Samenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie)

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Scheikunde H6 (Chemie)

WATER. Krachten tussen deeltjes

WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten

Bindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11

Oplossen en mengen. Opdracht 2. Niet.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

Oefenvraagstukken 4 VWO Hoofdstuk 6 antwoordmodel

vrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal

Stoffen, structuur en bindingen

Intermoleculaire krachten ELEKTRONEGATIVITEIT, POLAIRE ATOOMBINDING, DIPOOLMOMENT, ION-

7, Samenvatting door een scholier 3350 woorden 3 mei keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1: Atoombouw

Elektrovalentie: geeft aan met welke lading het van het atoom afgeleide ion voorkomt in een zout

12 Additiereactie. Er verdwijnt een dubbele binding door toevoeging van een broommolecuul.

Schrap wat niet past: Een ionverbinding met grote roosterkrachten heeft een kleine/grote ionstraal en een kleine/grote ionlading.

Samenvatting hoofdstuk 2

Eindexamen scheikunde havo 2001-I

6. Oplossingen - Concentratie

Hoofdstuk 3: Water, zuren en basen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstukken 8&9: zuren en basen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2

Chemisch rekenen versie

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

4e jaar Wetenschappen

ßCalciumChloride oplossing

Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin.

Vraag Antwoord Scores

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

Overzicht van reactievergelijkingen Scheikunde

5 Formules en reactievergelijkingen

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Natuurlijk heb je nu nog géén massa s berekend. Maar dat kan altijd later nog. En dan kun je mooi kiezen, van welke stoffen je de massa wil berekenen.

Rekenen aan reacties (de mol)

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november OPGAVE 1 zeven stoffen. Frank Povel

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Hoofdstuk 6. De ph/zuurgraad is een getal waarin de hoeveelheid zuur of base wordt uitgedrukt. Dit getal ligt meestal tussen de 0 en 14.

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten

H4SK-H6. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

Hulpmiddelen: Binas T99, T40A. Hulpmiddelen: Binas T99, T40A

... Welke eigenschappen hebben watermoleculen die niet terug te vinden zijn bij CCl 4?

Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4)

Eindexamen scheikunde havo 2004-I

07 MOLECUULFORMULES & CHEMISCHE BINDINGEN PROCESTECHNIEK

Hoe komt het dat de platen, waartussen een dunne laag water zit, bij elkaar blijven? Wat is de EN-waarde van een atoom?

14 DE ATOOMTHEORIE VAN DALTON PROCESTECHNIEK

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 6

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden

Eindexamen havo scheikunde pilot 2013-I

Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit vier opgaven.

Module 1 Chemische binding Antwoorden

Extra oefenopgaven. Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten assistenten i.o. voorjaar 2008

Scheikunde. B-cluster BFOFOD1A.1

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I EXAMEN: 2001-I

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

Mens erger je niet: chemistry edition

Hoofdstuk 8. Opgave 2. Opgave 1. Oefenvragen scheikunde, hoofdstuk 8 en 10, 5 VWO,

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

Opgave 1: Turners. (1) 1 Geef de systematische naam van het zouthydraat dat ontstaat bij het opnemen van water door magnesium.

Stoffen en materialen Samenvattingen Inhoud

H C H. 4-amino-2-pentanon propylmethanoaat 4-hydroxy-2-methyl-2-buteenzuur. 2,3-dihydroxypropanal

systeem staat. Voorbeelden zijn calcium en magnesium.

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007

Samenvatting Pulsar Chemie (Scheikunde): boek 1

Scheikunde samenvatting H1 t/m H4

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

Eindexamen scheikunde havo I

BZL opdracht: chemiebord

2oOO. -Cl) "'C > Beroeps. - Correctievoorschrift VBO-MAVO-D. :::- Onderwijs. ..c "'C. ::l. Voorbereidend. Tijdvak 1. Middelbaar ca.

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 15 april 2019

Oefenvragen Hoofdstuk 7 Een indeling van stoffen. moleculaire stoffen zouten metalen

SCHEIKUNDE 4 HAVO UITWERKINGEN

Uitwerkingen Bio-organische Chemie Werkcollege Hoeveel protonen, neutronen en elektronen hebben de volgende elementen:

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

De oorspronkelijke versie van deze opgave is na het correctievoorschrift opgenomen.

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 12, 13

scheikunde vwo 2016-II

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Elementen; atomen en moleculen

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media

Scheikunde SE2. Hoofdstuk 8

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts

Hertentamen Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers i.o. en operatie-assistenten i.o.

Een atoom is neutraal dus er zitten evenveel protonen als elektronen in een atoom.

Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde

Eindexamen scheikunde pilot vwo I

Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

Niet-metalen + metalen. Uit welk soort atomen is een ionbinding opgebouwd? Geef de chemische formule van gedemineraliseerd water.

