HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. Sein 5. Sein 5. Veilig.



Vergelijkbare documenten
Voor electrische treinen gelden, behalve de hiervoor genoemde seinen, bovendien de in dit Hoofdstuk genoemde seinen.

HOOFDSTUK IV. Seinen op bepaalde plaatsen te geven. (Vaste seinen).

HOOFDSTUK V. Seinen op treinen, rangeerdeelen en bijzondere voertuigen te geven.

Beveiligingsvoorschriften yoor station VÜGHT.

PROVINCIAAL BLAD. Besluit tot vaststelling van het Tram Sein Reglement

Formulierenboek. Directeur ProRail VL Kees van Dijk / Wilco van der Wolf. Herman Tijsma. Definitief. Van Auteurs. Projectleider

PUBLICATIE VAN DE. NEDERLANDSCH-INDISCHE WECxENVEREENIGING CENTRAAL PROEFSTATION EN STUDIE BUREAU OP WEGENGEBIED VOLKENBONDS - A ANBE VELIN GEN

1, Zijn de hierna genoemde treinen opgaand of afkomend? a) Trein van Leerwarden naar Groningen. b) Trein van Geldermalsen naar Kesteren,

BASISPRINCIPES VAN DE SEININRICHTING

ALGEMEEN REGLEMENT VAN HET PERSONEEL EN DE SOCIALE DIENSTEN BUNDEL TUCHTREGLEMENT

Formulierenboek. Directeur ProRail VL. Staf VLV, cluster VMK Staf VLV, cluster be- en bijsturing. Definitief

Vakkennis Machinist Cluster 7: Gereedmaken en vertrekken

Formulierenboek. Herman Tijsma. VL VLV VMK/ Formulierenboek/Definitief. Definitief. Van Eigenaar. Kenmerk. Versie 3.0 Datum 2 januari 2015 Bestand

AET De gebouwen mo9ten voorzien zijn van gasmeters, ten getale en ter plaatse door den Kommandant der Brandweer te bepalen*

Vakkennis wijzigingsdocument Op de website VVRV update

Thematische veiligheidsaffiches

ALGEMENE REGLEMENTEN. Nederlandse Rittensport Federatie. - Algemeen Technisch Reglement Ritten (ATRR )

Oefenboek. rijbewijs A

Je leven is een omweg waard Sensibilisering over de spoorveiligheid

Regeling ter uitvoering van de artikelen 1, onderdeel e, 2, 9, 20, 26 en 38 van het Besluit spoorverkeer (Regeling spoorverkeer)

1 van :12

Machinist. 1 Deze regelgeving: Is een aanvulling op het NedTrain Handboek Machinist/rangeerder NedTrain uitgave januari 2011

Verkeerswetgeving fietsers

Om tot dit examen te worden toegelaten moet de hond in het bezit zijn van VZH/BH.

Hoe te handelen bij aantreffen VWAM- Blokkering

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Wet van 25 mei 1937, tot het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten

Bedieningsvoorschrift (BVS) Post T Wijlre. Emplacement Wijlre Post T Van Schin op Geul op spoor 1

Kwalificatie 12min + 2 uurs race. Definitief Reglement

Indeling seinbeelden per examenprogramma machinist, d.d. februari 2012 gebaseerd op seinenboek 2007 bijlage 4 en mening experts

Rijweginstelling en roodseinpassages

Rijweginstelling en roodseinpassages

6 e Voorjaarsrally. Navigatietechnieken 24 april Algemene bepalingen

Individuele vendelreeksen Trommelreeks voor het Brechts Korpsvendelen

INFRAROOD AFSTANDBEDIENINGSSYSTEEM (IRAB) Versie: 001

Mijn spelboek over spoorveiligheid

EPS /VTN Reglement baanfunctionarissen 2018 Vlaggers, baanonderhoud, schrijvers

Regeling ter uitvoering van de artikelen 21, 26, 27 en 39 van het Besluit spoorwegpersoneel (Regeling spoorwegpersoneel)

Reglementen Crossbaan Boerenrockfestival

Aluminium 400 x 300 mm 1 mm Aluminium 400 x 300 mm 2 mm

Instructies Oud Papier & Karton

Wet voor het Natuurkundig Gezelschap te Middelburg. Vastgesteld den 13 december Artikel 1.

