MOBBING PSYCHISCHE TERREUR OP DE WERKPLEK. A.L. Dijkstra. Een literatuurstudie CORVU 17



Vergelijkbare documenten
(Aanpak) Pesten. SBI formaat. Prof. Dr. Willem van Rhenen. 26 november Leadership Entrepreneurship Stewardship

(Aanpak) Pesten. SBI formaat. Prof. Dr. Willem van Rhenen. 27 maart Leadership Entrepreneurship Stewardship

Wanneer plagen pijn gaat doen

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

Registratie-richtlijnen

25 Wat wordt onder pesten op de werkplek verstaan?

De Modererende Invloed van Sociale Steun op de Relatie tussen Pesten op het Werk. en Lichamelijke Gezondheidsklachten

PESTPROTOCOL DE BOOG. Koudenhovenseweg Zuid AC Eindhoven T: E:

Vertrouwenspersoon INFORMATIEFOLDER

WORK EXPERIENCE PROFILE

Aantrekkelijk werkgeverschap. Drs.ing. Jolanda Willems MBA Maart 2010

InFoP 2. Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. Inhoud. Inleiding

Training Omgaan met Agressie en Geweld

Informatie voor Familieleden omtrent Psychose. InFoP 2. Inhoud

Klachten als gevolg van ongewenst gedrag

Protocol pesten en plagen BSO Babbeloes

coping en emotionele aanpassing na NAH

Beoordeling van psychische belastbaarheid en leefstijlinterventies voor duurzame inzetbaarheid

Preventie van Psychosociale Risico s op de Werkvloer. Wet, Wat en Hoe? Bart Vriesacker Psychosociaal departement

Compassie of professionele afstand?

NVAB-richtlijn blijkt effectief

Psychosociale arbeidsbelasting

Signalen van pesterijen Hoe herken je een pester? Hoe kun je pesten voorkomen?

Leren/coachen van meisjes - Dingen om bij stil te staan

Pesten op het werk en de invloed van Sociale Steun op Gezondheid en Verzuim.

De Relatie tussen Mindfulness en Psychopathologie: de Mediërende. Rol van Globale en Contingente Zelfwaardering

Dit PESTPROTOCOL heeft als doel:

Conflicten op school én op het werk. Programma. Een conflict. Thomas Kilmann. Wie zijn wij? Hoe noemen en/of voelen we een conflict?

Kenmerken BedrijfsMaatschappelijk Werk:

De HR sturing voor een professionele ontwikkeling. Dit materiaal mag vrij gebruikt worden, mits er sprake is van correcte bronvermelding

MOTIVATIE-ONDEZOEK MEDEWERKERS

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

"The significant problems we have can not be solved at the level of thinking we were at when we created them."

Kennissynthese arbeid en psychische aandoeningen. Dr. F.G.Schaafsma Dr. H. Michon Prof. dr. J.R. Anema

Samenvatting (summary in Dutch)

HOE BEPAAL IK ARBEIDSONGESCHIKTHEID BIJ DE PSYCHIATRISCHE PATIENT? Herfstvergadering VVP Gent, Marc Stein

Alle kinderen moeten zich in hun basisschoolperiode veilig kunnen voelen, zodat zij zich optimaal kunnen ontwikkelen

Nederlandse samenvatting

Whitepaper Samen sterk tegen mentale belasting

Fase I Voorvallen in de huiselijke kring Huiselijk geweld

Pestprotocol de Esdoorn

De arbeidsdeskundige en PSA. Patrick Ox - arbeidsdeskundige

Angst Stemming Psychose Persoonlijkheid Gebruik middelen Rest

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Pestprotocol (uit ons document; gedragscode 4.2; uitwerking pesten)

Kanker en Werk Begeleiding en Re-integratie Stap.nu in mogelijkheden

Gedragscode CMWW. Met elkaar, voor elkaar. versie

De Relatie tussen Werkdruk, Pesten op het Werk, Gezondheidsklachten en Verzuim

Angststoornissen. Verzekeringsgeneeskundig protocol

Discriminatie op de werkvloer:

2 Training of therapie/hulpverlening?

Is werkstress een probleem?

Inhoud: Wat is trauma Cultuur aspecten Psychologische Fysieke aspecten Geestelijke aspecten Grenzen aangeven

Het Management Skills Assessment Instrument (MSAI)

Ingrijpende gebeurtenissen Agressie en geweld Preventie Opvang Behandelen van PTSS. Jaap Dogger

Pascale Peters (Radboud Universiteit) Laura den Dulk (Universiteit Utrecht) Judith de Ruijter (A&O Consult)

Persoonlijkheidsstoornissen Kortdurend Behandelaanbod

Nederlandse samenvatting

Bronnen van stress Persoonlijkheidskenmerken en coping (= wijze van omgaan met of reageren op stress) Effecten van stress

st r e s smanagement Inzicht in het omgaan met spanningen. Maximaal aantal deelnemers 12 Leren oplossingsgericht te handelen.

Business continuity garanderen bij kritische gebeurtenissen

Zelfdoding in de psychiatrische kliniek: over het omgaan met de (on)draaglijkheid van het leven.

De ontwikkeling en evolutie van posttraumatische stressklachten bij mensen met brandwonden na een ramp

ANGST. Dr. Miriam Lommen. Zit het in een klein hoekje? Assistant professor Klinische Psychologie en Experimentele Psychopathologie

De medewerker tijdens krimp en verandering Tinka van Vuuren. Seminar HRM tijdens krimp en verandering 12 oktober 2011 Nijmegen

Resultaten van een enquête MediQuality in samenwerking met Omnivit Stress Control over stress bij zorgverstrekkers en patiënten.

