Profielwerkstuk Natuurkunde Wrijving op een karretje

Vergelijkbare documenten
4,4. Praktische-opdracht door een scholier 2528 woorden 23 juni keer beoordeeld. Natuurkunde. De Veer. Het bepalen van de veerconstante,

Verslag Natuurkunde De snelheid van een karretje.

Samenvatting snelheden en

Proef Natuurkunde Warmteafgifte weerstand

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Naam: Klas: Practicum veerconstante

VAK: natuurkunde KLAS: Havo 4 DATUM: 20 juni TIJD: uur TOETS: T1 STOF: Hfd 1 t/m 4. Opmerkingen voor surveillant XXXXXXXXXXXXXXXXXXX

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

Een kogel die van een helling afrolt, ondervindt een constante versnelling. Deze versnelling kan berekend worden met de formule:

We hebben 3 verschillende soorten van wrijving, geef bij elk een voorbeeld: - Rollende wrijving: - Glijdende wrijving: - Luchtweerstand:

Praktische opdracht Natuurkunde Domino

Naam van de kracht: Uitleg: Afkorting: Spierkracht De kracht die wordt uitgeoefend door spieren van de mens. F spier

Proef Natuurkunde Vallen en zwaartekracht

Inhoud. Inleiding 2. Materiaal & Methode 3. Resultaten 5. Theoretisch Kader 6. Discussie 7. Bronnen 9. Appendix Onderzoeksvraag 2

jaar: 1990 nummer: 06

Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 7, Krachten

Werkblad 3 Bewegen antwoorden- Thema 14 (NIVEAU BETA)

Verslag Natuurkunde De uitrekking van veren

Havo 4 - Practicumwedstrijd Versnelling van een karretje

Fase 2: De waarnemingen Fase 3: De resultaten... 4

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 8, Bewegen in functies

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege

Case 1 en Simulink. 1. Diodefactor bepalen. I = I sc - I s (e!

Waterweerstand. 1 Inleiding. VWO Bovenbouwpracticum Natuurkunde Practicumhandleiding

Verslag Natuurkunde Versnelling Karretje

Meting zonnepaneel. Voorbeeld berekening diodefactor: ( ) Als voorbeeld wordt deze formule uitgewerkt bij een spanning van 7 V en 0,76 A:

DE TWEEDE WET VAN NEWTON

De hoogte tijd grafiek is ook gegeven. d. Bepaal met deze grafiek de grootste snelheid van de vuurpijl.

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser

NASK1 - SAMENVATTING KRACHTEN en BEWEGING. Snelheid. De snelheid kun je uitrekenen door de afstand te delen door de tijd.

Verslag: Case 1 Team: Hyperion

Sheets inleiding ontwerpen

ATWOOD Blok A en blok B zijn verbonden door een koord dat over een katrol hangt. Er is geen wrijving in de katrol. Het stelsel gaat bewegen.

5,7. Samenvatting door L woorden 14 januari keer beoordeeld. Natuurkunde

Van slinger. tot seismograaf

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

- KLAS 5. a) Bereken de hellingshoek met de horizontaal. (2p) Heb je bij a) geen antwoord gevonden, reken dan verder met een hellingshoek van 15.

2QGHU]RHNGRHQ. VWO-versie Onderzoek doen

Praktische opdracht Natuurkunde Ballon vlucht

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 4

Het berekenen van de componenten: Gebruik maken van sinus, cosinus, tangens en/of de stelling van Pythagoras. Zie: Rekenen met vectoren.

Natuurkunde practicum 1: Rekken, breken, buigen, barsten

Kracht en beweging (Mechanics Baseline Test)

Proefopstelling Tekening van je opstelling en beschrijving van de uitvoering van de proef.

UITWERKINGEN OEFENVRAAGSTUKKEN 5 HAVO. natuurkunde

CRUESLI. Een pak Cruesli heeft een massa van 375 gram. De bodem van het pak is 4,5 cm breed en 14 cm lang. 1. Bereken de oppervlakte van de bodem.

Krachten (4VWO)

Practicumtoets natuurkunde De Boksbal 5-havo deel 1 duur: 25 minuten

* Bij de laatste deelvraag voeren we een proef uit, waar we het vermogen van een scooter zelf berekenen.

Titel: De titel moet kort zijn en toch aangeven waar het onderzoek over gaat. Een subtitel kan uitkomst bieden. Een bijpassend plaatje is leuk.

Als l groter wordt zal T. Als A groter wordt zal T

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 MAVO4 NATUUR- EN SCHEIKUNDE I. Zie ommezijde. Vrijdag 19 augustus,

Proef Natuurkunde Massa en zwaartekracht; veerconstante

Hoe groot is de nettokracht van het autootje wanneer de helling 30 graden is en het autootje een aanloop van 30 cm heeft gehad?

Extra opdrachten Module: bewegen

Proef Natuurkunde Stoot en impuls verandering

Mooie samenvatting: Stencil%20V4%20samenvatting.doc.

Inleiding kracht en energie 3hv

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Een verslag van de slingerproef en de proef over de slingertijd van de eigen benen. Het verslag bevat de volgende onderdelen:

VAARDIGHEDEN EXCEL. MEETWAARDEN INVULLEN In de figuur hieronder zie je twee keer de ingevoerde meetwaarden, eerst ruw en daarna netjes opgemaakt.

3 Veranderende krachten

Profielwerkstuk Gekoppelde slingers havovwo.nl januari 2003

Bestaan uit een of meerdere voorwerpen,die samen een geheel vormen.uitwendige krachten=van buitenaf op systeem werken.inwendige binnen het systeem

Mkv Dynamica. 1. Bereken de versnelling van het wagentje in de volgende figuur. Wrijving is te verwaarlozen. 10 kg

Een model voor een lift

snelheid in m/s Fig. 2

Hoofdstuk 3 Kracht en beweging. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Rekenmachine met grafische display voor functies

Bepaal k met behulp van de grafiek. Geef de uitkomst in twee significante cijfers.