REGLEMENT Kart Läsning Kurs

ARTILLERISTISCHE OPGAVEN

dat bij Koninklijk Besluit van 12 augustus 1978, Staatsblad 458, is vastgesteld het Besluit wegslepen van voertuigen;

Toolbox-meeting Rijden met aanhangwagens

BLOKHOOFDEN INSTRUCTIE LUCHTBESGHERMINGSDIENST 'S-GRAVENHAGE VOOR

Koersbal. Algemeen. Het speelmateriaal. De belijningen op de mat. (zie figuur 1.)

Gooische Vesting Rally 2019

abcdefgh Aan de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG DGP/SPO/U Geachte voorzitter,

Regeling spoorverkeer

Reglement op de Raccordementen 1966

CHECKLIST STS VOOR DE TREINDIENSTLEIDER

Symbolenlijst BVS en BVL voor treindienstleider VB, d.d. 01 mei 2018, versie 6

Garantievoorwaarden Deijne.nl

VERKEERSBORDEN.

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 6 juni 2009

Koninklijk Besluit van 2 augustus 1977 betreffende de veiligheidsinrichtingen en de signalisatie van overwegen.

NMI MEDIATION REGLEMENT 2001

Veilig fietsen in het peloton van Het Gouden Wiel. Vragen en suggesties graag aan het einde van de presentatie a.u.b.

17 september juni 1975 Goederenvervoer: 1 februari maart 1970

ALGEMEEN EN BEPERKT STUURBREVET 8 MAART 2008

5. De plaats van de fietser op de openbare weg 1 M. Is er een fietspad, dan moeten fietsers daar op rijden, tenminste indien het berijdbaar is.

STAATSBLAD VAN HBT KONINKRIJK DER NEDERLANDEN.

Besluit van. Hebben goedgevonden en verstaan: ARTIKEL I

Voorgeschiedenis, Ontstaan en Evolutie van het NS-Lichtseinstelsel

FHN Reglementen. Speuren Speurhond 1

RV uursrapportage bijna botsing na STS passage te Utrecht op 25 april 2012

Vakkennis Machinist Cluster 6: Beveiligingssystemen

VEILIGHEIDSONDERZOEKSVERSLAG

Onderrichtingen voor signaalgevers bij wielerwedstrijden

REGLEMENT VOOR DE GEMEENTELIJKE BRANDWEER TE NIEUWER-AMSTEL.

4edriiï.czelilh. li g ø$ nut. eel - gei. UIIiai M$UIII) ' bu-

B&W 7 september 2010 Gemeenteblad

De wereld van de seinen

Oefeningen voor longpatiënten. Afdeling Fysiotherapie

lichten en bruggen/sluizen 28 februari 2017

Monappel bemiddeling reglement 2002

Theorieboek. rijbewijs A

LOKALE REGELGEVING SPV ONDERHOUDSBEDRIJF ONNEN

Artikel 2 De Voorzitter stelt in overleg met de secretaris de agenda voor de vergaderingen van de Commissie op.

HET ONTWERP VOOR HET HOFPLEIN DOOR DR. H. P. BERLAGE.

1912 Royal Belgian Golf Federation

b. Controles De controle letters (oranje bord (A4), zwarte letters en tekst controle eronder) staan duidelijk zichtbaar rechts van de weg.

