9,3. Samenvatting door C woorden 21 mei keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1: mengen scheiden en reageren
|
|
- Simon de Boer
- 5 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Samenvatting door C woorden 21 mei ,3 6 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Curie Hoofdstuk 1: mengen scheiden en reageren Mengsel: bestaat uit verschillende stoffen. Zuivere stof: bestaat uit 1 soort moleculen. Oplossing: vaste stof met vloeistof helder. Suspensie: vaste stof met vloeistof troebel. Oplossing: 2 vloeistoffen helder. Emulsie: 2 vloeistoffen troebel. Scheidingsmethoden: Indampen: vaste stof terug krijgen uit een oplossing. Het residu blijft over. Destilleren: een mengsel van vloeistoffen scheiden door verschil in kookpunt. Bezinken: vaste deeltjes naar de bodem laten zakken. Filtreren: doorgelopen vloeistof heet het filtraat. De vaste stof op het filter is het residu. Adsorptie: een stof uit een mengsel halen, door middel van binding aan een vaste stof. Extractie: Tijdens een extractie onttrek je een stof (of stoffen) uit een mengsel. Deze scheidingsmethode berust op het verschil in oplosbaarheid in een extractiemiddel. Rendement = Ontleding = een beginstof meerdere reactieproducten. Ontleden kan op 3 manieren: Thermolyse: d.m.v. warmte Elektrolyse: d.m.v. elektrische stroom Fotolyse: d.m.v. ontleding van licht. Synthese: twee of meer beginstoffen reactieproduct(en). Verbranding is reageren met zuurstof. Reagens = een stof waarmee je een andere stof aantoont. Een niet-ontleedbare stof bestaat uit 1 soort atomen: elementen. Een ontleedbare stof bestaat uit verschillende atomen: verbindingen. Komen in tweevoud voor: H, N, O, F, Cl, Br, I Wet van behoud van massa = de totale massa van de stoffen voor het proces is gelijk aan de totale massa van de stoffen na het proces. Wet van elementbehoud = de massa van een element is voor en na een proces gelijk. Wet van energie = energie is voor en na een proces gelijk. Exotherme reactie = reactie waarbij energie vrijkomt. Endotherme reactie = reactie waarbij energie wordt opgeslagen. eenheid van de dichtheid: g/cm 3 of g/l massapercentage = volumepercentage = ADI (aanvaardbare dagelijkse inname) = de hoeveelheid dat een mens mag binnenkrijgen van een stof zonder dat het er ziek van wordt. MAC (maximaal aanvaardbare concentratie) = aan welke maximale concentratie iemand mag worden blootgesteld gedurende zijn hele leven op een werkdag van 8 uur. Hoofdstuk 2: koolstofchemie l Fossiele brandstoffen: ontstaan wanneer dode planten en dieren in de grond terecht komen, en door hoge druk worden samengeperst. Steenkool: bestaat uit koolstof, zwavel en verbrandingsproducten. Aardolie Aardgas: koolwaterstof. Pagina 1 van 7
2 Destillatie van aardolie. (van laag naar hoog smeltpunt, in de toren van boven naar beneden): LPG en butagas. Benzine Kerosine Dieselolie Stookolie Smeerolie Kraken = grote koolwaterstoffen afbreken tot kleinere moleculen. Duurzame brandstoffen: waterstof, bio-alcohol en biogas. Covalentie = het aantal atoombindingen dat een atoom vormt met andere atomen. Element H, F, Cl, Br, I O, S N, P C, Si Covalentie Koolwaterstoffen = verbindingen die alleen bestaan uit koolstof en waterstof. Algemene structuurformule van alkanen: C n H 2n+2 Halogeenalkaan = een H atoom van een alkaan vervangen door een halogeen (F, Cl, Br, I). Isomeren = stoffen met dezelfde molecuulformule maar andere structuurformule. Bij volledige verbranding ontstaan koolstofdioxide en water. Bij onvolledige verbranding ontstaat er koolstof-mono-oxide. Onverzadigde verbinding = een verbinding met een dubbele binding (alkenen) Algemene structuurformule van alkenen: C n H 2n Bij nummering bij de benoeming van een alkeen, moet het nummer van de dubbele binding zo laag mogelijk zijn. Alkadieen = een alkeen met 2 dubbele bindingen. Homologe reeks = verzameling stoffen waarbij de moleculen van de volgende stof steeds 1 CH 2 groep meer bevatten. Alkanolen: een verbinding die je krijgt door 1 H atoom te vervangen door een OH groep. Achtervoegsel: -ol Voorvoegsel: hydroxy Zo nummeren dat de OH-groep het laagste nummer krijgt. Diol = moleculen met 2 OH-groepen. Alkaanamine = een verbinding die je krijgt door 1 atoom te vervangen door een NH 2 groep. Achtervoegsel: amine Voorvoegsel: amino Carbonzuren = een verbinding met een COOH groep. Achtervoegsel: zuur Geen voorvoegsel; staat altijd op de eerste plaats. Dizuren: twee zuurgroepen. Hoofdstuk 3: atoombouw Elektronen zijn negatief geladen deeltjes die bewegen rondom de kern in een elektronenwolk. Protonen zitten in de kern en zijn positief geladen. In de kern komen ook ongeladen deeltjes voor; de neutronen. Atoomnummer = het aantal protonen in de kern van een atoom. Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen Ion = geladen deeltje waarin het aantal elektronen niet gelijk is aan het aantal protonen. Positief ion = een atoom dat elektronen heeft afgestaan. Negatief ion = een atoom dat elektronen heeft opgenomen. Atomaire massa (A) = atoom en molecuulmassa uitgedrukt in u. 1 u is de massa van 1 proton of neutron. De massa van elektronen is te verwaarlozen. Molecuulmassa (M) = som van alle atoommassa s van alle atomen van een molecuul. Massa van ion is gelijk aan molecuulmassa: er zijn wel meer of minder elektronen, maar omdat deze bijna niets wegen is de massa gelijk. Elementgroepen: Alkalimetalen: zeer onedel (reageren snel met lucht). Groep 1. Halogenen: groep 17 Edelgassen: groep 18. Gasvormig. Edel: reageren moeilijk met andere elementen. Elke groep bevat elementen met overeenkomstige eigenschappen (vormen dezelfde lading). Metalen: Geleiden stroom goed: de kern bindt de buitenste elektronen zwak. Vervormbaar Glans Hoog smeltpunt Koud Mengbaar in gesmolten toestand Pagina 2 van 7