Lesbrief Hellingproef

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

NATUURKUNDE OLYMPIADE EINDRONDE 2013 PRAKTIKUMTOETS

4. Maak een tekening:

vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs

Proef Natuurkunde Positieve lens

An analytical algebraic approach to determining differences in oscillation data between observed, computed and simulated environments

BEWEGING HAVO. Raaklijnmethode Hokjesmethode

Profielwerkstuk Natuurkunde Weerstand en temperatuur

OEFENEN SNELHEID EN KRACHTEN VWO 3 Na Swa

Auteur(s): Harry Oonk Titel: In de afdaling Jaargang: 10 Jaartal: 1992 Nummer: 2 Oorspronkelijke paginanummers: 67-76

Natuurwetten »NIEUWE NATUURKUNDE VWO6 »UITWERKINGEN. a. = b. = = c. = = = d. = = Boorplatform naar links, Dan afstand = = Kabel is dan dus uitgerekt!

Onderzoek van de vrije valbeweging

Uit de definitie van arbeid volgt dat de eenheid van arbeid newton * meter is, afgekort [W] = Nm.

Uitwerkingen van 3 klas NOVA natuurkunde hoofdstuk 6 arbeid en zo

Workshop natuurkunde, wiskunde

jaar: 1989 nummer: 17

Aan de slag met de nieuwe leerplannen fysica 2 de graad ASO

LESBRIEF LOPEN ALS EEN MENS

Samenvatting Natuurkunde Kracht

Beste leerling, Om een zo duidelijk mogelijk verslag te maken, hebben we de vragen onderverdeeld in 4 categorieën.

Natuurkunde Olympiade 2018 UITWERKING

Beoordelingsmodel Profielwerkstuk HAVO/ VWO

TENTAMEN NATUURKUNDE

natuurkunde vwo 2017-I

Werkstuk Natuurkunde Breking van perspex Brekingsindex

Working with parents. Models for activities in science centres and museums

TECHNISCHE UNIVERSITEIT DELFT Faculteit der Civiele Techniek en Geowetenschappen

5.1 De numerieke rekenmethode

Transcriptie:

Profielwerkstuk Natuurkunde Wrijving op een k Profielwerkstuk door een scholier 5455 woorden 11 mei 2005 6,7 66 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Wrijvingskracht op een k Inhoudsopgave Inleiding Onderzoeksplan - korte beschrijving proef - onderzoeksvragen - literatuurbronnen - beschrijving experiment Verslag - theorie - meetmethode - meetresultaten - uitwerking en conclusies Evaluatie Logboek Bijlage - Grafieken PWS - Zonder oppervlak - Oppervlak 15 cm * 5 cm = 75 cm2 22 - Oppervlak 15 cm * 10 cm = 150 cm2 - Oppervlak 15 cm * 15 cm = 225 cm2 - Oppervlak 15 cm * 20 cm = 300 cm2 - Oppervlak 15 cm * 15 cm = 375 cm2 - Grafieken EXO: Pagina 1 van 15

- Hout, Kunststof, Karton 526.25 g - Hout, Kunststof, Karton 626.25 g - Hout, Kunststof, Karton 726.25 g - Hout, Kunststof, Karton 826.25 g - Hout, Kunststof, Karton 926.25 g - Hout, Kunststof, Karton 1026.25 g Inleiding We gingen dit jaar ons profielwerkstuk doen en besloten om dit te combineren met het EXO. Voor het EXO konden we kiezen uit verschillende onderwerpen. Het onderwerp wat we hadden gekozen was wrijving op een k. Dit kozen we omdat daar veel in te variëren was zoals gewicht, frontaal oppervlakte, afstand en ondergrond. Ook konden we hiervoor het programma Coach 5 gebruiken dus was het zeker een interessant onderwerp. Om dit onderwerp ook geschikt te maken voor een profielwerkstuk moesten we het onderwerp uitbreiden. Korte Beschrijving Onderwerp: Wij hebben gekozen voor het onderwerp Wrijving op een k. Dit onderwerp gaat over een k dat wordt aangedreven door een gewichtje. Op dit k staat een frontaal oppervlak dat voor de toename van de wrijvingskracht zorgt. Dit willen wij doen d.m.v. een tafel waarop wij het k laten rijden. Aan het eind van deze tafel is dan een gatenwiel bevestigd. Op het k wordt dan vervolgens een frontaal oppervlak bevestigd. Het k wordt aangedreven door een touwtje waaraan een gewichtje hangt. Als tweede proef hebben we de wrijvingskracht gemeten over verschillende ondergronden. Dit hebben we gedaan door het k over verschillende ondergronden te laten rijden. We hebben bij elke ondergrond 6 metingen gedaan namelijk 1 meting zonder extra gewicht en daarna telkens 100 g aan het k toegevoegd. Onderzoeksvragen: Hoofdvraag: Wat is het verband tussen de wrijvingskracht en de grootte van het frontale oppervlak? Hypothese Wij denken dat als naarmate het oppervlak van het frontale schermpje toeneemt dat de wrijvingskracht niet rechtevenredig toeneemt. Dit komt omdat de rolwrijving vrijwel hetzelfde blijft en alleen de luchtwrijving zou toe moeten nemen. De grafiek van het verband zal waarschijnlijk een kromme zijn. Het zou kunnen zijn dat er geen kromme ontstaat. Dit kan dan veroorzaakt worden door meetonnauwkeurigheden en onregelmatigheden. Deelvragen: 1 Wat is het verband tussen de massa van het k en de wrijvingskracht? 2 Wat is het verband tussen de wrijvingskracht en de tijd als we de afstand variëren 3 Wat is het verband tussen de snelheid en de wrijvingskracht? 4 Wat is het verband tussen de wrijvingskracht en de tijd als het k zich over verschillende oppervlakten voortbeweegt? Pagina 2 van 15

