7, Samenvatting door een scholier 3350 woorden 3 mei keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1: Atoombouw
|
|
- Timo van den Berg
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Samenvatting door een scholier 3350 woorden 3 mei ,1 86 keer beoordeeld Vak Scheikunde Hoofdstuk 1: Atoombouw 1.1 Een atoom bestaat uit negatieve deeltjes (elektronen) en positieve deeltje (protonen) elektronen 1- protonen 1+ Dit geeft samen een neutraal atoom: aantal protonen = aantal elektronen kern: - proton: p+ atoom: - neutron: n elektrisch neutraal (evenveel + als -) wolk: - elektron: e- Atoommodel van Rutherford: Alle positieve lading bevind zich in een heel klein gebiedje in het midden van het atoom; de atoomkern. De elektronen vormen een ijle wolk rond deze kern; de elektronenwolk Het aantal protonen bepaalt de atoomsoort. Elk atoom heeft een atoomnummer toegekend gekregen, met dit nummer geef je aan hoeveel protonen in de kern van een atoomsoort aanwezig zijn. Het aantal protonen in een kern in onveranderlijk. Atoomkernen bestaan ook nog uit neutronen, dit deeltje heeft geen lading en de massa is even groot als de massa van een proton; 1u Het totaal aantal protonen en neutronen in een kern noemt men het massagetal Voorbeeld: Cl-35 In het periodiek systeem; atoomnummer van chloor is 17. Dus van dit atoom is het aantal protonen 17, evenals het aantal elektronen (dus ook 17 elektronen). Het massagetal is 35, dat betekend dat de protonen en neutronen samen 35 moeten zijn. Je weet het aantal protonen (17), dus er bevinden zich 35-17=18 neutronen in de kern van het atoom Cl In het periodiek systeem zijn de atoomsoorten gerangschikt naar toenemende atoommassa. Het Pagina 1 van 15
2 atoomnummer neemt van links naar rechts toe. De horizontale regels zijn de perioden, de verticalen regels noemt men de groepen. De elementen uit de groepen 1, 17&18 heeft men een naam gegeven; groep 1= alkanen groep 17= halogenen groep 18= edelgassen Niet ontleedbare stoffen heeft men ingedeeld in de metalen en de overige niet ontleedbare stoffen noemt men niet-metalen. 1.3 Gelijksoortige ladingen stoten elkaar af en ongelijksoortige ladingen trekken elkaar aan. De grootte van de kracht hangt af van de grootte van de ladingen en van de afstand tussen de ladingen. Je hebt drie soorten groepen: -groep 1: metalen, zijn opgebouwd uit metaalatomen, hebben een hoog smeltpunt en dus een sterke onderlinge aantrekkingskracht. Metaal geleid stroom in vaste en vloeibare vorm. -groep 2: moleculaire stoffen, bestaan uit moleculen. De atoomsoorten waaruit moleculen zijn opgebouwd, zijn niet-metaalatomen. Hebben een laag smeltpunt, dit komt doordat de vanderwaalsbinding tussen de moleculen zwak is. Geleiden geen stroom -groep 3:zouten, bestaan uit metaalatomen en niet-metaalatomen. De binding is sterk, want zouten hebben een hoog smeltpunt. Ze geleiden alleen stroom in vloeibare vorm. Stroomgeleiding in metalen is mogelijk door vrije elektronen, die zich verplaatsen van atoom naar atoom. Zijn de vrije elektronen verwijderd, dan heb je de atoomrest over, deze is positief geladen. Atoomresten worden door vrije elektronen bij elkaar gehouden; de metaalbinding. 1.4 Gemeenschappelijk elektronenpaar: de twee elektronen die beide positieve kernen bij elkaar houden. Deze binding noemen we de atoombinding: de binding tussen 2 atomen. Bij een atoombinding worden de positieve atoomresten door een negatief gemeenschappelijk elektronen paar bij elkaar gehouden. Het aantal elektronen dat een atoom beschikbaar heeft voor de atoombinding is de covalentie van een atoom. Deze is voor elke atoomsoort karakteristiek en hangt niet af van de soort molecuul waarin de atoom voorkomt. (de covalentie geeft aan hoeveel atoombindingen een niet-metaal kan vormen. In een moleculaire stof komen in de moleculen atoombindingen voor, en tussen de moleculen vanderwaalsbindingen. 1.6 Als een vloeibaar zout stroom geleid, vind een reactie plaats. Een geladen atoom noemen we een ion. Je Pagina 2 van 15
3 hebt negatief geladen en positief geladen ionen. In vaste zouten trekken de positieve ionen en de negatieve ionen elkaar sterk aan; de ionbinding. Zouten zijn opgebouwd uit positieve en negatieve ionen waartussen een sterke ionbinding is. In een vast zout geld: ionen zitten op een vaste plaats, daardoor is er geen geleiding. In een vloeibaar zout geld: ionen bewegen langs elkaar heen, daardoor is er wel geleiding. Hoofdstuk 2; Zouten 2.1 Zouten bestaan uit ionen. De grootte van de ionlading hangt af van het aantal elektronen dat te veel of te weinig is. Metaalionen hebben een positieve lading, de niet-metaalionen een negatieve lading. We noemen deze ionlading de elektrovalentie of de valentie. Een romeins cijfer achter de metaalnaam geeft de lading van het betreffende metaalion aan, bijv. ijzer(ii)ion. Als je weet welke ionsoorten in een zout aanwezig zijn kun je de formule opstellen. Een stof is altijd elektrisch neutraal. De verhoudingsformule geeft aan in welke verhoudingen de ionen in een zout aanwezig zijn. In de verhoudingsformule zijn de hele getallen zo klein mogelijk. Bijv. ijzer(ii)chloride: Fe2+ en Cl-, de lading van ijzer is 2x zo groot als die van chloor, dus word het: Fe2+Cl Een samengesteld ion bestaat uit meerdere atomen, die samen te veel of te weinig elektronen hebben, en dus een lading. Bijv. calciumhydroxide: Ca2+ en OH-, de lading van het calciumion is 2x zo groot als de lading van het hydroxide ion, dus krijg je: Ca2+(OH-)2 (het samengestelde ion moet dus tussen haken, zodat de 2 op heel het ion slaat en niet alleen op het waterstof atoom) 2.4 Als een zout in water oplost, komen de ionen los van hun vaste plaats en gaan los van elkaar in de vloeistof bewegen. In de oplossing zijn dan vrije ionen aanwezig, hierdoor kan zo n oplossing stroom geleiden. Hoe meer losse ionen in een vloeistof voorkomen, hoe beter de vloeistof stroom geleid. Zo moet je een oplossing noteren: Bijv. calciumchloride in water oplossen -> Ca2+Cl-2 (s) Ca2+ (aq) + 2 Cl- (aq) De chloride-ionen komen los van elkaar in het water terecht, dus krijg je 2 losse chloride ionen : 2 Cl- (aq) Als je een oplossing van een zout indampt, verdampt het water en blijft het zout achter (het omgekeerde van oplossen). Met de bevengenoemde reactie komt dat er zo uit te zien: Ca2+ (aq) + 2 Cl- (aq) Ca2+Cl-2 Pagina 3 van 15
