Museumnieuws. Museum WUlet-Holthuysen 100 jaar



Vergelijkbare documenten
Casestudy Op de museale weegschaal. Op bezoek bij een verzamelaarsechtpaar

Museum Willet-Holthuysen

Rijksmonument op prachtige locatie!

Hij moet avond aan avond bezig zijn geweest

Voorwoord. Gezien door de Welstands en Monumentencommissie Leiden. d.d Behoort bij beschikking van Burgemeester en Wethouders van Leiden

Het Frans Walkate Archief, de nalatenschap van Henk van Ulsen en een verrassende ontdekking

Gevel. Opgeknapt in : 2009 gerestaureerd en gepolychromeerd door Schildersbedrijf Iquality van Daniel van Schaik, uitvoerend schilder Ivo Schouten.

e jaargetijden 4Herengracht 498. Amsterdam.

Kom naar het museum! Aanbod Basisonderwijs

MUSEUMKWARTIER S HERTOGENBOSCH. BiermanHenketarchitecten

ONTWERP MUSEALE INRICHTING EN EXPOSITIE MUSEUM OUD AMELISWEERD SODA

Appartementencomplex Hoflaan. inzendingen ARC INTERIEUR. PEÑA architecture

Schitterend monumentaal grachtenpand op een fenomenale locatie!

Verkoop Schoolstraat 7 te Utrecht

BOERDERIJ MOERBEEK 48 LUTJEWINKEL juni boerderij Moerbeek 48. Inleiding. eerste steen. Luchtfoto vanuit het noorden.

Binnenkijken ALLES OF NIETS

TE KOOP MAASTRICHT KASTEEL DE BURGHT BURGHTSTRAAT 25 TE MAASTRICHT. VRAAGPRIJS ,- k.k.

Museum Willet-Holthuysen

Het. riet- en gevestigd. Wilgenhorst. kopen. Sliebewust. zijn van drie. was

BELASTING & DOUANE MUSEUM ROTTERDAM

Gusta Reichwein Amsterdam Museum. Willem Sandberg en de Amsterdamse stijlkamers

VAN SYNAGOGE VIA PAKHUIS NAAR SJOELBRIELLE Riet de Leeuw van Weenen-van der Hoek

Duurzame. Glans. Maastrichts zilver

Het bestaat uit een voorhuis dat gebouwd is in 1777, met een hardstenen gevel, en een dubbel

Geheel grachtenpand met dakterras op de. Woonoppervlakte 325 m² Aantal kamers 7. Leidsegracht 102 Amsterdam Centrum

Donkerelaan 20. Straat en huisnummer : Donkerelaan 20 Postcode en plaats : 2061 JM Bloemendaal Kadastrale aanduiding : A9941 Complexonderdeel :

WERKPLAN Geplande tentoonstellingen 2014 (onder voorbehoud)

verborgen trappen Utrecht verhaalt: onzichtbaar personeel bladzijden uit het boek Doornburgh verhaalt Doornbur gh/ Stenen huis (architectuur)/

ENIGE ECHTE THUISHAVEN TEKST: MARIE MASUREEL - FOTOGRAFIE: HENNY VAN BELKOM TIJDLOOS 21

Het karakteristieke pand op de hoek Molenstraat-Denekamperstraat 1

CKV1 kijkwijzer architectuur/interieur

Archiefnummer Inventaris van het archief/de collectie van. A. Greebe ( ) Kunstenaar en verzamelaar

De evolutie van de Generaal J.B. van Heutszkazerne vanaf de vroege 19de eeuw. Plattegrond: Gemeentearchief Kampen; Fotobewerking: Ernst Hupkes.

TE KOOP TILBURG, EUROPALAAN 65

Stedelijk groen s-hertogenbosch

DE FAMILIE VAN LOON 130 _

Werkstuk Dordtologie november 2014

Verloren gewaand schilderij van Manet teruggevonden

EUROBIOSCOOP HILVERSUM

Uw evenement in Het Grachtenhuis

Train World. Een uitstalraam voor de spoorwegen van gisteren, vandaag en morgen

TE KOOP. Breda Haagsemarkt 11

Elk seizoen een nieuw interieur

Levenswending beïnvloedt interieurstijl. Stoffering maakt. van huis een thuis

TE HUUR: Beukenrodelaan 2 K 3941 ZP Doorn - P/M. Landgoed Beukenrode Doorn. Patist Makelaardij en Taxatiebureau

FOTOPORTRET VAN MEVROUW VAN CRANEN- BURGH, VERMOEDELIJK UIT DE PERIODE ROND 1910 (FOTO UIT PRIVÉARCHIEF).

TEKST: ANNEMIE WILLEMSE - FOTOGRAFIE: BIEKE CLAESSENS

Beschrijving schaal van Oegstgeest. Figure 1: Bovenaanzicht van de schaal. Foto: Restaura, Haelen.

CATALOGUS RESTAURATIE DAMESSALON MUSEUM WILLET-HOLTHUYSEN

landelijk, licht EN eclectisch interieur

Allemachtig Grachtig!

