De verkeerde wereld van Pieter Breugel



Vergelijkbare documenten
Het schilderij De Nederlandse Spreekwoorden van Pieter Bruegel de Oude

EURO 0 5CENT 1EURO EURO

Schilderijverslag CKV Breugzl: De blauwe huik

Moshi gaat met het vliegtuig naar Malawi

Degene met de meeste punten heeft gewonnen.

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

Auditieve oefeningen. Boek van de week: 1; De boerderij 2; De koe die in het water viel 3; 4;

nooit Zeer ruw en onvoorzichtig zijn Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen Als een olifant door een porseleinkast gaan

Het schilderij De Nederlandse Spreekwoorden van Pieter Bruegel de Oude

De ezel. Ezels worden gehouden als :... Van ezelinnenmelk maakt men :...

KRUISWOORDRAADSEL 1: WILDE DIEREN

Lezer Game. Gemaakt door Drika Pepping-Poot

Het kasteel van Dracula

10. Bijbel, Lucas 15. Vertaling L. ten Kate. Vertaling NBG/BBG, Haarlem/Brussel 1951.

Ik schrijf op wat ik hoor.

VERWERKEN VAN EEN SCHAAP

THEMA LENTE Auditieve oefeningen

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

Een van de agenten komt naar hem toe. Nou, het is me het dagje wel, zegt hij. Nu zijn er toch rellen in de stad.

Auditieve oefeningen bij het thema: de kinderboerderij

De kinderen zochten zelf informatie op over de dieren die ze dagelijks verzorgen.

1 In het begin. In het begin leefde alleen God. De Heere God is er altijd geweest. En Hij maakte de hemel en de aarde.

HET TRECHTERBEKERVOLK. het hunebed de trechterbeker de provincie Drenthe de zwerfkei. het hunebed de trechterbeker de provincie Drenthe de zwerfkei

Jonge dieren. Dieren hebben jongen. Hoe noem je ze? Kies uit: big, lam, kuiken, kalf, puppy, veulen, kuiken


Teksten Peuterplein Liedjes bij cd Dirk Scheele

BR UE GEL LAN D HET LEVEN ZOALS HET WAS

begrijpend lezen werkboek

Een tijdje terug viel er iets uit de lucht. Het waren brokstukken van een satelliet. (Af / De / Os) brokstukken vielen op de aarde.

Lieke. redt de dieren

Micha kijkt Ruben aan. Hij trekt een gek gezicht. Micha houdt niet van puzzelen, want de puzzels die oma maakt, zijn altijd heel erg moeilijk.

Tomte gaat door het kattenluikje het huis in. Dat kan omdat hij niet groot is. Een echte tomte is niet groot, maar klein, snel en soms driftig.

Hier vind je leuke extra oefeningen en spelletjes bij de cd BOER! Met deze oefeningen en spelletjes kan je op een leuke manier Nederlands oefenen.

Ik wou dat het raven werden.

HEIDI WALLEGHEM Met illustraties van Geert Vervaeke. Mijn eerste groeiboek: ik lees het zelf! In de zoo

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 7 Les 1

Auditieve oefeningen bij het thema de dierentuin

slaap veilig slaap lekker

Stil blijft Lisa bij de deur staan. Ook de man staat stil. Ze kijken elkaar aan.

2. Auditieve Synthese: A: Lettergrepen samenvoegen tot een woord. B: Letters samenvoegen tot een woord.

Schoolkrant Juli 2012

De man uit Australië heeft dikke pech. Hij vertelt het zelf aan jou.

Herman gaat met zijn dochter Lies naar de dierentuin. Joppie de hond gaat ook mee. Ze gaan gelijk naar de apen, die dicht bij de ingang zijn.

Geboortegedichtjes. Wie zegt dat er geen wonderen gebeuren. En ook nog nooit gebeurd zijn bovendien. Die moet beslist met eigen ogen

Rare jongens, die koeien? Enkele eigenaardigheden van de koe.