4 (s) Kennen: Natriumhydroxide (natronloog) Na+(aq) + OH-(aq) Kaliumhydroxide (kaliloog) K+(aq) + OH-(aq) Calciumhydroxide (kalkwater) Ca2+(aq) + OH-(aq) 2.6 Als je twee zoutoplossingen bij elkaar doet. Krijg je soms een suspensie, waaruit een neerslag ontstaat. Er is dan een nieuw, slecht oplosbaar zout ontstaan. De vergelijking van een neerslagreactie stel je als volgt op: 1) ga na welke deeltjes vóór de reactie aanwezig zijn, noteer deze! 2) ga na welke combinatie van ionen een slecht oplosbaar zout oplevert. zie tabel 45a in binas. 3) noteer de reactievergelijking door de losse ionen die 'verdwijnen' voor de pijl en het slechte oplosbare zout achter de pijl. zorg dat deze vergelijking klopt! Bijv. kopersulfaat en natronloog Cu2+ (aq) + So42- (aq) Na+(aq) + OH-(aq) Binas tabel 45: de Cu-ionen en de OH-ionen zorgen samen voor een slecht oplosbaar zout, dus: Cu2+ (aq) + So42- (aq) Na+(aq) + OH-(aq) Cu2+ (aq) + (OH-)2 (aq) Cu2+(OH-)2 (s) 2.7 Je kunt een ionsoort uit een oplossing verwijderen door een oplossing van een zout toe te voegen. Dit oplosbaar zout moet dan een ionsoort bevatten dat met de te verwijderen ionsoort een neerslag vormt. 2.8 Je kunt een neerslag reactie ook gebruiken om een nieuw zout te maken. Voorbeeld (in woorden): We willen loodsulfaat maken. Dan pakken we een natriumsulfaatoplossing en een loodnitraatoplossing. Lood en sulfaat reageren dan met elkaar en krijg je loodsulfaat. Als je het dan gaat filtreren is het residu loodsulfaat. (natrium en nitraat lossen samen goed op, dus altijd handig als je een zout wilt maken) 2.9 sommige ionsoorten kun je aan hun kleur herkennen, zie tabel 65A in binas. Om onderscheid tussen twee ionsoorten te maken moet je een zoutoplossing toevoegen die met de ene Pagina 4 van 15
5 ionsoort wel een neerslag en met de andere ionsoort geen neerslag vormt. Voorbeeld: of So4 - Cl- X+ s g So4 - Cl- X+ g s Hoofdstuk 3; Brandstoffen 3.1 Fossiele brandstoffen: Aardgas Aardolie koolwaterstoffen, bestaan uit Ctjes en Htjes Steenkool -> koolstof, bestaat alleen uit Ctjes Kolenvergassing: C(s) + H2O(g) -> CO(g) + H2(g) I I Brandbaar Volledige verbranding: C,H (g/l) + O2(g) -> CO2(g) + H2O(l) broeikaseffect onvolledige verbranding: C,H (g/l) + O2(g) -> C + H2O CO Kolendamp & koolstofmonooxide 3.2 Alternatieve brandstoffen: -H2 (g) -kernenergie -Windenergie -zonne-energie -Alcohol -slaolie 3.3 om ruwe olie geschikt te maken voor gebruik, wordt deze gedestilleerd. Dit noemt men gefractioneerde destillatie. Hierbij zijn geen zuivere stoffen verkregen, maar mengels van stoffen met kookpunten die dicht bij elkaar liggen. De verschillende fracties hebben belangrijke toepassingen: Brandstof, smeermiddel voor machines, asfalt en grondstoffen voor de chemische industrie. Pagina 5 van 15
6 Lpg-> autobrandstof (gas) Benzine-> autobrandstof Stookolie-> kachel Dieselolie-> vrachtwagens Kerosine-> vliegtuig 3.4 Alkanen: CnH2n+n bijv. methaan (CH4), propaan (C3H8) en butaan (C4H10) Kraken: koolwaterstoffen met lange ketens worden gekraakt tot koolwatersatoffen met korte ketens (onder hele hoge temperaturen). Bijv. C12H26(l) -> C8H18(l) + C4H8(g) C4H8(g) is geen alkaan, maar heet buteen en is een onverzadigde koolwaterstof, dat betekend dat deze stof een dubbele binding in zijn moleculen heeft. Als een koolwaterstof verzadigd is, heeft hij geen dubbele binding. Hoofdstuk 4; Koolstofverbindingen 4.1 Alkanen zijn brandstoffen en hebben de volgende formule: CnH2n+n Voorbeeld: Molecuulformule met n=2: C2H6 Structuurformule: Isomeren zijn verschillende stoffen met dezelfde molecuulformule. 4.2 Regels voor de naamgeving: 1. Zoek de langste C-keten -> achternaam 2. Welke zijgroepen zijn er? 3. Op welke plaats zit de desbetreffende zijgroep? Voorbeeld: 1) de hoofdketen bestaat uit 5 Ctjes, dus de stamnaam is pentaan 2) de zijgroep is een chlooratoom 3) het chlooratoom is aan de 2e C gebonden, dus de systematische naam is dus: 2-chloorpentaan 4.3 Er zijn koolwaterstoffen die niet aan de algemene formule van alkanen voldoen. Zo is er ook een homologe reeks met de formule cnh2n Pagina 6 van 15
7 Deze stoffen bezitten een dubbele binding en heten alkenen. De naamgeving is precies hetzelfde, de dubbele binding word aan gegeven door van het achtervoegsel een te maken ipv aan (bijv. propeen) Broomwater is een reagens op een dubbele binding (het broomwater gaat dan van een kleur bruin naar kleurloos) 4.4 Bij een additiereactie springt de dubbele binding open, hierdoor krijgen de des betreffende koolstofatomen een bindingplaats waaraan zich bijv. broom, fluor, chloor, jood, waterstof en water zich kan binden: 4.5 & 4.6 Klasse Karaktiristieke groep Voorvoegsel achtervoegsel Carbonzuren -COOH -zuur Alcoholen -OH Hydroxy- -ol Aminen -NH2 Amino- -amine Halogeenverbindingen -F, -Cl, -Br, -I Halogeen- Hoofdstuk 5: Rekenen is een 1 met 5 nullen ervoor; 0, is een 1 met 5 nullen erachter; Als je machten vermenigvuldigd, moet je optellen; 5,6x105. 1,0x10-3 = 5,6x = 5,6x102 Als je machten deelt, moet je aftrekken; 5,6x10-7 / 1,0x104 = 5,6x = 5,6x Massa: µg - mg - g - kg - ton Groot -> klein = x103 Klein -> groot = x10-3 Volume: µl ---- ml ---- L mm³-- cm³---dm³---m³ mm-- cm---dm---m Pagina 7 van 15