Kasteel Genbroek. Samenvatting. Kasteel Genbroekstraat 18 te BEEK

Auke en Wiesje Bult-Vreugde

Over Nuenense kisten die de Bredase kisten werden

MEESTERLIJK PARTNERSCHAP

randeur Statig herenhuis,

KAPELSTRAAT 42 UTRECHT // RVLMAKELAARS.NL //

Julianalaan Arnhem. Huurprijs 3.300,- per maand. Meer informatie op

WOONKERK XL UTRECHT G R O U N D E D A R C H I T E C T U R E. titel opdrachtgever projectteam aannemer losse inrichting programma

TE KOOP - PETERSBURCH. Damplein 5 - Edam. Vraagprijs:

Kwekerij Veelzorg: vijf generaties bollenrijkdom Zaterdag 1 september 2018 Hillegom

In 2003 werd de Zeepfabriek

TE KOOP Pastorie Wezenstraat 70 Den Helder. Vraagprijs: ,- k.k.

Gezelligheid op Vriezenhuis

HISTORISCHE WINKELPUIEN LEIDEN HAARLEMMERSTRAAT 3

(designed by) Erick van Egeraat Erasmus University College ARC14 Interieur

Lensvelt de Architect Interieurprijs 2006 / Hanzesociëteit, Groningen. Hanzesociëteit, Groningen

Antieke hobby sinds 1965

Koninklijk Zeeuwsch Genootschap Der Wetenschappen (1768- )

StijlKunst: De schilderijen in de door de kleur paars beheerste woonkamer

Bescherming bouwhistorie monumenten 2e groep

HERENGRACHT CD AMSTERDAM VRIJBLIJVENDE OBJECTINFORMATIE VRAAGPRIJS K.K.

Bosboom Toussaintstraat 69-III

Bijzonder woonhuis TE KOOP k.k. Bisschopstraat 52 VOLLENHOVE

Co Westerik - Dagelijkse verwondering

Waar verleden en heden elkaar ontmoeten

Interview Jeroen Achterberg ; nieuwsbrief SCEE. Pagina 1

Garagebedrijf Pompen & Verlouw s-hertogenbosch

Le seigneur de Clérans

Boerderij met een geschiedenis

Permanente tentoonstellingen Waar wezen vroeger speelden - Van Burgerweeshuis tot Amsterdam Museum Vaste presentatie op de binnenplaats

Geweldigershoek 2. Langs- en dwarsdoorsnede kapconstructie en zolderplattegrond van het hoofdhuis op de hoek. Geweldigershoek

Archief Kunsthandel Goupil (Den Haag)

DIJKHUIS ZWAAGDIJK-OOST

De met linnen/katoen beklede bank is van Verzelloni. Het vloerkleed van Mohawk is gemaakt van gerecyclede petflessen en voelt verrassend zacht aan.

Drie schilderijen in de consistorie te Oudelande

PERSBERICHT 16 januari 2015

Antwoorden Thema 6 Wonen

Had de pastorie in Van Goghs tijd een pleisterlaag?

Koningsstraat 20. Brussel

Archief van de Dienst voor Gemeentemusea; Amsterdams Historisch Museum: aanvulling

Archief Onderzoek collectie tekeningen Arthur Feldmann

beeldende vakken CSE GL en TL

Beste Donateurs, Voor u ligt de nieuwsbrief voorjaar 2013 van Stichting Historie Stedum.

inventaris van een huisarchief (2015)

Voormalig zusterklooster Moerdijk. Steenweg 41, Moerdijk

Probusclub Merwestad Het Paleis op de Dam te Amsterdam

BASISONDERWIJS

Transcriptie:

