6,3. Samenvatting door N woorden 29 april keer beoordeeld. Scheikunde

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "6,3. Samenvatting door N woorden 29 april keer beoordeeld. Scheikunde"

Transcriptie

1 Samenvatting door N woorden 29 april ,3 13 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Zuivere stof: één stof met een unieke combinatie van stofeigenschappen. Bestaat uit dezelfde bouwstenen, meestal moleculen. (smeltpunt/kookpunt) Elementen: stoffen waarvan de bouwstenen bestaan uit één atoomsoort. Verbindingen: stoffen waarvan de bouwstenen bestaan uit twee of meer verschillende atoomsoorten. Mengsel: bestaat ui twee of meet stoffen, dus ook uit twee of meer soorten bouwstenen. (smelttraject/kooktraject) Hydrofiele stoffen: mengen in het algemeen goed met water, niet allemaal even goed. Hydrofobe stoffen: mengen in het algemeen slecht met water, niet allemaal even slecht. Hydrofiele stoffen mengen onderling goed Hydrofobe stoffen mengen onderling goed Hydrofiele stoffen mengen slecht met hydrofobe stoffen Oplossing: mengsel dat altijd helder en doorzichtig is (kan kleurloos of gekleurd zijn, nooit wit) Suspensie: mengsel dat altijd troebel en ondoorzichtig is. Dat komt doordat de vast stof niet is opgelost. (kan wit of gekleurd zijn, nooit kleurloos) Emulsie: mengsel van twee vloeistoffen, die eigenlijk niet goed mengbaar zijn. Altijd troebel, ondoorzichtig, wit of gekleurd, nooit kleurloos. (kleine druppeltjes zweven in de andere vloeistof, zal snel weer ontmengen. Je ziet dan twee vloeistoffen boven elkaar: tweelagensysteem) Emulgator: hulpstof die ervoor zorgt dat een emulsie niet ontmengt. Een emulgator molecuul heet een lange, hydrofobe staart die uit C- en H-atomen bestaat en een kleine, hydrofiele kop dat bestaat uit O-atomen. Scheidingsmethoden Pagina 1 van 11

2 Methode Principe Mengsel Voorbeeld Opmerking Indampen Verschil in kookpunt Oplossing (s/l) Zoutwater Filtreren Verschil in deeltjesgrootte Suspensie Zand in water Filtraat, residu Bezinken (centrifugeren)verschil in dichtheid Suspensie, Zand in water, emulsie slaolie in water Afschenken Extraheren Verschil in oplosbaarheid in het Mengsel van Filtreren, Zand en zout extractiemiddel vaste stoffen indampen Adsorptie Verschil in aanhechtingsvermogen aan Oplossing het adsorptiemiddel Spiritus Filtreren Destilleren Verschil in condensatiepunt (kookpunt) Oplossing (l) Wijn Destillaat Chromatograferen Combinatie van Verschil in oplosbaarheid en Allerlei Kleurstoffen extraheren en aanhechtingsvermogen adsorberen Een chemische reactie herken je aan het veranderen van stofeigenschappen: de beginstoffen veranderen in reactieproducten. Voor elke chemische reactie geldt de wet van massabehoud. Stoffen reageren en ontstaan in een vaste massaverhouding. Een chemische reactie verloopt pas als de temperatuur even hoog is als of hoger is dan de reactietemperatuur. Bij elke chemische reactie treedt een energie-effect op. Elke reactie heeft een bepaalde activeringsenergie nodig om op gang te komen. Het energie-effect van elk proces kun je weergeven in een energiediagram. Daaruit lees je de activeringsenergie en de reactiewarmte af. Endotherme reactie: reactie waarbij beginstoffen energie opnemen uit de omgeving (energie in) Exotherme reactie: reactie waarbij beginstoffen energie afstaan aan de omgeving (energie vrij) Reactietijd is afhankelijk van: 1.De soort stof 2.Temperatuur 3.Concentratie van beginstof(fen) 4.Verdelingsgraad van de beginstof(fen) 5.De katalysator Als je de concentratie van de beginstoffen vergroot, neemt het aantal effectieve botsingen toe en dus ook de reactiesnelheid (meer botsingen, sneller de reactie) Als je de temperatuur van de beginstoffen verhoogt, neemt het aantal effectieve botsingen sterk toe en dus ook de reactiesnelheid. Als je de verdelingsgraad van de beginstoffen vergroot, neemt het aantal effectieve botsingen toe en dus ook de reactiesnelheid. De aard van de beginstoffen heeft invloed op de activeringsenergie van een reactie, en dus op de reactiesnelheid. Pagina 2 van 11

3 Een katalysator verlaagt de activeringsenergie van een reactie, waardoor een reactie sneller verloopt. Daarbij blijft de reactiewarmte hetzelfde. H2 Atoommodel volgens Dalton: een stoom is een massief bolletje. Elke atoomsoort heeft zijn eigen afmetingen. Atoommodel volgens Rutherford:een atoom bestaat uit een positief geladen kern en een negatief geladen elektronenwolk. De atoomkern bestaat uit positief geladen protonen en ongeladen neutronen. De elektronenwolk bestaat uit negatief geladen elektronen. Het aantal protonen in een atoom is gelijk aan het aantal elektronen. Elk atoom heeft een atoomnummer. Alle atomen van dezelfde soort hebben hetzelfde atoomnummer. Atoomnummer is gelijk aan het aantal protonen, en dat is weer gelijk aan het aantal elektronen. Elke atoom heeft een massagetal. Atomen van dezelfde soort kunnen verschillende massagetallen hebben. Massagetal is gelijk aan het aantal protonen + neutronen. Atoommodel van Bohr: komt overeen met at van Rutherford. Maar Bohr verdeelde de elektronenwolk in banen die hij schillen noemde en die een bepaald aantal elektronen zou bevatten. Isotopen: atomen met hetzelfde aantal protonen, maar met een verschillend aantal neutronen. Isotopen kun je weergeven met het symbool gevolgd door het massagetal. Periodiek systeem: Eerste groep: alkalimetalen Tweede groep: aardalkalimetalen Zeventiende groep: halogenen Achttiende groep: edelgassen Ion: een deeltje met een positieve of een negatieve lading. Positieve ionen en negatieve ionen trekken elkaar aan. Een ion ontstaat doordat een atoom één of meer elektronen uit zijn buitenste schil afstaat of erin opneemt. Atomen uit de groepen 1, 2, 13, 15, 16, 17 van het periodiek systeem vormen dan ionen met een edelgasconfiguratie. In een positief ion is het aantal protonen in de kern groter dan het aantal elektronen in de elektronenwolk. In een negatief is het aantal protonen in de kern kleiner dan het aantal elektronen in de elektronenwolk. De grootte van de lading is meestal 1, 2, 3 of 4. Elektrovalentie van een atoom komt overeen met het aantal elektronen dat het atoom moet opnemen of afstaan om een ion te worden. Alle metaalatomen hebben een positieve elektronenvalentie. Atomen van niet-metalen hebben vrijwel altijd negatieve elektrovalenties. Er bestaat een verband tussen de elektrovalentie van een atoomsoort, zijn plaats in het periodiek systeem en de lading van het ion dat ontstaat. Bij ionen gebruik je Romeinse cijfers. De naam van een positief ion ontstaat uit de naam van het metaal, gevolgd door het woord ion. Als een metaal twee verschillende elektronvalenties heeft, staat achter de naam van het metaal een Romeins cijfer. Dat komt overeen met de elektrovalentie, dus met de lading van het ion. De naam van een Pagina 3 van 11