8 5.3 Binasnotatie, of een andere notatie omrekenen, m.b.v. een voorbeeld; Bereken de massa (in g) van 250 ml olijfolie Ρ (dichtheid) olijfolie= 0,79x103 kg/m³ Van kg/ m³ naar g/ml - kg -> g - m³ -> ml x103 g 0,79x = 0,79 g/ml x106 ml 5.5 Significante cijfers bij vermenigvuldigen en delen: Het aantal sign.cijfers in het eindantwoord, is het minste aantal sign.cijfers in de meetwaarde. Bijv. 1,00 x 4,1670 = 4,17 Significante cijfers bij optellen en aftrekken: Het aantal decimalen in het eindantwoord, is het minste aantal decimalen in de meetwaarde. Bijv. 4,0 + 0,125 = 4,1 5.6 Atoommassa is in µ. Als we de molecuulformule kennen, kunnen we met de atoommassa s de massa van het molecuul uitrekenen. De ionmassa is gelijk aan de atoommassa (dus de massa van Na is gelijk aan de massa van Na+) Massapercentage, voorbeeld; Bereken het massapercentage van waterstof in water. Formule van water is H2O. De molecuulmassa is dan; 2,0+16,0=18µ Massa waterstof 2, x100% = x100% = 11,1% Totale massa De chemische hoeveelheid uitgedrukt mol. m.b.v. de molaire massa kun je de chemische hoeveelheid omrekenen in massa en omgekeerd. Hiervoor kan je dit schema gebruiken: xdichtheid x M chemische volume massa Hoeveelheid M=molaire massa Pagina 8 van 15
9 :dichtheid : M Bijv. hoeveel mol is 3,36 gram H2SO4 Je gaat van massa naar mol, dus x de molaire massa De molaire massa van H2SO4 is 98,08 Dus 3,36 g H2SO4 is 3,36/98,08 = 3,43 x 10-2 mol zwavelzuur Hoofdstuk 6; Water 6.2 (de binding tussen moleculen: vanderwaalsbinding, de binding in moleculen (maar tussen atomen): de atoombinding, de binding in zouten, tussen de ionen: ionbinding) Bij een atoombinding houdt het gemeenschappelijke elektronen paar de twee positieve atoomresten bij elkaar. Als het gemeenschappelijke elektronen paar wat meer bij het ene atoom hoort dan bij het andere atoom, spreken we van een polaire atoombinding. Bijv. in het HCl molecuul ligt het gemeenschappelijk elektronenpaar dichter bij het Cl atoom, hierdoor wordt het Cl atoom een beetje negatief geladen en het H atoom een beetje positief. De grootte van deze lading in het molecuul geven we aan met δ- en δ+, waarbij δ (delta) een waarde tussen o en 1 voorstelt. Een HCl molecuul heeft dus twee elektrische polen, maar is in het geheel elektrisch neutraal. Dit heet een dipoolmolecuul of een dipool. De polaire atoombinding is op te vatten als een geleidelijke overgang van de atoom binding naar de ionbinding: Cl : Cl een atoombinding δ+h : Cl δ- een polaire atoombinding Na+ :Cl- een ionbinding Moleculen waarin O-H of N-H groepen voorkomen zijn dipoolmoleculen, hierbij zijn de H atomen een beetje posietief geladen en de O of N atomen een beetje negatief. Elektronegativiteit: de kracht waarmee een atoom(kern) aan bindingselektronen trekt. Binas: tabel 39 Verschil in elektronegativiteit δ Soort binding Kleiner/gelijk aan 0,4 0 Atoombinding Groter dan 0,4 en kleiner/gelijk aan 1,7 0-1 Polaire atoombinding Groter dan 1,7 1 ionbinding 6.3 Bij moleculen waarin het O-H of N-H voorkomen, wordt het Hδ+ atoom van het ene molecuul door het Oδ- of Nδ- atoom van het andere molecuul aangetrokken. Hierdoor ontstaat tussen de moleculen een binding, die men waterstofbrug of H-brug noemt. Pagina 9 van 15
10 De sterkte van deze binding is 10% van een atoombinding dat is dus vrij groot, de vanderwaals binding is veel zwakker (daarom heeft water ook zo n hoog kookpunt) 6.3 Oplossen: als een vaste stof in een vloeistof verdwijnt Mengen: als twee vloeistoffen in elkaar verdwijnen In beide gevallen: de moleculen van de verschillende stoffen gaan tussen elkaar door bewegen. Als een vloeisof met water mengt, wil dat zeggen dat de water moleculen elkaar los moeten laten. De waterstofbruggen tussen de watermoleculen moeten worden verbroken. Dit kan alleen gebeuren als er met de moleculen van de andere stof opnieuw waterstofbruggen worden gevormd. Vloeistof met waterstofbruggen+vloeistof met waterstofbruggen -> kunnen goed mengen Vloeistof met vd waalsbinding + Vloeistof met vd waalsbinding-> kunnen goed mengen Vloeistof met vd waalsbinding + Vloeistof met waterstofbruggen-> kunnen niet mengen Hydratie: als je een zout oplost in water, worden de vrije elektronen omringd door de water moleculen. De positieve kant van de waterdipolen is naar de negatieve ionen gericht en de negatieve kant van de waterdipolen wordt door de positieve ionen aangetrokken Bijv. bij het oplossen van natriumchloride in water, komen de natrium- en chloride ionen los van elkaar. De watermoleculen trekken dus harder aan de ionen dan de ionen (van natriumchloride) onderling. De elektrische krachten tussen de ionen worden vervangen door elektrische krachten tussen de ionen en water-dipoolmoleculen. 6.5 Sommige zouten kunnen water bevatten, andere zouten kunnen water opnemen. Als je een zoutoplossing indampt, kan hydratiewater worden ingebouwd, het zout bevat dan water -> kristalwater. Zouten die kristalwater bevatten noemen we hydraten. De naam voor kristalsoda is natriumdecahydraat, hieruit kan je de formule afleiden: Na2CO3. 2H2O (s) 6.6 Zepen zijn zouten, die meestal bestaan uit natrium- of kaliumionen en stearaationen. De formule van stearaat is C17H35COO-. Zepen zijn oplosbaar in water, het oplossen van natriumstearaat ziet er als volgt uit: C17H35COONa(s) -> C17H35COO- (aq) + Na+ (aq) Het stearaation heeft een geladen kop. Deze wordt door watermoleculen gehydrateerd. Het ion heeft ook een lange koolstofstaart, als die in het water komt moetene r veel waterstofbruggen verbroken worden. De stearaationen bevinden zich in de hoofdzaak aan het wateroppervlak, de geladen koppen zijn dan Pagina 10 van 15