Museum WUlet-Holthuysen 100 jaar Herengracht 605, Amsterdam bereikbaar met tramlijnen 4, 9 en 14 uitstappen halte Rembrandtplein - en met de museumboot ma. t/m vrij. 10-17 uur, za. en zo. 11-17 uur tel.: 020-5231822 (Amsterdams Historisch Museum) In 1996 bestond Museum Willet-Holthuysen honderdjaar, een feestelijke aanleiding om het huis aan de Herengracht grondig te renoveren. Al geruime tijd was er behoefte aan verbetering van de entree in het souterrain, zodat individuele bezoekers en groepen beter ontvangen konden worden. Bovendien voldeed het museum niet meer aan de moderne eisen ten aanzien van beveiliging. De verbetering van de museale functie van het gebouw was uitgangspunt voor een technische renovatie. Tijdens deze operatie werd bouwhistorisch onderzoek gedaan. Een dergelijke kans doet zich niet vaak voor. Het huis werd ontruimd en op veel plekken tot op het geraamte bloot gelegd. Er werden vondsten gedaan die in combinatie met gegevens uit andere bronnen een nieuw licht werpen op de geschiedenis van dit Amsterdamse woonhuis. Geschiedenis van de bewoners Vanaf de voltooiing van het huis in 1687 tot aan 1895, toen de laatste bewoonster overleed, is het grachtenhuis door een twintigtal verschillende Amsterdamse families bewoond geweest. In de loop van twee eeuwen werd het huis talloze malen vererfd, verkocht en verhuurd. Vertegenwoordigers van de stedelijke elite, onder wie burgemeesters, diplomaten en kooplieden, woonden er met hun gezinnen.' Opvallend is, dat de indeling in grote lijnen dezelfde is gebleven. Het pand is een zogenaamd dubbel woonhuis en alle vertrekken zijn min of' meer symmetrisch gerangschikt langs de hoofdas die op elke verdieping door de gang wordt gevormd. Het huis is verdeeld in zes woonlagen: souterrain, bel-etage, eerste- en tweede verdieping, zolder en vliering. Het souterrain was het domein van het personeel, waar de keuken lag en voorraden werden bewaard. Op de bel-etage bevond zich de hoofdingang. Hier ontvingen de bewoners hun gasten in de representatieve zalen. Op de eerste verdieping waren de privé-vertrekken, zoals slaapkamer, studeerkamer, bibliotheek en boudoir. Op de tweede verdieping, de zolder en de vliering waren dienstvertrekken, waar het personeel sliep, het wasgoed werd behandeld en goederen werden opgeslagen. Een enkele keer is er een verbouwing beeldbepalend gebleven. Bijvoorbeeld omstreeks 1750, toen Gideon Deutz (1697-1757) de ingangspartij en het trappenhuis ingrijpend liet verbouwen. De kern van het huis kreeg daarmee het classistisch De Stijlkamers 1 Keuken 2 Voorzaal Balzaal Blauwe kame Tuinkamer Slaapkamer Facilitaire ruimtes Stijlkamers # J Expositiezalen Souterrain Bel-etage ie Verdieping 2e Verdieping Aib. 1. Plattegrond Museum Willet-Holthuysen, 1997. 320

/ Vliering / Zolder 2e Verdieping ie Verdieping Bel-etage Souterrain Afb. 2. Voorgevel en doorsnede Museum Willet-Holthuysen, 1997. uiterlijk dat tot op de dag van vandaag grandeur uitstraalt. Niet alle bewoners hebben zo'n monumentaal stempel op hel pand gedrukt, meestal betroffen de veranderingen die zij aanbrachten alleen de uitmonstering van de diverse vertrekken. Zij lieten het interieur geheel of gedeeltelijk schilderen, al naar gelang hun smaak en de mode van de tijd. Vaak werden nieuwe kleuren over oude verflagen aangebracht, soms werd er grondig gekrabd of werd houtwerk vernieuwd. De stoffering was niet alleen aan mode onderhevig, textiel en behang zijn bovendien zeer kwetsbaar; zelden hebben ze de tand des tijds doorstaan. De sporen van de verschillende fasen van bewoning zijn uitgewist door de tijd en door opeenvolgende timmerlieden, schilders, stoffeerders en stucadoors. Kennelijk waren deze ambachtslieden zich soms bewust van de vergankelijkheid van hun arbeid en lieten zij op verborgen plekken hun handtekening achter. Zo werd tijdens de renovatie aan de onderkant van de vloer op de eerste verdieping de volgende tekst aangetroffen: 'Jacobus/Geesken oud 20/jaar in 't jaar 1801 den 19/maart hebben/wij daaraan/getimmert/met ons bijde ik/en Aryjonling/oud 41 jaar het/7 der jaar/bataafse glatheid/toen de fransen hier/waren was alles eve/schraal' en 'Prins Willem/heb ik lief/den franzman/is een dief'. 2 Vermoedelijk hebben de werkzaamheden van deze oranjegezinde timmerlieden plaats gevonden na de aankoop van het huis door Johan Christoph Blanckcnhagen in 1800. 3 Dergelijke aanwijzingen voor de datering van een vroegere verbouwing zijn zeldzaam en helaas zijn er ook weinig andere bronnen die informatie verschaffen over wanneer en hoe de woninginrichting werd veranderd. Er zijn slechts twee oude boedelinventarissen bekend. De eerste is opgemaakt na het overlijden van de reeds genoemde Gideon Deutz in 1757.' De tweede vermeldt wat er in het pand aanwezig was na het overlijden van mevrouw Willet-Holthuysen in 1895. ' In 1855 werd het pand aan de Herengracht 605 voor de laatste maal verkocht. De welgestelde steenkoolhandelaar Pieter Gerard Holthuysen (1788-1858) verwierf het huis voor 50.000 gulden.'' Enige jaren daarna overleed hij en bleef Louisa (1824-1895), zijn enige dochter en erfgename, alleen achter in het grote huis. In 1861 trad zij in het huwelijk met Abraham Willet (1825-.",27