Er is geen slachtoffer en dader; beide partijen zijn even sterk. Plagen kan de sociale weerstand van kinderen vergroten. Vaak speelt humor een rol.

HANDLEIDING OPZETTEN BELEID TER VOORKOMING EN BESTRIJDING VAN ONGEWENST GEDRAG

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

SIPP persoonlijkheidsvragenlijst

Tuut-tuut-tuut, opzij, ik ben hulpverlener en maak mij druk. Eric van der Meijden 16 september 2011

Het verband tussen alledaagse stress en negatief affect bij mensen met een depressie en de rol van zelfwaardering daarbij

Anti Pest protocol Almere College Dronten

Werken aan Mentaal Welzijn. Hoe een mentaal gezonde werkplek creëren Werknemersbrochure

Achtergrond. Visie op arbeidsverzuim

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

Pestprotocol BS de Kersenboom

Duurzame Inzetbaarheid. Plan van Aanpak. Verstarring erger dan vergrijzing

De Invloed van Religieuze Coping op. Internaliserend Probleemgedrag bij Genderdysforie. Religious Coping, Internal Problems and Gender dysphoria

Pesten: een probleem voor werknemer en werkgever

Preventie van werkdruk in de bouwsector. Werknemer

Stress en Psychose 59 Noord. Stress and Psychosis 59 North. A.N.M. Busch

Emotioneel Belastend Werk, Vitaliteit en de Mogelijkheid tot Leren: The Manager as a Resource.

Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid

Bij pesten zijn er altijd 5 partijen: de pester, het slachtoffer, de grote zwijgende groep, de leerkrachten en de ouders.

Inventarisatie behoeften van

Pesten stoppen in de opvang

De Relatie tussen Betrokkenheid bij Pesten en Welbevinden en de Invloed van Sociale Steun en. Discrepantie

PESTPROTOCOL DE SCHELP

Gedragscode FloreoKids. Versie

De business case voor een preventief gezondheidsbeleid op het werk

Pestprotocol Prakticon

Gedragscode Versie: januari 2016 Vastgesteld: januari 2016 Door: Coördinatieteam Netwerk Gewoon Samen Evaluatiedatum: Januari 2017

Functie en taakomschrijving Vertrouwenspersoon

FEEL-E. Vragenlijst over emotieregulatie bij volwassenen. HTS Report. Simon Janzen ID Datum Zelfrapportage

Alles Goed? Workshop. Signaleren van stressklachten en burn-out bij werknemers de ideale werknemer het meest kwetsbaar?

Suïcidepreventie. Marian de Groot Directeur handicap + studie Mede namens 113-Online

Achtergrond informatie Mentale Vitaliteit Quickscan Bevlogenheid

Transcriptie:

MOBBING PYCHICHE TERREUR OP DE WERKPLEK Een literatuurstudie A.L. Dijkstra CORVU 17 CURAÇAO augustus 1998

INHOUDOPGAVE AMENVATTING............................................................ 1 1. INLEIDING............................................................ 2 2. MOBBING OF PYCHICHE TERREUR OP DE WERKPLEK.......................... 3 2.1 Terminologie..................................................... 3 2.2 Definitie........................................................ 3 2.3 Prevalentie/incidentie.............................................. 4 2.4 tress en Mobbing................................................. 4 2.5 Conflict en Mobbing.............................................. 5 2.6 Mobbing methodes................................................ 5 2.7 Verloop van Mobbing.............................................. 6 3. OORZAKEN VAN MOBBING............................................... 8 3.1 Kwaliteit van de arbeid............................................. 8 3.2 Management..................................................... 9 3.3 ociale positie van het slachtoffer.................................... 10 3.4 Morele normen binnen het bedrijf.................................... 10 3.5 Kenmerken aanvaller(s)........................................... 11 3.6 Kenmerken slachtoffer(s).......................................... 12 3.7 Kenmerken organisatie............................................ 13 4. GEVOLGEN VAN MOBBING.............................................. 14 4.1 Voor de organisatie............................................... 14 4.2 Voor het slachtoffer............................................... 14 4.3 Mobbing en Angststoornissen....................................... 16

5. OPLOINGEN VOOR MOBBING........................................... 18 5.1 Preventie....................................................... 18 5.2 Interventie...................................................... 20 5.3 Rehabilitatie.................................................... 22 5.4 Therapeutische aspecten........................................... 23 5.5 Wetgeving...................................................... 25 Literatuurlijst............................................................. 26 Bijlagen................................................................. 30 Bijlage 1: Voorbeelden van mobbing handelingen............................... 30 Bijlage 2: Instrumenten voor onderzoek naar mobbing............................ 31 Bijlage 3: Beweringen over conflicten........................................ 32