3 Vormen positieve ionen in verbindingen. Alliages/legeringen: mengsels van metalen. Verdeling van metalen in groepen: Edele(sierraden) Halfedele (thermometers) Onedele (bouwmaterialen) Zeer onedele Metaalbinding = de binding tussen positieve metaalionen door de daartussen bewegende elektronen. Hoofdstuk 4: zouten Zout = een verbinding, opgebouwd uit ionen (mineraal). Ionbinding = de binding tussen positieve en negatieve ionen in een zout. Alle stoffen: Moleculaire stoffen: niet-metaal atomen Atoombinding in het molecuul Molecuulbinding tussen het molecuul Zouten: metaal + niet-metaal atomen Ionbinding Metalen: alleen metaalatomen, niet ontleedbaar Metaalbinding Elektrovalentie = ionlading. Samengesteld ion = groep atomen die samen een bepaalde lading hebben. Hydratie = door water rond een stof, gaan de ionen zich vrij bewegen door het water ( het lost op). Oplosvergelijking = zout (s)... lading (aq) +... lading (aq) Kristallatie = het opnemen van water door een stof waardoor de stof een grote hardheid krijgt. Het opgenomen water heet: kristalwater. Opname van kristalwater noteer je met een punt in de formule. Neerslagreactie: lading (aq) + lading (aq)... (s) Tribune-ionen: ionen die niet reageren, maar wel aanwezig zijn. Toepassing van neerslagreacties: Verontreiniging aantonen. Ionen uit een oplossing verwijderen. Nieuwe zouten maken. Hoofdstuk 5: moleculaire stoffen Moleculaire stoffen: Stoffen die geen metaalionen bevatten. Geleiden geen stroom. Vanderwaalsbinding (molecuulbinding) = de binding die ontstaat door de aantrekkingskracht tussen moleculen. Als een stof wordt verwarmd, gaan de moleculen trillen waardoor ze langs elkaar gaan bewegen: de stof wordt vloeibaar. Als de temperatuur heel hoog wordt, gaan de moleculen zo hard trillen dat ze los van elkaar komen: de stof wordt gasvormig. Hoe sterker de vanderwaalsbinding, hoe hoger het kookpunt. Atoombinding = de binding door een gemeenschappelijk elektronenpaar. In de structuurformule is de atoombinding weergegeven met een streepje. Sterke binding. Polaire atoombinding = een atoombinding tussen 2 atomen die niet even hard trekken aan het gemeenschappelijke elektronenpaar. Het atoom dat het hardste trekt, krijgt een negatieve lading. Dit noteer je als δ Hoe groter het aantal protonen in de kern, des te sterker trekt het atoom aan het gemeenschappelijke elektronenpaar. CH binding is een gewone atoombinding omdat deze atomen ongeveer even hard trekken aan het elektronenpaar. De polaire binding is de overgang tussen de gewone atoombinding en de ionbinding. OH en NH zijn polaire bindingen, waarbij het H atoom δ + is. Hoe groter de molecuulmassa, des te hoger het smelt en kookpunt. Zodra er een OH of NH groep aanwezig is, blijkt het kookpunt hoger dan je zou verwachten. Waterstofburg = de binding tussen twee verschillende moleculen waarbij zich een H atoom bevind tussen twee O of twee N atomen, of tussen een O en een N atoom. Is sterker dan de vdwaalsbinding, maar zwakker dan de atoom, ion en metaalbinding. Hydrofiele stof = stof die goed in water oplosbaar is (waterminnend). Hydrofobe stof = stof die niet in water oplosbaar is (watervrezend). Hydrofiele stoffen lossen goed op in ander hydrofiele stoffen, en hydrofobe stoffen lossen goed op in ander hydrofobe stoffen. Maar een hydrofiele stof en een hydrofobe stof lossen niet goed met elkaar op. Pagina 3 van 7
4 Moleculaire stoffen lossen op in water omdat ze H bruggen vormen met water. Hoofdstuk 6: mol 1 mol van een stof is de hoeveelheid waarvan de massa in gram gelijk is aan de massa van een deeltje in u. Aantal u is gelijk aan het aantal gram. Molaire massa (M) = de massa van 1 mol stof in gram/mol. Aantal mol = n = Overmaat = de hoeveelheid stof die niet kan reageren omdat er te veel van is. Ondermaat = de hoeveelheid stof waarvan te weinig is om te reageren. Rendement = Molariteit = de concentratie opgeloste stoffen in een oplossing in aantal mol/liter. Molariteit = De concentratie geef je aan met concentratiehaken: vb: [H 2 O] = 0.16 M Molariteit bij zout berekenen: eerst de oplosvergelijking opstellen. Bereken het aantal mol stof dat opgelost wordt. Daarna kun je de molariteit berekenen. Je noteert deze molariteit voor elk ion apart. Bij verdunnen daalt de concentratie. Concentratie berekenen: Bereken het aantal mol stof dat aanwezig is. Bereken daarna het nieuwe volume, vul het aantal mol en het nieuwe volume opnieuw in in de formule waarmee je de concentratie berekend. Je kunt ook eerst de verdunningsfactor berekenen:. Daarna