Advies homoseksualiteit in een multiculturele Nijmeegse samenleving



Vergelijkbare documenten
Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Onderzoeksverslag Tolerantie voor de LBHT-gemeenschap

Opvattingen van Amsterdammers over tolerantie jegens homoseksuelen

Werkblad Seksuele Diversiteit. KaartjesspeL voorkant

Seksuele gezondheid van holebi s

Seksuele gezondheid Uitdagingen voor migranten organisaties

Hoofdstuk 23 Discriminatie

Islamitische lesbische meiden uit de kast, in de drup? Out is not the only way!

Religieuze toewijzing, autochtone Nederlanders, 2015 (in procenten)

Plan van Aanpak Homo-emancipatie van Gemeente Deventer in Hoofdlijnen

Onderwijsadvies Adviescommissie Homo-/Lesbisch Beleid April 1998 Samenvatting

kinderen toch blijven ondersteunen. Het maakt niet uit wat (Surinaamse vader, 3 kinderen)

Sociale acceptatie van homoseksualiteit in Zuid-Holland West

VOORTGEZET ONDERWIJS HET LAGERHUIS

WEEK VAN DE LIEFDE Mini Symposium Migrantenjongeren en seksualiteit

Kijken door een roze bril Gewoon homo zijn?

Homoseksueel ouder worden Charles Picavet

Het Groninger Stadspanel over LGBT. Meningen over bi- en homoseksualiteit en transgender in Groningen stad

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

Mathieu Heemelaar Onderwijssymposium Rotterdam Verkeert 31 maart 2010

ROZE STEMBUSAKKOORD 2014 Amsterdam

VOORTGEZET ONDERWIJS HELP HELPEN

Zie De Graaf e.a voor een uitgebreide onderzoeksverantwoording van het onderzoek Seks onder je 25ste.

ONDERZOEKSVERSLAG JEUGDRAADPANEL SEKSUALITEIT EN TOLERANTIE. Homo-emancipatie op school. Wie kunnen er beter hun mening geven dan jongeren zelf?

VOORTGEZET ONDERWIJS HELP JIJ OF NIET?

Lokaal actieplan regenboogstad Haarlem

Project voor homoseksualiteit in allochtone kringen In opdracht van gemeente Eindhoven Uitgevoerd door Stichting OVAA

Onderzoek Hoe homotolerant is Holland?

Peer to peer interventie copyright Marieke Kroneman les 3 van 4 debat

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

Senioren ontmoeten elkaar. Verslag van 2 oktober 2010

VOORTGEZET ONDERWIJS MEER DAN HET VOOROORDEEL

Homoseksuelen in Amsterdam

VOORTGEZET ONDERWIJS DE MENSENBIEB

Onzichtbare Ouderen. "Nee, ik ken geen homo's, alleen van tv"

De Vlaamse overheid b(r)ouwt een diverse werkvloer

De toets van seksuele diversiteit

B en W-nummer ; besluit d.d Onderwerp

Homobeleid Slotervaart

Evalueren van projecten met externen Kennisdocument Onderzoek & Statistiek

Jeugd. Geloof Levensovertuiging

Scholen in de Randstad sterk gekleurd

Danny s Parade. Bronnenblad. Inhoud. Regie: Anneke de Lind van Wijngaarden Jaar: 2007 Duur: 15 minuten Website:

Opvoeden in andere culturen

Tabellen leerlingensurvey

Workshop 3 e nationaal congres Opvoedingsondersteuning. Opvoedingsondersteuning. Kenniswerkplaats Tienplus

NissewaardPanel over opvang vluchtelingen, maart 2016

Werkplan 2015 COC Rotterdam pagina 1

HET SPIEGELGESPREK. Een veilige setting

Belangenbehartiging, ontmoeting, hulp, advies en voorlichting voor LHBTI s in Midden Gelderland.

Bijlage bij hoofdstuk 11 Wederzijdse beeldvorming

DISCRIMINATIE OP GROND VAN SEKSUELE GERICHTHEID

Zorg op Tijd. EIF Conferentie Nijmegen

RAPPORT OKTOBER Discriminatiemonitor. Midden-Drenthe TRENDBUREAU DRENTHE IS ONDERDEEL VAN CMO STAMM

31 juli Onderzoek: Homo-acceptatie

Eindexamen maatschappijleer 2 vmbo gl/tl I

Diversiteit in de Provinciale Staten

Stichting SAN Inhoudelijke jaarverslag 2014

Inleiding 1. Roze Salon

5. Onderwijs en schoolkleur

30 mei Onderzoek: Racisme in Nederland?