AMENVATTING Mobbing; Psychische terreur op de werkplek is een literatuurstudie geschreven in het kader van de opleiding tot bedrijfsarts. Conflicten op de werkplek kunnen escaleren indien niet tijdig adequaat wordt ingegrepen. Een of meerdere personen kunnen hierbij herhaaldelijk ongewenst slachtoffer worden van aanvalsgedrag van collega s of leidinggevenden. Mobbing is zo n uit de hand gelopen conflict. Causale faktoren voor mobbing moeten gevonden worden in de kwaliteit van de arbeid, het gedrag van management, de sociale positie van het slachtoffer en in de morele normen binnen het bedrijf. Mobbing kan voor een aanzienlijke kostenpost zorgen voor de organisatie en zeer nadelig zijn voor de bedrijfsvoering. Gevolgen voor het slachtoffer liggen zowel op sociaal, sociaalpsychologisch, psychologisch, psychosomatisch - en psychiatrisch gebied. Maatregelen die de controle van werknemers op de structuur van hun werk verhogen, kunnen mobbing voorkomen. Bijkomende preventiemethodes dienen zich te richten op het management. In managementtraining moeten vaardigheden om conflicten te herkennen en aan te pakken ingebouwd worden. Een klachtenregeling is nodig ter bescherming van het individu. Het slachtoffer zelf kan het best proberen machtsbronnen te zoeken in zijn strijd tegen mobbing. De instelling van een vertrouwenspersoon is hierbij onontbeerlijk. Als iemand door mobbing zijn arbeidsplaats verliest, is het raadzaam zich door iemand anders te laten vertegenwoordigen bij bemiddeling voor reïntegratie en rehabilitatie. Psychische rehabilitatie is in dit stadium meestal noodzakelijk. -1-

1. INLEIDING A good problem statement often includes: (a) what is known, (b) what is unknown, and (c) what is sought - Edward Hodnett Deze literatuurstudie is bedoeld om een beeld te geven van wat onder psychische terreur op de werkplek ofwel mobbing wordt verstaan. Hierbij wordt zowel ingegaan op de inhoud, oorzaken, gevolgen en oplossingen van mobbing gedrag op de werkplek. Mijn interesse in dit onderwerp werd gewekt door een artikel over mobbing van Roodenburg in het tijdschrift Arbeidsomstandigheden. Hierin werd een activiteit beschreven welke ik naar mijn gevoel herhaaldelijk in de dagelijkse praktijk als bedrijfsarts voor de overheid op Curaçao meemaakte, maar nog niet eerder als zodanig had kunnen benoemen. Op een klein eiland waarbij iedereen iedereen kent, een systeem van (politieke) patronage lang hoogtij heeft gevierd en waar een ernstige economische recessie heerst, is het dan ook niet denkbeeldig dat conflicten ontstaan welke uiteindelijk in mobbing kunnen ontaarden. In hoofdstuk twee wordt het begrip mobbing gedefinieerd, een indruk gegeven van het voorkomen van mobbing, een relatie met stress en conflict gelegd en op het inhoudelijk aspect ingegaan. Hoofdstuk drie gaat in op de oorzaken. Het vierde hoofdstuk behandelt de organisatorische en individuele gevolgen van mobbing. Oplossingen voor dit probleem worden gevonden in hoofdstuk vijf. Bij het zoeken naar literatuur over mobbing bleek er wel veel geschreven te zijn over het onderwerp maar voornamelijk in minder - of niet toegankelijke (candinavische en Duitstalige) landen. Naast gebruik van eigen boeken werd bruikbare literatuur gevonden door zoeksessies op internet zowel via databases van Medline en de Koninklijk Nederlandse Academie voor Wetenschappen als met Web zoekprogramma s als Altavista. Verder werd gebruik gemaakt van het op CD-ROM beschikbare NIOH-TIC bestand. Gebruikte trefwoorden waren mobbing, bullying, bully, psychoterreur en psychoterror. -2-

2 MOBBING OF PYCHICHE TERREUR OP DE WERKPLEK Blackadder: Tell me do you ever stop bullying and shouting at the lower orders? Wellington: NEVER! There s only one way to win a campaign shout, shout and shout again. Blackadder: You don t think that inspired leadership and tactical ability have anything to do with it? Wellington: NO! It s all down to shouting. WAAGGHH! - cene uit Blackadder 2.1 Terminologie Er worden in de literatuur verschillende woorden gebruikt om aan te geven dat er sprake is van pesterijen, terreur, getreiter op de werkplek. Door Leymann werd in het begin van de tachtiger jaren naar analogie van Lorentz, die de term gebruikte om het aanvalsgedrag van een groep kleinere dieren naar een groter dier te beschrijven, de term mobbing gebruikt om een soortgelijk gedrag op de werkplek te beschrijven (Leymann, 1996). In de Angelsaksische landen wordt doorgaans de term bullying gebruikt. Leymann pleit ervoor deze term te reserveren voor agressief gedrag op scholen welk in tegenstelling tot mobbing meestal fysiek van aard is. Andere gebruikte termen zijn harassment, psychoterreur op de werkplek, oorlog op het werk, intimidatie op de werkplek, pestgedrag op de werkplek. In de originele betekenis komen al deze termen niet perfect overeen maar wel in de bedoeling en zij zijn daardoor grotendeels uitwisselbaar. Ik zal in deze studie verder voornamelijk de term mobbing gebruiken. 2.2 Definitie Bij mobbing of psychische terreur op de werkplek, is iemand herhaaldelijk slachtoffer van negatieve akties op de werkplek (Einarsen & kogstad, 1996). Kenmerk van de handelingen die bij deze akties gebruikt worden is dat er een kwaadaardige opzet achter schuilt en dat ze door het slachtoffer als ongewenst en zeer negatief worden ervaren (Leymann, 1990). -3-