EXAMEN SCHEIKUNDE VWO 1984, EERSTE TIJDVAK, uitwerkingen

a Hoeveel valentie-elektronen heeft elk atoom? Dat wil zeggen: hoeveel elektronen in de buitenste schil? Volgens: K 2 L 8 M 18

Water? Hoezo water? Water! Hoezo water? Donderdag 24 mei 2018 WILDLANDS Adventure Zoo Emmen

Correctievoorschrift HAVO 2014

Frank Povel. a. Fe + 2H + Fe 2+ + H 2 Er zullen gasbelletjes te zien zijn en de oplossing zal licht groen worden.

Chemie: oefeningen zuren, hydroxiden en zouten

Oefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel

Transcriptie:

Samenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie) Samenvatting door een scholier 1237 woorden 6 april 2003 5,5 120 keer beoordeeld Vak Scheikunde 1 Inleiding - Water is een heel bekent begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft dus 2 waterstof atomen en 1 zuurstof (oxide) atoom. 2 Dipoolmoleculen, polaire stoffen - Bij een atoombinding houdt het gemeenschappelijke elektronenpaar de twee positieve atoomresten bij elkaar, dit kan bijvoorbeeld voorkomen bij waterstof (H2): H : H - Er kan ook sprake zijn van atoombindingen met twee verschillende niet-metaal atomen, bijvoorbeeld waterstofchloride: H : Cl Omdat de elektronegativiteit van chloor groter is dan die van de waterstof, wordt het elektronenpaar meer naar de chloor getrokken, hierdoor wordt chloor negatiever dan waterstof: δ+ H : Cl δ- De δ+ en δ- hebben een waarde tussen de 0 en 1. We spreken hier van een polaire atoombinding. De polaire atoombinding is op te vatten als de geleidelijke overgang van de atoombinding tussen de ionbinding. Ag3+ : CH3COO-1 - Dit is een ionbinding. Als je reactievergelijking van een metaal en een niet-metaal naar een zout zou er zo uit zien: https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-scheikunde-h6-water-chemie Pagina 1 van 5

Al3+ (aq) + 3 CH3COO-1 (aq) Al3+( CH3COO-1)3 (s) Als resultaat zou je dus vast aluminiumetanoaat hebben. Als in een molecuul polaire atoombindingen voorkomen en de ruimtelijke bouw van het molecuul de effecten daarvan niet opheft, hebben we met een dipoolmolekuul te maken. Bij een dipoolmolekuul treffen we in het molecuul een ladingsverdeling aan, waardoor de ene kant van het molecuul een beetje positief en de andere kant een beetje negatief is geladen. Als een stof uit dipoolmoleculen bestaat, hebben we een polaire stof. Een apolaire stof bestaat uit moleculen die geen dipolen zijn. 3 Waterstofbruggen Om waterstofbruggen te maken moet je ten eerste de systematische naamgeving van hoofdstuk 3 nog goed weten en ten tweede moet je nog een uitbreiding van deze naamgeving weten. Nieuwe groepen waar we ons in gaan verdiepen zijn de OH groep en de NH2 groep. De OH groep spreek je uit als ol en de NH2 groep als amine. Nu twee voorbeelden met een stof die een OH groep bevat en een stof die een NH2 groep bevat: CH3 OH CH3 NH2 methanol methaanomine Bij de methaangroep (CH4) vervalt een H-atoom i.p.v. een OH-atoom, dit geldt het zelfde voor methaanamine maar nu met een NH2-atoom. Bepaalde stoffen, zoals NH3 (ammoniak), hebben een betrekkelijk hoog kookpunt. Dit kun je als volgt verklaren. We stellen voor dat een H δ+ atoom van het ene molecuul door het O δ- of het N δ- atoom van een ander molecuul wordt aangetrokken. Dit kun je weergeven als volgt: H O - H H O - H H2 N - H H N H2 H O H H2 N - H Waterstofbruggen bij H2O Waterstofbruggen bij NH3 Waterstofbruggen kun je overigens ook op een ander manier schrijven, namelijk H bruggen. H bruggen treden op tussen moleculen met een OH of NH groep. Deze bruggen komen ook voor tussen de moleculen van H en F. 5 Proeven met water verklaard https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-scheikunde-h6-water-chemie Pagina 2 van 5