1888), een verzamelaar van kunstvoorwerpen en een bekende figuur in het culturele leven van Amsterdam. 7 De echtelieden staken in de daaropvolgende decennia grote sommen gelds in een nieuwe inrichting van hun woonhuis. Zij reisden veel en later kochten ze ook een buitenhuis in Le Vésinet, even buiten Parijs. Dat nam niet weg, dat zij hun huis aan de gracht intensief gebruikten. Hun voorkeur voor Franse kunst en met name voor de voorname Lodewijk-XVI-stijl blijkt uit de manier waarop zij de vertrekken op de bel-etage lieten inrichten. Hier ontvingen zij hun gasten en organiseerden zij muziekavonden en gekostumeerde bals. Verdere gegevens over Abraham en Louise Willet-Holthuysen en over hun ideeën omtrent de inrichting van hun huis zijn er nauwelijks. Wel zijn er reisverslagen van Louise overgeleverd, maar die dateren van voor haar huwelijk en er zijn enkele administratieve gegevens over de aankopen van de beide echtelieden bewaard gebleven. 8 Correspondentie of andere geschriften ontbreken echter. Bij gebrek aan biografische documenten is de roman Onpersoonlijke herin neringen, dikwijls als bron gebruikt door kunsthistorici, historici en journalisten. Frans Coenen (1866-1935), de eerste conservator van het museum, schreef dit boek over de drankzuchtige collectioneur Abraham Le Roy en de steenrijke Louise Diefenbach. De hoofdpersonen verwijzen weliswaar naar het echtpaar Willet, maar het verhaal is voornamelijk aan Coenens fantasie ontsproten. 9 In 1888 overleed Abraham Willet. In het daaropvolgende jaar liet zijn weduwe haar testament opmaken, waarin werd vastgelegd dat het huis met de inboedel zou worden nagelaten aan de stad Amsterdam, op voorwaarde dat het als museum toegankelijk zou zijn voor publiek en de naam van het echtpaar zou dragen. 10 Het zou niet de eerste particuliere collectie worden die gelegateerd werd aan de stad. Aan de Keizersgracht was in 1861 al het Museum Fodor geopend en de collectie Van der Hoop was jarenlang te zien geweest in de Oudemanhuispoort totdat de schilderijen werden opgenomen in de collectie van het Rijksmuseum." In 1896, een jaar na het overlijden van Louise Willet-Holthuysen, opende het museum de deuren voor het publiek. Dat was het einde van de bewonersgeschiedenis van het pand Herengracht 605 en het begin van het museale tijdvak. Geschiedenis van het museum Frans Coenen had uitgesproken ideeën over het museum en de collectie. Hij maakte onderscheid tussen de kunstverzameling en de inboedel van de Willets. De objecten uit de kunstcollectie en de boeken uit de bibliotheek beschreef hij in catalogi. 1 2 Een deel van de inboedel, waaronder gebruiksvoorwerpen, meubels en textiel, werd geveild. 1 3 Hij handhaafde de representatieve vertrekken op de bel-etage, maar verwijderde het interieur van de privé-vertrekken op de eerste verdieping. Hij woonde zelf in het pand en ook andere, nieuwe gebruikers namen hun intrek. Vanaf de jaren twintig tot de jaren zestig was het Kunsthistorisch Instituut van de Universiteit van Amsterdam gehuisvest op de bovenverdieping. De bibliotheek van Abraham Willet diende de studenten kunstgeschiedenis tot handbibliotheek en tot op heden maakt een aantal boeken uit de collectie Willet deel uit van de bibliotheek van het Kunsthistorisch Instituut. 14 Het Museum Willet-Holthuysen ressorteerde onder de Dienst Gemeentelijke Musea, samen met het Stedelijk Museum, het Museum Fodor en het Amsterdams Historisch Museum (AHM). Later, toen het Stedelijk en het AHM organisatorisch van elkaar werden gescheiden, kwam Museum Willet- Holthuysen onder verantwoordelijkheid van het AHM. 1 5 In de jaren na de oorlog veranderden de ideeën over de presentatie in het museum. De belangstelling van het publiek nam af en men zocht naar nieuwe mogelijkheden om het historische karakter van het grachtenhuis onder de aandacht te brengen. Daarbij ging men niet uit van de wens van mevrouw Willet, dat het in strikte zin een museum moest zijn ter nagedachtenis van het echtpaar, waar alles moest blijven zoals het in 1895 was nagelaten. Er diende zelfs speciale toestemming gevraagd te worden om van het testament te mogen afwijken. 16 Men nam de hele geschiedenis van het pand, dat wil zeggen van het einde van de 17e eeuw tot en met het einde van de 19e eeuw, als uitgangspunt. Er waren echter weinig feitelijke gegevens bekend over de opeenvolgende bewoners, laat staan dat er materiële sporen van hun leven in het huis waren achtergebleven. Er was alleen de kunstcollectie en de inboedel van de laatste bewoners. De collectie van de gemeentelijke musea bood echter uitkomst. Delen van interieurs, afkomstig uit verschillende andere Amsterdamse grachtenpanden, zoals meubels, tapijten en lampen, werden bij elkaar gezocht om zo de interieurgeschiedenis van een Amsterdams grachtenhuis overtuigend in beeld te kunnen brengen. 128

