godsdienst. (Reformatisch dagblad) - Kwaliteitskranten, zoals Trouw en NRC-handelsblad. - Populaire kranten, zoals de Telegraaf. Nieuwsbronnen: - vaste journalisten die zijn gespecialiseerd op een bepaald gebied. - freelancers die per artikel worden betaald. - persbureaus die via telex & computernetwerken nieuws verspreiden, waaruit de redactie een keus maakt. Inkomsten: - abonnementsgeld en losse verkoop. - advertentieruimte. - deel van de ster-opbrengsten wordt verdeeld door bedrijfsfonds voor de pers. Dit komt doordat er steeds minder kranten komen door andere media. De opbrengsten komen ten goede aan krantenuitgevers Weekbladen en andere tijdschriften. Er zijn 2 soorten. - opinieweekbladen. Deze verschijnen wekelijks en leveren nieuws met meer achtergrondinformatie. (BV Elsevier) - gezinsbladen en sensatiepers. Deze zijn gericht op amusement en roddels. Radio en televisie. De radio is uitgevonden in de 19e eeuw. Vanwege de verzuiling werden er allerlei omroepen gesticht BV de NCRV in 1924. De televisie is uitgevonden in 1958. Het is het begin van experimentele Tv-uitzendingen. Het wordt beschermd door de Omroepwet, zo hoeven de omroepen niet bang te zijn voor concurrentie. Het Pagina 5 van 7
omroepbolwerk in Hilversum is alleen voor die gevestigde omroepen. In de 60 kwam er onrust door etherpiraten BV Veronica en Radio Noordzee. De overheid besefte dat omroep toegang moest gaan bieden voor de nieuwe omroepen waaronder Tros en later Veronica. Nieuw omroepstelsel: Omroepen worden via de Mediawet van 1988 door de overheid geregeld. Kijk- en luistercijfers worden de belangrijkste meter voor programmering. Kwaliteit en eigen identiteit van het gebodene doen er niet toe. (BV het geloof) Mediaweteisen. 1) Een omroep moet een bepaalde culturele, maatschappelijke of geestelijke stroming vertegenwoordigen en niet gericht zijn op winst. 2) Het moet gevarieerde programma s bieden, 25% informatie, 25% cultureel, 5% educatie, 25% amusement, 20% vrij. 3) Een omroep moet tenminste 150.000 leden tellen. Het Commissariaat ziet toe op de naleving van de eisen, als het goed gaat krijgen de omroepen financiële bijdrage van de overheid. Dit geld komt van Kijk- en luistergeld. * Commerciële zenders maken hier een eind en maken juist veel winst door reclame en sponsering van programma s. Europese richtlijnen maken dat iedereen mag uitzenden! Het omroepstelsel bestaat nu dus uit Publieke bestel (wordt geregeld via de mediawet) en de Commerciële zenders. Kabelmaatschappijen: Tegelijk met de voorafgaande ontwikkeling komt de kabelmaatschappij op. - Tot eind 70 stonden er antennes op het dak voor het ontvangst van radio en tv. - Toen kwam er aanleg van het kabelnet met als voordeel: je hebt een goede ontvangst en er was een enorme uitbreiding van zenders. Kabelmaatschappijen plukken zenders van satellieten en kiezen tussen het aanbos van de hele wereld. De kabelmaatschappijen van Nederland en België zijn verplicht om Nederlandse en Nederlands Belgische zenders door te geven maar verder is het vrij. Nieuwe verschijnselen: - CNN, Sportnet en Discovery BV zijn geen totaalpakketten op en zender maar specialisaties. - ontwikkeling van de regionale en lokale omroep. De mediawet van 1988 is een verouderde wet en er is besloten om de wet aan te passen, maar dat moet nog steeds gedaan worden. Pagina 6 van 7
Nieuwe ontwikkelingen op mediagebied. * Telefonie - privatisering. * Dagblad - websites, e-mailen internet. * Radio - 5 themazenders met eigen gezicht. - etherfrequenties worden door de overheid verdeelt. - een nieuwe zender moet iets toevoegen aan het al bestaande aanbod. Dan krijgt men licenties. *Televisie - reality-tv en emotie-tv. - soaps. - onder het Nederlandse toezicht plaatsen van buitenlandse zenders die zich specifiek op Nederland richten. * Internet - revolutionaire ontwikkeling op het terrein van de communicatie. - uitbreiding van uitoefenen van recht op vrijheid van meningsuiting. - uitwassen zoals kinderporno verbieden. Verder ontwikkelingen zijn: - technologische noviteiten. - geurenkleuren tv. - tijdreizen. - materialisatie Pagina 7 van 7