2.3 Prevalentie/incidentie De hoeveelheid wetenschappelijk materiaal in de literatuur is nog beperkt. Bij een onderzoek onder 2400 werknemers die representatief zijn voor de gehele Zweedse populatie werd gevonden dat 3,5 % daarvan onder de definitie van mobbing valt. Uitgaande van een gemiddelde arbeidsloopbaan van 30 jaar betekent dit, dat een werknemer 25 % kans heeft om slachtoffer van mobbing te worden (Leymann, 1996). Een groot Noors onderzoek laat zien dat 8,6 % van de respondenten aangeeft gedurende het afgelopen half jaar gebullied te zijn (Einarsen & kogstad, 1996). In Finland vond 10.1 % van gemeentelijke werknemers dat ze gebullied werden (Vartia, 1996). Niedl onderzocht in Oostenrijk pestgedrag onder ziekenhuiswerknemers en vond een mobbing percentage tussen 7,8 en 26,8 % (Niedl, 1996). In Nederland bestaat nog weinig inzicht in de omvang van mobbing. Bij een produktiebedrijf bleek dat 10 % van de respondenten last had van mobbing (Robroek, 1997). 2.4 tress en Mobbing Van stress is sprake wanneer iemand moeite heeft te voldoen aan de op hem afkomende eisen. oms gaat het om eisen die iemand zichzelf stelt. Het gaat niet alleen om een feitelijke of objectieve situatie, maar ook om de manier waarop iemand deze situatie interpreteert. Waar waargenomen eisen en mogelijkheden niet in balans zijn, treden fysieke en psychische reakties op. tressoren (potentieel belastende of bedreigende aspecten van de situatie) in de werkomgeving zijn te rangschikken naar drie hoofdaspecten: feitelijke overbelasting, gestoorde relaties met anderen en gebrek aan invloed op de eigen situatie (Loo van de & Jong de, 1995). Een slecht groepsklimaat, conflicten met collega s en leidinggeven zijn sociale stressoren, die wanneer ze voorkomen op een afdeling bijna iedereen na verloop van tijd negatief beïnvloeden. Mobbing kan daarbij gezien worden als een extreem sociaal fenomeen welke getriggerd wordt door sociale stressoren op het werk waarbij deze stressoren gericht zijn op een bepaald individu (Zapf, Knorz & Kulla, 1996, Leymann, 1996, Niedl, 1996). -4-

2.5 Conflict en Mobbing Een conflict is een situatie waarin twee of meer partijen (individuen die behoren tot een sociaal systeem) doelstellingen nastreven of waarden huldigen die onverenigbaar zijn en daardoor in botsing komen (Gerritsen, 1994, Loo van de & Jong de, 1995). Zoals ook uit de definitie van mobbing al blijkt is de wijze waarop iemand een bepaalde situatie interpreteert van groot belang (Turnbull, 1995). In de stressliteratuur wordt dit begrip wel appraisal genoemd (Loo van de & Jong de, 1995). Conflicten ontstaan vaak doordat mensen op verschillende golflengten zitten of doordat de een iets anders begrijpt dan de ander bedoelt. Verschillende aspecten van communicatie spelen hierbij een belangrijke rol. Vaak gaat het hierbij niet zozeer om de inhoud maar meer om het relatieaspekt, dus het non-verbale gedrag (Walter 1995, Oostburg, 1988). Leymann ziet mobbing als een uit de hand gelopen conflict en stelt dat het verschil tussen mobbing en conflicten niet zozeer gericht is op wat er gedaan wordt of hoe het gedaan wordt, maar meer op de frequentie en duur van hetgeen gedaan wordt (Leymann, 1996). 2.6 Mobbing methodes Op grond van een 300 tal interviews onderscheidt Leymann 45 vijandige handelingen die onderverdeeld worden in groepen: 1. Handelingen gericht om de communicatie met het slachtoffer te beperken (niet toestaan om zich te uiten, bekritiseren, veelbetekenende blikken werpen). 2 Handelingen gericht om de mogelijkheid tot sociale contacten van het slachtoffer te beperken (links laten liggen, isoleren). 3. Handelingen die de reputatie van het slachtoffer schaden (geruchten verspreiden, belasteren, belachelijk maken). 4. Handelingen gericht op de fysieke gezondheid van het slachtoffer (geweld en bedreiging met geweld). 5. Handelingen gericht op de werksituatie van het slachtoffer (geen of onbeduidend werk geven). (Leymann, 1990, 1996) -5-

Deze vijandige handelingen zijn vergelijkbaar met groepen gevonden door Zapf e.a. maar niet identiek. Zapf noemt verder nog het aanvallen van het privéleven en de zienswijzen van het slachtoffer. Zijn onderzoek steunt de zienswijze van Leymann, dat mobbing voornamelijk te maken heeft met psychologisch en niet met fysiek geweld (Zapf, Knorz & Kulla, 1996). Niet iedereen die mobt gebruikt dezelfde handelingen. Leidinggevenden kunnen doordat ze beschikking hebben over formele macht meer gebruik maken van organisatorische mobbing handelingen. Collega s van het slachtoffer zullen daarentegen meestal alleen informele macht hebben. Laatstgenoemden zullen als voorkeurstrategie dan ook eerder het aanvallen van iemands privéleven gebruiken dan leidinggevenden (Zapf, Knorz & Kulla, 1996). Vrouwen kiezen meer mobbing aktiviteiten die een indirecte invloed hebben op het slachtoffer, zoals roddelen en kwaadspreken of anderen voor het mobbing karretje spannen (Leymann, 1996). Mannen mobben meer op een rationele basis (Immerzeel, 1997). 2.7 Verloop van Mobbing Uit een Noors onderzoek is gebleken dat 8,6 % van de onderzoekspopulatie vond dat ze het slachtoffer was van mobbing gedurende het voorafgaand half jaar, waarbij de slachtoffers die regelmatig gemobd werden ook een langere duur van hun probleem aangaven. Van degenen die wekelijks het slachtoffer waren (1,2 %) gaf 41,3 % aan dat dit meer dan 2 jaar geduurd had en 25% dat dit meer dan een jaar duurde. Degenen die zelden gemobd worden geven veel kortere periodes aan (Einarsen & kogstad, 1996). Het is dus duidelijk dat mobbing een langdurige proces kan zijn. Leymann onderscheidt een viertal fasen in het verloop van mobbing: 1. Kritisch incident. Meestal is dit een conflict over werk. 2. Het eigenlijke mobben, gedragingen en handelingen hebben als doel het slachtoffer schade te berokkenen of te straffen (b.v. belachelijk maken, bespotten). In het begin lijkt het slachtoffer alleen nu en dan aangevallen te worden. Als het conflict escaleert, neemt de frequentie van aanvallen toe en na enige tijd kan het op wekelijkse of dagelijkse basis gebeuren. -6-