WC01 01A IK BEN EEN HEER IK BEN EEN MAN WC01 01B HIJ IS EEN MAN WC01 02A HIJ IS EEN HEER WC01 02B IK BEN EEN VROUW WC01 03A IK BEN EEN DAME

Jezus geeft zijn leven voor de mensen

Smurf Dit patroon is voor een gewone basissmurf.

inhoud blz. Lucht 1. Lucht is leven 2. Adem 3. Vieze lucht 4. Warme lucht 5. Wind: lucht beweegt 6. Lucht is sterk 7. Boeren en winden 8.

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Lesbrief Kikker viert de lente. Kikkertiendaagse: 21 t/m 30 maart Thema: Kikker viert de lente Leeftijd: voor kinderen van 3 tot en met 6 jaar

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 1 verhaal 1 groep 3. Thema 1 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

De pietenschool. speluitleg

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

Ik heb geen zin om op te staan

De Speelark. Huisregels buitenschoolse opvang De Speelark Heel. Regels bij het brengen en halen:

Steekkaart: nummer 6N

Spel 0 Adam woont in het paradijs. God praat elke dag met Adam. Hij mag alle dieren een naam geven. Wij gaan Adam helpen.

Leesboekje de kleding

Spekkoek. Op de terugweg praat zijn oma de hele tijd. Ze is blij omdat Igor maandag mag komen werken.

Amfibieën. Les 1 Kenmerken amfibieën en de kikker. 1. De leerkracht vertelt dat de les gaat over hoe je amfibieën kunt herkennen.

= een stuk grond met fruitbomen. = hard materiaal dat uit de grond komt en waar je mee kunt bouwen.

Hoe gaat het in groep 1/2 b

Hier zien jullie alweer de een uitgave van ons jeugdblad. Nieuwsgierig wat de Oele nu weer heeft te vertellen. Lees maar gauw.

15 min NL Spelregels _ikleer_naar groep1_guide.indd :39

Annelie David. Machandel. gedichten

Kerstfeest 17 december 2014 Groep 6/7 De Brug

Eh ja, zegt hij, dat kan ook.

WOLF. Huilend roofdier


De boekenbeer Module dans groep 1-2

Lekker ding. Maar Anita kijkt boos. Hersendoden zijn het!, zegt ze. Die Jeroen is de ergste. Ik kijk weer om en zie hem meteen zitten.

inhoud 1. Vuur in de natuur 2. Mens en vuur 3. De mens maakt vuur 4. Licht en warmte 5. Vuur en eten 6. Werken met vuur 7.

Ons eerste boek. plaatjes en bijschriften voor 't jonge volkje dat lezen leert. W.F. Oostveen

DE HUMBOLDT PINGUÏN. Een levend kostuum

De Speelark. Huisregels buitenschoolse opvang De Speelark Heel. Regels bij het brengen en halen:

Taalbewustzijn: Auditieve synthese (Henk Hak en Piet Plak) Klankgroepen samenvoegen tot een woord Letters samenvoegen tot een woord

Spreekbeurt de grote Toppereend

De boerderij. Anneke Boertjes. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

KOPIEERBLADEN. THEMA 5: Ik wil ridder worden! Plantyn - TotemTaal - Thema 5: ik wil ridder worden!

thema: Huis Opzegliedje: we bouwen een huis We bouwen een huis, een heel groot huis Deurtje open en deurtje toe; Kiekeboe!

Deel 2. Begrijpend lezen Smoetie zoekt haar weg

sarie, mijn vriend kaspar en ik

(nodig: een basketbal, een basketbalring, een stopwatch)

Acties / Werkwoorden

Hier zien jullie alweer de zesde uitgave van ons jeugdblad. Nieuwsgierig wat de Oele nu weer heeft te vertellen. Lees maar gauw.

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Beeldtaal. groep 7/8

Antwoorden OP INDIANENPAD

HANDIG SPELEN MET EEN HOND

Sportdag vrijdag 8 mei 2009 Groep 1 en 2. Naam:

Zijn mijn boterhammen op, toon ik mijn brooddoos aan de juf/meester en vraag toestemming om de zaal te verlaten.