Literatuurbronnen/Informatie: Natuurkundeboek N1-1 Hoofdstuk 2 Beweging Natuurkundeboek N1-1 Hoofdstuk 3 Kracht en Moment Natuurkundeboek N1-1 Hoofdstuk 4 Arbeid en Energie Natuurkundeboek N2-1 Hoofdstuk 1 Kracht en Impuls Natuurkundeboek N2-1 Hoofdstuk 6 Numerieke Natuurkunde http://www.natuurkunde.nl Beschrijving van het experiment Benodigdheden: - k - touw (± 2,5m) - aandrijvinggewichtje (20g) - gewichten (25g, 50g, 100g en 200g) - ondergrond (hout, plastic, karton) - frontale oppervlakken (verschillende grootten) - katrollen/ gatenwiel - Coach 5 Hier volgt de proefopstelling in een tekening: Zoals je ziet willen wij een k aandrijven met een gewichtje. Op het k staat een schermpje dat voor de wrijvingskracht zorgt samen met de ondergrond natuurlijk. De wrijvingskracht willen we bepalen via het principe van de formule Fres= Faandrijf (Fw,lucht + Fw,ondergrond). Eerst moeten we dan de Zwaartekracht weten die op het gewichtje staat want dat is de aandrijvende kracht (F= m. g). Als tweede proef hebben we de wrijvingskracht gemeten over verschillende ondergronden. Dit hebben we gedaan door het k over verschillende ondergronden te laten rijden. We hebben bij elke ondergrond 6 metingen gedaan namelijk 1 meting zonder extra gewicht en daarna telkens 100 g aan het k toegevoegd. Als je een (s,t) grafiek hebt kun je een (v,t) grafiek maken door de afgeleide te nemen. Als je de dubbele afgeleide neemt kun je een (a,t) grafiek maken. Hiermee kun je de versnelling berekenen op een bepaald tijdstip. Dan de resulterende kracht berekenen met F = m*a. Uiteindelijk kun je dan dus de totale wrijvingskracht uitrekenen met de eerder genoemde formule: Fres= Faandrijf (Fw,lucht + Fw,ondergrond) Door een gatenwiel te bevestigen aan de rand van de tafel kunnen we met het programma Coach 5 allerlei dingen berekenen en/of hierbij een grafiek maken. Een voorbeeld van een nuttige grafiek kan dus een (s,t), (v,t) en (a,t) diagram zijn. Theorie Wrijving Wrijving ontstaat wanneer twee oppervlakten langs elkaar bewegen of tegen elkaar aan. We nemen als voorbeeld twee situaties. In het eerste geval, doos A, wordt deze over de grond getrokken door een persoon. In het tweede geval, doos B, valt de doos van het plateau door de lucht. In beide gevallen werkt er wrijvingskracht. In het geval van doos A werkt de wrijvingskracht doordat twee oppervlakken (doos en grond) langs elkaar bewegen. De wrijvingskracht is tegengesteld aan de trekkracht van de persoon. Het houdt het voortbewegen van de doos tegen. Pagina 3 van 15

In het geval van doos B werkt de wrijvingskracht doordat twee oppervlakken tegen elkaar aan bewegen of botsen. De wrijvingskracht is tegengesteld aan de zwaartekracht het houdt het vallen van de doos tegen. De wrijvingskracht is dus afhankelijk van het contactoppervlak tussen de twee objecten. Hoe groter het contactoppervlak, hoe groter de wrijvingskracht. Een manier om dus de wrijving te verminderen is het verkleinen van het contactoppervlak. Het is echter ook zo dat de grootte van de wrijving afhangt van de kracht tussen de objecten. Hoe harder de objecten tegen elkaar drukken, hoe groter de wrijving. Een goede manier om de wrijving ook te verminderen is de oppervlakten te smeren met bijvoorbeeld olie. In dat geval rollen de oliedeeltjes mee met het bewegende oppervlak en dit vermindert op die manier een deel van de wrijving. Bij luchtwrijving is het mogelijk deze te verminderen door het oppervlak gestroomlijnder te maken, dwz het oppervlak niet meer haaks maar schuin zodat de kracht haaks op het oppervlak vermindert. Het bronnenboek (zie pag. 4) heeft ons best veel opgeleverd. Uit het bronnenboek hebben we bijvoorbeeld de regels over de zwaartekracht gehaald. Het bronnenboek van Natuurkunde 2 hebben we gebruikt om met Coach 5 te werken en daarmee grafieken op te stellen. Rolwrijving Omdat het autootje over een ondergrond rolt ondervindt de auto wrijving. Deze wrijving heet rolwrijving. Deze wrijving wordt meer naarmate we er meer gewicht op zetten. Dit komt omdat dan meer wieloppervlak de grond raakt. Deze oppervlakte ondervindt helemaal rolwrijving. Het k heeft wel harde banden dus zal de toename van deze rolwrijving minimaal zijn. Luchtwrijving Samen met rolwrijving heeft de luchtwrijving een belangrijke rol bij ons onderzoek. Luchtwrijving is de wrijving die het k ondervindt als het k beweegt. De lucht duwt dan als het ware tegen het autootje waardoor het autootje wat langzamer gaat dan in een luchtledige ruimte. Naarmate het autootje sneller gaat bewegen zal het autootje meer weerstand ondervinden. Dit is te zien in de volgende figuur. Hier is te zien dat de luchtweerstand een essentieel deel is van de totale wrijving. Als het object gestroomlijnder is dan heeft dit object minder last van de luchtwrijving, want dan glijdt het object veel makkelijker door de lucht. De lucht gaat er dan gewoon overheen zonder voor al te veel wrijving te zorgen. Omdat we gewichten gebruiken om het autootje zwaarder te maken zal de luchtweerstand groter zijn, dit komt omdat de gewichten natuurlijk ook een lengte hebben. Dit is dan een meet onnauwkeurigheid De hypothesen die we uit onze informatie hebben kunnen halen waren erg nuttig. De hypothese over de soorten ondergronden kwam namelijk redelijk uit. Wij dachten namelijk ook dat op kunststof het k minder wrijving zou ondervinden dan op hout. Maar in de werkelijkheid bleek uit onze resultaten dat hout minder wrijving opwekt. Wij hebben een belangrijke formule moeten gebruiken om ons experiment te laten slagen dit was de formule n*0,0157. Deze formule hebben we verkregen door de omtrek van het gatenwiel ( 0,157 m). Omdat het gaten wiel 10 gaten had moest je dit delen door 10 en dan krijg je de grootte van de stappen en dit was dan 0,0157 m. Deze formule was belangrijk omdat we anders Coach 5 niet hadden kunnen gebruiken. Deze formule hebben we al gebruikt toen we een paar proeven moesten doen voor dat we aan het EXO begonnen. Hier moest je ook gebruik maken van het gatenwiel dus die proeven kwamen erg van pas. Pagina 4 van 15