11 gehydrateerd en de staart steekt door het wateroppervlak naar buiten. Het gevolg is dat de watermoleculen aan het wateroppervlak niet meer zo aantrekken. Is het wateroppervlak vol, dan vormen de stearaationen micellen. De staarten keren zich naar elkaar en de ionkoppen steken naar buiten. De waswerking: De micellen zijn geschikt om moleculen op te nemen, die niet met water mengen. Vuildeeltjes bestaan uit stoffen waarvan de moleculen geen waterstofbruggen vormen en dus slecht in water oplossen. Een vuildeeltje kan dus in een micel oplossen. De met vuil gevulde micellen worden vervolgens met het spoelwater weggevoerd. Zeepbellen: Als je zeepwater krachtig schud, kunnen de micellen zich vullen met lucht. Deze lucht wil opstijgen, maar de ionkoppen aan het wateroppervlak houden de micellen met lucht tegen. Nu maakt men zeep niet meer van natuurlijke vetten, maar van grondstoffen uit de aardolie-industrie. Deze zepen worden synthetische zepen genoemd. De bouw van deze zeepdeeltjes is vergelijkbaar met de natuurlijke zeep; een geladen kop en een apolaire staart. Hoofdstuk 7; Hoe snel en hoe ver? 7.1 De reactiesnelheid wordt bepaald door: - de soort stof; de edelheid (bij metalen) - de concentratie; hoe hoger de concentratie, hoe hoger de snelheid - de temperatuur; 10 graden hoger zorgt dan de reactie 2x zo snel gaat - de verdelingsgraad; hoe fijner de stof, hoe beter de reactie verloopt - katalysator Een katalysator is een stof die de snelheid van een reactie vergroot, zonder dat de stof zelf verbruikt word. Een katalysator doet wel mee aan een reactie. De stof wordt wel gebruikt, maar niet verbruikt. Na afloop is de katalysator dus onveranderd. In je lichaam worden de meeste reacties ook door katalysatoren beïnvloed. Deze biologische katalysatoren noem je enzymen. Bijna bij elke chemische reactie in je lichaam word mogelijk gemaakt door een speciaal enzym. In de uitlaat van auto s kom je ook katalysatoren tegen. Deze zorgt ervoor dat de schadelijke gassen die vrij komen bij het verbranden van benzine worden omgezet in minder schadelijke gassen Pagina 11 van 15
12 Het botsende-deeltjesmodel; Een reactie kan alleen optreden als de deeltjes tegen elkaar botsen. Niet bij alle botsingen treed er een hergroepering van atomen op (een reactie), dit gebeurd alleen als de botsing krachtig genoeg is. We spreken in dat geval over een effectieve botsing. De reactiesnelheid is dus afhankelijk van het aantal effectieve botsingen, hiermee kunnen we verklaren hoe de concentratie, de verdelingsgraad en de temperatuur de reactiesnelheid beïnvloeden. Concentratie: Hoe hoger de concentratie is, hoe meer deeltjes je hebt per volume. Dit zorgt voor meet botsingen, dus meer reactie, dus een hogere reactiesnelheid Verdelingsgraad: Hoe hoger de verdelingsgraad, hoe groter het oppervlak. Dit zorgt voor veel botsingen op het oppervlak, wat veel effectieve botsingen veroorzaakt -> meer reacties, dus een hogere reactiesnelheid Temperatuur: Hoe hoger de temperatuur, hoe meer beweging van de moleculen, hierdoor botsen de moleculen vaker. Dit zorgt voor meer effectieve botsingen, maar omdat de snelheid ook groter is, zullen de botsingen ook meer effect hebben. -> hogere reactiesnelheid Hoofdstuk 8; Zuren en basen oplossingen: - zure oplossingen -> ph = kleiner dan 7 - neutrlae oplossingen -> ph = 7 - basische oplossingen -> ph = groter dan 7 Zuur base Indicator: stof die afhankelijk van de ph waarde van een oplossing een bepaalde kleur heeft. Bijv. lakmoes, universeel indicator, rodekoolsap (binas tabel 52A) Hoe zuurder een oplossing hoe lager de ph waarde. Een reactie waarbij een deeltje een H+ ion afstaat aan een ander deeltje noemen we een zuur-base reactie. Zuur: het deeltje dat het H+ ion afstaat. Base: het deeltje dat het H+ ion opneemt. Pagina 12 van 15
13 3 soorten stoffen: Stoffen die lakmoes altijd rood kleuren: - azijn - zoutzuur zure oplossingen ph; <7 - accuvloeistof BTB; geel - citroenzuur Stoffen die lakmoes altijd blauw kleuren: - soda oplossing - loog basische oplossingen ph; >7 - ammonia BTB; blauw stoffen die lakmoes niet veranderen: - pekelwater neutrale oplossingen ph; 7 - kraanwater BTB; blauw 8.2 Zuren geleiden stroom, omdat zure oplossingen vrije ionen bevatten. Zure oplossingen bevatten H+ (aq) ionen. Het zuurmolecuul in water gebracht staat zijn H+ ion af Bijv. HNO3 (l) -> H+ (aq) + NO3- (aq) Het hangt af van de hoeveelheid water die je aan een zuur toevoegd of je spreekt van een geconcentreerde of verdunde oplossing. Als je waterstofchloride in water doet onstaat zoutzuur: HCl (g) -> H+(aq) + Cl-(aq) Zoutzuur is een oplossing, geen zuur dus kan geen H+ afstaan. Zuur Naam van het zuur Deeltje dat onstaat na afstaan H+ ionen Naam van het deeltje dat dan ontstaat HCl waterstofchloride Cl- Chloride-ion CH3COOH ethaanzuur CH3COO- ethanoaation HNO3 salpeterzuur NO3- Nitraation H2CO3 koolzuur CO3- Carbonaation H2SO4 zwavelzuur SO4- Sulfaation H3PO4 fosforzuur PO4- fosfaation 8.3 Basische oplossingen bevatten OH- (aq) ionen. Een basische oplossing onstaat door het oplossen van een hydroxide of een base in water. Bijv. NH3(g) heeft geen OH-, waarom is het dan toch een base? Pagina 13 van 15
14 NH3(g) + H2O(l) -> NH4+(aq) + OH-(aq) base naam Deeltje na opnemen van H+ ionen OH- Hydroxide ion H2O HCO3- Waterstofcarbonaation H2CO3 CH3COO- Ethanoaation CH3COOH NH3 Ammoniak NH4+ O2- Oxide-ion H2O CO32- carbonaation H2CO3 naam oplossing Notatie Oplossing ontstaat door in het water oplossen van: Zoutzuur H+(aq) + Cl- (aq) HCl (g) Natronloog Na+(aq) + OH-(aq) Na2O (s) of NaOH (s) kaliloog K+(aq) + OH-(aq) K2O (s) of KOH (s) 8.4 Zuur kan H+ afstaan Base kan H+ opnemen Een zuur-base reactie stel je als volgt op: - inventariseer welke deeltjes aanwezig zijn - welk deeltje is het zuur en welk deeltje is de base - ga na hoeveel H+ het zuur kan afstaan en hoeveel H+ de base kan opnemen voorbeeld: zoutzuur + natronloog - zoutzuur: H+(aq) en Cl-(aq) natronloog: Na+(aq) en OH-(aq) - het zuur is H+ en de base is OH- - H+ kan 1 H+ afstaan en OH kan 1 H+ opnemen H+(aq) + OH (aq) -> H2O (l) Zoutzuut + calciumcarbonaat - zoutzuur: H+(aq) en Cl-(aq) Calciumcarbonaat: CaCO3(s) - het zuur is H+ en de base is CO32- - H+ kan 1 H+ afstaan en CO32- kan 2 H+ opnemen 2 H+(aq) + CaCO3(s) -> Ca2-(aq) + H2CO3 H2CO3 is niet stabile en valt uiteen in koolstofdioxide en water, de hele reactievergelijking word dan: 2 H+(aq) + CaCO3(s) -> Ca2-(aq) + H2O(l) + Co2(g) Pagina 14 van 15