deel je de molariteit door de verdunningsfactor. Hoofdstuk 7: evenwichten Energie-effect = het vrijkomen of opnemen van energie. Exotherme reactie = een reactie waarbij energie vrijkomt. Endotherme reactie = een reactie waarbij energie wordt opgenomen. Chemische energie = de energie die in stoffen is opgeslagen. Botsende deeltjes-model: voor een reactie moeten moleculen eerst kapot gaan. dit gebeurt door botsen. Daarna kunnen de brokstukken weer nieuwe moleculen vormen. Factoren die de reactiesnelheid beïnvloeden: Soort stof Verdelingsgraad: groter contactoppervlak verhoogd de reactiesnelheid, de stoffen zijn fijner verdeeld. Hoe groter de verdelingsgraad, hoe groter het contactoppervlak, des te sneller verloopt een reactie. Concentratie: met een hogere concentratie zijn er meer deeltjes per volume eenheid. Er is dus groter kans op botsing, waardoor de reactiesnelheid toeneemt. Temperatuur: bij een hogere temperatuur gaan de moleculen sneller bewegen. Het aantal botsingen neemt toe en worden heftiger: toename reactiesnelheid. Katalysator: versnelt chemische reactie. Wordt niet verbruikt. Dynamisch evenwicht = concentraties blijven gelijk, maar er vindt toch uitwisseling plaats. In een reactievergelijking geef je dit weer met evenwichtspijlen (dubbele pijl). Als links van de pijlen de grootste concentratie aanwezig is, ligt het evenwicht links (geldt ook voor rechts). Er is sprake van een evenwicht als er een vast percentage van een stof in een mengsel aanwezig is. Berekenen van een verandering van het aantal mol in een reactie: Stel eerst de reactievergelijking op Maak een schema: Beginhoeveelheid Reagerende hoeveelheid eindhoeveelheid Je berekend de hoeveelheden met de molverhouding uit de reactievergelijking. Als er bij de eindhoeveelheid 0 uitkomen, is het een aflopende reactie, en dus geen evenwichtsreactie. Evenwichtsvoorwaarde: geeft aan of het evenwicht links of rechts ligt. K = Dit is bij de vergelijking: A + 2 B 4 C De coëfficiënt, wordt de exponent in de formule! De concentratie moet je altijd weergeven in Molariteit. Homogeen evenwicht = een evenwicht waarbij geen grensvlakken aanwezig zijn: een gasmengsel of een oplossing. (de stoffen moeten in dezelfde fase zijn) In een heterogeen evenwicht zijn de stoffen in verschillende fase s. Verdelingsevenwicht (hoe een stof zich verdeeld over 2 stoffen). Hoofdstuk 8: zuren en basen Pagina 4 van 7
5 ph geeft aan of een oplossing zuur (<7), neutraal (7) of basisch (>7) is. ph indicator = een stof die door zijn kleur aangeeft tussen welke waarden de ph van de oplossing ligt. Een zure oplossing bevat H + ionen. Een zuur is een deeltje dat een H + ion afstaat. Zuren: HCl = zoutzuur H 2 SO 4 = zwavelzuur HNO 3 = salpeterzuur H 3 PO 4 = fosforzuur CH 3 COOH (HAc) = azijnzuur CO 2 + H 2 O (H 2 CO 3 ) = koolzuur Bij alkaanzuren kan alleen het H atoom uit de COOH groep een H + afstaan. Een basische oplossing bevat OH - ionen. Neutralisatie van een zuur door een base: H + + OH - H 2 O Een base is een deeltje dat een H + ion opneemt. Basesterkte: Sterke basen reageren met water voor 100% tot OH - ionen. (aflopende reactie) Zwakke basen reageren met water niet voor 100% tot OH - ionen. (evenwichtsreactie) Een zuur-base reactie = een reactie waarbij een H + ion van het zuur wordt overgedragen aan een base. Basen: NH 3 = ammoniak OH - = hydroxide-ion CH 3 COO - = acetaation O 2- = oxide-ion CO 3 2- = carbonaation HCO 3 - = waterstofcarbonaation Neutralisatiereactie = zuur-base reactie waarbij de ph na de reactie ongeveer 7 is. Sterk zuur reageert met sterke base: er ontstaat water dat ph neutraal is: H + + OH - H 2 O Zwak zuur reageert met sterke base: zwak zuur bestaat maar voor een klein gedeelte uit ionen en zal dus niet zo snel splitsen: vb azijnzuur met natronloog: CH 3 COOH + OH - H 2 O Bij een reactie met een zwakke base schrijf je ook niet de OH - op, maar het hele molecuul. vb ammonia met zoutzuur: H + + NH 3 NH Pagina 5 van 7
6 Stappenplan bij het opstellen van een zuur-base reactie: Schrijf het sterkste zuur en de sterkste base op. Ga na hoeveel H + ionen de base kan opnemen. (kijken naar de negatieve lading) Ladingen gelijk maken. Waterevenwicht = H 2 O «H + + OH -, evenwicht ligt sterk naar links. ph = -log [H + ] [H + ] = 10 -ph mol L poh = -log [OH - ] [OH - ] = 10 poh mol L ph + poh = 14 poh = 14 ph Buffer = stof die niet veranderd van ph bij verdunnen en toevoegen van zuren en basen. Hoofdstuk 9 Additiereactie = een reactie waarbij de dubbele binding verbroken wordt en er twee atomen of atoomgroepen aan verbonden worden. Kan met: F, Cl, Br, I, H en water. Een onverzadigde binding kan door middel van additie van H veranderen in een verzadigde binding. Bij binding van water kot er aan de ene een H en aan de andere een OH. Carbonzuren: Vetzuren: 12 of meer C atomen, gemaakt uit vetten Aminozuren: bevatten een NH 2 groep en een zuurgroep. Zeepwerking: Zepen zijn zouten. Hydrofobe staart: wordt niet in water gehydrateerd. Hydrofiele kop: wordt wel gehydrateerd: vormt waterstofbruggen met water. Condensatiereactie = een reactie waarbij een groter molecuul gevormd wordt en meestal water. Alcohol + carbonzuur ester + water De H van de alcoholgroep en de OH van de zuurgroep komen los en vormen het water. De rest vormt het ester. Hydrolyse van esters: Hydrolysereactie = een reactie waarbij grotere moleculen (esters) worden afgebroken tot kleinere. De vorming van een ester is een evenwichtsreactie. Verzeping = aflopende hydrolysereactie. Hoofdstuk 10 Macromoleculaire stoffen = zeer grote moleculen. Eiwit = polypeptide = proteïne Condensatiereactie = een reactie waarbij een groot organisch molecuul worden gevormd (eiwit) en een klein molecuul (water) wordt afgesplitst. Aminozuur + aminozuur eiwit + water. Peptidebinding = binnen een eiwit is deze binding te vinden: De OH van de zuurgroep reageert weer met de H van de alcohol groep. Dit wordt water. Dipeptide = stof met 1 peptidegroep. Monomeer = een klein molecuul waaruit een polymeer kan ontstaan. Afbraak van eiwitten gebeurt d.m.v. een hydrolysereactie. (omgekeerde van condensatie) Koolhydraten: monosachariden, disachariden en polysachariden. Vorming van koolhydraten d.m.v. fotosynthese, afbraak door enzymen. Polymeren: Naamgeving: poly voor de naam van het monomeer. Bij het tekenen van een polymeer: teken de dubbele binding horizontaal en de rest naar boven of beneden. Dubbele binding openklappen naar links en naar rechts, ze zitten dan aan elkaar vast. Aan de uiteinden van het polymeer teken je kronkeltjes in plaats van H atomen. Kunststoffen: Thermoplasten: bestaat uit lossen polymeerketens. Vervormbaar bij verhitting. Worden door vanderwaalsbindingen of H- bruggen bij elkaar gehouden. Thermoharder: ketens die met atoomverbindingen verbonden zijn. 1 groot molecuul. Vervormen niet bij verhitting. Kunnen wel ontleden bij zeer hoge temperatuur. Extruderen = kunststof korrels opwarmen en vervormen. (alleen bij thermoplasten) Hoofdstuk 11 Pagina 6 van 7
7 Redoxreactie = reactie waarbij elektronen worden overgedragen van de reductor naar de oxidator. Halfreactie = de vergelijking die het opnemen en afstaan van elektronen weergeeft. Als de twee eindproducten samen een zout vormen, moet je het zout opschrijven. Oxidator neemt elektronen op. Reductor staat elektronen af. Een edel metaal staat zeer moeilijk elektronen af, een onedel metaal zeer makkelijk. De concentratie waarin de deeltjes met elkaar reageren is steeds 1mol. Elektrochemische cel = zet chemische energie om in elektrische energie. Elektrolyt = een oplossing in water met vrije ionen. De elektronen gaan via een stroomdraad van de negatieve elektrode naar de positieve. Waar de reductor reageert, is de elektrode negatief (min-pool). Waar de oxidator reageert, is de elektrode positief (plus-pool). Poreuze wand/membraan: laat reagerende deeltjes niet door, maar de stroom wel. Corrosie = reactie van ijzer. (wegroesten). Bescherming tegen corrosie door: Afdekken met andere metalen. Opofferingsmetaal (het blok wordt aangetast in plaats van het ijzer). Maken van legeringen: mengen van ijzer met een ander metaal. Elektrolyse = elektrische energie gebruiken om chemische reacties die niet spontaan optreden toch te laten verlopen. Aan de plus-pool reageert de sterkste reductor. Aan de min-pool reageert de sterkste oxidator. (andersom als in de elektrochemische cel!!!) Deeltjes die voor en na de pijl gelijk zijn, moet je wegstrepen. Chloor reageert altijd, ook al is water de sterkere reductor! Als er koperen elektroden zijn, kunnen die mee reageren. Onaantastbare elektroden reageren niet mee: zoals koolstof of platina. Hoofdstuk 12 Voorbewerking: in de reactor. (scheiden, zuiveren, fijnmaken) De reactiesnelheid kan worden verhoogd door gassen samen te persen, de temperatuur verhogen en door een katalysator toe te voegen. Nadelen van het verhogen van de druk en temperatuur: Er treden ongewenste nevenreacties en volgreacties op. De kosten nemen toe. Er zijn betere installaties nodig met extra veiligheidsrisico s. Procescontrole is nodig om de kosten laag te houden en om de risico s te beperken voor mens en milieu. Recirculeren = het terugvoeren naar de reactor van overgebleven beginstoffen, die uit het reactiemengsel door scheiding zijn verkregen. Duurzame ontwikkeling door: Recirculeren van niet gereageerde grondstoffen. Alternatieve grondstoffen zoeken. Recycling. Gebruik van plantaardig materiaal. Pagina 7 van 7
Samenvatting Scheikunde Basisstof examen
Samenvatting Scheikunde Basisstof examen Samenvatting door M. 1950 woorden 28 juni 2013 7,8 7 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde samenvatting Zuivere stoffen en mengsels Gas
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door K. 1077 woorden 22 maart 2016 6,1 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Impact 3 vwo Scheikunde hoofdstuk 1 + 2 Paragraaf 1: Stoffen bijv. Glas en hout,
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door W. 1173 woorden 23 juni 2016 6,9 16 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Scheikunde Samenvatting H1 1 t/m 7 1 Atoombouw: Atoom: Opgebouwd uit
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 918 woorden 13 januari 2005 6,3 193 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.2: De bouw van een atoom.