Regeling Communicatieprocedures veiligheidsberichten

ARTIKEL I. De Woningwet wordt als volgt gewijzigd:

REGLEMENT Kart Läsning Kurs

21 september 2019 Bijzonder Reglement C-klasse. Wedstrijdsecretariaat: Wedstrijdsecretariaat: Peter Schets, Delbergen 49, 4834 AE Breda

Samenvatting Veiligheidsonderzoeksverslag

12e Happy MidSummer Drive 26 augustus 2017

Besluit Regels in het belang van de verkeersveiligheid Lokaal spoor in de Stadsregio Amsterdam

VERKEERSBEGRIPPEN. bij het Verkeersexamen Overzicht van verkeersbegrippen, die belangrijk zijn voor kinderen. verkeersbegrip uitleg

INHOUD: VII V VI VIII. (Hoofdstuk I Algemene bepalingen) Wett. grondslag. Hoofdstuk II III. Bijlage van afl. Hoofdstuk IV IV IV IV IV

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)

Zondag 19 Oktober ste AUTO PUZZELRIT Maasbree

Snelweg invoegen, inhalen, uitvoegen.

1. ALGEMEEN. f. Noodnummers en technische hulp staan in de RallyApp. 2. KAARTLEZEN ALGEMEEN

Beschrijving route Noorderwijk. Start Klavertje Ring

Vastgesteld: naam... datum... Paraaf... cijfer = score x 0, ,8588 (met een minimum van 1).

6. Hoe moeten wekkerseinen gegeven worden? 7. Hoe wordt het wekkersein,,kan een afkomende trein komen?" beantr roord, indienr

Transcriptie:

22 Omschrijving der seinen en seinmiddelen. Toepassingsvoorschriften. 23 HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. HOOFDSTUK III. Seinen op niet bepaalde plaatsen te geven. De beambte toont eene ontrolde groene vlag. Sein 5. Veilig. De trein staat achter vrij. De beambte beweegt een groen licht loodrecht op en neer. Sein 5. 14. Dit sein wordt in de volgende gevallen gegeven: a. indien aan den treindienstleider of aan den wachter van een post op een station kenbaar gemaakt moet worden, dat een goederentrein, nadat deze op een station tot stilstand is gekomen, achter vrij staat; b. om den beambte, die het onder a bedoelde sein gegeven heeft, kenbaar te maken, dat dit sein begrepen is.

24 Omschrijving der seinen en seinmiddelen. Toepassingsvoorschriften. 25 Sein 6. Langzaam rijden. De trein moet langzaam rijden. 6 a. (Langzaamrijden-borden). Het door een A- en een E-bord begrensde gedeelte van den spoorweg moet langzaam bereden worden. Een rond geel bord met witten rand, waarop de letter L (langzaam) m zwart. [L-bord]. Vervolgens een rond geel bord met witten rand, waarop de letter A (aanvang) in zwart. [A-bord]. Daarna een rond groen bord met witten rand, waarop de letter E (einde) in wit. [E-bord]. Op enkel spoor. Aan het L-bord twee gele lichten schuin boven elkaar. Aan het A-bord één geel licht. Aan het E-bord één groen licht. sein 6 a. 15. (1) Dit sein dient om aan te geven, dat een gedeelte van den spoorweg tijdelijk niet met de grootste normaal ter plaatse toegelaten snelheid bereden mag worden. (2) Het L-bord wordt geplaatst op een afstand van ten minste 700 m vóór het begin, het A-bord bij het begin en het E-bord bij het einde van het gedeelte, dat langzaam bereden moet worden. Het L-bord is aan de achterzijde grijs, het toont aan die zijde des nachts twee witte sterhchten. (3) Op enkel spoor worden de langzaamnjden-borden zoodanig geplaatst, dat de machinist het L- en het A-bord rechts en het E-bord links van den trein ziet; het A-bord voor de eene treinnchting is tegelijkertijd E-bord voor de andere tremnchting en omgekeerd. Het A-bord toont op enkel spoor zoowel des daags als des nachts aan de achterzijde het beeld van het E-bord en omgekeerd. (4) Op dubbel spoor worden de langzaamrijden-borden zoodanig geplaatst, dat de machinist deze rechts van den trein ziet. Voor elk spoor dat langzaam bereden moet worden, wordt een stel borden geplaatst. Het A-bord toont op dubbel spoor des daags aan de achterzijde het beeld van het E-bord en omgekeerd, des nachts toonen, behoudens het onder (5) genoemde geval, het A- en het E-bord aan de achterzijde één wit sterlicht. Komen de borden echter te staan naast een spoor, dat in de tegengestelde richting bereden wordt, dan mogen, indien daardoor verwarring zou kunnen ontstaan, op de achterzijde van het A- en het E-bord geen letters zichtbaar zijn. Voor een trein, die verkeerd spoor rijdt, worden dus des daags het begin en het einde van het langzaam te berijden gedeelte door een bord links van den trein en des nachts door een wit sterhcht links van den trein kenbaar gemaakt. (5) Wordt het spoor, waarop langzaamrijden-borden betrekking hebben, volgens aanschrijving tijdelijk als enkel spoor bereden, dan worden de borden zoo spoedig mogelijk geplaatst (en des nachts verlicht) als voor enkel spoor onder (3) is voorgeschreven, met dien verstande echter, dat zij alle aan ééne zijde van het spoor kunnen worden aangebracht.