15 8.5 Zure regen, regenwater met een ph lager dan 6 Als verzuring wordt veroorzaakt door regen spreek je van natte depositie. Maar ook in droge periode komen grote hoeveelheden verzurend materiaal op aarde terecht: droge depositie. Oorzaken zure regen: - de industrie - het verkeer - de landbouw maatregelen: beperking van de groei van de wereldbevolking, schonere processen en alternatieve energie bronnen Pagina 15 van 15
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3 Samenvatting door een scholier 1619 woorden 9 oktober 2005 7,2 12 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde, hoofstuk 1, 2.4,
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde H6 (Chemie)
Samenvatting Scheikunde H6 (Chemie) Samenvatting door een scholier 892 woorden 18 maart 2004 5,1 73 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Hoofdstuk 6 Twee soorten bindingen bij moleculaire stoffen:
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie)
Samenvatting Scheikunde H6 Water (Chemie) Samenvatting door een scholier 1237 woorden 6 april 2003 5,5 120 keer beoordeeld Vak Scheikunde 1 Inleiding - Water is een heel bekent begrip. De bekende molecuul
Nadere informatieParagraaf 1: Fossiele brandstoffen
Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Fossiele brandstof Koolwaterstof Onvolledige verbranding Broeikaseffect Brandstof ontstaan door het afsterven van levende organismen,
Nadere informatießCalciumChloride oplossing
Samenvatting door R. 1673 woorden 17 februari 2013 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Additiereactie Bij een reactie tussen hexeen en broom springt de C=C binding open. Aan het molecuul
Nadere informatieSamenvatting Pulsar Chemie (Scheikunde): boek 1
Samenvatting Pulsar Chemie (Scheikunde): boek 1 Hoofdstuk 1: Zouten 1: Atoombouw Reactie: hergroepering van atomen van het beginmolecuul naar het eindmolecuul Elektron: negatief geladen deeltje, onderdeel
Nadere informatieStoffen, structuur en bindingen
Hoofdstuk 1: Stoffen, structuur en bindingen Scheikunde vwo 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 2012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door W. 1173 woorden 23 juni 2016 6,9 16 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Scheikunde Samenvatting H1 1 t/m 7 1 Atoombouw: Atoom: Opgebouwd uit
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 918 woorden 13 januari 2005 6,3 193 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.2: De bouw van een atoom.
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 12, 13
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 12, 13 Samenvatting door een scholier 3460 woorden 23 mei 2011 5,8 68 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Samenvattingen van
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten Samenvatting door een scholier 1087 woorden 22 januari 2009 6 42 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde
Nadere informatieWATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten
WATER Krachten tussen deeltjes Intramoleculaire en intermoleculaire krachten Intramoleculaire en intermoleculaire krachten De atomen in een molecuul blijven samen door intramoleculaire krachten (atoombinding)
Nadere informatieWATER. Krachten tussen deeltjes
WATER Krachten tussen deeltjes Krachten tussen deeltjes (1) Atoombinding en molecuulbinding De atomen in een molecuul blijven samen door het gemeenschappelijk gebruik van één of meer elektronenparen (=
Nadere informatieSCHEIKUNDE samenvatting boek 1, H1 t/m H7
SCEIKUNDE samenvatting boek 1, 1 t/m 7 OOFDSTUK 1: ZOUTEN 1.1 atoombouw elektronen (-) protonen (+) neutronen aantal protonen: gelijk aan het atoomnummer aantal elektronen: hangt af van de lading atoom:
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door K. 1077 woorden 22 maart 2016 6,1 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Impact 3 vwo Scheikunde hoofdstuk 1 + 2 Paragraaf 1: Stoffen bijv. Glas en hout,
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door J. 1535 woorden 7 maart 2015 6,9 8 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 scheiden en reageren 1.2 zuivere stoffen en
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo
Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting door een scholier 1193 woorden 30 oktober 2012 5,8 23 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Samenvatting Scheikunde
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 en 3
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 en 3 Samenvatting door een scholier 2082 woorden 9 oktober 2005 6,4 56 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde, hoofstuk 2 en 3 Par. 2.1 Fossiele brandstoffen Fossiele
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 en 4
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 en 4 Samenvatting door een scholier 5170 woorden 14 januari 2016 7,3 11 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Periode 2 Toetsstof: HS.3 (Par.
Nadere informatie1 De bouw van stoffen
Inhoud 1 De bouw van stoffen 1 eigenschappen van stoffen 13 Mengsels en zuivere stoffen 13 D Oplossingen 15 Zuivere stoffen herkennen 15 Scheiding van mengsels 17 2 de opbouw van de materie 19 Moleculen
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan
Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan Inhoudsopgave 1 Atoommodel... 1 Moleculen... 1 De ontwikkeling van het atoommodel... 1 Atoommodel van Bohr... 2 Indicatoren van atomen... 3 2 Periodiek
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting door een scholier 2010 woorden 31 maart 2010 5,5 57 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Hoofdstuk 1: De bouw van stoffen
Nadere informatieHoofdstuk 6. De ph/zuurgraad is een getal waarin de hoeveelheid zuur of base wordt uitgedrukt. Dit getal ligt meestal tussen de 0 en 14.