3. Het zwarte schaap wordt een officieel geval, doordat het aangekaart wordt bij het management. Het management neemt meestal de vooroordelen van collega s van de eerste fases over en legt de oorzaak bij het slachtoffer zelf. Er treed stigmatisering op. Collega s en leiding zijn hierbij door attributie fouten eerder geneigd om verklaringen te baseren op persoonskenmerken dan op omgevingsfactoren. 4. Uitstoting, het slachtoffer krijgt geen of onbevredigende taken, zoekt medische of psychologische hulp. (Leymann, 1990, 1996, Walter 1995, Einarsen & kogstad, 1996) Leymann stelt hierbij hypothetisch dat de progressie van gebeurtenissen in de fases 1 en 2 ongeacht de culturele achtergrond gelijk zijn en dat in fase 3 en 4 waarschijnlijk de belangrijkste verschillen gezien worden, afhankelijk van de arbeidswetgeving, de organisatie van de gezondheidszorg en het sociale verzekeringsstelsel (Leymann, 1990). -7-

3. OORZAKEN VAN MOBBING The only things that evolve by themselves in an organisation are disorder, friction and malperfomance - Peter Drucker De oorzaken van Mobbing zijn nog niet voldoende onderzocht. Er zijn een aantal hypothesen en Leymann neemt aan dat vier faktoren een rol spelen (gebaseerd op honderden case-studies). Deze causale faktoren zijn gelegen in de kwaliteit van de arbeid, het gedrag van het management, de sociale positie van het slachtoffer en in de morele normen binnen het bedrijf (Resch & chubinski, 1996). Er bestaan enkele empirische bewijzen voor de causale rol van faktoren zoals kwaliteit van de arbeid en gedrag van management (Einarsen & kogstad, 1996, Vartia, 1996, Zapf, Knorz & Kulla, 1996). lachtoffers van mobbing ervaren zelf jaloersheid, een zwakke leidinggevende en competitie als de belangrijkste reden voor mobbing. Het anders zijn dan anderen is in tegenstelling tot wat in het dagelijks leven gedacht wordt een minder belangrijke reden voor mobbing (Vartia, 1996). 3.1 Kwaliteit van de arbeid Intensieve mobbing blijkt vaak samen te gaan met een belastende werkinhoud. Het doel van iemands werk is voor slachtoffers van mobbing vaak onduidelijker dan voor de nietslachtoffers. lechte informatievoorziening op het werk, gebrekkige communicatie over taken en doelen zijn sterk geassocieerd met mobbing. Evenals het gebrek aan mogelijkheden om zaken die iemand zelf aangaan te beïnvloeden. Conflictmanagement is tijdrovend. Mobbing slachtoffers hebben veelal minder controle over hun tijd dan andere groepen. Als er dus weinig tijd beschikbaar is voor het oplossen van conflicten, bestaat er een grote waarschijnlijkheid, dat onopgeloste conflicten op een later moment zullen escaleren. Monotoon en saai werk wordt niet als oorzaak gezien voor mobbing (Vartia, 1996, Zapf, Knorz & Kulla, 1996). -8-

3.2 Management Een bepaalde stijl van leidinggeven is vaak de oorzaak van mobbing. Bij een laissez-faire stijl van leidinggeven ontstaan er tussen medewerkers al gauw machtspelletjes om de aantrekkelijke baantjes. Er ontstaat een machtsvacuüm. De medewerkers proberen dan de machtsverhoudingen onder elkaar te regelen. Medewerkers die zwakker staan delven het onderspit in dit machtsspel. Leidinggevenden die heel autoritair zijn, geven hun manier van leidinggeven door naar beneden. Een autoritair geleide groep heeft de neiging de geringe speelruimte zo veel mogelijk te benutten. Het afwijken van de norm wordt bekritiseerd en langs autoritaire weg gecorrigeerd (Walter, 1995). terk management en pestgedrag op de werkplek liggen dicht bij elkaar. In een organisatie die trots is op zichzelf vanwege een sterk management kunnen pesterijen onderdeel worden van de bedrijfscultuur en als zodanig geaccepteerd worden door de werknemers (piers, 1995). Als een leidinggevende onderdeel wil zijn van de sociale setting en in plaats van een probleem op te lossen actief deel gaat nemen zal hij/zij volgens de wetten van de groepsdynamica bij pesterijen ook een zijde moeten kiezen. Dit verergert de situatie. Dit gedrag zien we vooral bij vrouwelijke managers. Als de leidinggevende de ruzie negeert zal het conflict de tijd krijgen zich te verdiepen en te escaleren. Dit zien we meer bij mannelijke leidinggevenden (Leymann, 1996). Wanneer dan ook de handelingscompetentie nog ontbreekt bij het management bij het oplossen van sociale conflicten kan dit tot gevolg hebben dat opkomende mobbing niet tijdig de kop wordt ingedrukt (Bosma, 1993). Waardevolle werknemers die vlot de verschillende procedures binnen de organisatie onder de knie krijgen kunnen als een bedreiging voor de leidinggevende ervaren worden en zullen daardoor eerder slachtoffer worden van mobbing praktijken. Om deze bedreiging te voorkomen, willen leidinggevenden nog wel eens werknemers bevorderen die passiever zijn en gemakkelijker te manipuleren (Mitchell, 1991, Robroek, 1997). -9-