4 negatief ion is meestal de naam van het niet-metaal, gevolgd door de uitgang ide. (ook uitzonderingen) Bijv. Stikstof nitride-ion of waterstof hydorxide-ion Massa proton = massa neutron (1,0 U) Massa elektron is 0,0 U. Massa atoom = massa proton + massa neutron Significantie 0, ,5 36,89 5,000 Dikgedrukt is significant Molaire massa van een stof is in getalwaarde even groot als de molecuulmassa of atoommassa van die stof. De molaire massa is in gram, de molecuulmassa of atoommassa in Units. Het massapercentage van een atoomsoort in een verbinding geeft aan hoeveel Units van die atoomsoort voorkomt per 100 Units van de verbinding. H3 Twee voorwaarden voor stroomgeleiding van stoffen: De stof moet bestaan uit geladen deeltjes De geladen deeltjes moeten vrij kunnen bewegen Moleculaire stoffen: geleiden nooit elektrische stroom (bestaan uit ongeladen deeltjes)(niet-metaal+niet-metaal) Zouten: kunnen alleen in vloeibare fase stroom geleiden. (in de vaste fase kunnen de deeltjes niet vrij bewegen, maar in de vloeibare fase wel) Zouten zijn opgebouwd uit positieve en negatieve ionen. (metaal+niet-metaal) Metalen: kunnen in de vaste en vloeibare fase stroom geleiden (bevatten in elke fase vrij bewegende deeltjes)(metaal+metaal) Type bindingen Vanderwaals H-bruggen Metaalbinding Ionbinding Atoombinding Tussen moleculen Tussen moleculen die NH- of OH-groepen bevatten Bij metalen Bij zouten In moleculen (tussen atomen) Elektronegativiteit is een getal dat aangeeft hoe sterk een atoom elektronen aantrekt. Hoe groter de Pagina 4 van 11

5 elektronegativiteit, hoe sterker een atoom elektronen aantrekt. De elektronegativiteit kun je opzoeken in binas-tabel 40A. De atoombinding tussen twee atomen in een moleculaire stof wordt gevormd door een gemeenschappelijk elektronenpaar tussen die twee atomen. Als voorbeeld kiezen we de atoombinding in een HCl-molecuul: Het blijkt dat de elektronen in de atoombinding tussen het chlooratoom en het waterstofatoom niet precies in het midden tussen de twee atomen zitten. Eén van de atomen trekt de elektronen in de atoombinding meer naar zich toe. We zeggen ook wel dat dit atoom de grootste elektronegativiteit heeft. Uit binas-tabel 40A blijkt dat de elektronegativiteit van chloor 3,2 bedraagt. De elektronegativiteit van waterstof is 2,1. Het chlooratoom trekt dus sterker aan de elektronen in de atoombinding tussen de twee atomen dan het waterstofatoom. We kunnen dit schematisch weergeven door middel van een pijl. Deze pijl loopt evenwijdig aan de atoombinding en wijst naar het meest elektronegatieve atoom: Het meest elektronegatieve atoom geven we aan met δ en het minst elektronegatieve atoom met δ +. Polaire atoombinding In het voorbeeld hierboven zag je dat het verschil in elektronegativiteit (Δ EN ) tussen de twee atomen 1,1 was. We noemen de atoombinding in een HCl-molecuul daarom ook wel een polaire atoombinding omdat Δ EN groter is dan 0,4. Het verschil in elektronegativiteit tussen twee atomen geeft dus aan met voor een soort atoombinding je te maken hebt. Een verschil groter dan 0,4 duidt op een polaire atoombinding. ONTHOUD: Δ EN 0,4 gewone atoombinding (apolair) Δ EN > 0,4 polaire atoombinding Index & Coëfficiënt N 1 H 3 = NH 3 Index: 1 en 3 2NH 3 Coëfficiënt: 2 H4 Waterstofbruggen zijn veel sterker dan de vanderwaalsbindingen. Daardoor hebben stoffen waar waterstofbruggen in voorkomen relatief hoge kookpunten. Stoffen met OH- en/of NH-groepen in hun moleculen lossen op in water als er in moleculen geen lange staart van C- en H-atomen voorkomt. Deze moleculen vormen waterstofbruggen met watermoleculen. De oplosbaarheid van een stof geeft aan hoeveel gram van die stof maximaal kan oplossen in 100 gram water van een bepaalde temperatuur. De oplossing is verzadigd. De oplosbaarheid van een vaste stof wordt meestal groter als de temperatuur stijgt. De oplosbaarheid van een gas wordt kleiner als de temperatuur stijgt. Pagina 5 van 11

6 De grenswaarde of MAC-waarde van een stof geeft aan hoeveel mg van deze stof maximaal aanwezig mag zijn in 1,0 m 3 lucht. De ADI-waarde van een stof geeft aan hoeveel mg van die stof iemand maximaal per dag en per kg lichaamsgewicht binnen mag krijgen. H5 Samengesteld ion: geladen deeltje dat bestaat uit twee of meer atoomsoorten. Het ontstaat doordat een groepje atomen één of meer elektronen opneemt of afstaat. Tijdens een reactie van een metaal en een niet-metaal ontstaat een zout. De metaalatomen staan daarbij één of meer elektronen af aan de niet-metaalatomen. De aldus gevormde positieve en negatieve ionen worden gerangschikt in een ionrooster. Tussen de positieve en de negatieve ionen in een zout zijn elektrostatische krachten aanwezig. Daardoor ontstaat een ionbinding of elektrovalente binding. De molariteit, M, van een stof of deeltje in een oplossing kan worden uitgedrukt in Mol L -1 of molair. Mol berekenen Gegeven Gevraagd RV (1:1) Mol gegeven Mol gevraagd Bijvoorbeeld Examen 2012 waterstofproductie 1 kg = 110 km KG 1 X KM X= 2,7 kg H 2 Mol 1 Y Kg 2,016 x10-3 2,7 Y= 1,3528x10-3 RV 1:12 1,3528 x10-3 X 12= 1,6x10-2 Mol Glucose: 180,16 gram Pagina 6 van 11