Samenvatting door W. 879 woorden 15 oktober 2012 5,8 52 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 6 2 De PH van een oplossing De ph/zuurgraad is een getal waarin de hoeveelheid zuur
Nadere informatieModule 2 Chemische berekeningen Antwoorden
2 Meten is weten 1 Nee, want bijvoorbeeld 0,0010 kg is net zo nauwkeurig als 1,0 gram. 2 De minst betrouwbare meting is de volumemeting. Deze variabele bepaald het aantal significante cijfers. 3 IJs: 1,5
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Basisstof examen
Samenvatting Scheikunde Basisstof examen Samenvatting door M. 1950 woorden 28 juni 2013 7,8 7 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde samenvatting Zuivere stoffen en mengsels Gas
Nadere informatieJe kunt de ph van een oplossing meten met een ph-meter, met universeelindicatorpapier of met behulp van zuur-base-indicatoren.
Boekverslag door Merel 797 woorden 22 januari 2017 6.9 14 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Zie de bijlage voor de grafiek en alle tabellen. H8 Zuren en en Basen Chemie Overal 8.2 De
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2: De aarde, onze hofleverancier
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2: De aarde, onze hofleverancier Samenvatting door D. 1265 woorden 3 november 2014 6,1 12 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal 2.1 De aarde Opbouw aarde
Nadere informatie8,1. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 27 oktober keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1
Samenvatting door een scholier 2527 woorden 27 oktober 2014 8,1 129 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 Paragraaf 2 Een zuivere stof is 1 stof met een unieke combinatie stofeigenschappen.
Nadere informatieOplossen en mengen. Opdracht 2. Niet.
VW CURIE DSTUK 5 { oofdstuk 5 y plossen en mengen pdracht 1. a alcohol (ethanol), olie, vet, benzine en kwik (amalgamen) b IJzer als element is onoplosbaar, maar als ijzer(ii)- of ijzer(iii)-ionen kunnen
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken
Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en sch Samenvatting door een scholier 2120 woorden 23 november 2010 4,5 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Natuurkunde hoofdstuk 6: Chemie en sch 6.1 Elementen Indelen
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2005-I
4 Beoordelingsmodel Zeewater 1 Sr 2+ juist symbool 1 juiste lading bij gegeven symbool 1 2 aantal protonen: 6 aantal neutronen: 8 juiste aantal protonen 1 aantal neutronen: 14 verminderen met het aantal
Nadere informatie12 Additiereactie. Er verdwijnt een dubbele binding door toevoeging van een broommolecuul.
Antwoorden oefenvraagstukken 2, 3, 6, 0 en 2 pgave (2) Dit is geen chemische reactie, want er ontstaan geen nieuwe stoffen. Bij een kraakproces ontstaan uit dodecaan, 2 26 (l), twee verschillende stoffen.
Nadere informatieAtoommodel van Rutherford
Samenvatting scheikunde havo 4 hoofdstuk 2 bouwstenen van stoffen 2.2 de bouw van een atoom Atoommodel val Een atoom is een massief bolletje. Elk atoomsoort heeft zijn eigen Dalton afmetingen Ook gaf hij
Nadere informatievrijdag 15 juni 2012 15:26:05 Midden-Europese zomertijd H6 Zuren en basen 4havo voorjaar 2012
H6 Zuren en basen 4havo voorjaar 2012 Toetsing in periode 4! 6 juni! DTM-T zuur/base t/m 6.6! Tabel 6.10,6.13,6.17 en ph-berekeningen (zoals in vragen 14,15,26 en 27)! Toetsweek einde periode! TW441 H1
Nadere informatie6,3. Samenvatting door een scholier woorden 31 mei keer beoordeeld. Scheikunde
Samenvatting door een scholier 19964 woorden 31 mei 2011 6,3 119 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie HOOFDSTUK 1 Zouten 1.1 Atoombouw Model: geen exacte weergave van de werkelijkheid maar
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Woensdag 8 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door T. 1440 woorden 1 oktober 2014 4,7 4 keer beoordeeld Vak Scheikunde Hoofdstuk 1 1.2 Zuivere stoffen en mengsels Er bestaan tientallen miljoenen
Nadere informatieBindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11
Bindingen Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11 1. Leg uit dat suiker een moleculaire stof is 2. Van suiker is de oplosbaarheid in water zeer hoog. Leg uit waarom suiker zo goed in water
Nadere informatieSamenvatting hoofdstuk 2
temperatuur in o Scheikunde hemie op school Samenvatting hoofdstuk 2 De bouw van stoffen Samenvatting hoofdstuk 2 Er zijn verschillende eigenschappen waaraan je een stof kunt herkennen. We noemen deze
Nadere informatieOEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO
OEFENTOETS Zuren en basen 5 VWO Gesloten vragen 1. Carolien wil de zuurgraad van een oplossing onderzoeken met twee verschillende zuur-baseindicatoren en neemt hierbij het volgende waar: I de oplossing
Nadere informatieScheikunde Samenvatting H4+H5
Scheikunde Samenvatting H4+H5 Hoofdstuk 4 4.2 Stoffen worden ingedeeld op grond van hun eigenschappen. Er zijn niet-ontleedbare stoffen en ontleedbare stoffen. De niet-ontleedbare stoffen zijn verdeeld
Nadere informatieAlleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin.
Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin. De metalen en de zouten zullen in gesmolten toestand stroom geleiden, de metalen hebben
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstukken 8&9: zuren en basen
Samenvatting Scheikunde Hoofdstukken 8&9: zuren en basen Samenvatting door een scholier 1810 woorden 4 december 2017 4,8 9 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde hoofdstuk 8 Zuren
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2001-I
Eindexamen scheikunde havo -I 4 Antwoordmodel Nieuw element (in de tekst staat:) deze atomen zijn eerst ontdaan van een aantal elektronen dus de nikkeldeeltjes zijn positief geladen Indien in een overigens
Nadere informatievrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal
+ Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal + 2.2 Elektrisch geleidingsvermogen Demo 2.1 Geleidt stroom als vaste stof: ja / nee Geleidt stroom als vloeistof: ja/nee Opgebouwd uit welke atoomsoorten?
Nadere informatieToets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde
Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde Opgave 1 Op het etiket van een pot pindakaas staat als een van de ingrediënten magnesium genoemd. Scheikundig is dit niet juist. Pindakaas bevat geen magnesium
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2008-I
Beoordelingsmodel Uraan 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal neutronen: 146 aantal protonen: 92 1 aantal neutronen: 238 verminderen met het aantal protonen 1 2 maximumscore 2 UO 2 + 4 HF UF 4 +
Nadere informatieH4SK-H7. Willem de Zwijgerteam. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/67689
Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Willem de Zwijgerteam 28 juli 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/67689 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs
Nadere informatieZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.