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door J. 1535 woorden 7 maart 2015 6,9 8 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 scheiden en reageren 1.2 zuivere stoffen en
Nadere informatie1 De bouw van stoffen
Inhoud 1 De bouw van stoffen 1 eigenschappen van stoffen 13 Mengsels en zuivere stoffen 13 D Oplossingen 15 Zuivere stoffen herkennen 15 Scheiding van mengsels 17 2 de opbouw van de materie 19 Moleculen
Nadere informatieParagraaf 1: Fossiele brandstoffen
Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Fossiele brandstof Koolwaterstof Onvolledige verbranding Broeikaseffect Brandstof ontstaan door het afsterven van levende organismen,
Nadere informatieStoffen, structuur en bindingen
Hoofdstuk 1: Stoffen, structuur en bindingen Scheikunde vwo 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 2012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo
Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting door een scholier 1193 woorden 30 oktober 2012 5,8 23 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Samenvatting Scheikunde
Nadere informatieSamenvatting Pulsar Chemie (Scheikunde): boek 1
Samenvatting Pulsar Chemie (Scheikunde): boek 1 Hoofdstuk 1: Zouten 1: Atoombouw Reactie: hergroepering van atomen van het beginmolecuul naar het eindmolecuul Elektron: negatief geladen deeltje, onderdeel
Nadere informatieOverzicht van reactievergelijkingen Scheikunde
verzicht van reactievergelijkingen Scheikunde Algemeen Verbranding Een verbranding is een reactie met zuurstof. ierbij ontstaan de oxiden van de elementen. Volledige verbranding Bij volledige verbranding
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 12, 13
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 12, 13 Samenvatting door een scholier 3460 woorden 23 mei 2011 5,8 68 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Samenvattingen van
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door A. 4666 woorden 27 oktober 2014 6,3 6 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal 1-2 Zuivere stof -Een soort moleculen -Element: een
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken
Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en sch Samenvatting door een scholier 2120 woorden 23 november 2010 4,5 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Natuurkunde hoofdstuk 6: Chemie en sch 6.1 Elementen Indelen
Nadere informatießCalciumChloride oplossing
Samenvatting door R. 1673 woorden 17 februari 2013 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Additiereactie Bij een reactie tussen hexeen en broom springt de C=C binding open. Aan het molecuul
Nadere informatie8,1. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 27 oktober keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1
Samenvatting door een scholier 2527 woorden 27 oktober 2014 8,1 129 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 Paragraaf 2 Een zuivere stof is 1 stof met een unieke combinatie stofeigenschappen.
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo I
pgave (mono)stikstofmono-oxide Indien als antwoord stikstofoxide is gegeven 2 Een juiste verklaring leidt tot de uitkomst 7 (elektronen). elk atoom bevat 8 elektronen in totaal bevat het 2 - ion dus 2
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3 Samenvatting door een scholier 1619 woorden 9 oktober 2005 7,2 12 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde, hoofstuk 1, 2.4,
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door T. 1440 woorden 1 oktober 2014 4,7 4 keer beoordeeld Vak Scheikunde Hoofdstuk 1 1.2 Zuivere stoffen en mengsels Er bestaan tientallen miljoenen
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 4 Samenvatting door Syb 1176 woorden 4 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Scheikunde Methode Chemie overal Scheikunde H1/H2/H3 Samenvatting PARAGRAAF 1.1 Een stof
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2006-I
4 Beoordelingsmodel Rood licht Maximumscore 1 1 edelgassen 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De (negatieve) elektronen bewegen zich richting elektrode A dus is elektrode A de positieve elektrode.
Nadere informatieatomen die we nu kennen kunnen we tientallen miljoenen moleculen maken veel verschillende soorten stoffen.
Samenvatting door F. 2194 woorden 15 november 2014 8 31 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Zie bijlage voor grafieke en berekeningen! 1.2 zuivere stoffen en mengsels Zuivere stof: één
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2007-II
Beoordelingsmodel Kwik 1 maximumscore 2 aantal protonen: 160 aantal elektronen: 158 aantal protonen: 160 1 aantal elektronen: het gegeven aantal protonen verminderd met 2 1 2 maximumscore 2 g 2 Cl 2 Indien
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2, Paragraaf 1, 2 en 3
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2, Paragraaf 1, 2 en 3 Samenvatting door een scholier 1892 woorden 19 augustus 2010 5,4 17 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Curie Scheikunde.. Hfst 1 & 2.1,
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 6
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 3396 woorden 22 februari 2009 7,4 46 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Curie Scheikunde samenvatting periode 1 H1 Mengen, scheiden
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2001-I
Eindexamen scheikunde havo -I 4 Antwoordmodel Nieuw element (in de tekst staat:) deze atomen zijn eerst ontdaan van een aantal elektronen dus de nikkeldeeltjes zijn positief geladen Indien in een overigens
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2011 - I
Beoordelingsmodel Uraanerts 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal elektronen: 88 aantal protonen: 92 1 aantal elektronen: aantal protonen verminderd met 4 1 2 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist
Nadere informatie6,3. Samenvatting door N woorden 29 april keer beoordeeld. Scheikunde
Samenvatting door N. 2779 woorden 29 april 2015 6,3 13 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Zuivere stof: één stof met een unieke combinatie van stofeigenschappen. Bestaat uit dezelfde
Nadere informatieScheikunde Samenvatting H4+H5
Scheikunde Samenvatting H4+H5 Hoofdstuk 4 4.2 Stoffen worden ingedeeld op grond van hun eigenschappen. Er zijn niet-ontleedbare stoffen en ontleedbare stoffen. De niet-ontleedbare stoffen zijn verdeeld
Nadere informatieHet eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen.
Examenprogramma scheikunde h.a.v.o. geldig vanaf 2009 Toelichting In het nieuwe programma wordt onderscheid gemaakt tussen stof die uisluitend op het schoolexamen kan worden gevraagd en stof die ook op
Nadere informatieHoofdstuk 6. De ph/zuurgraad is een getal waarin de hoeveelheid zuur of base wordt uitgedrukt. Dit getal ligt meestal tussen de 0 en 14.
Samenvatting door W. 879 woorden 15 oktober 2012 5,8 52 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 6 2 De PH van een oplossing De ph/zuurgraad is een getal waarin de hoeveelheid zuur
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2001-II
Eindexamen scheikunde havo 00-II 4 Antwoordmodel Energievoorziening in de ruimte et (uiteenvallen van de Pu-38 atomen) levert energie dus het is een exotherm proces. er komt energie vrij aantal protonen:
Nadere informatieScheidingsmethoden methode principe voorbeeld. destilleren verschil in kookpunt wijn whiskey. filtreren verschil in deeltjesgrootte koffie
1.2 Twee of meer atoomsoorten samen vormen een molecuul : bouwsteen die bestaat uit twee of meer atomen Atoom : bouwsteen van een molecuul Stoffen Zuivere stoffen Elementen: stoffen waarvan de bouwstenen
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting door een scholier 2010 woorden 31 maart 2010 5,5 57 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Hoofdstuk 1: De bouw van stoffen
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2: De aarde, onze hofleverancier
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2: De aarde, onze hofleverancier Samenvatting door D. 1265 woorden 3 november 2014 6,1 12 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal 2.1 De aarde Opbouw aarde
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan
Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan Inhoudsopgave 1 Atoommodel... 1 Moleculen... 1 De ontwikkeling van het atoommodel... 1 Atoommodel van Bohr... 2 Indicatoren van atomen... 3 2 Periodiek
Nadere informatievrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal
+ Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal + 2.2 Elektrisch geleidingsvermogen Demo 2.1 Geleidt stroom als vaste stof: ja / nee Geleidt stroom als vloeistof: ja/nee Opgebouwd uit welke atoomsoorten?