7 Mol 1 1,6 x10-2 Gram 180,16 Z Z= 2,9 kg Glucose Gegeven 2,7 kg H 2 Gevraagd 2,9 kg glucose RV (1:12) Mol gegeven 1,3528x10-3 Mol gevraagd 1,6x10-2 mol H6 Een neerslagreactie stopt als één van de twee reagerende ionsoorten op is. Wat overblijft van de andere ionsoort is de overmaat die in oplossing blijft. Een slecht oplosbaar zout kun je maken door twee zoutoplossingen bij elkaar te schenken. Die twee zoutoplossingen moeten de ionsoorten bevatten van het zout dat je wilt maken en twee andere ionsoorten die niet met elkaar reageren. Een goed oplosbaar zout kun je maken door twee zoutoplossingen bij elkaar te schenken. Die twee zoutoplossingen moeten de ionsoorten bevatten van het zout dat je wilt maken en twee andere ionsoorten die wel met elkaar reageren. Als zich een chemisch evenwicht heeft ingesteld, verlopen twee omkeerbare reacties tegelijkertijd met dezelfde snelheden. De concentraties van de stoffen in het reactievat veranderen dan niet meer. Het hangt van de ligging van het evenwicht af of de concentratie van de beginstoffen groter is dan die van de reactieproducten of omgekeerd. Verdelingsevenwicht = twee lagen Homogeen evenwicht = zowel beginstoffen als reactieproducten bevinden zich in dezelfde toestand, meestal gasvormig en/of opgelost. Heterogeen evenwicht = als beginstoffen en/of reactieproducten zich in verschillende toestanden bevinden Verwijderen van een stof dat rechts van de pijl staat, laat een evenwicht naar rechts aflopen. Verwijderen van een stof dat links van de pijl staat, laat een evenwicht naar links aflopen. H7 Koolstofverbindingen zijn stoffen waarin de atoomsoort C aanwezig is. Koolwaterstoffen zijn verbindingen die uitsluitend bestaan ui C- en H-atomen. Koolwaterstofmoleculen kunnen vertakt of onvertakt zijn en verzadigd en onverzadigd zijn. Homologe reeks: groep stoffen die dezelfde algemene formule hebben. Alkanen: C n H 2n+2 Alkenen: C n H 2n Isomerie: verschijnsel dat verschillende stoffen dezelfde molecuulformule hebben. Pagina 7 van 11

8 Isomeren: stoffen met dezelfde molecuulformule, maar net verschillende structuurformules. Alkaanzuur: H-atoom is vervangen door COOH-groep (zuurgroep) Alkanol: H-atoom is vervangen door een OH-groep. Alkaanamine: H-atoom is vervangen door een NH 2 -groep Substitutiereactie: reactie tussen een alkaan en bijvoorbeeld een halogeen die alleen verloopt onder invloed van licht (uv-straling). In principe kan elk H-atoom in het alkaan worden vervangen door een halogeenatoom. Additiereactie: reactie tussen een alkeen en een stof met kleien moleculen, bijvoorbeeld halogenen. De dubbele binding in het alkeenmolecuul breekt open en beide halogeenatomen koppelen op de vrijgekomen bindingsplaatsen. De aanwezigheid van een onverzadigde verbinding kun je aantonen met behulp van een broomoplossing. Ester: alcohol + carbonzuur Ester kan met water reageren. Reactieproducten zijn een zuur en een alcohol. De reactie wordt gekatalyseerd door H + -ionen. Deze reactie noem je een hydrolysereactie. (kapot maken met water) Vet of olie is een tri-ester van glycerol en vetzuren. Zijn de vetzuren verzadigd, dan is de tri-ester een vaste stof, een vet. Zijn de vetzuren onverzadigd, dan is de tri-ester een vloeistof, een olie. Door langdurige verhitting in aanwezigheid van water worden vetten en oliën gehydrolyseerd. H8 Zuur: ph lager dan 7 Neutraal: ph gelijk aan 7 Basisch: ph hoger dan 7 Zuur: deeltje dat één of meer H + -ionen kan afstaan. H + -ionen ontstaan als het zuur in contact komt met water. Alle zure oplossing bevatten dus H + -ionen. Sterke zuren reageren in een aflopende reactie in water. Oplossingen van deze zuren bevatten geen opgeloste zuurmoleculen. Er zijn enkel H + -ionen en zuurrestionen aanwezig. Zwakke zuren: zuren waarvan de reactie in water tot een evenwicht leidt. In oplossingen van zwakke zuren zitten opgeloste zuurmoleculen, H + -ionen en zuurrestionen. De opgeloste zuurmoleculen zijn in de meerderheid. In de formule van de oplossing van een sterk zuur staat alleen het opgeloste zuur. De waarde van de evenwichtsconstante van een zwak zuur is een maat voor de sterkte van het zuur. Hoe kleiner de waarde van K, des te zwakker is het zuur. ph berekenen 1.pH: -log [H + ] Pagina 8 van 11

9 2.[H + ]: 10 -ph 3.pOH: -log [OH - ] 4.[OH - ]: 10 -poh 5.pH + poh = 14,00 Base: deeltje dat één of meer H + -ionen kan opnemen. Veel negatieve ionen die voorkomen in zouten zijn basen. Als een base in contact komt met water ontstaan OH ionen. Alle basische oplossingen bevatten OH ionen. Sterke basen: basen die in een aflopende reactie met water reageren. In oplossingen van deze basen is de opgeloste base niet meer aanwezig. Alleen de reactieproducten van de reactie tussen de base en water tref je aan. Zwakke basen: basen waarvan de reactie met water tot een evenwichtsconstante leidt. In oplossingen van deze base is de opgeloste base WEL aanwezig. Ook de reactieproducten van de reactie tussen de base en water tref je aan. In de formule van de oplossing van een sterke base staan alleen de reactieproducten die ontstaan als de base met water reageert. In de formule van een oplossing van een zwakker base staat alleen de opgeloste base zelf. Zuur-basereactie: een base neemt één of meer H + -ionen op. (afkomstig van een zuur of zure oplossing) H9 Halfreactie: geeft de verandering weer van één van de beginstoffen. In de halfvergelijking staan altijd elektronen. Totaalreactie: optelsom van de twee halfreacties. (hierin nooit elektronen) Redoxreactie: reactie waarbij elektronenoverdracht optreedt. De reductor (RED) staat elektronen af en is de elektronendonor. De oxidator (OX) neemt elektronen op en is de elektronenreceptor. Een reactie is een redoxreactie als: Lading van de deeltjes veranderen. Elementen verdwijnen en/of ontstaan. Sterkste OX: bovenaan de lijst Sterkste RED: onderaan de lijst Een OX reageert alleen met een RED als de OX hoger staan dan de RED in tabel 48. Batterij: Halfcel met sterkste RED: negatieve elektrode Halfcel met sterkste OX: positieve elektrode H10 Pagina 9 van 11