TIJL UILENSPIEGEL EN DE LIEFDE

Appeltje en Eitje Een postpakket uit Spanje

GAVE Kerk: werkblad Bijbelklassen en Spoorzoekers

Auditieve oefeningen bij het thema: piraten

De bijen. De bijen prikken de leeuwen. De leeuwen gaan in een rondje rondom Izzi zitten. Bzzz Bzzz Bzzz BZZZ

Naam:...

Auditieve oefeningen bij het thema: Mijn huis

Transcriptie:

De verkeerde wereld van Pieter Breugel Welke spreekwoorden gebruikt hij? Versie: 1.2 Datum van publicatie: 10 november 2011

Pagina 2

Pagina 3

1 Daar zijn de daken met vladen bedekt. 2 Zij zijn onder de bezem getrouwd. / Vrijen onder één dak is een groot gemak. 3 De bezem uitsteken. 4 Hij ziet door de vingers. 5 Daar hangt het mes.* 6 Te patijnen staan. 7 Zij hebben elkander bij de neus. 8 De dobbelsteen is gevallen.* 9 De gekken krijgen de beste kaart. 10 't is naar 't vallen van de kaart. 11 Hij schijt op de wereld. 12 De omgekeerde wereld.* 13 Door het oog van de schaar zien.* 14 Laat een ei in het nest.* 15 Hij heeft tandpijn achter zijn oren. 16 Tegen de maan pissen./hij heeft tegen de maan gepist. 17 Zijn dak heeft een gat.* 18 Een oud dak heeft vele reparaties nodig.* 19 Het dak heeft latten.* 20 Daar hangt de pot uit. 21 De gek zonder zeep scheren. 22 Het groeit het raam uit.* 23 Het zijn twee zotten onder één kaproen. 24 De ene pijl na de andere verschieten./men moet niet al zijn pijlen verschieten. 25 Zij zou de duivel op een kussen binden. Pagina 4

26 Een pilaarbijter. 27 Zij draagt water in de ene hand en vuur in de andere. 28 Hij heeft de koek op het hoofd./ Hij braadt de haring om de kuit./ Zijn haring braadt er niet. 29 Hij heeft meer in zich dan een lege haring.* / De haring hangt aan zijn eigen kieuwen.* 30 Hij zit (of valt) tussen twee stoelen in de as. 31 Wat kan de rook het ijzer aandoen.* 32 De klossen vallen in de as.* 33 De hond in de schapraai vinden. (Een schapraai is een provisiekast.) 34 Hier trekt de zeug de tap uit. 35 Met het hoofd tegen de muur lopen. 36 Bent u een krijger of bent u een boer? 37 De kat de bel aanbinden. 38 Tot aan de tanden gewapend.* 39 Een ijzervreter.* 40 De hennetaster./ongelegde eieren zijn onzekere kuikens. 41 Altijd aan één been knagen. 42 Daar hangt de schaar uit. 43 Hij spreekt met twee monden.* 44 De ene scheert de schapen, de andere de varkens. 45 Veel geschreeuw en weinig wol.* 46 Scheer ze, maar zuig ze niet uit.* 47 Geduldig als een lam. 48 De ene rokkent wat de andere spint. (rokken is wol op een rokken (klos) winden.)/ Zie dat daar geen zwarte hond tussen komt. 49 Hij draagt de dag met manden uit. 50 De duivel een kaars ontsteken. Pagina 5