Discriminatie in Rotterdam: de resultaten van de Omnibusenquête 2014

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

Families onder druk. Huiselijk geweld binnen Marokkaanse en Turkse gezinnen. Drs. Ibrahim Yerden. Probleemstelling

VOORTGEZET ONDERWIJS FIJN IN JE EIGEN LIJF

Factsheet Homofobie. Homofobie geeft een druk op jongens en mannen en vertelt ze hoe ze zich wel en niet moeten gedragen

Wat werkt wel. groepen in gesprek over homoseksualiteit. Wat werkt niet?

Sociale omgeving, integratie en maatschappelijke cohesie

Dialoog: homoseksualiteit in de multiculturele samenleving

PARTIJ (naam van in de gemeente verkiesbare partij namens welke het Gayvote formulier is ingevuld):

Homo-emancipatie behouden voor volgende generaties. moet zichzelf kunnen zijn

Seksuele diversiteit in s-hertogenbosch Acceptatie en veiligheid lesbische vrouwen, homoseksuele mannen en biseksuelen in s-hertogenbosch

De rol van de school. bij polarisatie en radicalisering van jongeren

Veiligheid en bescherming bij geweld in relaties

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Samenvatting. De ontwikkeling van een monitor naar de veiligheidsgevoelens van homoseksuelen op lokaal niveau

b98809f0f

Richtlijn JGZ-richtlijn Seksuele ontwikkeling

Scorekaart Burgerschap en Diversiteit

Niet Normaal. Hetero s zijn niet normaal, ze zijn gewoon met meer.

Fort van de Democratie

FACTSHEET. Buurtveiligheidsonderzoek AmsterdamPinkPanel

Juryrapport LHBT-innovatieprijs 2015

Resultaten onderzoek seksualiteit

Perspectieven voor LHBT s in Schiedam

Haarlem. PvdA GEMEENTE: PARTIJ:

Hoe voorkomen we eergerelateerd geweld?

FOUT VRIENDJE? PAS OP! Hulp. Internet. Heb je vragen? Bel dan naar Meldpunt Jeugdprostitutie, tel.:

4. Kans op echtscheiding

Verslag Werkgroep sexualiteit en discriminatie Thema homo- emancipatie en discriminatie 2012

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense

INTERNETPANEL OVER HOMOSEKSUALITEIT

De integratie van Antillianen in Nederland. Presentatie 9 juni: De Caribische demografie van het Koninkrijk der Nederlanden

De Brede School Academie Utrecht

Seksuele identiteit en Genderdiversiteit op school en in de klas.

Oss: actieve LHBT-gemeente

Dit is een anonieme vragenlijst. Wees alstublieft heel eerlijk bij het beantwoorden. Dank U.

Bevorderen van integratie op de politieke agenda

Veelgestelde vragen over homoseksualiteit

Transcriptie:

Advies homoseksualiteit in een multiculturele Nijmeegse samenleving Nijmegen, november 2002 Adviescommissie homo-/lesbisch beleid

Advies homoseksualiteit in een multiculturele Nijmeegse samenleving Voorwoord Aanleiding voor ons advies vormt de berichtgeving in de pers over toenemende intolerantie van personen uit allochtone kring ten aanzien van homoseksualiteit. De Adviescommissie Homo-/Lesbisch Beleid maakt zich zorgen over de positie van allochtone homoseksuelen en over de gevolgen van intolerantie van individuele allochtonen ten aanzien van homoseksualiteit. Met dit advies wil de commissie beleidsaanbevelingen doen, maar eerst informeren. Voor de opbouw van dit advies betekent dit dat we eerst ingaan op het individuele niveau van homoseksualiteit (1). Hiermee bedoelen we de emancipatie van direct betrokkenen, zoals homoseksuele mannen en vrouwen van allochtone afkomst, hun familieleden en mensen uit hun directe omgeving. Vervolgens behandelen we het maatschappelijke niveau van homoseksualiteit (2). Hoe wordt door allochtonen omgegaan met de zichtbare homoseksualiteit waarmee zij in Nederland kennismaken? Tot slot volgen de beleidsaanbevelingen op beide niveaus (3). 1