3.3 ociale positie van het slachtoffer Machtsongelijkheid en afhankelijkheid treft men zowel in grote als in kleine organisaties aan. Ondergeschikten moet binnen bepaalde grenzen doen wat een leidinggevende vraagt. Bovendien is een ondergeschikte afhankelijk van de organisatie voor zijn werk, zijn inkomen of voor de diensten die de organisatie hem biedt. De combinatie van ongelijkheid en afhankelijkheid kan leiden tot machtsmisbruik en dus tot mobbing. In tijden van een slechte arbeidsmarkt zal door gebrek aan mogelijkheden om van baan te wisselen een werknemer nog sterker afhankelijk worden van de arbeidsorganisatie. Er bestaat een grotere mogelijkheid tot machtsuitoefening door leidinggevenden en een verhoogde kans op machtsmisbruik (Mante- Meijer, 1993). Een kwetsbare positie kan ook ontstaan bij deeltijdwerkers of werknemers met een flexibel contract doordat deze mogelijk minder geaccepteerd worden door collega s en leidinggevenden (Immerzeel, 1997). 3.4 Morele normen binnen het bedrijf Zowel het communicatieklimaat als het sociale klimaat binnen een bedrijf zijn sterk geassocieerd met mobbing. De algemene werksfeer wordt in deze gevallen meestal als gespannen en competitief ervaren waarbij iedereen zijn eigen doelen nastreeft, dit in tegenstelling tot de werkplekken waar niet gemobd wordt. Onduidelijk is of deze sfeer de oorzaak dan wel het gevolg is van mobbing. Verschillen van mening in een mobbing omgeving worden meestal op basis van autoriteit of positie beslist en niet door overleg (Vartia, 1996). Organisatorische misstanden zouden vooral ontstaan wanneer er een grote discrepantie bestaat tussen de formele en informele cultuur van een organisatie (Turnbull, 1995). Als de organisatie gestresst is b.v. in tijden van economische stagnatie hebben groepen binnen de organisatie vaak de neiging om bedreigingen van buitenaf intern af te reageren (Bosma, 1993, piers, 1995). Als deze strijd plaats vindt tussen groepen of afdelingen binnen een organisatie, blijkt dat de onderlinge relaties tussen de afdelingen gunstig worden beïnvloed wanneer er sprake is van een gezamenlijke vijand of een hoger gesteld doel. Vaak is het zo dat groepen die met elkaar overhoop liggen zelf een vijand zoeken of er een creëren. In de -10-

groepsdynamica wordt dit ook wel aangeduid met de term scapegoating. Hieronder wordt verstaan dat spanningen die behoren bij een groep als geheel worden overgeplaatst op een lid van diezelfde groep, die het conflict op zich neemt en het slachtoffer is namens alle groepsleden (Bosma, 1993). 3.5 Kenmerken aanvaller(s) Onderzoek in Noorwegen toonde aan dat meestal collega s uit de eigen werkeenheid of vakgebied de mobbers zijn. Van de slachtoffers rapporteerde 25 % de manager van de werkplek als de mobber en 28% de direct leidinggevende. 20 % werd zowel door collega s als door de leidinggevende gepest. Omdat er minder leidinggevenden zijn, zijn er dus relatief meer leidinggevenden die mobben (Einarsen & kogstad, 1996). Dit wordt bevestigd door onderzoek in duitsprekende landen (Zapf, Knorz & Kulla, 1996). Een kwart van de managers die gekenmerkt worden als mobbers zijn op jongere leeftijd zelf slachtoffer geweest van misstanden (Turnbull, 1995, Mitchell, 1991). Crawford stelt dat iemand die zich intimiderend en met boze gevoelens opstelt naar anderen een persoon is die wraak neemt door anderen de ervaring te geven die ze zelf als kind ervaren hebben. Als mensen zich niet gedragen zoals zij het willen, is er een gevoel van onmacht omdat ze niet de sterke persoon zijn die ze willen zijn. In tegenstelling tot de meeste aanvallers maken echt effectieve mensen meestal goede relaties (BBC education, 1994). Minder dan de helft (42%) van de slachtoffers werd door een persoon gepest, 23% door een man en 19 % door een vrouw. Iets meer dan 40 % werd door twee tot vier personen aangevallen. Mannelijke slachtoffers worden vooral door mannen gepest (70%) en vrouwen voor 48% door vrouwen en 31% door mannen. In Noorwegen (en andere candinavische landen) is echter het arbeidsleven nogal geslachtsgescheiden (Einarsen & kogstad, 1996, Leymann, 1996). -11-