10 Monomeer: stof die bestaat uit kleine moleculen Tijdens een polymerisatiereactie koppelen monomeermoleculen aan elkaar, waarbij lange polymeermoleculen ontstaan. Als je verschillende monomeren laat reageren ontstaat een copolymeer. Polyadditie: monomeermoleculen aan elkaar koppelen waarin een dubbele binding zit die tijdens de koppeling openbreekt. Polycondensatie: monomeermoleculen aan elkaar koppelen waarin karakteristieke groepen zitten die met elkaar reageren. Thermoplasten: kunststoffen die bij verwarmen zacht worden. De moleculen zijn onderling niet met elkaar verbonden. (recyclebaar) Thermoharders: kunststoffen die niet zacht worden als je ze verwarmt. Tussen de moleculen zijn dwarsverbindingen (crosslinks) aanwezig zodat een groot netwerk ontstaat. Elastomeren: kunststoffen waarvan de moleculen ook verbonden zijn via crosslinks, maar in minder mate dan bij thermoharders. Ze zijn bij kamertemperatuur flexibel en kunnen na uitrekken weer hun oorspronkelijke vorm aannemen. Eiwitten zijn natuurlijke polymeren die worden gevormd uit verschillende aminozuren. De volgorde waarin deze aminozuren in een polypeptidemolecuul aan elkaar zitten, vormt de primaire structuur van het eiwit. In en tussen de polupeptideketens ontstaan ook nog bindingen, waardoor het eiwit zijn ingewikkelde structuur krijgt. Werkzaam als structuureiwit Als enzym Spelen een rol bij energievoorziening (verlagen activeringsenergie) Het transport van stoffen in je lichaam De bloedstolling Immuunsysteem Glucose is een koolhydraat (monosacharide) dat groene planten tijdens de fotosynthese maken. Uit glucose ontstaan in een polycondensatiereactie polysachariden, zoals zetmeel, glycogeen en cellulose. Zetmeel en glycogeen spelen een rol in je energievoorziening, cellulose is de bouwstof van alle planten. H11 Duurzaam ondernemen houdt rekening met de principes van People, Planet, Profit. Atoomeconomie is een theoretisch begrip dat aangeeft hoeveel procent van de atomen uit de beginstof(fen) terechtkomt in het gewenste reactieproduct als de reactie volledig verloopt. Er komt voor een bepaalde reactie altijd een vast percentage uit. E-factor is een experimenteel begrip en geeft een verband tussen de atoomeconomie en het rendement van een reactie. Eenzelfde reactie kan met verschillende rendementen verlopen en dus ook verschillende waarden van de E- factor hebben. Elke stof heeft een vervuilingscoëfficiënt. (Q-factor) Butchproces: productiewijze waarbij telkens een afgeronde hoeveelheid van een product wordt gemaakt. Pagina 10 van 11

11 Bulkchemie: produceren van grote hoeveelheden van een product in een continuproces dat 24 uur per dag doorgaat en volledig is geautomatiseerd. Kraakreactie voorbeeld: C 10 H 22 C 8 H 18 + C 2 H 4 Extra belangrijke dingen Fotosynthese: 6 H 2 O + 6 CO 2 C 6 H 12 O O 2 6 water + 6 koolzuurgas glucose + 6 zuurstofgas Volledige verbranding: (methaangas) CH O 2 CO H 2 O Onvolledige verbranding: (methaangas) 2 CH O 2 2 CO + 4 H 2 O Pagina 11 van 11

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door J. 1535 woorden 7 maart 2015 6,9 8 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 scheiden en reageren 1.2 zuivere stoffen en

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door T. 1440 woorden 1 oktober 2014 4,7 4 keer beoordeeld Vak Scheikunde Hoofdstuk 1 1.2 Zuivere stoffen en mengsels Er bestaan tientallen miljoenen

Nadere informatie

8,1. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 27 oktober keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1

8,1. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 27 oktober keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 2527 woorden 27 oktober 2014 8,1 129 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 Paragraaf 2 Een zuivere stof is 1 stof met een unieke combinatie stofeigenschappen.

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 918 woorden 13 januari 2005 6,3 193 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.2: De bouw van een atoom.

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door A. 4666 woorden 27 oktober 2014 6,3 6 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal 1-2 Zuivere stof -Een soort moleculen -Element: een

Nadere informatie

Scheidingsmethoden methode principe voorbeeld. destilleren verschil in kookpunt wijn whiskey. filtreren verschil in deeltjesgrootte koffie

Scheidingsmethoden methode principe voorbeeld. destilleren verschil in kookpunt wijn whiskey. filtreren verschil in deeltjesgrootte koffie 1.2 Twee of meer atoomsoorten samen vormen een molecuul : bouwsteen die bestaat uit twee of meer atomen Atoom : bouwsteen van een molecuul Stoffen Zuivere stoffen Elementen: stoffen waarvan de bouwstenen

Nadere informatie

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal Antwoorden deel 1 Scheikunde Chemie overal Huiswerk 2. a. Zuivere berglucht is scheikundig gezien geen zuivere stof omdat er in lucht verschillende moleculen zitten (zuurstof, stikstof enz.) b. Niet vervuild

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door W. 1173 woorden 23 juni 2016 6,9 16 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Scheikunde Samenvatting H1 1 t/m 7 1 Atoombouw: Atoom: Opgebouwd uit

Nadere informatie

atomen die we nu kennen kunnen we tientallen miljoenen moleculen maken veel verschillende soorten stoffen.

atomen die we nu kennen kunnen we tientallen miljoenen moleculen maken veel verschillende soorten stoffen. Samenvatting door F. 2194 woorden 15 november 2014 8 31 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Zie bijlage voor grafieke en berekeningen! 1.2 zuivere stoffen en mengsels Zuivere stof: één

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door K. 1077 woorden 22 maart 2016 6,1 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Impact 3 vwo Scheikunde hoofdstuk 1 + 2 Paragraaf 1: Stoffen bijv. Glas en hout,

Nadere informatie

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal

Antwoorden deel 1. Scheikunde Chemie overal Antwoorden deel 1 Scheikunde Chemie overal Huiswerk 2. a. Zuivere berglucht is scheikundig gezien geen zuivere stof omdat er in lucht verschillende moleculen zitten (zuurstof, stikstof enz.) b. Niet vervuild

Nadere informatie

Scheikunde Chemie overal Week 1. Kelly van Helden

Scheikunde Chemie overal Week 1. Kelly van Helden Scheikunde Chemie overal Week 1 Kelly van Helden 1.1 Chemie om je heen Scheikunde is overal Scheiden of zuiveren van stoffen Veranderen van grondstoffen in bruikbare stoffen Drinkwater uit zeewater Poetsen

Nadere informatie

Atoommodel van Rutherford

Atoommodel van Rutherford Samenvatting scheikunde havo 4 hoofdstuk 2 bouwstenen van stoffen 2.2 de bouw van een atoom Atoommodel val Een atoom is een massief bolletje. Elk atoomsoort heeft zijn eigen Dalton afmetingen Ook gaf hij