Het individuele niveau Het onderscheid tussen het individuele niveau en het maatschappelijke niveau is ontleend aan Omar Nahas, wetenschappelijk medewerker bij stichting Yoesuf (Yoesuf is gespecialiseerd in informatievoorziening over islam en (homo)seksualiteit m/v). In zijn publicatie Islam en homoseksualiteit (2001) omschrijft Nahas het persoonlijke of individuele niveau als de emancipatie van direct betrokkenen: homoseksuele mannen en vrouwen met een islamitische achtergrond, hun familieleden en mensen uit hun directe omgeving. Emancipatie van direct betrokkenen, stelt Nahas, voorkomt dat individuen worden uitgesloten van hun maatschappelijke en godsdienstige omgevingen. Uitsluiting staat immers een normale en respectvolle deelname aan het maatschappelijk leven in de weg en leidt tot ondraaglijk isolement van de betrokkenen. Hoewel Nahas onderzoek zich beperkt tot de islamitische cultuur, is zijn analyse van het persoonlijke en maatschappelijke niveau veel breder te gebruiken. De vraag is echter wel hoe het persoonlijke niveau er uitziet voor homoseksuele mannen en vrouwen uit verschillende culturen. Veel onderzoek richt zich op het thema allochtonen en homoseksualiteit in het onderwijs, of op homoseksualiteit en de islam. Onderzoek richt zich bovendien alleen op de houding ten opzichte van homoseksuele mannen en jongens, met name binnen de Surinaamse, Turkse en Marokkaanse cultuur. Geen enkele publicatie brengt echter de ervaringen van allochtone homo s en lesbo s in kaart 1. Onderzoek naar homoseksualiteit in allochtone groepen en de specifieke moeilijkheden die men bij het ontdekken en vormgeven van de eigen homoseksualiteit ervaart is nog niet uitgevoerd (De Graaf en Sandfort, 2000). Zij concluderen dat onvoldoende inzicht bestaat over de wijze waarop allochtone personen homoseksuele gevoelens ontdekken en over de specifieke problemen die dat in hun leefomgeving met zich meebrengt. De Adviescommissie Homo-/Lesbisch Beleid heeft in 2000 een onderzoeksvraag ingediend bij de Wetenschapswinkel van de KUN, maar helaas is de onderzoeksopdracht eind 2001 teruggegeven, omdat de vraag te complex was om binnen de kaders van de Wetenschapswinkel te laten onderzoeken. Dat is ook niet zo verwonderlijk wanneer er geen voorbeelden bestaan en het een moeilijk bereikbare groep betreft. 1 Wij realiseren ons terdege dat er een grote diversiteit is in Nijmegen. De allochtoon bestaat niet (zie onderzoek naar functioneren allochtone zelforganisaties van de afdeling Onderzoek & Statistiek van de Gemeente Nijmegen ). 2

Om toch enigszins een beeld te geven moet de adviescommissie zich daarom baseren op diverse bronnen, die de persoonlijke mening van individuele homo s weergeven. In Nederland is homoseksualiteit een identiteit geworden, waarin de coming-out en openheid erg belangrijk zijn. In veel culturen is openlijk praten over persoonlijke onderwerpen minder gebruikelijk en komt zeker (homo)seksualiteit niet aan de orde. Bovendien wordt in een aantal culturen homoseksualiteit meer verbonden aan de geslachtsdaad. Daarmee is het weliswaar een aspect van het leven, maar geen levensstijl en is het ook minder belangrijk om te uiten. Voor mannen en vrouwen kunnen heel andere normen gelden. In Marokko is seks tussen jongens niet ongebruikelijk, omdat vrouwen moeilijk bereikbaar zijn; er rust er juist een veel groter taboe op seksualiteit tussen vrouwen. In Zuid-Oost-Azië is het daarentegen niet ongebruikelijk dat vrouwen een hartsvriendin hebben en daar erotiek mee delen, zolang de rol van echtgenote en moeder voorop blijft staan. Ook voor veel Afrikaanse en Surinaamse vrouwen is het sociale netwerk met vriendinnen belangrijk. Daarentegen zijn er veel landen waar homoseksualiteit met geweld onderdrukt wordt, of het nu officieel legaal is, zoals in Brazilië, of dat er gevangenisstraf op staat (Nicaragua bijvoorbeeld). Uit interviews blijkt dat het voor elke homoseksuele man en elke lesbische vrouw die oorspronkelijk uit een andere cultuur komt, een moeizame zoektocht is hoe hij of zij de kloof tussen de Nederlandse opvattingen en de eigen cultuur kan overbruggen. In Nederland ligt veel nadruk op autonomie en individualisme. Wie een meer collectivistische cultuur gewend is, heeft niet alleen met zichzelf rekening te houden, maar ook met de gemeenschap. Als openlijk voor de eigen homoseksualiteit uitkomen betekent dat men niet meer in de culturele groep welkom is, werpt dat een ander licht op de keuze om voor geheimhouding of een dubbelleven te kiezen. Hoe die keuze uitvalt verschilt per individu. Terwijl de een openheid voorop stelt, wil de ander zich niet lesbisch noemen, omdat dit voor haar nadrukkelijk verwijst naar de witte, individuele invulling van vrouwenrelaties. Sommige ouders accepteren een homoseksuele zoon of dochter zolang er niet over gepraat wordt, voor andere ouders is het reden om hun kind te verstoten. Het is van belang dat ook ieder daadwerkelijk de keuze kan maken zijn of haar homoseksuele voorkeur privé te houden, dan wel openbaar te maken. Maar voor wie 3