26 Omschrijving der seinen en seinmiddelen. Op dubbel spoor. Toepassingsvoorschriften. 27 (6) Op de stations mag zoo noodig van het vorenstaande worden afgeweken. De beambte toont een ontrolde gele vlag 6 b. De beambte toont een geel licht. (7) De grootste snelheid, waarmede het door een A- en een E-bord begrensde gedeelte mag worden bereden, bedraagt tenzij uitdrukkelijk eene andere snelheid is voorgeschreven 30 km in het uur. De toegestane snelheid wordt op het L-bord kenbaar gemaakt door middel van zwarte cijfers op witten grond. Indien alleen Voor de locomotief eene snelheid van minder dan 30 km m het uur is vastgesteld, dan geldt voor het overige gedeelte Van den trein eene snelheid van ten hoogste 30 km in het uur. In alle andere gevallen geldt de toegelaten snelheid voor den geheelen trein. (8) Is de snelheid, waarmede tusschen het A- en het E-bord gereden mag worden kleiner dan 30 km in het uur, en is deze kleinere snelheid nog niet bekend gemaakt of kan sein 6 a langzaam rijden" nog niet getoond worden, dan wordt de naderende trein eerst door middel van sein 8 onveilig" tot stilstand gebracht [T.V.S. 18 h en ]. Seinen 6 b en 6 c. 16. (1) Deze seinen kunnen worden gegeven: a. indien sein 8 onveilig" op eemgen afstand te voren moet worden aangekondigd; b. indien een voorsem tot twijfel aanleiding kan geven of afwezig is en daarbij met de zekerheid bestaat, dat aan een bijbehoorenden hoofdseinpaal sein 12 veilig" wordt getoond; c. indien door storing de voorseinpaal sein 14 veilig" of sein 15 waarschuwing" toont, terwijl aan den hoofdsempaal of aan de hoofdsempalen, waarop het voorsein betrekking heeft, sein 11 onveilig" wordt getoond. (2) Sein 6 c langzaam rijden" mag slechts getoond worden, indien het met mogelijk is sein 6 b langzaam rijden" (dagsein) te toonen.

28 Omschrijving der seinen en seinmiddelen. Toepassingsvoorschriften. 29 6 c (dagsein). De beambte houdt den arm op schouderhoogte zijwaarts uitgestrekt.