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan

Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan Samenvatting Scheikunde H3 Door: Immanuel Bendahan Inhoudsopgave 1 Atoommodel... 1 Moleculen... 1 De ontwikkeling van het atoommodel... 1 Atoommodel van Bohr... 2 Indicatoren van atomen... 3 2 Periodiek

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 4 Samenvatting door Syb 1176 woorden 4 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Scheikunde Methode Chemie overal Scheikunde H1/H2/H3 Samenvatting PARAGRAAF 1.1 Een stof

Nadere informatie

Hoe herken je een mengsel. Verschillende soorten mengsels

Hoe herken je een mengsel. Verschillende soorten mengsels Samenvatting scheikunde havo 4 hoofdstuk 1 scheiden en reageren 1.2 zuivere stoffen en mengsels Zuivere stoffen Een zuivere stof is één stof en heeft zijn eigen combinatie van stofeigenschappen De meeste

Nadere informatie

Stoffen, structuur en bindingen

Stoffen, structuur en bindingen Hoofdstuk 1: Stoffen, structuur en bindingen Scheikunde vwo 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 2012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting door S. 580 woorden 27 januari 2014 5,5 3 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Samenvatting Rep Hfst. 2 Water is bijzonder, dat komt door

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Basisstof examen

Samenvatting Scheikunde Basisstof examen Samenvatting Scheikunde Basisstof examen Samenvatting door M. 1950 woorden 28 juni 2013 7,8 7 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde samenvatting Zuivere stoffen en mengsels Gas

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo

Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting Scheikunde Scheikunde Chemie overal H1 3 vwo Samenvatting door een scholier 1193 woorden 30 oktober 2012 5,8 23 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Samenvatting Scheikunde

Nadere informatie

1 De bouw van stoffen

1 De bouw van stoffen Inhoud 1 De bouw van stoffen 1 eigenschappen van stoffen 13 Mengsels en zuivere stoffen 13 D Oplossingen 15 Zuivere stoffen herkennen 15 Scheiding van mengsels 17 2 de opbouw van de materie 19 Moleculen

Nadere informatie

Samenvatting Pulsar Chemie (Scheikunde): boek 1

Samenvatting Pulsar Chemie (Scheikunde): boek 1 Samenvatting Pulsar Chemie (Scheikunde): boek 1 Hoofdstuk 1: Zouten 1: Atoombouw Reactie: hergroepering van atomen van het beginmolecuul naar het eindmolecuul Elektron: negatief geladen deeltje, onderdeel

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2.4, 4, 5.1 t/m 5.3 Samenvatting door een scholier 1619 woorden 9 oktober 2005 7,2 12 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Scheikunde, hoofstuk 1, 2.4,

Nadere informatie

9,3. Samenvatting door C woorden 21 mei keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1: mengen scheiden en reageren

9,3. Samenvatting door C woorden 21 mei keer beoordeeld. Scheikunde. Hoofdstuk 1: mengen scheiden en reageren Samenvatting door C. 2672 woorden 21 mei 2014 9,3 6 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Curie Hoofdstuk 1: mengen scheiden en reageren Mengsel: bestaat uit verschillende stoffen. Zuivere stof: bestaat

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 12, 13

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 12, 13 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 4, 5, 6, 7, 9, 11, 12, 13 Samenvatting door een scholier 3460 woorden 23 mei 2011 5,8 68 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Samenvattingen van

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2006-I

Eindexamen scheikunde havo 2006-I 4 Beoordelingsmodel Rood licht Maximumscore 1 1 edelgassen 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De (negatieve) elektronen bewegen zich richting elektrode A dus is elektrode A de positieve elektrode.

Nadere informatie

WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten

WATER. Krachten tussen deeltjes. Intramoleculaire en intermoleculaire krachten WATER Krachten tussen deeltjes Intramoleculaire en intermoleculaire krachten Intramoleculaire en intermoleculaire krachten De atomen in een molecuul blijven samen door intramoleculaire krachten (atoombinding)

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken

Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en schoonmaken Samenvatting Scheikunde Hfst. 6 Chemie en sch Samenvatting door een scholier 2120 woorden 23 november 2010 4,5 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Natuurkunde hoofdstuk 6: Chemie en sch 6.1 Elementen Indelen

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 4 Samenvatting door een scholier 2010 woorden 31 maart 2010 5,5 57 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Hoofdstuk 1: De bouw van stoffen

Nadere informatie

Samenvatting Chemie Overal 3 havo

Samenvatting Chemie Overal 3 havo Samenvatting Chemie Overal 3 havo Hoofdstuk 3: Reacties 3.1 Energie Energievoorziening Fossiele brandstoffen zijn nog steeds belangrijk voor onze energievoorziening. We zijn druk op zoek naar duurzame

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2004-I

Eindexamen scheikunde havo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Rookmelder 1 aantal protonen: 93 aantal neutronen: 144 naam van element X: neptunium aantal protonen: 93 1 aantal neutronen: 241 verminderen met het genoemde aantal protonen en verminderen

Nadere informatie

Overzicht van reactievergelijkingen Scheikunde

Overzicht van reactievergelijkingen Scheikunde verzicht van reactievergelijkingen Scheikunde Algemeen Verbranding Een verbranding is een reactie met zuurstof. ierbij ontstaan de oxiden van de elementen. Volledige verbranding Bij volledige verbranding

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 en 4

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 en 4 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 en 4 Samenvatting door een scholier 5170 woorden 14 januari 2016 7,3 11 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Scheikunde Periode 2 Toetsstof: HS.3 (Par.

Nadere informatie

Elementen; atomen en moleculen

Elementen; atomen en moleculen Elementen; atomen en moleculen In de natuur komen veel stoffen voor die we niet meer kunnen splitsen in andere stoffen. Ze zijn dus te beschouwen als de grondstoffen. Deze stoffen worden elementen genoemd.

Nadere informatie

ßCalciumChloride oplossing

ßCalciumChloride oplossing Samenvatting door R. 1673 woorden 17 februari 2013 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Additiereactie Bij een reactie tussen hexeen en broom springt de C=C binding open. Aan het molecuul

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo I

Eindexamen scheikunde havo I pgave (mono)stikstofmono-oxide Indien als antwoord stikstofoxide is gegeven 2 Een juiste verklaring leidt tot de uitkomst 7 (elektronen). elk atoom bevat 8 elektronen in totaal bevat het 2 - ion dus 2

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2001-I

Eindexamen scheikunde havo 2001-I Eindexamen scheikunde havo -I 4 Antwoordmodel Nieuw element (in de tekst staat:) deze atomen zijn eerst ontdaan van een aantal elektronen dus de nikkeldeeltjes zijn positief geladen Indien in een overigens

Nadere informatie

1.3 Periodiek systeem: - Periode = horizontale rij van elementen - Groep = verticale kolom van elementen

1.3 Periodiek systeem: - Periode = horizontale rij van elementen - Groep = verticale kolom van elementen Hoofdstuk 1 1.2 Neutronen = massagetal atoomnummer Massagetal = Protonen + Neutronen Atoomnummer = protonen (positief geladen) = elektronen (negatief geladen) Atomaire massa- eenheden Isotopen Atoommassa

Nadere informatie

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 4 Chemische reacties J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 4 Chemische reacties Paragrafen 4.1 Kenmerken van een reactie 4.2 Reactievergelijkingen 4.3 Rekenen aan reacties Practica Exp. 1 Waarnemen Exp.