worstelt met die keuzes biedt de hulpverlening nauwelijks een aanbod. Dat er een hulpvraag bestaat, blijkt bijvoorbeeld uit de belangstelling voor Het Roze Dak, een Amsterdams opvanghuis van Stichting Ipoth, voor allochtone jongeren die in hun eigen milieu in de problemen zijn geraakt vanwege hun homoseksualiteit. In 1998 had men in één jaar elf mensen onderdak kunnen bieden en stonden er inmiddels 153 hulpzoekenden uit allerlei culturen op de wachtlijst. In de reguliere hulpverlening is homospecifieke en lesbische hulpverlening pas sinds kort in beeld. Hulpverlening aan allochtone homoseksuelen vereist meer specifieke deskundigheid. Ook ouders (en naaste familie) worstelen met vragen als duidelijk wordt dat hun zoon of dochter homoseksueel is. De drempel om voor informatie en ontmoeting de Villa Lila binnen te gaan is erg hoog. Het is een grote stap voor allochtone homo s die homoseksualiteit als taboe ervaren. Bovendien zijn er weinig identificatiemogelijkheden. Allochtone mannen gaan er iets sneller naar toe dan vrouwen. Allochtone vrouwen zoeken eerder steun bij vrouwennetwerken als zij zoeken naar een balans tussen lesbisch-zijn, vrouw-zijn, de eigen gemeenschap en de Nederlandse samenleving. Een sociale infrastructuur voor homoseksuele mannen en vrouwen uit andere culturen is er in Nijmegen eigenlijk niet. De werkgroep Brown Blossom van het COC is, na een enthousiaste start in 1992, weer een zachte dood gestorven. 4

Het maatschappelijke niveau Door Omar Nahas wordt het maatschappelijke niveau gedefinieerd als de omgang van een religieuze minderheid die in het Westen kennismaakt met zichtbare homoseksualiteit. Als concreet voorbeeld noemt hij moslimkinderen die les hebben van een openlijk homoseksuele leerkracht. Ook voor het maatschappelijke niveau geldt dat zijn definitie breder te gebruiken is. De eerste ongerustheid kwam naar boven toen het onderzoek Een hoorn des overvloeds zonder exotische vruchten van de Utrechtse GG&GD werd gepubliceerd. Op school uitkomen voor je homoseksualiteit is heel moeilijk, concludeert het onderzoek, met name vanwege de intolerantie van allochtone leerlingen. Het onderzoek riep nogal wat reacties op die de resultaten nuanceren. Stichting Ipoth kwam zelf tot heel andere resultaten en ook COC-voorlichters en docenten komen soms met andere geluiden. Zo merkt een docente op dat zij op haar school beslist merkt dat leerlingen negatiever staan tegenover homoseksualiteit dan een aantal jaren geleden. Maar, zegt zei, dat heeft niets te maken met allochtone leerlingen want ik werk op een witte school. Volgens haar observatie is de houding van jongeren in het algemeen intoleranter. De onderwijsinspectie heeft in januari 2002 laten weten discriminatie van homoseksuele leerlingen en docenten expliciet op te nemen in haar toezicht, om de bespreekbaarheid te vergroten en het gevoel van onveiligheid te verminderen. Het gaat er echter niet alleen om wat nu de waarheid is; mensen lezen geen onderzoeken, maar de krant. En ze onthouden de koppen, die vaak nogal tendentieus zijn. Iedereen weet nu inmiddels dat allochtone jongeren niets van homoseksualiteit moeten hebben. De uitspraken van de Marokkaanse imam El Moumni hebben een soortgelijk effect op de beeldvorming. De koppeling islam en een verbod op homoseksualiteit is met één televisieoptreden neergezet. De reacties zijn veel heviger dan na uitlatingen van vertegenwoordigers van orthodox christelijke kerken en partijen. Het weinige onderzoeksmateriaal dat voorhanden is, ondersteunt echter de constatering dat allochtonen qua opvattingen aanmerkelijk minder positief staan ten aanzien van homoseksualiteit dan autochtonen. De intolerantie ten aanzien van homoseksueel contact hangt sterk samen met herkomst. Leerlingen van Nederlandse herkomst hebben over het algemeen geen moeite met het idee dat twee jongens of twee meisjes met elkaar willen 5