De mobbers worden wel in vier verschillende typen onderscheiden: 1. Pathologische treiteraars die elk slachtoffer die ze kunnen vinden zullen najagen en kwellen. 2. ituationele treiteraars, die ondergeschikten bedreigen wanneer ze onder druk staan. 3. Rol-spelende treiteraars: deze denken dat ze een bepaalde rol moeten spelen en zijn meestal het resultaat van een autocratische management cultuur. Het zogenaamde geïnstitutionaliseerd mobben. 4. De straffende treiteraars: deze denken dat je meer bereikt bij de werknemers door straf dan door beloning. (Howard, 1995) 3.6 Kenmerken slachtoffer(s) Het geslacht van het slachtoffer blijkt niet te correleren met mobbing (Vartia, 1996, Einarsen & kogstad, 1996, Leymann, 1996). Leymann vond geen significante verschillen in de leeftijd van slachtoffers. In een ander onderzoek blijken ouderen een groter risico te lopen om slachtoffer te worden van mobbing. Er worden een drietal verklaringen voor gegeven: 1. Ouderen worden in werkelijkheid meer blootgesteld aan agressieve handelingen dan jongeren. 2. Oudere werknemers zijn kwetsbaarder en hebben een lagere tolerantie voor zulke interacties, ze kunnen verwachten met meer respect en waardigheid behandeld te worden. 3. Kansen van ouderen op het vinden van een nieuwe baan zijn vaak beperkter. Agressieve behandeling kan ernstiger ervaren worden als een slachtoffer zijn situatie niet kan ontvluchten (Einarsen & kogstad, 1996). -12-

Door het mobbing proces beïnvloeden persoonlijkheidsvariabelen direct of indirect werkinhoud of sociale werkomgevingsvariabelen. Het integreren in een werkgroep en het vragen om sociale ondersteuning op een sociaal geaccepteerde manier, vereist een sociale competentie die potentiële mobbing slachtoffers mogelijk niet bezitten (Zapf, Knorz & Kulla, 1996). Empirisch onderzoek onder mobbing slachtoffers heeft echter nog geen relatie kunnen leggen tussen de persoonlijkheid van het mobbing slachtoffer en de oorzaak van mobbing. Wel kan een posttraumatisch stress-syndroom (PT, zie verder) in zijn chronische fase resulteren in een permanente persoonlijkheidsverandering. Het komt vaak voor dat professionals die weinig ervaring hebben met de diagnose PT valselijk aannemen dat juist een bepaalde persoonlijkheid beïnvloed wordt door problemen die het gevolg zijn van traumatische gebeurtenissen zoals mobbing (Leymann & Gustafsson, 1996). 3.7 Kenmerken organisatie Prevalentie van mobbing is het hoogst in door mannen gedomineerde organisaties, waarbij in de publieke sector significant minder mobbing gerapporteerd wordt dan in de private sector. Werkplekken met meer dan 50 werknemers bleken twee maal zo vaak het toneel van mobbing aktiviteiten te zijn dan werkplekken met minder dan 10 werknemers (Einarsen & kogstad, 1996). Industriearbeiders bij wie sprake is van lagere complexiteit en taakcontrole van het werk lijken echter weer minder vaak slachtoffer te zijn dan werknemers in de publieke sector, gezondheidsdiensten, scholen en kantoren (Zapf, Knorz & Kulla, 1996). Onderzoek door Leymann in een mobbing kliniek laat geen significante relatie zien tussen het aantal mobbing slachtoffers en soort organisatie. Wel vond hij dat organisaties met meerdere hiërarchieën (ziekenhuizen, scholen, universiteiten en religieuze organisaties) oververtegenwoordigd waren (Leymann, 1996). In klinieken bijvoorbeeld bestaan zowel horizontale als vertikale hiërarchieën. Als hierbinnen de zaken niet goed georganiseerd zijn en competenties niet verduidelijkt tussen artsen, verpleging en paramedisch personeel (verpleegkundigen weten vaak niet wie de baas is) bestaat het gevaar dat er gemobd wordt (Munchener Medizinische Wochenschrift, 1997). -13-

4 GEVOLGEN VAN MOBBING Were all on the same side - we re out to get me - Bob chneider 4.1 Voor de organisatie In de literatuur worden bedragen van 30.000 tot 100.000 dollar per jaar aan kosten genoemd voor de organisatie per mobbing slachtoffer (Leymann, 1990). Mobbing kan dan ook op verschillende manieren voor een aanzienlijke kostenpost zorgen en nadelig zijn voor de bedrijfsvoering. De gevolgen kunnen liggen op het terrein van hogere produktiekosten, een groter personeelsverloop, ongemotiveerd personeel, toename ziekteverzuim, bemoeienissen van personeelsfunctionarissen, consultants, bedrijfsgeneeskundige begeleiding etc. (Leymann, 1990, 1996, Walter, 1995). tudies tonen aan dat met betrekking tot verzuim meer dan 55 % van de mobbing slachtoffers drie of meer periodes van ziekteverzuim hadden gedurende het voorafgaand jaar. En 24 % langdurig ziekteverzuim gebruikte als een coping strategie om opgewassen te zijn tegen mobbing (Zapf, Knorz & Kulla, 1996). De gemiddelde arbeidsongeschiktheidsduur bedraagt ongeveer 8 weken (Munchener Medizinische Wochenschrift, 1997). 4.2 Voor het slachtoffer Onderzoek toont aan dat slachtoffers gedurende het hele mobbing proces niet simpelweg als coping tactiek fight of flight strategieën gebruiken maar een meer complexe volgorde van reakties beïnvloed door verschillende faktoren. De uiteindelijke reactie kan zijn: Exit, Voice, Loyalty of Neglect. Dit is volgens het E.V.L.N.-model van Withey en Cooper. Mensen die ontevreden zijn op het werk kunnen hun attentie focussen op interesses buiten het werk (vermindering van verplichting, Neglect ), ze kunnen proberen hun situatie te verbeteren door actief te proberen hun probleem op te lossen ( Voice ), een andere mogelijkheid is bij de organisatie blijven (passieve hoop op probleemoplossing, Loyalty ) of hun baan opzeggen ( Exit ). Aan het eind van het mobbing proces resteren als eind reakties meestal Neglect en Exit (Niedl, 1996). -14-