Nadere informatie

7.1 Het deeltjesmodel

7.1 Het deeltjesmodel Samenvatting door Mira 1711 woorden 24 juni 2017 10 3 keer beoordeeld Vak NaSk 7.1 Het deeltjesmodel Een model van een stof Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. Aangezien je niet kunt zien hoe een

Nadere informatie

vrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal

vrijdag 28 oktober :40:59 Nederland-tijd Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal + Moleculaire stoffen 4havo hoofdstuk 2; Chemie Overal + 2.2 Elektrisch geleidingsvermogen Demo 2.1 Geleidt stroom als vaste stof: ja / nee Geleidt stroom als vloeistof: ja/nee Opgebouwd uit welke atoomsoorten?

Nadere informatie

1.3 Periodiek systeem: - Periode = horizontale rij van elementen - Groep = verticale kolom van elementen

1.3 Periodiek systeem: - Periode = horizontale rij van elementen - Groep = verticale kolom van elementen Hoofdstuk 1 1.2 Neutronen = massagetal atoomnummer Massagetal = Protonen + Neutronen Atoomnummer = protonen (positief geladen) = elektronen (negatief geladen) Atomaire massa- eenheden 1,00 u = 1,66*10-27

Nadere informatie

Scheikunde Samenvatting H4+H5

Scheikunde Samenvatting H4+H5 Scheikunde Samenvatting H4+H5 Hoofdstuk 4 4.2 Stoffen worden ingedeeld op grond van hun eigenschappen. Er zijn niet-ontleedbare stoffen en ontleedbare stoffen. De niet-ontleedbare stoffen zijn verdeeld

Nadere informatie

toelatingsexamen-geneeskunde.be Vraag 2 Wat is de ph van een zwakke base in een waterige oplossing met een concentratie van 0,1 M?

toelatingsexamen-geneeskunde.be Vraag 2 Wat is de ph van een zwakke base in een waterige oplossing met een concentratie van 0,1 M? Chemie juli 2009 Laatste wijziging: 31/07/09 Gebaseerd op vragen uit het examen. Vraag 1 Geef de structuurformule van nitriet. A. B. C. D. Vraag 2 Wat is de ph van een zwakke base in een waterige oplossing

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2011 - I

Eindexamen scheikunde havo 2011 - I Beoordelingsmodel Uraanerts 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal elektronen: 88 aantal protonen: 92 1 aantal elektronen: aantal protonen verminderd met 4 1 2 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist

Nadere informatie

Verbetering Chemie 1997 juli

Verbetering Chemie 1997 juli www. Verbetering Chemie 1997 juli Vraag 1 Reactievergelijking: Fe 2 O 3 + 2 Al Al 2 O 3 + 2 Fe Molaire massa s: Fe 2 O 3 : ( 2 x 55,9) + (3 x 16,0) = 159,8 g mol -1 Al: 27 g mol -1 Hoeveelheid stof: Fe

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2008-I

Eindexamen scheikunde havo 2008-I Beoordelingsmodel Uraan 1 maximumscore 2 aantal protonen: 92 aantal neutronen: 146 aantal protonen: 92 1 aantal neutronen: 238 verminderen met het aantal protonen 1 2 maximumscore 2 UO 2 + 4 HF UF 4 +

Nadere informatie

WATER. Krachten tussen deeltjes

WATER. Krachten tussen deeltjes WATER Krachten tussen deeltjes Krachten tussen deeltjes (1) Atoombinding en molecuulbinding De atomen in een molecuul blijven samen door het gemeenschappelijk gebruik van één of meer elektronenparen (=

Nadere informatie

ANORGANISCHE STOFKLASSEN

ANORGANISCHE STOFKLASSEN ANORGANISCHE STOFKLASSEN 1. ATOMEN... 3 1.1. STRUCTUUR VAN HET ATOOM...3 1.2. DE ELEKTRONCONFIGURATIE...4 2. STOFFEN EN MENGSELS...5 2.1. ZUIVERE STOFFEN... 5 2.1.1. Soorten zuiveren stoffen...5 2.1.2.

Nadere informatie

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Fossiele brandstof Koolwaterstof Onvolledige verbranding Broeikaseffect Brandstof ontstaan door het afsterven van levende organismen,

Nadere informatie

Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde

Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde Toets HAVO 4 Chemie Hfdst. 2 Schatkamer aarde Opgave 1 Op het etiket van een pot pindakaas staat als een van de ingrediënten magnesium genoemd. Scheikundig is dit niet juist. Pindakaas bevat geen magnesium

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo II

Eindexamen scheikunde havo II Opgave aantal protonen : 48 aantal elektronen : 46 aantal protonen: 48 aantal elektronen: aantal protonen minus 2 2 selenide ion : Se 2- cadmium(ii)selenide : dse selenide-ion: Se 2- formule cadmiumselenide

Nadere informatie

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden

Nadere informatie

Oplossen en mengen. Opdracht 2. Niet.

Oplossen en mengen. Opdracht 2. Niet. VW CURIE DSTUK 5 { oofdstuk 5 y plossen en mengen pdracht 1. a alcohol (ethanol), olie, vet, benzine en kwik (amalgamen) b IJzer als element is onoplosbaar, maar als ijzer(ii)- of ijzer(iii)-ionen kunnen

Nadere informatie

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn.

Antwoorden. 3 Leg uit dat er in het zout twee soorten ijzerionen aanwezig moeten zijn. Antwoorden 1 Hoeveel protonen, elektronen en neutronen heeft een ion Fe 3+? 26 protonen, 23 elektronen, 30 neutronen 2 Geef de scheikundige namen van Fe 2 S 3 en FeCO 3. ijzer(iii)sulfide en ijzer(ii)carbonaat

Nadere informatie

Koolstofverbindingen 2

Koolstofverbindingen 2 Koolstofverbindingen 2 Een samenvatting van hoofdstuk 15 1 Inleiding Koolstofverbindingen uit hoofdstuk 5 algemene voorbeeld naam formule Alkanen C n H 2n+2 2,3-dimethylbutaan Alkenen C n H 2n 2-methyl-2-

Nadere informatie

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november OPGAVE 1 zeven stoffen. Frank Povel

UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november OPGAVE 1 zeven stoffen. Frank Povel l UITWERKING CCVS-TENTAMEN 27 november 2018 Frank Povel NB. Deze uitwerking is door mij gemaakt en is niet de uitwerking die de CCVS hanteert. Er kunnen dan ook op geen enkele wijze rechten aan deze uitwerking