Andere formules die we hebben gebruikt zijn Fres= Faandrijf (Fw,lucht + Fw,ondergrond) Met deze formule konden we namelijk deze krachten berekenen die het k ondervond. Meetmethode Onze opstelling was als volgt: De middelen die we hebben gebruikt waren een tafel, een statief, een gatenwiel, een koord, een gewichtje van 20g, een k en gewichten van 2*100g, 2*200g. Op het k hebben we een frontaal oppervlakte bevestigd. Dit bestond uit een kartonnen plaatje dat verschillende afmetingen heeft: 15 cm * 5 cm, 15 cm * 10 cm, 15 cm * 15 cm 15 cm * 20 cm en 15 cm * 25 cm. We begonnen zonder een frontaal oppervlakte en daarna namen we het frontaal oppervlakte 15 cm * 5 cm en daarna steeds een maal groter. Ook hebben we metingen gedaan met een verschillende ondergrond (hout, perspex en karton/papier). Daarna hebben we het gewicht van het k gevarieerd. Er is elke keer 100 g bij gekomen. Daarna hebben wel het k naar het gatenwiel laten rijden doordat het aangedreven werd door een gewichtje dat aan het uiteinde van het koord vastzat. Deze opstelling hebben we gebruikt voor alle ondergronden waar we op hebben gemeten. (Deze proefopstelling was gelijk bij de proef met het frontale oppervlakte maar dan is er op het k een frontaal oppervlakte bevestigd. Deze verschilde elke meting van grote en is daarom niet weergegeven.) We hebben alle metingen gedaan door het gatenwiel te linken aan CoachLab hierdoor kun je met Coach5 het de afstand als functie van de tijd laten meten. Dus een (s,t) grafiek. Met behulp van deze grafiek hebben we een snelheid als functie van de tijd laten tekenen. Dus een (v,t) grafiek. Na filteren kregen we een mooie en duidelijke grafiek. Doormiddel van deze grafiek hebben we nog een grafiek kunnen tekenen namelijk de versnelling uitgezet tegenover de tijd (a,t) grafiek. Uit deze grafiek konden we onze meetresultaten halen voor het bereken van de wrijvingskracht op een bepaald tijdstip. Wij kozen voor de snelheid v = 0,3 m/s. met deze meetwaarde konden we het tijdstip bepalen wat bij deze snelheid hoorde. Met dit tijdstip hebben we de versnelling op dat tijdstip bepaald. Hiermee konden we de wrijvingskracht berekenen door de formule F = m*a te nemen. Hierdoor rekende we F uit en deze F vulden we in als Fres in de formule Fres = Fz Fw. Fz (= de zwaartekracht) is bekend namelijk het gewicht van het k en van het gewichtje samen genomen en dit vermenigvuldigd met de valversnelling (= 9,81) en daardoor hadden we de mogelijkheid om de Fw (= de wrijvingskracht) te berekenen bij een snelheid v = 0,3 m/s. Meetresultaten PWS Mauto= 526.25 g Maandrijf = 20,00 g Opp, frontaal = 75, 150, 225, 300, 374 (cm2) + 18 cm2 (frontaal oppervlak autootje) Frontaal Oppervlak (cm2) v (m/s) s (m) t (s) a (m/s2) 18 (eigen oppervlak autootje) 0,3 0,12 0,55 0,331 93 (15 cm * 25 cm) 0,3 0,13 0,70 0,320 168 (15 cm * 20 cm) 0,3 0,14 0,75 0,310 Pagina 5 van 15

243 (15 cm * 15 cm) 0,3 0,16 0,76 0,300 318 (15 cm * 10 cm) 0,3 0,18 0,77 0,295 393 (15 cm * 5 cm) 0,3 0,19 0,71 0,281 (s,t), (v,t), (a,t) grafieken zie bijlage Meetresultaten EXO (deelvraag 4) Mauto= 526.25 g Maandrijf = 20 g Mgewicht = 100g, 200g, 300g, 400g, 500g De afstand is telkens gelijk namelijk 1.0 m Gewichten (g) Ondergrond Hout Karton Kunststof t(s) t(s) t(s) 526.25 2,95 3,46 3,02 626.25 3,18 3,60 3,22 726.25 3.48 4,05 3,47 826.25 3,79 4,37 3,80 926.25 4,12 4,61 4,06 1026.25 4,25 5,00 4,23 Grafieken Zie Bijlage: (s,t) grafieken Uitwerking Deelvraag 1: Wat is het verband tussen de massa van het k en de wrijvingskracht? Als we de massa van het k verhogen ervaren we dat het k meer tijd nodig heeft met overbruggen van de afstand (zie tabel). Het k ondervindt dus meer wrijving als het k meer massa heeft. Ik pak een punt in de grafiek t = 1,0 en kijk hoe groot de afstand is die het k op dat tijdstip heeft afgelegd. Massa Tijd (s) Afstand (m) 526.25 1,0 0,160 626.25 1,0 0,150 726.25 1,0 0,135 826.25 1,0 0,120 926.25 1,0 0,110 1026.25 1,0 0,100 (Ik heb voor deze gegevens de grafieken van hout gebruikt.) Als je nu een lijn pakt door deze punten. Zie je dat je ongeveer een rechte lijn krijgt. Deelvraag 2: Wat is het verband tussen de wrijvingskracht en de tijd als we de afstand variëren? In de a,t grafieken in de bijlage is zichtbaar dat de versnelling in het begin even groeit maar na deze top Pagina 6 van 15