vrijen; in beide gevallen keurt zo n 72% dit goed. Bij leerlingen met een gemengde Nederlandse achtergrond zakken deze percentages naar 47 en 48%. Leerlingen van niet- Nederlandse herkomst zijn het minst tolerant. Als het om twee vrijende jongens gaat, keurt 64% dit af. Wanneer het twee vrijende meisjes betreft vindt 62% dit niet goed (Brugman e.a., 1995: 20). Uit onderzoek onder Amsterdammers blijkt dat autochtone Amsterdammers positiever staan tegenover homoseksualiteit, dan de allochtone Amsterdammers. Met name Turken en Marokkanen, en in mindere mate Surinamers en Antillianen, staan negatiever tegenover homoseksualiteit. Overigens hebben Turken en Marokkanen ook het vaakst geen mening, hetgeen er in dit geval op wijst dat homoseksualiteit voor hen vaak een taboe-thema is (Korf & Jorna, 1997: 26). Beperkt kwalitatief onderzoek dat onder allochtone groepen is verricht, suggereert dat acceptatie van homoseksualiteit in deze groep minder groot is dan onder de bevolking in het algemeen (De Graaf & Sandfort, 2000: 50). Het aantal allochtonen in Nijmegen neemt toe. In 1995 had 21 procent van de bevolking wortels in het buitenland, in 2001 was dit al gestegen tot 24 procent en de verwachting is dat dit de komende jaren oploopt naar bijna 30 procent (Gelderlander, 22 maart 2002). Een groeiende groep allochtonen die wellicht negatieve opvattingen hebben over homoseksualiteit (wat zich kan uiten in negatief gedrag) zou het resultaat dat in Nijmegen bereikt is aan terugdringen van homodiscriminatie en bevordering van homo-emancipatie onder druk kunnen zetten. Uit het jaarverslag over 2001 van de Landelijke Vereniging van Anti-Discriminatie Bureaus en Meldpunten blijkt, dat discriminatie op grond van seksuele geaardheid tot en met het jaar 2000 een bescheiden aandeel in het totaal aantal klachten had, maar dat in 2001 het percentage steeg tot ruim zeven (van 32 naar 65 klachten). Toenemende intolerantie ten aanzien van homoseksualiteit kan verstrekkende consequenties hebben op verscheidene terreinen, zoals onder andere de openbare ruimte, huisvesting, en het onderwijs. De toch al niet zo grote zichtbaarheid van homoseksualiteit, bijvoorbeeld door het gearmd op straat lopen van een mannen of vrouwenstel, neemt af uit angst voor negatieve reacties. In diverse grote steden heeft de politie lesbische en homostellen (woonachtig in wijken met veel allochtonen) die erover klaagden in hun woonomgeving gediscrimineerd te worden, geadviseerd om in een andere wijk te gaan wonen. Vanuit het onderwijs zijn gevallen bekend waarbij docenten niet langer voor hun homoseksualiteit kunnen uitkomen op middelbare scholen. 6

Bij een onderwerp dat zo snel tot hevige reacties leidt en waarbij stigmatisering door gebrek aan informatie om de hoek ligt, is het belangrijk om oog te houden voor alle nuances. Maar dat mag niet afzakken naar vrijblijvendheid. Artikel 1 van de Grondwet, nader uitgewerkt in de Wet Gelijke Behandeling, verbiedt discriminatie op grond van seksuele geaardheid en dat grondrecht vormt de begrenzing van wat er in het openbaar gezegd en gedaan kan worden. Wat een ieder privé denkt is aan hem- of haarzelf, maar elke inwoner van Nederland dient zich te houden aan de (grond)wet en dient beschermd te worden tegen discriminatie. 7