Nadere informatie5.8. Boekverslag door D woorden 8 november keer beoordeeld. Scheikunde. Samenvatting Scheikunde, Hoofdstukken 1 7
Boekverslag door D. 2512 woorden 8 november 2005 5.8 41 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Curie Samenvatting Scheikunde, Hoofdstukken 1 7 Niet alles is samengevat! Lees daarom het boek door! Stofeigenschappen
Nadere informatieEindexamen vwo scheikunde pilot I
Duurzame productie van waterstof uit afvalwater 1 maximumscore 4 C 6 H 12 O 6 + 4 H 2 O 4 H 2 + 2 CH 3 COO + 2 HCO 3 + 4 H + molverhouding CH 3 COO : HCO 3 = 1 : 1 en C balans juist 1 coëfficiënt voor
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2006-II
4 Beoordelingsmodel Element 115 1 Calcium heeft atoomnummer 20 en americium heeft atoomnummer 95. Dus samen hebben ze 115 protonen. calcium heeft atoomnummer 20 en americium heeft atoomnummer 95 1 2 Een
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2003-II
4 Antwoordmodel Superzwaar 1 Een juiste berekening leidt tot de uitkomst 50 (neutronen). opzoeken van het atoomnummer van krypton (36) 1 berekening van het aantal neutronen: 86 verminderd met het atoomnummer
Nadere informatieReacties en stroom 1
Reacties en stroom 1 Elektronenoverdracht (1) Een bekende reactie is: 2 Na(s) + Cl 2 (g) 2 NaCl(s) (oude notatie: Na + Cl - ) Hierbij is sprake van elektronenoverdracht. Dit kan als volgt worden voorgesteld:
Nadere informatieSamenvatting Chemie Overal 3 havo
Samenvatting Chemie Overal 3 havo Hoofdstuk 3: Reacties 3.1 Energie Energievoorziening Fossiele brandstoffen zijn nog steeds belangrijk voor onze energievoorziening. We zijn druk op zoek naar duurzame
Nadere informatieZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het HAVO. versie mei 2013
ZUREN EN BASEN Samenvatting voor het HAVO versie mei 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Algemeen 3. Zuren 4. Basen 5. Het waterevenwicht 6. Definities ph en poh 7. ph BEREKENINGEN 7.1. Algemeen 7.2. Water
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting door S. 580 woorden 27 januari 2014 5,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Samenvatting Rep Hfst. 2 Water is bijzonder, dat komt door
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 13
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 13 Samenvatting door D. 3562 woorden 21 april 2013 5,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Hoofdstuk 1 Dalton: moleculen bestaan uit atomen,
Nadere informatieWATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten
WATER Krachten tussen deeltjes Intramoleculaire en intermoleculaire krachten Intramoleculaire en intermoleculaire krachten De atomen in een molecuul blijven samen door intramoleculaire krachten (atoombinding)
Nadere informatiescheikunde vwo 2016-II
Chillen bij 60 C 1 maximumscore 4 Een juist antwoord kan als volgt zijn weergegeven: de peptidebindingen juist weergegeven 1 de restgroepen juist weergegeven 1 structuurformule van H 2 O en juiste waterstofbrug
Nadere informatieZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.
PARATE KENNIS CHEMIE 4 e JAAR SCHEMA ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. MENGSEL bestaat uit meerdere zuivere stoffen, de kooktemperatuur,
Nadere informatieWATER. Krachten tussen deeltjes
WATER Krachten tussen deeltjes Krachten tussen deeltjes (1) Atoombinding en molecuulbinding De atomen in een molecuul blijven samen door het gemeenschappelijk gebruik van één of meer elektronenparen (=
Nadere informatievrijdag 15 juni 2012 15:26:05 Midden-Europese zomertijd H6 Zuren en basen 4havo voorjaar 2012
H6 Zuren en basen 4havo voorjaar 2012 Toetsing in periode 4! 6 juni! DTM-T zuur/base t/m 6.6! Tabel 6.10,6.13,6.17 en ph-berekeningen (zoals in vragen 14,15,26 en 27)! Toetsweek einde periode! TW441 H1
Nadere informatieHoofdstuk 2: Kenmerken van reacties
Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties Scheikunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 20122012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo II
Opgave aantal protonen : 48 aantal elektronen : 46 aantal protonen: 48 aantal elektronen: aantal protonen minus 2 2 selenide ion : Se 2- cadmium(ii)selenide : dse selenide-ion: Se 2- formule cadmiumselenide
Nadere informatie1.3 Periodiek systeem: - Periode = horizontale rij van elementen - Groep = verticale kolom van elementen
Hoofdstuk 1 1.2 Neutronen = massagetal atoomnummer Massagetal = Protonen + Neutronen Atoomnummer = protonen (positief geladen) = elektronen (negatief geladen) Atomaire massa- eenheden Isotopen Atoommassa
Nadere informatieAntwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal
Antwoorden deel 1 Scheikunde Chemie overal Huiswerk 2. a. Zuivere berglucht is scheikundig gezien geen zuivere stof omdat er in lucht verschillende moleculen zitten (zuurstof, stikstof enz.) b. Niet vervuild
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2005-II
4 Beoordelingsmodel Jood-129 1 aantal protonen: 53 aantal elektronen: 53 aantal protonen: 53 1 aantal elektronen: gelijk aan aantal protonen 1 2 Een voorbeeld van een juist antwoord is: Er ontstaan geen
Nadere informatieHet is echter waarschijnlijker dat rood kwik bestaat uit Hg 2+ ionen en het biantimonaation met de formule Sb2O7 4.