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2008-II

Eindexamen scheikunde havo 2008-II Beoordelingsmodel Forams 1 maximumscore 2 aantal protonen: 14 aantal neutronen: 16 aantal protonen: 14 1 aantal neutronen: 30 verminderd met het aantal protonen 1 Indien het juiste aantal protonen (7)

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2006-II

Eindexamen scheikunde havo 2006-II 4 Beoordelingsmodel Element 115 1 Calcium heeft atoomnummer 20 en americium heeft atoomnummer 95. Dus samen hebben ze 115 protonen. calcium heeft atoomnummer 20 en americium heeft atoomnummer 95 1 2 Een

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 3 Samenvatting door K. 1467 woorden 5 maart 2016 5,5 2 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Samenvatting H3 3V 3.1 Energie Fossiele brandstoffen -> nu nog er afhankelijk

Nadere informatie

Voorkennis chemie voor 1 Ba Geografie

Voorkennis chemie voor 1 Ba Geografie Onderstaand overzicht geeft in grote lijnen weer welke kennis er van je verwacht wordt bij aanvang van een studie bachelor Geografie. Klik op een onderdeel om een meer gedetailleerde inhoud te krijgen

Nadere informatie

CHEMIE OVERAL. Nieuw in 6e editie 2011 Chemie Overal 3h en 3v

CHEMIE OVERAL. Nieuw in 6e editie 2011 Chemie Overal 3h en 3v Nieuw in 6e editie 2011 Chemie Overal 3h en 3v Opbouw leerboek Elk hoofdstuk begint met een hoofdstukschema. Daarin vindt u een overzicht van de paragrafen, experimenten en de leerling-ict van dat hoofdstuk.

Nadere informatie

scheikunde havo 2017-I

scheikunde havo 2017-I Contrastmiddel voor MRI-scans 1 maximumscore 3 aantal protonen: 64 aantal neutronen: 94 aantal elektronen: 61 aantal protonen juist 1 aantal neutronen: 158 verminderd met het aantal protonen 1 aantal elektronen:

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2: De aarde, onze hofleverancier

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2: De aarde, onze hofleverancier Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2: De aarde, onze hofleverancier Samenvatting door D. 1265 woorden 3 november 2014 6,1 12 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal 2.1 De aarde Opbouw aarde

Nadere informatie

Wednesday, 28September, :13:59 PM Netherlands Time. Chemie Overal. Sk Havo deel 1

Wednesday, 28September, :13:59 PM Netherlands Time. Chemie Overal. Sk Havo deel 1 Chemie Overal Sk Havo deel 1 Website van de methode www.h1.chemieoveral.epn.nl Probeer thuis of het werkt. Aanbevolen browser: internet explorer Neem onderstaande tabel over en rond af Atoomsoort Zuurstof

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 6

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 3396 woorden 22 februari 2009 7,4 46 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Curie Scheikunde samenvatting periode 1 H1 Mengen, scheiden

Nadere informatie

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen

1. Elementaire chemie en chemisch rekenen In onderstaande zelftest zijn de vragen gebundeld die als voorbeeldvragen zijn opgenomen in het bijhorend overzicht van de verwachte voorkennis chemie. 1. Elementaire chemie en chemisch rekenen 1.1 Grootheden

Nadere informatie

Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen.

Het eindexamen bestaat uit het centraal examen en het schoolexamen. Examenprogramma scheikunde h.a.v.o. geldig vanaf 2009 Toelichting In het nieuwe programma wordt onderscheid gemaakt tussen stof die uisluitend op het schoolexamen kan worden gevraagd en stof die ook op

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 13

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 13 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 t/m 13 Samenvatting door D. 3562 woorden 21 april 2013 5,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Hoofdstuk 1 Dalton: moleculen bestaan uit atomen,

Nadere informatie

Eindexamen vwo scheikunde pilot I

Eindexamen vwo scheikunde pilot I Duurzame productie van waterstof uit afvalwater 1 maximumscore 4 C 6 H 12 O 6 + 4 H 2 O 4 H 2 + 2 CH 3 COO + 2 HCO 3 + 4 H + molverhouding CH 3 COO : HCO 3 = 1 : 1 en C balans juist 1 coëfficiënt voor

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties

Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties Scheikunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 20122012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2007-II

Eindexamen scheikunde havo 2007-II Beoordelingsmodel Kwik 1 maximumscore 2 aantal protonen: 160 aantal elektronen: 158 aantal protonen: 160 1 aantal elektronen: het gegeven aantal protonen verminderd met 2 1 2 maximumscore 2 g 2 Cl 2 Indien

Nadere informatie

systeem staat. Voorbeelden zijn calcium en magnesium.

systeem staat. Voorbeelden zijn calcium en magnesium. Begrippenlijst Aardalkalimetaal Absolute nulpunt Aggregatietoestand Alkalimetaal Alliage Amalgaam Apolair Atoom Atoombinding Atoomnummer Atoommassa Atoomrooster Brons Condenseren Damp Een aardalkalimetaal

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Nadere informatie

5.8. Boekverslag door D woorden 8 november keer beoordeeld. Scheikunde. Samenvatting Scheikunde, Hoofdstukken 1 7

5.8. Boekverslag door D woorden 8 november keer beoordeeld. Scheikunde. Samenvatting Scheikunde, Hoofdstukken 1 7 Boekverslag door D. 2512 woorden 8 november 2005 5.8 41 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Curie Samenvatting Scheikunde, Hoofdstukken 1 7 Niet alles is samengevat! Lees daarom het boek door! Stofeigenschappen

Nadere informatie

3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3

3. Welke van onderstaande formules geeft een zout aan? A. Al 2O 3 B. P 2O 3 C. C 2H 6 D. NH 3 Toelatingsexamens en Ondersteunend Onderwijs VOORBLAD EXAMENOPGAVEN Toetsdatum: n.v.t. Vak: Scheikunde voorbeeldexamen 2015 Tijdsduur: 2 uur en 30 minuten De volgende hulpmiddelen zijn toegestaan bij het

Nadere informatie

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,.

ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. PARATE KENNIS CHEMIE 4 e JAAR SCHEMA ZUIVERE STOF één stof, gekenmerkt door welbepaalde fysische constanten zoals kooktemperatuur, massadichtheid,. MENGSEL bestaat uit meerdere zuivere stoffen, de kooktemperatuur,

Nadere informatie

Structuurformules. isomerie. Systematische naamgeving

Structuurformules. isomerie. Systematische naamgeving Samenvatting scheikunde hoofdstuk 7, 10 en 11 Hoofdstuk 7 koolstofverbindingen 7.2 alkanen en alkenen Koolwaterstoffen De koolstofverbindingen zijn onderverdeeld in subgroepen o Een daarvan is de groep

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2005-I

Eindexamen scheikunde havo 2005-I 4 Beoordelingsmodel Zeewater 1 Sr 2+ juist symbool 1 juiste lading bij gegeven symbool 1 2 aantal protonen: 6 aantal neutronen: 8 juiste aantal protonen 1 aantal neutronen: 14 verminderen met het aantal

Nadere informatie

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden

Deze Informatie is gratis en mag op geen enkele wijze tegen betaling aangeboden worden Vraag 1 Welke van volgende formules stemt overeen met magnesiumchloriet? MgCl Mg(ClO 2 ) 2 Mg(ClO 3 ) 2 Mg3(ClO 3 ) 2 Optie A: Hier is wat kennis over het periodiek systeem der elementen

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Ademtest 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Een ureummolecuul bevat NH 2 groepen / N-H bindingen, zodat er waterstbruggen (met watermoleculen) gevormd kunnen worden. (Dus ureum is

Nadere informatie

Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin.

Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin. Alleen de metalen zullen de stroom geleiden omdat deze vrije elektronen hebben, dit zijn dus alleen kalium en tin. De metalen en de zouten zullen in gesmolten toestand stroom geleiden, de metalen hebben

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Eindexamen scheikunde havo 2001-II Eindexamen scheikunde havo 00-II 4 Antwoordmodel Energievoorziening in de ruimte et (uiteenvallen van de Pu-38 atomen) levert energie dus het is een exotherm proces. er komt energie vrij aantal protonen:

Nadere informatie

Examen scheikunde HAVO tijdvak uitwerkingen

Examen scheikunde HAVO tijdvak uitwerkingen Examen scheikunde HAV tijdvak 2 2018 uitwerkingen Bodem bedekken 1p 1 fotosynthese/koolzuurassimilatie 2 25,0 kg 3 Aantal m 3 polymelkzuur in 1,00 m 3 bolletjes = 3 3 1,24 10 kg/m 2,016 10 2 m 3 4 Volume

Nadere informatie

scheikunde vwo 2017-II

scheikunde vwo 2017-II Kerosine uit zonlicht maximumscore 3 Een voorbeeld van een juiste berekening is: E = ( 2,42 0 5 ) + 0,5 ( 3,935 0 5 ) + 0,5 (,05 0 5 ) = +3,84 0 5 (J mol ). juiste verwerking van de vormingswarmten van

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2000-II

Eindexamen scheikunde havo 2000-II Eindexamen scheikunde havo -II 4 Antwoordmodel Lood Een juiste afleiding leidt tot de uitkomst (neutronen). berekening van het aantal neutronen in een U-38 atoom en berekening van het aantal neutronen

Nadere informatie

Stabilisator voor PVC

Stabilisator voor PVC Stabilisator voor PVC 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: Als chlooretheen polymeriseert ontstaan lange ketens zonder dwarsverbindingen. De ketens kunnen langs elkaar bewegen (bij

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2003-II

Eindexamen scheikunde havo 2003-II 4 Antwoordmodel Superzwaar 1 Een juiste berekening leidt tot de uitkomst 50 (neutronen). opzoeken van het atoomnummer van krypton (36) 1 berekening van het aantal neutronen: 86 verminderd met het atoomnummer

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties Samenvatting door F. 1622 woorden 22 mei 2015 6,1 40 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Paragraaf 1 Gloeien, smelten en verdampen Als je

Nadere informatie

scheikunde havo 2018-I

scheikunde havo 2018-I Melkzuursensor maximumscore 3 C 6 + 6 O 2 6 CO 2 + 6 O uitsluitend C 6 en O 2 voor de pijl uitsluitend CO 2 en O na de pijl juiste coëfficiënten in een vergelijking met uitsluitend de juiste formules voor

Nadere informatie

Bindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11

Bindingen. Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11 Bindingen Suiker Suiker heeft de molecuulformule C 12 H 22 O 11 1. Leg uit dat suiker een moleculaire stof is 2. Van suiker is de oplosbaarheid in water zeer hoog. Leg uit waarom suiker zo goed in water

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2002-II

Eindexamen scheikunde havo 2002-II 4 Antwoordmodel Zuurstofvoorziening 1 aantal protonen: 16 aantal elektronen: 17 aantal protonen: 16 1 aantal elektronen: aantal protonen vermeerderd met 1 1 2 4 KO 2 2 K 2 O + 3 O 2 alleen KO 2 voor de

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde pilot havo I

Eindexamen scheikunde pilot havo I Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores Bismut en Woodsmetaal 1 maximumscore 2 aantal protonen: 83 aantal neutronen: 126 aantal protonen: 83 1 aantal neutronen: 209 verminderd met het gegeven aantal protonen

Nadere informatie

Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4)

Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4) Atoombinding structuurformules nader beschouwd (aanvulling 2.4) 1. Atoommodel van Bohr Uitgaande van het atoommodel van Rutherford (kern bestaande uit protonen en neutronen met daaromheen een elektronenwolk)

Nadere informatie

scheikunde oude stijl havo 2015-I

scheikunde oude stijl havo 2015-I Snelle auto's 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: De molecuulformule C 7 H 12 voldoet niet aan de algemene formule voor alkanen: C n H 2n+2. Het mengsel bestaat dus niet uitsluitend

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 6

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 6 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3, 4 en 6 Samenvatting door een scholier 2236 woorden 3 april 2008 5,6 41 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 Atoombouw Ionen ontstaan

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2001-I

Eindexamen scheikunde 1 vwo 2001-I Eindexamen scheikunde vwo -I 4 Antwoordmodel Parkeerkaartje Het juiste antwoord is: S O 8 - + I - SO4 - + I S O 8 - voor de pijl en SO4 - na de pijl I - voor de pijl en I na de pijl Indien de volgende

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores. na de pijl 1. + HCl NH 4. O NH OH gevolgd door H + + OH H 2

Vraag Antwoord Scores. na de pijl 1. + HCl NH 4. O NH OH gevolgd door H + + OH H 2 Ademtest 1 maximumscore 2 NH 3 + H + NH 4 + H + voor de pijl 1 NH 3 voor de pijl en NH + 4 na de pijl 1 Indien als antwoord is gegeven NH 3 + HCl NH 4 Cl 1 Wanneer een antwoord is gegeven als: NH 3 + H

Nadere informatie

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016

NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 2016 NATIONALE SCHEIKUNDEOLYMPIADE 016 CORRECTIEMODEL VOORRONDE 1 af te nemen in de periode van 0 tot en met 7 januari 016 Deze voorronde bestaat uit 0 meerkeuzevragen verdeeld over 8 onderwerpen en opgaven

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2004-II

Eindexamen scheikunde havo 2004-II 4 Beoordelingsmodel Zink 1 aantal protonen: 30 aantal elektronen: 30 aantal neutronen: 34 aantal protonen: 30 1 aantal elektronen = aantal protonen 1 aantal neutronen: massagetal aantal protonen 1 2 2

Nadere informatie