PARATE KENNIS CHEMIE 4 e JAAR SCHEMA ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. MENGSEL bestaat uit meerdere zuivere stoffen, de kooktemperatuur,
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting door K. 1467 woorden 5 maart 2016 5,5 2 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Samenvatting H3 3V 3.1 Energie Fossiele brandstoffen -> nu nog er afhankelijk
Nadere informatieDit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1982 MAVO-4 Woensdag 15 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) MEERKEUZETOETS Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 13
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 13 Samenvatting door D. 3562 woorden 21 april 2013 5,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Hoofdstuk 1 Dalton: moleculen bestaan uit atomen,
Nadere informatieWat zijn anorganische of minerale stoffen? In hoeveel stofklassen zijn de anorganische stoffen in te delen?
Wat zijn anorganische of minerale stoffen? A. Deze stoffen komen hoofdzakelijk voor in de niet-levende natuur. In hoeveel stofklassen zijn de anorganische stoffen in te delen? B. 4 Welk van deze stofklassen
Nadere informatieHoofdstuk 3: Zuren en basen
Hoofdstuk 3: Zuren en basen Scheikunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 2012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken Koolstofchemie
Nadere informatie4. Van twee stoffen is hieronder de structuurformule weergegeven.
MAVO Herexamen 1976 1. Beantwoord de volgende vragen over het element calcium. a. Hoeveel protonen bevat een atoom van dit element? Licht het antwoord toe. b. Hoe zijn de elektronen over de schillen verdeeld?
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2007-II
Beoordelingsmodel Kwik 1 maximumscore 2 aantal protonen: 160 aantal elektronen: 158 aantal protonen: 160 1 aantal elektronen: het gegeven aantal protonen verminderd met 2 1 2 maximumscore 2 g 2 Cl 2 Indien
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2006-I
4 Beoordelingsmodel Rood licht Maximumscore 1 1 edelgassen 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De (negatieve) elektronen bewegen zich richting elektrode A dus is elektrode A de positieve elektrode.
Nadere informatie5 Formules en reactievergelijkingen
5 Formules en reactievergelijkingen Stoffen bestaan uit moleculen en moleculen uit atomen (5.1) Stoffen bestaan uit moleculen. Een zuivere stof bestaat uit één soort moleculen. Een molecuul is een groepje
Nadere informatie1.3 Periodiek systeem: - Periode = horizontale rij van elementen - Groep = verticale kolom van elementen
Hoofdstuk 1 1.2 Neutronen = massagetal atoomnummer Massagetal = Protonen + Neutronen Atoomnummer = protonen (positief geladen) = elektronen (negatief geladen) Atomaire massa- eenheden Isotopen Atoommassa
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN
MAVO-4 I EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1973 MAVO-4 Woensdag 9 mei, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 8 OPGAVEN
Nadere informatieHet is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.
Lyceum Oudehoven Hoefslag 4 4205 NK Gorinchem Schoolexamen Leerjaar: 4 Vak: Scheikunde Datum: 26-06-2013 Tijd: 13.00 14.30 uur Uitdelen: opgavenvellen + proefwerkpapier Toegestaan: rekenmachine, potlood,
Nadere informatieAntwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.
Antwoorden 1 Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft een ion Fe 3+? 26 protonen, 23 elektronen, 30 neutronen 2 Geef de scheikundige namen van Fe 2 S 3 en FeCO 3. ijzer(iii)sulfide en ijzer(ii)carbonaat
Nadere informatieDit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1983 MAVO-4 Woensdag 15 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) MEERKEUZETOETS Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 6
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 6 Samenvatting door een scholier 2236 woorden 3 april 2008 5,6 41 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 Atoombouw Ionen ontstaan
Nadere informatieRekenen aan reacties (de mol)
Rekenen aan reacties (de mol) 1. Reactievergelijkingen oefenen: Scheikunde Deze opgaven zijn bedoeld voor diegenen die moeite hebben met rekenen aan reacties 1. Reactievergelijkingen http://www.nassau-sg.nl/scheikunde/tutorials/deeltjes/deeltjes.html
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2001-II
Eindexamen scheikunde havo 00-II 4 Antwoordmodel Energievoorziening in de ruimte et (uiteenvallen van de Pu-38 atomen) levert energie dus het is een exotherm proces. er komt energie vrij aantal protonen:
Nadere informatieWednesday, 28September, :13:59 PM Netherlands Time. Chemie Overal. Sk Havo deel 1
Chemie Overal Sk Havo deel 1 Website van de methode www.h1.chemieoveral.epn.nl Probeer thuis of het werkt. Aanbevolen browser: internet explorer Neem onderstaande tabel over en rond af Atoomsoort Zuurstof
Nadere informatieElementen; atomen en moleculen
Elementen; atomen en moleculen In de natuur komen veel stoffen voor die we niet meer kunnen splitsen in andere stoffen. Ze zijn dus te beschouwen als de grondstoffen. Deze stoffen worden elementen genoemd.
Nadere informatieScheikunde hoofdstuk 8 en 9 VWO 5 SE 2 Hoofdstuk 8
Scheikunde hoofdstuk 8 en 9 VWO 5 SE 2 Hoofdstuk 8 2 Een oplossing kan zuur, basisch of neutraal zijn. Om het verschil in zuurgraad in een getal te kunnen uitdrukken gebruik je de ph. Is de ph < 7 is de
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2006-II
4 Beoordelingsmodel Element 115 1 Calcium heeft atoomnummer 20 en americium heeft atoomnummer 95. Dus samen hebben ze 115 protonen. calcium heeft atoomnummer 20 en americium heeft atoomnummer 95 1 2 Een
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting door een scholier 1766 woorden 20 januari 2009 6,1 63 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal 3.1: Inleiding: Zouten zijn stoffen die veel
Nadere informatieatomen die we nu kennen kunnen we tientallen miljoenen moleculen maken veel verschillende soorten stoffen.
Samenvatting door F. 2194 woorden 15 november 2014 8 31 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Zie bijlage voor grafieke en berekeningen! 1.2 zuivere stoffen en mengsels Zuivere stof: één
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 4 Samenvatting door Syb 1176 woorden 4 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Scheikunde Methode Chemie overal Scheikunde H1/H2/H3 Samenvatting PARAGRAAF 1.1 Een stof
Nadere informatieFrank Povel. a. Fe + 2H + Fe 2+ + H 2 Er zullen gasbelletjes te zien zijn en de oplossing zal licht groen worden.