Er werden stijlkamers ingericht uit verschillende perioden. De keuken en de 'blauwe kamer' kregen een 18e-eeuws interieur. De voorzaal kreeg een empire inrichting. De tuinkamer, de eetkamer en de balzaal werden hersteld in de oorspronkelijke 19e-eeuwse stijl van de Willets. De slaapkamer werd 19e-eeuws maar niet naar voorbeeld van de slaapkamer van het echtpaar Willet. De inrichting van deze kamers vond plaats in verschillende fasen in de jaren tussen 1960 en 1980. Bovendien werden er plannen ontwikkeld om achter in de tuin, aan de kant van de Amstelstraat een nieuw gebouw te laten neerzetten. Het eerste ontwerp, door architect Mart Stam in de jaren vijftig vervaardigd, kwam voort uit de behoefte aan een nieuwe huisvesting voor het Kunsthistorisch Instituut. Dit werd overbodig toen het instituut in 1960 naar de Johannes Vermeerstraat verhuisde. In de jaren zeventig ontwierp de architect Bart van Kasteel een gebouw waarin de stijlkamers van de Sophia-Augusta Stichting uit het Stedelijk Museum opnieuw een plaats konden krijgen. Dit plan bleek financieel onhaalbaar en bleef in de ontwerpfase steken. 17 Na vertrek van het Kunsthistorisch Instituut uit Willet kregen de conservatoren van het AHM op de bovenverdieping hun werkkamers. Dat veranderde, toen het AHM in de jaren zeventig de nieuwe behuizing aan de Nieuwezijds Voorburgwal betrok. Drie kamers op de eerste verdieping werden bestemd tot expositiezalen, waar diverse tentoonstellingen over oude kunstnijverheid werden georganiseerd. Op de hoger gelegen verdiepingen werden gereedschappen en materialen opgeslagen en er werden werkruimtes ingericht voor de lijstenrestaurator en de fotograaf. Vorig jaar, een eeuw na de opening van het museum, werd Willet gerenoveerd. Zoals reeds gezegd betrof het een technische renovatie, de bekabeling werd geheel vernieuwd, de facilitaire ruimtes werden opgeknapt en er werden nieuwe ontvangstruimtes gecreëerd. Natuurlijk had het openbreken van vloeren en plafonds consequenties voor de uitmonstering van het hele pand. De gangen, het trappenhuis en delen van de stijlkamers werden opnieuw geschilderd en de expositiezalen werden bovendien van nieuwe wandbespanningen voorzien. Dit alles gebeurde in de zeer korte tijd van krap elf maanden. Op 10 november kon het museum weer geopend worden. Het hele interieur ging door de handen van depotmedewerkers en restauratoren. Voor zover tijd en budget het toelieten werden objecten en interieuronderdelen gereinigd, geconserveerd en gerestaureerd. De decoratieve schilderingen van de Franseschilder Paul Colin (1838-1916) werden na restauratie teruggeplaatst in de gang op de bel-etage. Vóór de renovatie hingen enkele van de zeer vergeelde doeken in het boudoir en de rest was opgeslagen in depot. Deze veertien taferelen, die met uitzondering van de bovendeurstukken - zijn ontleend aan schilderijen van beroemde Franse schilders, vormen een eerbetoon aan de 18e- Afb. 3. Voorzaal met draperiebehang uit begin 19e eeuw, reconstructietekening Marièl Polman, 1997. 329