Lyceum Oudehoven Hoefslag 4 4205 NK Gorinchem Schoolexamen Leerjaar: 4 Vak: Scheikunde Datum: 26-06-2013 Tijd: 13.00 14.30 uur Uitdelen: opgavenvellen + proefwerkpapier Toegestaan: rekenmachine, potlood,
Nadere informatieSCHEIKUNDEOLYMPIADE 2018
SCHEIKUNDEOLYMPIADE 018 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 15 tot en met 7 januari 018 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en opgaven met in totaal
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2008-I
Beoordelingsmodel Uraan 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal neutronen: 146 aantal protonen: 92 1 aantal neutronen: 238 verminderen met het aantal protonen 1 2 maximumscore 2 UO 2 + 4 HF UF 4 +
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 en 3
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 en 3 Samenvatting door een scholier 2082 woorden 9 oktober 2005 6,4 56 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde, hoofstuk 2 en 3 Par. 2.1 Fossiele brandstoffen Fossiele
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 en 4
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 en 4 Samenvatting door een scholier 5170 woorden 14 januari 2016 7,3 11 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Periode 2 Toetsstof: HS.3 (Par.
Nadere informatieANORGANISCHE STOFKLASSEN
ANORGANISCHE STOFKLASSEN 1. ATOMEN... 3 1.1. STRUCTUUR VAN HET ATOOM...3 1.2. DE ELEKTRONCONFIGURATIE...4 2. STOFFEN EN MENGSELS...5 2.1. ZUIVERE STOFFEN... 5 2.1.1. Soorten zuiveren stoffen...5 2.1.2.
Nadere informatie1.3 Periodiek systeem: - Periode = horizontale rij van elementen - Groep = verticale kolom van elementen
Hoofdstuk 1 1.2 Neutronen = massagetal atoomnummer Massagetal = Protonen + Neutronen Atoomnummer = protonen (positief geladen) = elektronen (negatief geladen) Atomaire massa- eenheden 1,00 u = 1,66*10-27
Nadere informatieExamen scheikunde HAVO tijdvak uitwerkingen
Examen scheikunde HAV tijdvak 2 2018 uitwerkingen Bodem bedekken 1p 1 fotosynthese/koolzuurassimilatie 2 25,0 kg 3 Aantal m 3 polymelkzuur in 1,00 m 3 bolletjes = 3 3 1,24 10 kg/m 2,016 10 2 m 3 4 Volume
Nadere informatie7.1 Het deeltjesmodel
Samenvatting door Mira 1711 woorden 24 juni 2017 10 3 keer beoordeeld Vak NaSk 7.1 Het deeltjesmodel Een model van een stof Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. Aangezien je niet kunt zien hoe een
Nadere informatieVraag Antwoord Scores
Ademtest 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Een ureummolecuul bevat NH 2 groepen / N-H bindingen, zodat er waterstbruggen (met watermoleculen) gevormd kunnen worden. (Dus ureum is
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9, 10, 11 Zuren/Basen, Evenwichtsconstanten Samenvatting door een scholier 1087 woorden 22 januari 2009 6 42 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2004-I
4 Beoordelingsmodel Rookmelder 1 aantal protonen: 93 aantal neutronen: 144 naam van element X: neptunium aantal protonen: 93 1 aantal neutronen: 241 verminderen met het genoemde aantal protonen en verminderen
Nadere informatieScheikunde Samenvatting H4 t/m H6
Scheikunde Samenvatting H4 t/m H6 Hoofdstuk 4 4.2 Stoffen worden ingedeeld op grond van hun eigenschappen. Er zijn niet-ontleedbare stoffen en ontleedbare stoffen. De niet-ontleedbare stoffen zijn verdeeld
Nadere informatiescheikunde oude stijl havo 2015-I
Snelle auto's 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De molecuulformule C 7 H 12 voldoet niet aan de algemene formule voor alkanen: C n H 2n+2. Het mengsel bestaat dus niet uitsluitend
Nadere informatieStabilisator voor PVC
Stabilisator voor PVC 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Als chlooretheen polymeriseert ontstaan lange ketens zonder dwarsverbindingen. De ketens kunnen langs elkaar bewegen (bij
Nadere informatieKoolstofverbindingen 2
Koolstofverbindingen 2 Een samenvatting van hoofdstuk 15 1 Inleiding Koolstofverbindingen uit hoofdstuk 5 algemene voorbeeld naam formule Alkanen C n H 2n+2 2,3-dimethylbutaan Alkenen C n H 2n 2-methyl-2-
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting door een scholier 2145 woorden 3 november 2007 4,6 36 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Curie Scheikunde samenvatting hoofdstuk 1 tot en met
Nadere informatieEXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatie6,5. Samenvatting door een scholier 2979 woorden 6 april keer beoordeeld. Scheikunde
Samenvatting door een scholier 2979 woorden 6 april 2011 6,5 34 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Curie H2 Koolstofchemie I 2.1. Koolstof In koolstofverbindingen komen vaak waterstof, zuurstof en
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde H6 (Chemie)
Samenvatting Scheikunde H6 (Chemie) Samenvatting door een scholier 892 woorden 18 maart 2004 5,1 73 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Hoofdstuk 6 Twee soorten bindingen bij moleculaire stoffen:
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 9 Samenvatting door Dylan 551 woorden 30 december 2016 9 4 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Paragraaf 1 Aardolie ( onzuivere stof ) - Organisch materiaal -
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1 vwo 2001-I
Eindexamen scheikunde vwo -I 4 Antwoordmodel Parkeerkaartje Het juiste antwoord is: S O 8 - + I - SO4 - + I S O 8 - voor de pijl en SO4 - na de pijl I - voor de pijl en I na de pijl Indien de volgende
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstukken 8&9: zuren en basen
Samenvatting Scheikunde Hoofdstukken 8&9: zuren en basen Samenvatting door een scholier 1810 woorden 4 december 2017 4,8 9 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde hoofdstuk 8 Zuren
Nadere informatieUITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I VAK: SCHEIKUNDE 1,2 EXAMEN: 2001-I
UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2001-I VAK: SCHEIKUNDE 1,2 NIVEAU: VWO EXAMEN: 2001-I De uitgever heeft ernaar gestreefd de auteursrechten te regelen volgens de wettelijke bepalingen.