zie je dat de versnelling gelijkmatig afneemt tot het ongeveer een rechte lijn blijft. Dan is de versnelling telkens gelijk. Dit is dus zichtbaar door de bijna vlakke horizontale lijn in de a,t grafiek. Dit betekent dat de versnelling na het tijdstip t = 0,4 s niet meer toeneemt. Als we dus in de formule F = m*a na het tijdstip t = 0,4 s versnelling in vullen blijft de F gelijk en zal er in de formule Fres = Fz Fw ook geen verandering meer optreden. In het begin van de grafiek klopt de uitwerking van deze grafiek niet omdat dan de Fres groter is dan de wrijvingskracht. Het verband tussen de wrijvingskracht en de tijd (als we de afstand variëren) is dat naarmate de afstand toeneemt (na t=0,4) de wrijvingskracht constant blijft en geeft dus een horizontale lijn rechte lijn in de (a,t) grafiek. Deelvraag 3: Wat is het verband tussen de snelheid en de wrijvingskracht? De invloed van snelheid op de wrijvingskracht hebben we getest doormiddel van de v,t en a,t grafiek die we gebruikten bij de proefjes met het frontaal oppervlakte. In de v,t grafiek is duidelijk te zien dat de snelheid steeds meer toeneemt maar dat deze wel evenredig toeneemt. Dit is zichtbaar doordat het een rechte lijn is en een kromme. Door het lineaire gedeelte in de (v,t) grafiek krijg je in de (a,t) grafiek een horizontaal gedeelte in dit gegevensbereik. En dus blijft de versnelling gelijk over de gehele resterende gedeelte van de grafiek. Deelvraag 4: Wat is het verband tussen de wrijvingskracht en de tijd als het k zich over verschillende oppervlakten voortbeweegt? Rolweerstand (zie nummer 3 tekening) en luchtweerstand (zie nummer 1 tekening) De rolweerstand zorgt ervoor dat het k met meer gewicht langzamer vooruit ging. Naarmate we meer gewichten op het k plaatste ging het k langzamer. Ook de luchtweerstand zorgde hiervoor. Doordat het k steeds meer en grotere gewichten meedroeg werd ook het frontale oppervlakte groter. Dit zorgt dus voor meer luchtwrijving. Aandrijvingskracht De aandrijvingskracht werkt ook op het k. Het gewichtje aan het einde van het koord zorgde voor het aandrijving. Door de grootte van het gewichtje te veranderen is het mogelijk de aandrijfkracht groter of kleiner te maken. Als je het gewichtje zwaarder is dan gaat het k harder. Zwaartekracht (zie nummer 2 tekening) De zwaartekracht is beïnvloedbaar door het gewicht van het voorwerp te veranderen. In dit geval het toevoegen/verwijderen van de gewichten op het k. Dus als er minder gewicht op het k staat zal het k minder zwaartekracht ondervinden en zal het dus minder afremmen door deze kracht. Ideale omstandigheden Om het k met zo min mogelijk energie zo snel mogelijk te laten rijden. Moet de wrijvingskracht worden geminimaliseerd. Het is het dus nodig om verschillende factoren te behandelen namelijk: Luchtwrijving, rolwrijving, zwaartekracht en aandrijvingskracht. Om het k zo snel mogelijk te laten gaan moet er dunnen banden op het k (rolwrijving) en moet er en gestroomlijnd frame met een zo klein mogelijk frontaal oppervlak (luchtwrijving) zijn. Maak je het k dan ook nog van een licht materiaal dan minimaliseer je de zwaartekracht die naar het grondvlak wijst en het k dus afremt. Al laatste maak je dan de aandrijvingskracht (het gewichtje aan het einde van het koord) zo groot mogelijk dit zorgt ervoor dar het k harder gaat. Pagina 7 van 15

Hoofdvraag Wat is het verband tussen de wrijvingskracht en de grootte van het frontale oppervlak? Uit onze meetresultaten blijkt dat naarmate de grote van het frontale oppervlak toeneemt de wrijvingskracht op het voorwerp ook toeneemt. De grote van het frontale oppervlak had echter bijna geen invloed op de afname van de luchtwrijving. Dit komt omdat het k klein was en de oppervlakken relatief ook klein waren. We hebben de wrijvingskracht van elke situatie die we hebben gebruikt uitgerekend op het tijdstip v = 0,3 m/s Dit zijn de resultaten met Fz = 9,81 * 0,02 = 0,20 N : Zonder extra frontaal oppervlak (18 cm2): v = 0,3 m/s dan t = 0,55 s en a = 0,331 m/s2 Fres = m*a = (0,52625 + 0,02) * 0,331 = 0,1803 N Dus Fw= 0,20-0,18 = 0,0197 N Frontaal oppervlak (93 cm2) v = 0,3 m/s dan t = 0,7 s en a = 0,320 m/s2 Fres = m*a = (0,52625 + 0,02) * 0,320 = 0,1748 N Dus Fw = 0,20 0,1748 = 0,0252 N Frontaal oppervlak (168 cm2): v = 0,3 m/s dan t = 0,75 s en a = 0,31 m/s2 Fres = m*a = (0,52625 + 0,02) * 0,31= 0,1693 N Dus Fw = 0,20 0,1693 = 0,0310 N Frontaal oppervlak (243 m/s2) v = 0,3 m/s dan t = 0,76 s en a = 0,300 m/s2 Fres = m*a = (0,52625 + 0,02) * 0,300 = 0,1638 N Dus Fw = 0,20 0,1638 = 0,0361 N Frontaal oppervlak (318 cm2) v = 0,3 m/s dan t = 0,77 s en a = 0,295 m/s2 Fres = m*a = (0,52625 + 0,02) * 0,295= 0,1611 N Dus Fw = 0,20 0,1611 = 0,0389 N Frontaal oppervlak (393 cm2) v= 0,3 m/s dan t = 0,71 s en a = 0,281 m/s2 Fres = m*a = (0,52625 + 0,02) * 0,281 = 0,1534 N Dus Fw = 0,20 0,1693 = 0,0466 N Dus de tabel is dan: Frontaal Oppervlak (cm2) v (m/s) s (m) t (s) a (m/s2) Fw (N) 18 (eigen oppervlak autootje) 0,3 0,12 0,55 0,331 0,0197 93 (15 cm * 25 cm) 0,3 0,13 0,70 0,320 0,0252 168 Pagina 8 van 15