eeuwse Franse schilderkunst. Het ensemble vormde ten tijde van de Willets als het ware de opmaat voor de aangrenzende vertrekken die door hen in Lodewijk-XVI-stijl waren ingericht. De wandtapijten en het vloerkleed uit de balzaal werden gereinigd door een gespecialiseerd bedrijf in België en vervolgens geconserveerd in het textielrestauratieatelier in Haarlem. 18 De vergulde spiegellijsten en andere vergulde ornamenten in de balzaal werden schoongemaakt en geconserveerd en er werd een begin gemaakt met het reinigen en vastzetten van het bladgoud op het meubilair uit de balzaal. Hetzelfde gebeurde met de verguld bronzen verlichtingsarmaturen uit de balzaal, de eetkamer en de gang. Bovendien werden deze oorspronkelijk voor kaarsen bedoelde kroonluchters, kandelabers en lantaarns geëlektrificeerd. De marmeren vloeren in de gangen en de marmeren beelden in het trapportaal werden op een speciale manier schoongemaakt. Glasin-loodramen werden hersteld, het bijzondere, antieke voordeurslot werd gerestaureerd, meubels werden geconserveerd, et cetera. 19 Bouwhistorisch onderzoek Voorafgaand aan de renovatie bood het leeggeruimde pand een unieke gelegenheid om onderzoek te verrichten naar sporen van de vroegere bewoning. Daarbij zijn interessante ontdekkingen gedaan over kleurgebruik en de toepassing van textiel en behang. Dit bouwhistorisch onderzoek betrof in het bijzonder de voorzaal. 20 In de jaren zestig van de vorige eeuw werd dit vertrek in Lodewijk-XVI-stijl ingericht. Het echtpaar Willet had deze ruimte tot antichambre bestemd. Gasten op feestelijke bijeenkomsten werden hier ontvangen en zij betraden via de dubbele deuren de balzaal. In de naoorlogse periode, toen de verschillende stijlkamers werden geïnstalleerd, onderging ook deze ruimte een gedaanteverwisseling. Er werd gekozen voor een empire interieur met bijpassende meubels, terwijl de lambrizering gehandhaafd werd. Het houtwerk werd crèmekleurig geschilderd en de moderne wandbespanningen werden in een neutrale kleur gehouden. Toen deze wandbespanningen tijdens de renovatie in 1996 werden verwijderd, kwamen verrassingen aan het licht. Tussen de ramen bleek een en grisaille beschilderd behang te zijn aangebracht met een draperiemotief en veloutéranden boven de ramen en onder het drapericbehang. Mogelijk dateert dit behang van kort na 1800, toen het huis overging in handen van Johan Christoph Blanckenhagen. Het is het enige concrete overblijfsel van het vroeg 19e-eeuwse interieur van de voorzaal. Eveneens spectaculair was de vondst van veloutébehang uit de periode Willet op de wanden aan weerszijden van de schoorsteen en van de deuren naar de balzaal. Hieruit kan worden afgeleid dat de antichambre destijds overwegend geel en paars van kleur moet zijn geweest. Veloutébehang werd vervaardigd door papier met een lijmlaag te bestrijken en het vervolgens te bestuiven met zeer fijne scheerwol. Met behulp van sjablonen werd plaatselijk meer of minder wol aangebracht zodat patronen ontstonden. Stratigrafisch onderzoek wees uit welke verschillende kleuren over elkaar waren aangebracht op het houtwerk. Met behulp van een scalpel konden op verschillende plekken in de kamer trapsgewijs de verflagen worden vrijgelegd. Van de verfmonsters kon door middel van microscopisch onderzoek de chemische samenstelling worden geanalyseerd. Zo tekende zich langzamerhand een beeld af van de opeenvolgende kleurstellingen van het interieur sinds het begin van de 19e eeuw. Uit de boedelinventaris van 1895 en van verschillende illustraties bij artikelen die in het begin van deze eeuw verschenen, kon worden afgeleid hoe het vertrek destijds was gestoffeerd en ingericht. 21 Het vloerkleed, een fragment van de gordijnen en een deel van de meubels uit de periode Willet zijn bewaard gebleven, evenals de schilderijen die toentertijd de wanden sierden en de kunstvoorwerpen die in de vitrines waren uitgestald. Deze interessante vondsten veroorzaakten groot enthousiasme, maar plaatsten de museummedewerkers ook voor een dilemma. De tijd, de middelen en de kennis ontbraken om op basis van deze nieuwe gegevens een plan te ontwikkelen voor de herinrichting van de voorzaal. Laat staan dat een dergelijk plan vorig jaar tijdens de renovatie had kunnen worden uitgevoerd. Bovendien, welke keuze zou gemaakt moeten worden? Het draperiebehang prikkelde de fantasie dat de voorzaal een 'tentkamer' was, zoals die uit de vroege 19e eeuw wel bekend zijn. Of zou de 'lelijke tijd' opnieuw tot leven gewekt moeten worden, door het Willet-interieur van de voorzaal tevoorschijn te halen? En in het laatste geval: moest dan het originele veloutébehang worden gerestaureerd of zou er overgegaan moeten worden tot reconstructie? :'>:'>(>