30 Omschrijving der seinen en seinmiddelen. Toepassingsvoorschriften. 31 Sein 7. Oprijden. De trein mag nadat hij vóór den seinpaal, waaraan sein 11 onveilig' getoond wordt, gestopt heeft, dezen onveilig" toonenden seinpaal voorbijrijden tot de plaats, waar sein 7 wordt getoond. De beambte beweegt naar de zijde van den trein een rechthoekig geel bord met witten rand loodrecht op en neer. De beambte beweegt naar de zijde van den trein een geel licht loodrecht op en neer. Sein 7. 17. (1) Dit sein kan gebruikt worden, indien, door storing of na stilstand van den trein voor den innj- of afstandssempaal bij verkeerd spoor of bij tijdelijk enkel spoor rijden, sein 12 veilig" niet kan worden getoond. (2) Indien sein 7 oprijden" getoond wordt, rijdt de machinist op tot de plaats, waar dit sein wordt gegeven. Daar worden aan den machinist mondeling inlichtingen verstrekt. (3) Dit sein wordt niet gegeven, indien het tot misverstand aanleiding zou kunnen geven, b.v. in het geval, dat het zou kunnen worden opgevolgd door den machinist van een trein, voor welken het niet bestemd is.

Omschrijving der seinen en seinmiddelen. Toepassingsvoorschriften. 33 Sein 8. Onveilig. De trein moet tot stilstand worden gebracht of de trein staat achter niet vrij. De beambte zwaait met eene ontrolde roode vlag, of indien deze met aanwezig is, met eemg ander voorwerp (eene gele of groene vlag mag hiervoor niet gebezigd worden). i a. Eene ontrolde roode vlag of een rood licht. De beambte zwaait cirkelvormig met rood licht, of indien dit niet aanwezig js, met wit licht (geel of groen licht mag hiervoor niet gebezigd worden). 86. Een rood licht. Sein 8 a. 18. Dit sein wordt, indien het bevel tot stoppen niet door sein 11 onveilig" kan worden gegeven, toegepast in de volgende gevallen: a. indien een onveilig sein, dat aan een hoofdseinpaal getoond moet worden, tot twijfel aanbiding kan geven, of afwezig is; b. indien sein 3 alarm" weerklinkt; c. indien een trein het gedeelte van een spoor, waarop zich slechts één trein mag bevinden, berijdt, terwijl vermoed kan worden, dat de voorafgaande trein dit gedeelte nog niet verlaten heeft; d. indien op enkel spoor een trein komt uit de richting, tegengesteld aan die, waarvoor sein l aankondiging" is ontvangen; e. indien op dubbel spoor door den machinist van een trein, die verkeerd spoor rijdt, de voorgeschreven fluitseinen [T.V.S. 71 (1) ƒ] niet worden gegeven, of des nachts sein 40 b frontsein" op den trein ontbreekt; ƒ. indien aan den trein eene onregelmatigheid wordt waargenomen, welke gevaar kan opleveren. In de onder b tot en met ƒ genoemde gevallen worden bovendien zoo dicht mogelijk bij de plaats, waar sein 8 a onveilig" getoond wordt, klappers gelegd (sein 8e knalsem");. indien op enkel spoor, of bij tijdelijk enkel spoor rijden, nadat sein l aankondiging" is ontvangen, dit sein ook weerklinkt voor een trein uit de tegengestelde richting, zonder dat een trein is voorbijgereden, of zonder dat het eerstgegeven sein is herroepen. Voor zoover de wachter niet de zekerheid heeft verkregen, dat de treinen door de voorliggende posten zullen worden opgehouden, wordt als volgt gehandeld: de wachter legt nabij den post klappers (sein 8 e knalsein"), loopt den trein waarvoor hij die zekerheid niet heeft verkregen, of indien dit voor geen van beide treinen het geval is, den trein, dien hij het laatst kan verwachten zoover mogelijk tegemoet en toont dezen sein 8 a onveilig", terwijl bovendien zoo dicht mogelijk bij de plaats waar dit sein getoond wordt, klappers worden gelegd (sein 8 e knalsein");,' t-