Problemen t.g.v. mobbing kunnen zich voordoen op sociaal gebied (sociale isolatie, vrijwillig ontslag, stigmatisering), sociaal-psychologisch gebied (verlies van coping bronnen, verlies van middelen met betrekking tot de handelingscompetentie), psychologisch gebied (wanhoop, angsten, hulpeloosheid), psychosomatisch en psychiatrisch gebied (depressies, dwangmatigheid, zelfmoord)(leymann, 1990, 1996). Vrouwelijke slachtoffers blijken significant meer psychosomatische klachten en angsten te laten zien dan mannen (Niedl, 1996). Gezondheidsgevolgen bij mobbing slachtoffers die aanvallen op hun privéleven te verduren gekregen hadden bleken het ernstigst te zijn (Zapf, Knorz & Kulla, 1996). In het ontstaan van lichamelijke en psychische klachten kunnen verschillende fases onderscheiden worden: 1. Eerste fase (enkele dagen tot enkele maanden na het begin van de mobbing handeling): stress, nervositeit, innerlijke onrust, onwelzijn, hoofdpijn, slaapstoornissen, neerslachtigheid, lusteloosheid, depressieve stemmingen, maagproblemen, hartkloppingen, hartritmestoornissen en ander orgaanstoornissen. 2. Tweede fase (ca 1/4 tot 1 jaar na het begin): storingen van het psychisch evenwicht als gevolg van stress (posttraumatische stress-stoornis: PT). 3. Derde fase (1 tot 2 jaar na het begin): algemene angsttoestand, (GA: gegeneraliseerde angststoornis) aanhoudende gevoelens van schuld en mislukking. 4. Vierde en vijfde fase (2 tot 4 jaar na begin): Voortdurende lichamelijke en psychische klachten, zoals onder 1 tot 3 genoemd. Verder regelmatig zware depressies (met spanningshoofdpijn, chronische spierpijnen etc.) toename van dwanghandelingen (obsessies) bv. praatdwang, toename van consumptie van alcohol en tabletten met gevaar voor verslaving, verlies van concentratievermogen, verhoogd zelfmoordrisico (in Zweden wordt geschat dat 10-20% van alle zelfmoorden met mobbing op de werkplek te maken heeft). (Munchener Medizinische Wochenschrift, 1997, Groeblinghoff & Becker, 1996, Leymann, 1996, Turnbull, 1995, BBC education, 1994) -15-

4.3 Mobbing en Angststoornissen Angststoornissen zijn de meest voorkomende van alle psychiatrische aandoeningen. De lifetimeprevalentie bedraagt ongeveer 15 %. Angststoornissen komen bij vrouwen vaker voor dan bij mannen. De beelden die worden onderscheiden zijn paniekstoornis, sociale fobie, specifieke fobie, obsessief compulsieve stoornis en gegeneraliseerde angststoornis (GA). Ook het posttraumatisch stress-stoornis (PT) wordt tot de angststoornissen gerekend (Van Dyck, 1995). In een onderzoek werd aan mobbing slachtoffers gevraagd naar de stress-symptomen die ze het voorafgaand half jaar hadden gehad. Dit leidde tot de vorming van zeven factor groepen. De resultaten hiervan werden vergeleken met bekende psychiatrische syndromen zoals gevonden in DM-3 en ICD-10. De factor groepen vallen onder de angststoornissen en de groepen of delen van de groepen zijn beschreven onder PT en GA. Criteria van GA werden gebruikt om te differentieren tussen de PT-patiënten en om de ernst van PT-reakties aan te kunnen geven (Leymann & Gustafsson, 1996). Om aan de diagnose PT te voldoen moet een persoon in ieder geval een gebeurtenis hebben doorgemaakt die buiten het patroon van de gebruikelijke menselijke ervaringen ligt en die duidelijk leed veroorzaakt bij vrijwel iedereen (Carlier & Gersons, 1995). Er zijn een zestal criteria voor het stellen van de diagnose PT: duidelijk aanwijsbaar psychotrauma, herbeleven van het trauma, vermijding van herinnering aan het trauma, verhoogde prikkelbaarheid, klachten die minimaal een maand bestaan en het ontstaan van klinisch significant leed en verslechtering in functioneren op o.a. sociaal en arbeidsgebied (DM-4). Bij mobbing is er echter niet alleen een enkelvoudige spanningsgebeurtenis maar een progressief verergerende situatie. In plaats van een korte acute (en normale) PT -reactie die na enkele dagen of weken vermindert wordt die reactiebij hun steeds weer vernieuwd. Een PT ontwikkelt zich daardoor bij mobbing patiënten veel vaker en in ernstiger mate dan bijvoorbeeld bij een treinmachinist die meegemaakt heeft dat iemand zich voor de trein wierp. De reakties van deze patiënten kan vergeleken worden met die van verkrachtte vrouwen, die eveneens zolang de boosdoener nog vrij is een voortdurende bedreiging ervaren. -16-

Indien verder chronificatie van het PT optreedt kunnen ernstige depressieve en obsessieve syndromen gevonden worden. In dit stadium is de persoonlijkheid van het slachtoffer aanzienlijk veranderd (Leymann & Gustafsson, 1996, Groeblinghoff & Becker, 1996). -17-