UITWERKING CCVS-TENTAMEN 29 november 2016 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2003-II
4 Antwoordmodel Superzwaar 1 Een juiste berekening leidt tot de uitkomst 50 (neutronen). opzoeken van het atoomnummer van krypton (36) 1 berekening van het aantal neutronen: 86 verminderd met het atoomnummer
Nadere informatieOEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN
OEFENOPGAVEN MOLBEREKENINGEN * = voor VWO Salmiak, NH 4 Cl(s), kan gemaakt worden door waterstofchloride, HCl(g), te laten reageren met ammoniak, NH 3 (g) 01 Wat is de chemische naam voor salmiak? 02 Geef
Nadere informatieSamenvatting: Scheikunde H4 Reacties met zoutoplossingen. Don van Baar Murmelliusgymnasium Leerjaar
Samenvatting: Scheikunde H4 Reacties met zoutoplossingen Don van Baar Murmelliusgymnasium Leerjaar 2011-2012 Murmellius2014 www.compudo.nl/murmellius2014 Scheikunde H4: Reacties met zoutoplossingen Samenvatting
Nadere informatiescheikunde oude stijl havo 2015-I
Snelle auto's 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De molecuulformule C 7 H 12 voldoet niet aan de algemene formule voor alkanen: C n H 2n+2. Het mengsel bestaat dus niet uitsluitend
Nadere informatieNATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE
NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 (de week van) woensdag 3 februari 2010 Deze voorronde bestaat uit 24 meerkeuzevragen verdeeld over 6 onderwerpen en 3 open vragen met in totaal
Nadere informatieExtra oefenopgaven. Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten assistenten i.o. voorjaar 2008
Extra oefenopgaven Inleiding Scheikunde voor anesthesiemedewerkers en operatie-assistenten assistenten i.o. voorjaar 2008 1. Geef van de volgende stoffen de chemische formule; geef ook aan tot welke categorie
Nadere informatieDit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen
MV0-3 EXMEN MELR LGEMEEN VOORTGEZET ONERWJS N 1982 MV0-3 onderdag 6 mei, 9.00-11.00 uur NTUUR- EN SHEKUNE (Scheikunde) MEERKEUZETOETS it examen bestaat voor iedere kandidaat uit 20 vragen ij het examen
Nadere informatieZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het HAVO. versie mei 2013
ZUREN EN BASEN Samenvatting voor het HAVO versie mei 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Algemeen 3. Zuren 4. Basen 5. Het waterevenwicht 6. Definities ph en poh 7. ph BEREKENINGEN 7.1. Algemeen 7.2. Water
Nadere informatieAntwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal
Antwoorden deel 1 Scheikunde Chemie overal Huiswerk 2. a. Zuivere berglucht is scheikundig gezien geen zuivere stof omdat er in lucht verschillende moleculen zitten (zuurstof, stikstof enz.) b. Niet vervuild
Nadere informatie29ste VLAAMSE CHEMIE OLYMPIADE EERSTE RONDE
Actieve steun Vlaamse Chemie Olympiade UAntwerpen K.U.Leuven K.U.Leuven Kulak UGent UHasselt VUB BNV KVCV VOB KBIN VeLeWe 29ste VLAAMSE CHEMIE OLYMPIADE EERSTE RONDE Sponsors 16 november 2011 Gewest Brussel
Nadere informatie5 Water, het begrip ph
5 Water, het begrip ph 5.1 Water Waterstofchloride is een sterk zuur, het reageert als volgt met water: HCI(g) + H 2 0(I) Cl (aq) + H 3 O + (aq) z b Hierbij reageert water als base. Ammoniak is een zwakke
Nadere informatie7.1 Het deeltjesmodel
Samenvatting door Mira 1711 woorden 24 juni 2017 10 3 keer beoordeeld Vak NaSk 7.1 Het deeltjesmodel Een model van een stof Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. Aangezien je niet kunt zien hoe een
Nadere informatieOefenvraagstukken 5 HAVO Hoofdstuk 13 Antwoordmodel
Oefenvraagstukken 5 AVO oofdstuk 13 Antwoordmodel Reactieomstandigheden 1 + 2 et zuur was in overmaat aanwezig dus de hoeveelheid O 2 is afhankelijk van de hoeveelheid ao 3. Alle drie gaan uit van dezelfde
Nadere informatieHoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph
Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph 6.1 Herhaling: zure en basische oplossingen Arrhenius definieerde zuren als volgt: zuren zijn polaire covalente verbindingen die bij het oplossen in water H +
Nadere informatieLUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007
LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007 docent: drs. Ruben E. A. Musson Het gebruik van uitsluitend BINAS is toegestaan. 1. Welk van de volgende processen
Nadere informatieFosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.
1 Een oplossing van zwavelzuur en een oplossing van bariumhydroxide geladen beide elektriciteit. Wordt bij de zwavelzuuroplossing een oplossing van bariumhydroxide gedruppeld, dan neemt het elektrisch
Nadere informatie3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3
Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs VOORBLAD EXAMENOPGAVEN Toetsdatum: n.v.t. Vak: Scheikunde voorbeeldexamen 2015 Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten De volgende hulpmiddelen zijn toegestaan bij het
Nadere informatie9,3. Samenvatting door C woorden 21 mei keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1: mengen scheiden en reageren
Samenvatting door C. 2672 woorden 21 mei 2014 9,3 6 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Curie Hoofdstuk 1: mengen scheiden en reageren Mengsel: bestaat uit verschillende stoffen. Zuivere stof: bestaat
Nadere informatieScheikunde SE2. Hoofdstuk 8
Scheikunde SE2 Hoofdstuk 8 Paragraaf 2 Indicatoren: stoffen waarmee je kunt bepalen of een oplossing zuur of basisch is. Zuur: als een oplossing een ph heeft van minder dan 7. Basisch: als een oplossing
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Ademtest 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Een ureummolecuul bevat NH 2 groepen / N-H bindingen, zodat er waterstbruggen (met watermoleculen) gevormd kunnen worden. (Dus ureum is
Nadere informatieAtoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4)
Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4) 1. Atoommodel van Bohr Uitgaande van het atoommodel van Rutherford (kern bestaande uit protonen en neutronen met daaromheen een elektronenwolk)
Nadere informatieScheikunde Chemie overal Week 1. Kelly van Helden
Scheikunde Chemie overal Week 1 Kelly van Helden 1.1 Chemie om je heen Scheikunde is overal Scheiden of zuiveren van stoffen Veranderen van grondstoffen in bruikbare stoffen Drinkwater uit zeewater Poetsen
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2011 - I
Beoordelingsmodel Uraanerts 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal elektronen: 88 aantal protonen: 92 1 aantal elektronen: aantal protonen verminderd met 4 1 2 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist
Nadere informatie5 VWO. H8 zuren en basen
5 VWO H8 zuren en basen Inleiding Opdracht 1, 20 min in tweetallen Nakijken; eventueel vragen stellen 8.2 Zure, neutrale en basische oplossingen 8.2 Zure, neutrale en Indicator (tabel 52A) Zuurgraad 0-14?
Nadere informatie