(15 cm * 20 cm) 0,3 0,14 0,75 0,310 0,0310 243 (15 cm * 15 cm) 0,3 0,16 0,76 0,300 0,0361 318 (15 cm * 10 cm) 0,3 0,18 0,77 0,295 0,0389 393 (15 cm * 5 cm) 0,3 0,19 0,71 0,281 0,0466 Een Grafiek van dan Wrijvingskracht als functie van de oppervlakte van het frontale oppervlak is hiervan dan Omdat het k zelf ook een frontaal oppervlak heeft en kun je dus in de grafiek extrapoleren wat de rol wrijving zou zijn geweest. Dit is dan namelijk ongeveer 0,0140 N Conclusie Deelvraag 1: Wat is het verband tussen de massa van het k en de wrijvingskracht? Uit onze meetresultaten is gebleken dat het k met een grotere massa langer doet over een vaste afstand dan een k met een kleinere massa. Het gewicht op het k drukt het k naar beneden en zorgt ervoor dat de zwaartekracht groter is en zorgt ook voor meer rolwrijving. Een groter deel van de band ondervindt hiermee rolwrijving omdat er een groter deel van de band op de ondergrond wordt gedrukt. Bij deze proef hebben we het gewicht vergroot door meer gewichten op het k te plaatsen. Hierdoor werd de frontaal oppervlakte van het k ook groter en ondervond het k dus ook meer luchtwrijving. Het k ondervindt dus door de toename van gewicht meer luchtwrijving en meer rolwrijving. Doordat we de gewichten erop hebben gezet. Als je een zwaarder k had kunnen gebruiken hadden we geen last gehad van de extra luchtwrijving. Dit is eigenlijk dus ook een meetonnauwkeurigheid. Dit samen resulteert in een grotere wrijvingskracht en dus legt het k de afstand in een langere tijd af. Als je kijkt naar het grafiekje dat we hebben gemaakt van massa als functie van de afstand zie je dat de afstand rechtevenredig toeneemt bij het telkens toevoegen van een even grote massa. Als je zo dus kan redeneren, kun je de grafiek dus extrapoleren naar grotere massa s op een bepaald tijdstip. Deelvraag 2: Wat is het verband tussen de wrijvingskracht en de tijd als we de afstand variëren? Het blijkt dat de Fw niet meer verandert hoe je de afstand ook aanpast. Je moet er wel voor zorgen dat je niet voor het tijdstip t = 0,4 komt want daar is de versnelling wel anders dan in de rest van de grafiek. Dit komt doordat het k vanuit stilstand moet beginnen met versnellen. Op het k werkt na dit tijdstip de gehele resterende weg die het k nog moet afleggen de zelfde wrijvingskracht. De wrijvingskracht voor dit tijdstip is een beetje een raadsel want als de Fres groter is dan de zwaartekracht/aandrijfkracht die op het k werkt dan moet de wrijvingskracht werken volgens Fres = Fz Fw. Deelvraag 3: Wat is het verband tussen de snelheid en de wrijvingskracht? We hebben ondervonden dat de versnelling gelijk blijft over de gehele resterende grafiek en dus blijkt ook dat de snelheid die toeneemt naarmate het k langer rijd niet van invloed is op de wrijvingskracht. Pagina 9 van 15