51 Bij de duivel te biecht gaan. 52 De oorblazer. 53 De vos en de kraai hebben elkander te gast. 54 Wat heb je aan een schone tafel, als deze leeg is?* 55 Hij is een opschepper.* 56 Het is hem aangerekend.* 57 Te laat de put gevuld, als 't kalf verdronken is. 58 Hij laat de wereld om zijn duim draaien. 59 Een stok in het wiel steken. 60 Men moet zich krommen, wil men door de wereld kom(m)en. 61 Ons heer een vlassen baard aandoen. 62 Rozen voor de varkens strooien. 63 Zij hangt haar man de blauwe huik om. (een huik is een mantel.) 64 Hij steekt het varken door de buik. 65 Twee honden aan één been komen zelden overeen. 66 Op hete kolen zitten. 67 Het vlees aan het spit moet begoten worden./ Het is gezond in het vuur te pissen.*/ Zijn vuur is uitgeblust.* 68 Men moet het gebraad aan het spit leggen, terwijl het vuur brandt./ Met hem is geen spit te draaien.* 69 Hij vangt vissen met zijn handen.*/ Een spiering werpen om een kabeljauw te vangen. 70 Door de mand vallen. 71 Tussen hemel en aarde zweven. 72 Zij ziet naar het hennenei en 't ganzenei laat zij lopen. 73 Hij gaapt tegen de oven/ Hij moet lang gapen, die de oven overgapen zal. 74 Hij weet nauwelijks van 't ene brood tot 't andere te geraken. 75 Wie zoekt die vindt. Pagina 6

76 Hij zoekt het bijltje./ Een bijl met de steel.* 77 Een harkje zonder steel. 78 Die zijn pap gestort heeft, kan niet alles weder oprapen. 79 Zij trekken aan het langste eind. 80 De liefde is aan de kant waar de geldbuidel hangt.*/ Hij houdt zich vast.* 81 Hij zit in zijn eigen licht./ Er zoekt niemand anderen in de oven, die niet zelf daarin was..* 82 Hij speelt op de kaak. (een kaak is een schandpaal.) 83 Hij valt (of springt) van de os op de ezel. 84 Het spijt de ene bedelaar, dat de andere voor de deur staat.* 85 Hij kan door een eiken plank heen zien, waar een gat in zit.* 86 Zijn gat aan de poort vegen./ Hij draagt zijn last.* 87 Hij kust de ring.* 88 Achter het net vissen. 89 Grote vissen eten de kleine. 90 Hij kan niet zien dat de zon in het water schijnt. 91 Geld in het water gooien. 92 Zij schijten alle twee door één gat. 93 't hangt als een kakhuis boven een gracht. 94 Hij slaat twee vliegen in één klap. 95 Hij kijkt naar de ooievaar. 96 Aan de veren herkent men de vogel.* 97 De huik naar de wind hangen. (een huik is een mantel.) 98 Hij want pluimen in de wind. (hij schudt veren in de wind.*) 99 Het is goed riemen snijden uit andermans leder. 100 De kruik gaat zo lang te water tot hij barst.* Pagina 7

101 Hij heeft een paling bij de staart. 102 Tegen de stroom op zwemmen. 103 De kap op de tuin hangen. 104 Hierom en daarom gaan de ganzen barrevoets. (Vlaamse verklaring)/ Hij ziet de beren dansen./ Wilde beren zijn graag bij elkaar.* 105 Wie vuur eet, schijt vonken.*/ Hij loopt alsof hij vuur in zijn kont heeft.* 106 Waar het hek open is, lopen de varkens in 't koren./ Mindert de schoof, zo wast het varken. 107 Hij steekt zijn neus in brand om zich aan de kolen te warmen./ Als het huis brandt, warmt men zich aan de kolen./ Hem is 'evenveel wiens huis er brandt, als hij zich maar bij de kolen warmt./ Goede soldaten vrezen geen vuur./ Waar rook is is ook vuur. 108 Gescheurde muur is saan ontset. 109 Voor wind is goed zeilen. 110 Een oog in 't zeil houden. 111 Ben ik niet geroepen om de ganzen te houden, laat het ganzekens wezen./ Wie weet waarom de ganzen blootvoets gaan.* 112 Paardenkeutels zin geen vijgen. 113 Hij sleept het blok.* 114 Angst doet de ouden rennen. 115 Hij beschijt de galg. 116 Waar aas is vliegen de kraaien.* 117 Als de ene blinde de andere leidt, vallen zij beiden in de gracht. 118 De reis is nog niet gedaan, al ziet men kerk en toren staan. Pagina 8