Afb. 4. Voorzaal met velouté-behang eind 19e eeuw, reconstructietekening Mariël Polman, 1997 Uiteindelijk werd besloten om de bezoekers letterlijk een kijkje achter de schermen te geven. In één hoek van het vertrek bleven de met velouté-behang beklede wanden in het zicht. Hoewel het geel van de bloemmotieven en de paarse meanderrand sterk zijn verschoten, geven de twee vrijgelegde muurvlakken een fraai beeld van het neo- Lodewijk-XVI-interieur. De bijbehorende meubels en fragmenten van de toenmalige stoffering werden opgesteld en enkele van de schilderijen zijn op de oorspronkelijke plek teruggehangen. 22 De lambrizering van de voorzaal werd licht crème geschilderd en de overige wanden werden met textiel in dezelfde kleur bespannen, ook de smalle muurdam tussen de ramen. Het unieke vroeg-19e-eeuwse draperie-behang was namelijk zo kwetsbaar dat het niet aan het daglicht blootgesteld kon worden. De keuze om deze tussenfase aan het publiek te presenteren is een oplossing voor de korte termijn. Het onderzoek naar de geschiedenis van het pand zal worden voortgezet. Hopelijk zal de huidige presentatie in de voorzaal bijdragen tot de discussie over de verschillende mogelijkheden van inrichting. Op 4 juni 1997 werd daar reeds een begin mee gemaakt. Tijdens een studiedag, gewijd aan stijlkamers in Nederlandse musea, bezochten leden van de sectie Kunstmusea van de Nederlandse Museumvereninging Willet-Holthuysen. Terecht werd toen onderscheid gemaakt tussen de begrippen 'stijlkamer' en 'historische binnenruimte'. De blauwe kamer en de keuken bijvoorbeeld zijn stijlkamers: interieurs die zijn samengesteld uit diverse onderdelen van verschillende herkomst met het doel een beeld te geven van de stijl van inrichten in een bepaalde periode. Daarnaast is de balzaal een fraai voorbeeld van een historische binnenruimte, omdat het een volledig authentiek interieur toont uit de periode Willet. De behangen textielfragmenten in de voorzaal, die uit dezelfde periode dateren, kunnen als uitgangspunt dienen voor een reconstructie van de antichambre zoals het echtpaar Willet deze omstreeks 1860 heeft laten inrichten. De twee zalen zouden dan weer een geheel vormen en een deel van de kunstcollectie zou hier in de oorspronkelijke ambiance kunnen worden herplaatst. Het fragment van het draperie-behang zou door een scharnierend paneel kunnen worden afgedekt, zodat het incidenteel getoond kan worden. Dergelijke ideeën moeten verder worden uitgewerkt en kunnen pas op langere termijn worden gerealiseerd. Het gerenoveerde Museum Willet-Holthuysen is inmiddels weer bijna een jaar open voor het publiek. De reacties zijn enthousiast en het bezoekersaantal is verdubbeld. Veel groepen komen het museum bezichtigen - al of niet met rondleiding - en kleine gezelschappen maken gebruik van de mogelijkheid om de vergaderzaal op de tweede verdieping te huren. In het voorjaar van 1997 was ook de tuin weer in oude luister hersteld en deze