Zolang de versnelling maar gelijk blijft zal de versnelling in de formule F = m*a ook gelijk blijven. Hierdoor blijft F gelijk (indien je de massa niet verandert zie deelvraag 1) en zal de wrijvingskracht in de formule Fres = Fz Fw ook niet veranderen. Dus heb je geen verandering in de wrijvingskracht als de snelheid hoger wordt. Deelvraag 4: Wat is het verband tussen de ondergrond waarover het k zich voortbeweegt en de wrijvingskracht? Uit onze meetresultaten blijkt dat als het k zich voortbeweegt over een ruwere oppervlakte de wrijvingskracht groter is dan op een gladdere ondergrond. We hebben dus ondervonden dat het k op het karton er veel langer over deed dan op kunststof en hout. Dit is hetzelfde voor zachtere ondergronden. Als je op een zachte ondergrond rijdt is er meer rolweerstand dan dat je over een harde ondergrond een k laat voort bewegen. De luchtweerstand is in beide gevallen natuurlijk gelijk. Wat wel een verrassing was dat op het kunststof het k niet sneller voortbewoog dan op het hout. Want je zou denken dan kunststof een gladdere oppervlakte heeft dan hout. Dit komt omdat je met veel meetnauwkeurigheden rekening moet houden. De omstandigheden is ook iets waar je rekening mee moet houden omdat temperatuur ook invloed heeft op de ondergronden, als een ondergrond warmer is dan kan die ondergrond zachter zijn en dus zal er meer rolwrijving zijn. De conclusie op deze deelvraag is daarom ook dat op een ondergrond die zacht/grof is meer wrijving hebt dan dat je op een harde/gladde ondergrond een k laat rijden Hoofdvraag: Wat is het verband tussen de wrijvingskracht en de grootte van het frontale oppervlak? Uit de uitwerking van de hoofdvraag blijkt dus dat als de grootte van het frontale oppervlak toeneemt neemt de wrijvingskracht ook toe. Er is eigenlijk bijna geen verband te omschrijven omdat het verschil tussen de wrijvingskrachten van verschillende grootten oppervlakten telkens anders van elkaar verschilt Soms wat meer en soms wat minder. Als de het verschil in wrijvingskracht minder is dan de keer ervoor, zoals je kunt zien bij de berekeningen van het oppervlak 15*15, kun je dit zien als een meetonnauwkeurigheid. Dit is dan een punt wat een beetje van de oorspronkelijke lijn af ligt. Dit kun je zien als ik de punten netjes op een grafiek uitzet en niet als de globale grafiek bij de uitwerking. Dit is dan de grafiek: Zoals je ziet valt het punt bij 318 cm2 uit de maat. Bij dit soort proefjes heb je dus eenmaal last van meetonnauwkeurigheden. Als de wrijvingskracht toeneemt zie je dat het frontale oppervlak rechtevenredig mee toeneemt. Met deze proef kun je dus de rolwrijving die op een k werkt op elke ondergrond bepalen d.m.v. de verschillende berekeningen die we hebben gedaan bij ons profielwerkstuk. Evaluatie Roel Steenbakkers Vorig jaar moesten we kiezen met wie we het profielwerkstuk zouden doen en ik had met Mark afgesproken om dat te doen. Toen hij bleef zitten kregen we al wat problemen. Toen ik het Exo eigenlijk alleen moest doen mocht het ook om het samen te doen met Mark. Dus omdat we niet bij elkaar in de klas zitten hadden we wat problemen met het plannen van spullen. Dit hebben we toch redelijk goed op kunnen lossen door veel op school te doen. Nog iets wat erg tegenviel Pagina 10 van 15

was ons plan om in de vakantie te werken. Dit kwam omdat we onze resultaten op een diskette hadden opgeslagen. Toen we dit thuis wilden openen kon dat niet omdat de diskette het niet meer deed. Verder hebben we goed samen kunnen werken en iedereen heeft zich aan de afspraak gehouden. Wat zeker wel beter had gekund was de planning, maar op dat moment konden we er niet veel aan doen. Wat ook beter had gekund was het backuppen van onze bestanden zodat we geen problemen hadden gehad met het maken van het verslag. Coach 5 was een erg grote hulp bij onze proeven, omdat het redelijk nauwkeurig kan meten, maar omdat het k abrupt stopt kun je niet helemaal zeker weten of je conclusies kloppen. Er is natuurlijk ook nog een onnauwkeurigheid. Dat zijn de gewichtjes op het k. De luchtweerstand neemt toe dus zal de snelheid in werkelijkheid iets hoger moeten zijn dan dat het met deze methode was. Het gehele onderzoek is dus niet helemaal naar wens verlopen, maar er is zeker iets moois uitgekomen dat klopt. Mark Haerkens Bij het maken van het EXO zijn een aantal dingen niet helemaal ideaal verlopen. Doordat we niet bij elkaar in de klas zitten zijn de roosters heel verschillend en dan is het lastig om tijd voor het EXO te creëren. Maar dit kon door werken na school redelijk goed opgelost worden en ook mocht ik hier een aantal lesuren voor gebruiken. De verdere samenwerking verliep goed en we hebben er beide hard aan gewerkt. Het doen van de proeven met Coach 5 en het gatenwiel verliep uitermate goed. Ik had zelf nog nooit met het programma gewerkt maar het is zeker een duidelijke manier om de gegevens weer te geven op papier. Ook was er goed aan de beschikbare materialen te komen. De meeste dingen waren aanwezig maar een stuk karton om de ondergrond mee te variëren konden we bij de handarbeid verkrijgen. Doormiddel van het Coach 5 te gebruiken konden we de tijd meten die het k voor de afstand nodig heeft. Ik denk dat het einde van de grafiek niet helemaal betrouwbaar is omdat bij sommige grafieken daar de snelheid afneemt terwijl het logischer zou zijn al deze toe nam. Ook zal de luchtweerstand toenemen al we er meer of grotere gewichtjes op zetten dus dat zal ook enigszins de meting minder betrouwbaar maken. Maar doordat de gebruikte gewichten bij elk materiaal het zelfde zijn is het verschil heel klein. Ik vind dat het onderzoek goed verlopen is en dat er geen grote problemen zijn tegengekomen die we niet op konden lossen. Bij het maken van het profielwerkstuk ondervonden we veel soortgelijke problemen als bij het EXO. Bijvoorbeeld het probleem dat we weinig gemeenschappelijke tijd hadden om het te maken. Roel zit in een andere klas en daardoor verschilde de roosters en dus ook de vrije uren. Dit zorgde ervoor dat er na de uren op school ook nog de nodige tijd aan het profielwerkstuk besteed moest worden en dat was niet altijd even goed te combineren maar is toch nog zeer redelijk gelukt. De samenwerking verliep goed. De tijd die we samen eraan konden besteden probeerde we dan ook zo effectief mogelijk te besteden. Ook hebben we delen apart gemaakt, zodat ook al waren we niet samen, iets konden doen. Ik ben door dit profielwerkstuk toch meer te weten gekomen over de wrijvingskracht. Naast dit heb ik ook nog het nodige geleerd over de werking van coach 5. Over het algemeen is het een zeer nuttige opdracht geweest en heb ik er ook nog het nodige van opgestoken. Logboek Wat Wie Wanneer/Datum Tijd (min) Pagina 11 van 15