34 Omschrijving der seinen en seinmiddelen. 8 c (dagsein). De beambte houdt beide armen m de hoogte. Toepassingsvoorschriften. *. Men de snelheid, die bij ha t e 6 of rijden tusschen het A- en het E UrJ j..langzaam - J«n 30 U i he, ur [TVS,5 7)1 7' u ^'^ "="" ni«den «hinis, behnd geml T, ' """" '"^»* k. d.e»sei i. rf!ein 59 ie b», d«trein «Een rechthoekig rood bord met witten rand. 8 J. Aan het bord een rood licht. o. om aan te geven, dat de trein achter niet vrij

36 Omschrijving der seinen en seinmiddelen. Toepassingsvoorschriften. 37 Seinen 8 b en 8 c. 19. (1) Sein 8 b onveilig" wordt getoond: a. als aanwijzing, dat een trein op een bepaalde plaats op een station moet stoppen; b. indien het niet mogelijk is om sein 8 a onveilig" te toonen. (2) Sein 8 c onveilig" mag slechts getoond worden, indien geen duidelijker dagsem kan worden getoond. Sein 8 d. 20. Dit sein wordt, indien het bevel tot stoppen niet door sein 11 onveilig" kan worden gegeven, behalve in het geval, genoemd onder 18 m, slechts toegepast in de volgende gevallen: a. als aanwijzing, dat een spoor of wissel tijdelijk met berijdbaar is; b. ter beveiliging van een of meer op een spoor in herstelling staande voertuigen. ie. Eén of meer knallen (knalsein). Een knalsein wordt gegeven door het ontploffen van één of meer op de spoorstaaf geplaatste kloppers. Sein 8 e. 21. (1) Dit sein wordt gegeven: a. in de gevallen, waarin zulks in T.V.S. 18 is bepaald; b. indien de gelegenheid ontbreekt om het sein onveilig" door andere seinmiddelen te geven; c. ingevolge bijzondere mistvoorschnften [zie L.T.R.]. (2) Voor het geven van sein 8 e knalsein" worden ten minste twee klappers op eenigen afstand van elkander op eene der spoorstaven geplaatst ten einde rekening te houden met de mogelijkheid, dat een klapper niet ontploft. (3) Zoolang de reden, waarom sein 8 e knalsein" wordt gegeven blijft bestaan, worden de klappers, wanneer een trein daarover gereden is, weder door andere vervangen. Sein 8/. Met den hoorn of de mondfluit. Meermalen drie korte tonen ( ) 22. Dit sein wordt gegeven in alle gevallen, waarin het nuttig kan worden aangewend om een trein tot stoppen te brengen.

38 Omschrijving der seinen en seinmiddelen. Toepassingsvoorschriften. 39 De beambte maakt met beide armen eene cirkelvormige beweging. Sein 9. Trein is afgebroken. Aanwijzing, dat de trein is afgebroken. 9 a. De beambte toont snel afwisselend wit licht en geen licht. Seinen 9 a en 9 b. 23. (1) Sein 9 a trein is afgebroken" dient om den machinist er opmerkzaam op te maken, dat de trein afgebroken is. Het wordt zoo noodig door den wachter van den volgenden post herhaald. (2) Wordt het sein, dat de trein is afgebroken, door een Ireinbeamble gegeven, dan wordt gebruik gemaakt van sein 9 b trein is afgebroken". Het wordt door de andere trembeambten overgenomen, totdat het den machinist bereikt. 9 b. De treinbeambte maakt met den arm eene cirkelvormige beweging. Als sein 9 a.

Omschrijving der seinen en seinmiddelen. Toepassingsvoorschriften. 41 De vertrekstaf, d.w.z. een staf, met eene ronde wit en groene schijf, wordt omhoog gehouden. Sein 10. Vertrekken. De trein moet vertreden. Een groen licht wordt loodrecht op en neer bewogen. Sein 10. 24. Dit sein wordt op stations gebruikt voor het doen vertrekken van treinen aangewezen voor reizigersvervoer van een langs een reizigersperron gelegen spoor alsmede voor andere treinen, indien dit is voorgeschreven en geldt rechtstreeks voor den machinist.