werd gedurende de twee grachtentuinen-weekends druk bezocht. Het honderdjarige museum is gelukkig weer springlevend. Gusta Reichwein collectiebeheerder van het Amsterdams Historisch Museum Noten 1 I.H. van Eeghen, G. Roosegaarde Bisschop en H.F. Wijnman, Vier eeuwen Herengracht. Geveltekeningen van alk huizen aan de gracht, twee historische overzichten en de beschrijving van elk pand met zijn eigenaars en bewoners (Amsterdam 1976) 376-379, nr. 605; P. Spies e.a., grachtenboek. Vier eeuwen Amsterdamse groeiden in beeld gebracht; gevels, interieurs en het leven aan de gracht (Den Haag 1991) 166. 2 De transscriptie en foto's van deze opschriften bevinden zich in de documentatie van het bouwhistorisch onderzoek dat tijdens de renovatie is gedaan. De documentatie bevindt zich in de bibliotheek van het Amsterdams Historisch Museum (hierna: AHM). 3 Vier eeuwen Heren gracht, 377. 4 Inventaris van de boedel van W.G Deutz, uit de nalatenschap van Isaac Pool 30 september 1757, Gemeentearchief Amsterdam (hierna GAA), Notarieel archief (hierna Not. arch.) nr. 12693. 5 Inventaris van de boedel van Sandrina Louisa Geertruida Holthuysen, weduwe van A. Willet, overleden 30 januari 1895, opgemaakt door notaris A.J.C. Jongejan te Amsterdam, 4 maart t/m 15 april 1895. GAA, Not. arch. nr. 23782. Een verkort afschrift bevindt zich op het AHM, afd. Collectieregistratie. 6 Vier eeuwen Herengracht, 377. 7 Antiek 23 (1988) nr. 4: M. Jonker, 'Abraham Willet (1825-1888), verzamelaar in Amsterdam', 195-197; W.F. Loos, 'Abraham Willet en zijn schilderijenverzameling', 197-209 en R.J. Duinker, 'Het woonhuis van Abraham Willet, inrichting, boedel en verzameling', 209-223; Renée Duinker, Museum Willet-Holthuysen. Van woonhuis lol museum (Amsterdam 1986). 8 Dagboek van S.L.G. Holthuysen, bijgehouden tijdens een reis naar Brussel in de periode 4 aug. 1858 t/m 17 okt. 1858, en kasboeken, bijgehouden door A. Willet tijdens reizen naar Duitsland, Frankrijk, en Italië in de periode 1865-1870, AHM afd. Collectieregistratie. 9 Frans Coenen was schrijver. Hij schreef talrijke artikelen, recensies en enkele romans. Onpersoonlijke Het herinneringen verscheen voor het eerst in 1936 - gedeeltelijk postuum - in het tijdschrift Grool Nederland. Eind 1997 verschijnt van de neerlandica Mariet Boelhouwer-Keri reis naar Brussel, die niet werd gemaakt, en een huwelijksaanzoek dat niet werd gedaan. Hierin wordt een kritische analyse gegeven van de relatie tussen het boek van Coenen en de persoon van Louisa Holthuysen. In 1986 schreef Mariet Boelhouwer een doctoraalscriptie over dit onderwerp (een exemplaar bevindt zich in de bibliotheek van het AHM). 10 Testament van Sandrina Louisa Geertruida Holthuysen, weduwe van Abraham Willet, opgemaakt voor notaris A.E. Rouffaer te Amsterdam, 10 jan. 1889, uitgevoerd op 1 mei 1895. GAA, Not. arch. nr. 23056, minuut nr. 7, repertorium nr. 9. Een kopie bevindt zich in het AHM, afd. Collectieregistratie. 11 Ellinoor Bergvelt en Gusta Reichwein, 'De samenstelling van de collectie Fodor', in: Gusta Reichwein, Ellinoor Bergvelt en Frouke Wieringa, Levende meesters. De schilderijenverzameling van C.J. Fodor 1801-1960 (Amsterdam 1995) 51-55. 12 F. Coenen, Catalogus der Bibliotheek van hel Museum Wilkt-Holthuysen (Amsterdam 1896); F. Coenen, Catalogus van kunstvoorwerpen der verzameling Willet-Holthuysen (Amsterdam 1901). 13 Het is onmogelijk om een exact beeld te krijgen van de voorwerpen die zich in het pand bevonden na het overlijden van mevrouw Willet-Holthuysen. Lang niet alle gebruiksvoorwerpen die zijn afgestoten, zijn geïnventariseerd. Een aantal objecten, dat wel geldelijke waarde had, maar dat men niet de moeite waard vond om in de collectie op te nemen, is geveild. In het AHM bevinden zich bij de afd. Collectieregistratie diverse documenten met betrekking tot de inboedel van het Museum Willet-Holthuysen. 14 GJ. Koot en F. Kuyvenhoven, 'The Willet-Holthuysen collection of books', Art libraries journal, 12 (1987) nr. 1, 32-38. Voorafgaand aan de renovatie heeft een herinventarisatie plaatsgevonden van de verzameling boeken die zich in het AHM bevinden, in het Museum Willet-Holthuysen en in het Kunsthistorisch Instituut. De titels zijn ingevoerd in een geautomatiseerd bestand. Het ligt in de bedoeling dat in 1998 de collectie (op afspraak) toegankelijk zal zijn in Museum Willet-Holthuysen. 15 LH. van Eeghen, 'Het Museum Willet-Holthuysen', Maandblad Amstelodamum 39 (1952) 81-86, en 44 (1957) 95-96. 16 Om die reden moest toestemming worden gevraagd om af te wijken van de bepalingen in het testament uit 1889. Deze toestemming werd verkregen bij Koninklijk Besluit 19 mei 1956. 17 R. Harmanni, 'Overwegend achttiende-eeuwse betimmeringen in de collectie van het Amsterdams Historisch Museum', doctoraalscriptie (Amsterdam 1990); John Jansen van Galen en Huib Schreurs, Het huis van nu, waar de toekomst is. hen kleine historie van liet Sleele/ijk Museum, 1895-1995 (Amsterdam 1995) 27-29, 189; Hester Wandel, 'Verzamelwoede of verzamelbeleid? De geschiedenis van en de waardering voor de verzameling van het echtpaar Lopez Suasso', doctoraalscriptie (Amsterdam 1996). 18 R. Lugtigheid, 'De werkplaats conserveert de wandbespanning in het Museum Willet-Holthuysen', HAT Buiktin, 1 (1997) 1-4. 19 De verslagen van de diverse restauraties maken deel uit van het verslag van het bouwhistorisch onderzoek in de bibliotheek van het AHM. 20 Het onderzoek werd verricht door Jaap Boonstra, restaurator van het AHM, Mariël Polman, gespeciali-,",32

seerd in historisch kleuronderzoek en Matthijs de Keijser, chemicus van het voormalige Centraal Laboratorium, het huidige Instituut Collectie Nederland. Hun rapporten maken deel uit van het verslag van het bouwhistorisch onderzoek in de bibliotheek van het AHM. 21 F. Coenen, 'Het Museum Willet-Holthuysen', Woorden beeld. Geïllustreerd maandschrift (1896) 295-302; F. Coenen, 'Het Museum Willet-Holthuysen', Boon's geïllustreerd magazijn 12 (1907) 478-489; Onze Gids. Geïllustreerd vakblad voor den behanger, stoffeerder en meubelfabrikant 24 (1914) nr. 1, 3-4; nr. 3, 17-18; nr. 5, 6-7; nr. 7, 3; nr. 9, 4-5; nr. 13, 5-6; nr. 17, 4-6. 22 Tijdens de renovatie deed kunsthistorica Hillie Smit studie naar alle textiel dat door de Willets is aangeschaft voor de stoffering van het huis. Het artikel 'Interieurtextiel in het museum Willet-Holthuysen te Amsterdam. De periode Willet circa 1857-1895' zal in 1997 verschijnen in lexlieutislorische bijdragen. Het jaarboek van de Sliehthig lextielgeschiedenis.