Nadere informatieAntwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.
Antwoorden 1 Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft een ion Fe 3+? 26 protonen, 23 elektronen, 30 neutronen 2 Geef de scheikundige namen van Fe 2 S 3 en FeCO 3. ijzer(iii)sulfide en ijzer(ii)carbonaat
Nadere informatieEindexamen vwo scheikunde II
Selectieve opname koolstofdioxide 1 maximumscore 2 Een juist antwoord kan als volgt zijn weergegeven: rechts van de pijl H + 1 juiste coëfficiënten 1 Indien in een overigens juiste vergelijking H 2 is
Nadere informatieOefenopgaven CHEMISCHE INDUSTRIE
Oefenopgaven CEMISCE INDUSTRIE havo OPGAVE 1 Een bereidingswijze van fosfor, P 4, kan men als volgt weergeven: Ca 3 (PO 4 ) 2 + SiO 2 + C P 4 + CO + CaSiO 3 01 Neem bovenstaande reactievergelijking over
Nadere informatieSCHEIKUNDE samenvatting boek 1, H1 t/m H7
SCEIKUNDE samenvatting boek 1, 1 t/m 7 OOFDSTUK 1: ZOUTEN 1.1 atoombouw elektronen (-) protonen (+) neutronen aantal protonen: gelijk aan het atoomnummer aantal elektronen: hangt af van de lading atoom:
Nadere informatie4. Van twee stoffen is hieronder de structuurformule weergegeven.
MAVO Herexamen 1976 1. Beantwoord de volgende vragen over het element calcium. a. Hoeveel protonen bevat een atoom van dit element? Licht het antwoord toe. b. Hoe zijn de elektronen over de schillen verdeeld?
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties Samenvatting door F. 1622 woorden 22 mei 2015 6,1 40 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Paragraaf 1 Gloeien, smelten en verdampen Als je
Nadere informatieSamenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, Mengen, scheiden en reageren
Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, Mengen, scheiden en reageren Samenvatting door een scholier 1414 woorden 20 april 2005 6,5 200 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Curie Scheikunde hoofdstuk 1.
Nadere informatieEindexamen scheikunde pilot havo I
Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores Bismut en Woodsmetaal 1 maximumscore 2 aantal protonen: 83 aantal neutronen: 126 aantal protonen: 83 1 aantal neutronen: 209 verminderd met het gegeven aantal protonen
Nadere informatieToets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde
Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde Opgave 1 Op het etiket van een pot pindakaas staat als een van de ingrediënten magnesium genoemd. Scheikundig is dit niet juist. Pindakaas bevat geen magnesium
Nadere informatie12 Additiereactie. Er verdwijnt een dubbele binding door toevoeging van een broommolecuul.
Antwoorden oefenvraagstukken 2, 3, 6, 0 en 2 pgave (2) Dit is geen chemische reactie, want er ontstaan geen nieuwe stoffen. Bij een kraakproces ontstaan uit dodecaan, 2 26 (l), twee verschillende stoffen.
Nadere informatieEindexamen scheikunde 1 vwo 2003-II
4 Antwoordmodel Etheen 1 Het juiste antwoord kan als volgt zijn weergegeven: 2 H 2 H 2 H 2 H 2 H H H H H H H H + 2H 2 2 H + H H H H H H H 2 voor de pijl 1 formule van glucose en het overgebleven fragment
Nadere informatieFosfor kan met waterstof reageren. d Geef de vergelijking van de reactie van fosfor met waterstof.
1 Een oplossing van zwavelzuur en een oplossing van bariumhydroxide geladen beide elektriciteit. Wordt bij de zwavelzuuroplossing een oplossing van bariumhydroxide gedruppeld, dan neemt het elektrisch
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2002-II
4 Antwoordmodel Zuurstofvoorziening 1 aantal protonen: 16 aantal elektronen: 17 aantal protonen: 16 1 aantal elektronen: aantal protonen vermeerderd met 1 1 2 4 KO 2 2 K 2 O + 3 O 2 alleen KO 2 voor de
Nadere informatieScheikunde Chemie overal Week 1. Kelly van Helden
Scheikunde Chemie overal Week 1 Kelly van Helden 1.1 Chemie om je heen Scheikunde is overal Scheiden of zuiveren van stoffen Veranderen van grondstoffen in bruikbare stoffen Drinkwater uit zeewater Poetsen
Nadere informatie1. Elementaire chemie en chemisch rekenen
In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden
Nadere informatieEindexamen scheikunde havo 2005-I
4 Beoordelingsmodel Zeewater 1 Sr 2+ juist symbool 1 juiste lading bij gegeven symbool 1 2 aantal protonen: 6 aantal neutronen: 8 juiste aantal protonen 1 aantal neutronen: 14 verminderen met het aantal
Nadere informatieOplossen en mengen. Opdracht 2. Niet.
VW CURIE DSTUK 5 { oofdstuk 5 y plossen en mengen pdracht 1. a alcohol (ethanol), olie, vet, benzine en kwik (amalgamen) b IJzer als element is onoplosbaar, maar als ijzer(ii)- of ijzer(iii)-ionen kunnen
Nadere informatiescheikunde vwo 2017-II
Kerosine uit zonlicht maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: E = ( 2,42 0 5 ) + 0,5 ( 3,935 0 5 ) + 0,5 (,05 0 5 ) = +3,84 0 5 (J mol ). juiste verwerking van de vormingswarmten van
Nadere informatie6,4. Samenvatting door een scholier 2168 woorden 20 april keer beoordeeld. Scheikunde
Samenvatting door een scholier 2168 woorden 20 april 2008 6,4 44 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Curie Scheikunde samenvatting hoofdstuk 1 tot en met hoofdstuk 4: Paragraaf 1.1 Oplossing- een vaste
Nadere informatie