Gedacht over onderwerp + nagedacht over combinatie profiel werkstuk Samen 9-10-2004 60 Gesprek met W. Rindt onderwerp gekozen. Nl. "wrijving op een K" Samen 13-10-2004 50 Onderzoeksplan gemaakt + nagedacht over hoofd- en deelvragen Samen 12-11-2004 100 Onderzoeksplan verbeterd Deelvragen + hoofdvragen Nu alleen Hoofdvraag Samen 24-11-2004 120 Beoordeling onderzoeksplan gehad 4/10 punten Hierover gesprekje gehad Samen 30-11-2004 15 Practijk gedaan in Natuurkunde kabinet met Mr. Bos Samen 20-12-2004 270 Resultaten mee naar Huis genomen (Diskette werkte niet meer) Opgehaald vanaf computer in Natuurkunde kabinet Samen 22-12-2004 40 Verder gegaan met het theoretische deel van het EXO Samen 10-1-2005 100 Samen gewerkt aan het verslag bij Roel thuis. Inhoudsopgave Theorie en Meetmethode erin gezet Samen 10-1-2005 120 Theoretisch deel gedaan. Meetresultaten, Uitwerking en Conclusies, Bijlagen erin Samen 11-1-2005 150 Verslag bijna helemaal af. Alles netjes gemaakt Samen 12-1-2005 180 Maken Evaluatie EXO Roel 12-1-2005 20 Aan Evaluatie gewerkt Mark 12-1-2005 20 Logboek EXO computeriseren Roel 12-1-2005 30 Totale Afronding EXO Mark 12-1-2005 60 Onderzoeksplan uitbreiden naar dat van PWS Samen 18-01-2005 120 Gesprekje met Rindt over PWS Samen 15-02-2005 20 Maken van de proefjes in kabinet Samen 21-02-2005 300 Onderzoeksplan en logboek PWS ingeleverd bij mr. Rindt Samen 22-02-2005 20 Weer gesprekje met Rindt over het PWS Samen 01-03-2005 20 Proefjes opnieuw gedaan voor betere filtering en meer grafieken zoals (v,t) en (a,t) Samen 03-03-2005 180 Het onderzoeksplan verbeterd en weer ingeleverd met ons logboek Samen 22-03-2005 20 Presentatie EXO Samen 24-03-2005 15 Begin aan het maken van het theoretische deel Roel 24-03-2005 240 Theorie van EXO omgezet naar PWS Samen 24-03-2005 180 Uit de grafieken van het PWS doormiddel van formules de wrijvingskracht uitgerekend Roel 24-03-2005 60 Meetresultaten van het PWS ingevoerd Samen 25-03-2005 120 De meetresultaten verbeterd nu d.m.v. tabellen van de grafieken en de tabel netjes gemaakt Samen 27-03-2005 150 Gesprek over voortgang van het PWS met mr. Rindt Samen 28-03-2005 20 Deelvraag 1,2 beantwoord (uitwerking/conclusie) Mark 04-04-2005 180 Deelvraag 3,4 beantwoord (uitwerking en conclusies) Mark 05-04-2005 240 Deelvragen verbeterd en uitgebreid met plaatjes etc. Roel 10-04-2005 120 Hoofdvraag beantwoord (uitwerking en conclusie) Roel 21-04-2005 120 Hoofdvraag uitgebreid met nette grafiek volgens Excel Roel 25-04-2005 60 Evaluatie gemaakt Mark 25-04-2005 30 Evaluatie gemaakt Roel 26-04-2005 30 Logboek bijgewerkt en gecomputeriseerd Roel 26-04-2005 60 Pagina 12 van 15

Verslag mooi gemaakt en verschillende delen geïntegreerd uit verschillende bestanden Roel 26-04-2005 120 Alles nog een keer gecontroleerd/ verbeterd Roel 27-04-2005 30 Alles is nu klaar geprint en in een mapje gedaan Samen 27-04-2005 40 Verbeteringen aan zinsbouw en Nederlandse spelling Samen 2-05-2005 240 Verbeteren grafieken deelvragen Samen 2-05-2005 90 Verbeteren van de meetresultaten PWS Samen 4-05-2005 120 Verbeteren van de grafieken en berekeningen Hoofdvraag Roel 4-05-2005 180 4500 Totaal Tijd min 75 Totaal Tijd Uur Bijlagen Profielwerkstuk Zonder Oppervlak (s,t) (v,t) (a,t) Oppervlak (15*5) (s,t) (v,t) (a,t) 100 Oppervlak (10*15) (s,t) (v,t) (a,t) Oppervlak (15*15) (s,t) (v,t) Pagina 13 van 15

(a,t) Oppervlak (20*15) (s,t) (v,t) (a,t) t = 0,6 Fres = m*a = (0,52625 + 0,02) * 0,295= 0,1748 N Dus Fw = 0,20 0,1693 = 0,20-0,1693 = 0,0389 N Oppervlak (25*15) (s,t) (v,t) (a,t) Bijlagen EXO Mauto= 526.25 g Maandrijf = 20 g 0.0 (Hout) 0.1 (Karton) 0.2 (Kunststof) Mauto= 626.25 g 1.0 (Hout) 1.1(Karton) 1.2 (Kunststof) Mauto= 726.25 g 2.0 (Hout) 2.1 (Karton) 2.2 (Kunststof) Pagina 14 van 15

Mauto= 826.25 g 3.0 (Hout) 3.1 (Karton) 3.2 (Kuststof) Mauto= 926.25 g 4.0 (Hout) 4.1 (Karton) 4.2 (Kunststof) Mauto= 1026.25 g 5.0 (Hout) 5.1 (Karton) 5.2 (Kunststof) Pagina 15 van 15