In 4 hebben we proeven gedaan met water, ethanol en hexaan. Als je de proef goed uitgevoerd hebt, dan heb je gemerkt dat niet alles stoffen zich met water mengen. Voor de duidelijkheid zet ik hier even de naam van de stof met de bijbehorende molecuul formule: - water; H2O (l) - ethanol; C2H5OH (l) - hexaan; C6H14 (l) - paraffineolie; C12H26 (l) Tussen de moleculen van water heerst een sterke binding, de H bruggen. Als je water met een andere stof gaat mengen wil dat zeggen, dat de waterstof moleculen elkaar los moeten laten. Dit is alleen mogelijk als de stof waarmee water gaat mengen ook H bruggen kan maken. Als je naar ethanol kijkt, dan zie je dat er een OH groep en een alkylgroep inzit. Ethanol kan dus wel H bruggen veroorzaken met water en dus zich mengen. Wel is het zo dat de mengbaarheid van water afneemt naarmate er een alkylgroep inzit. Dit is te verklaren, de H bruggen gaan breken en er komen geen nieuwe bindingen bij. Conclusie: er worden meer H bruggen gebroken dan er bij komen. Bij hexaan zie je dat er helemaal geen OH of NH2 groep inzit. Deze kan dus niet mengen met water. Hetzelfde geldt voor paraffineolie die ook niet mengt met water omdat deze geen een van deze moleculen bevat. Hexaan en paraffineolie bestaan allebei uit moleculen waar vanderwaalsverbindingen voorkomen. Deze stoffen zijn wel goed mengbaar omdat de moleculen van de stoffen door elkaar kunnen bewegen. ethanol is een hydrofoob (mengbaar met water). hexaan en paraffineolie zijn hydrofiel (niet mengbaar met water). Nu gaan we kijken wat er gebeurd als een zout met water oplost, bijvoorbeeld Mg3(PO4)2(s). Bij het oplossen in water komen de magnesiumionen en de fosfaationen los van elkaar. Er is een sterke ionbinding onderling dus de water-dipoolmoleculen moeten een nog sterkere binding hebben. In oplossing zijn de ionen omgeven door watermoleculen, hydratatie. het omhullen van ionen door watermoleculen noemen we hydratatie. Als een zout wordt ingedamd, dan kan kristal water zijn ingebouwd in het kristalrooster en er ontstaat kristalwater. Zouten die kristalwater bevatten zijn hydraten. Als je de vaste stof verwarmt, dan verdwijnt het kristalwater, dit is per zout verschillend. STEL: bij aluminiumwaterstofcarbonaat, Al(HCO3)3, zijn er zeven waterstof moleculen in het kristal rooster omgenomen, dan wordt de formule: Al(HCO3)3. 7H2O(s) Dit spreek je uit als aluminiumwaterstofcarbonaatheptahydraat. 6 Zeep, waswerking https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-scheikunde-h6-water-chemie Pagina 3 van 5

In deze paragraaf gaan we het hebben over zeep. Zeep bestaat uit Na+ en K+ ionen en uit stearaationen. De molecuul formule voor stearaat is: C17H35COO-. Zepen zijn oplosbaar in water. De reactievergelijking van stearaat en natrium ziet er als volgt uit: C17H35COONa(s) C17H35COO-(aq) + Na+ (aq) Het stearaation heeft een geladen kop (hydrofiel) en een koolstof staart (hydrofoob). Deze ionen blijven zo veel mogelijk op het wateroppervlak, zodat er zo weinig mogelijk H bruggen hoeven worden verbroken. Als het oppervlak vol is gaan de stearaationen een kring vormen met alle apolaire staarten naar elkaar en dus de polaire staart naar buiten. Ze kop zorgt dat ze H bruggen gaan maken, zo heb je dus apolaire gedeeltes in het water. Dit noemen we micellen. Als er vuil in een micel komt en die zich dan overigens met lucht vult, dan krijg je een zeepbel. Veel zeepbellen vormen dan schuim. Een stof die invloed heeft op de grensspanning van water is een detergens. 7 Hard water en zeep Het kan zo zijn dat water veel Ca2+ ionen bevat, als dit het geval is dan spreekt men van hard water. Men heeft als eenheid de Duitse Hardheidsgraat met het symbool ºD. 1,0 ºD betekent dat er per liter water 7,1 mg Ca2+ is opgelost. Omdat hardwater positieve ionen bevat, moet het ook negatieve ionen bevatten, zoals CaCO3(s). Deze stof (kalksteen) lost slecht op in water. Kalksteen lost wel op met opgelost CO2 in het water. Dan krijg je als reactievergelijking: CaCO3(s) + H2O(l) + CO2(aq) Ca2+(aq) + 2 HCO3-(aq) Als je de reactievergelijking omdraait, laat je het water minder hard worden: Ca2+(aq) + 2 HCO3-(aq) CaCO3(s) + H2O(l) + CO2(g) Dit is overigens bij een temperatuur van hoger dan 80 ºC. (T > 80 ºC) Het nadeel is dan dat er bijvoorbeeld bij ketels, verwarmingsspiralen in machines verkalken. Er kan ook ketelsteen voorkomen in ketels omdat het calciumcarbonaat gaat aantasten. 8 Ontharden van water Er zijn verschillende manieren om water te ontharden: - koken, uit de calciumionen en de waterstofcarbonaationen ontstaan calciumcarbonaat, koolstofdioxide en water. - het neerslaan van de calciumionen met bijvoorbeeld natriumcarbonaat (de natriumionen lossen namelijk https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-scheikunde-h6-water-chemie Pagina 4 van 5

slecht op met carbonaationen). - het afschermen van de calciumionen met zeoliet. - het gebruik maken van een ionenwisselaar. Hierbij worden de calciumionen tegen de natriumionen uitgewisseld. Je kunt overigens een ionenwisselaar regenereren met een geconcentreerde natriumchlorideoplossing. Na+ + Ca2+(aq) Ca2+ + 2 Na+(aq) Na+ (schematische "reactievergelijking" van de werking van een ionenwisselaar). https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-scheikunde-h6-water-chemie Pagina 5 van 5