Aanbevelingen De Adviescommissie Homo-/Lesbisch Beleid heeft één aanbeveling geformuleerd op het individuele niveau en een tiental aanbevelingen op het maatschappelijke niveau, die binnen het bereik van de gemeente Nijmegen liggen om verbeteringen te bewerkstelligen. OP INDIVIDUEEL NIVEAU: 1 Onderzoek is een voorwaarde alvorens tot concrete aanbevelingen te kunnen komen die emancipatie op het persoonlijke niveau bevorderen. De Adviescommissie Homo-/ Lesbisch Beleid adviseert de gemeente Nijmegen daarom onderzoek te laten doen naar de hulpvraag én het welbevinden van allochtone mannen en vrouwen die de voorkeur geven aan de eigen sekse. Er kan immers geen sprake zijn van een toegesneden aanbod in hulpverlening zonder een duidelijk beeld te hebben van de hulpvraag van homoseksuele mannen en vrouwen uit andere culturen. Het is noodzakelijk om in dit onderzoek de vraag op te nemen welke behoeften de doelgroep heeft aan organisatie- of netwerkvorming. Initiatieven hebben veel meer kans van slagen als eerst onderzocht is wat de wensen en behoeften zijn. De gemeente Nijmegen kan bij de provinciale ondersteuningsinstellingen die gespecialiseerd zijn op multiculturaliteit (Osmose) en gender (Enzovoort) nagaan of zij dit onderzoek kunnen uitvoeren of begeleiden. De adviescommissie ontbreekt het aan de financiële middelen om zelf opdracht te geven voor een dergelijk onderzoek. OP MAATSCHAPPELIJK NIVEAU: 1 Het College van B&W stelt in de Nota Homo-/Lesbisch Beleid: De adviescommissie allochtonen heeft voorgesteld om met moslim-organisaties in gesprek te gaan [..]. Het is goed om de opvattingen over homoseksualiteit hierin mee te nemen. De adviescommissie ondersteunt dit initiatief van harte en is voorstander van initiatieven die bevorderen dat homoseksualiteit op de agenda komt bij groepen die daar nu (nog) niet over praten, maar wel mee te maken kunnen hebben. Nijmeegse organisaties kunnen gebruik maken van de expertise die inmiddels aanwezig is bij landelijke organisaties, zoals: Yousuf, Ipoth en Stichting Islam en Burgerschap. 2 Een grote bijeenkomst over homoseksualiteit in een multiculturele samenleving, zoals het COC voornemens is te organiseren en waarvoor zij een projectsubsidie aan wil vragen, juicht de adviescommissie toe. Het is van belang dat organisaties, die de mogelijkheden hebben om een dialoog te initiëren en het onderwerp bespreekbaar te maken, expertise en ervaringen met elkaar kunnen uitwisselen. Zij kunnen 8

aanbevelingen formuleren die de acceptatie van homoseksualiteit in de Nijmeegse multiculturele samenleving bevorderen. 3 Normen en waarden die in de Nederlandse wetgeving zijn vastgelegd (artikel 1 van de Grondwet, Algemene Wet Gelijke Behandeling en de openstelling van het burgerlijk huwelijk voor paren van hetzelfde geslacht) dienen ook bekend gemaakt, toegelicht en uitgedragen te worden onder nieuwkomers. De gemeente Nijmegen heeft daarvoor de mogelijkheid via de inburgeringcursussen en via het curriculum van de internationale schakelklassen. 4 Het onderwijsproject dat in 2002 van start is gegaan stelt zich ten doel een toleranter klimaat ten aanzien van homoseksualiteit te bewerkstelligen op scholen voor voortgezet onderwijs. Het project richt zich daartoe op alle leerlingen. De adviescommissie bepleit het multiculturele perspectief nadrukkelijk mee te nemen in de tussentijdse en eindevaluatie van het project. Door tijdens het project stil te staan bij de vraag of er een specifieke aanpak wenselijk is, gericht op (groepen) allochtone leerlingen, kan bijtijds gesignaleerd worden of het noodzakelijk is om vervolgprojecten te formuleren om de uiteindelijke doelstelling te bereiken. De evaluatie en het werkplan bieden jaarlijks een moment waarop getoetst kan worden in hoeverre allochtone leerlingen bereikt worden. 5 Het welzijnswerk is een andere ingang om jongeren te bereiken. Twee concrete projectplannen van Tandem om met allochtone jongeren te werken aan en te praten over het thema (homo)seksualiteit zijn nooit uitgevoerd; niet om inhoudelijke, maar om organisatorische redenen (zie Project Homo/ Lesbische emancipatie). Het is aan de gemeente om in haar budgetafspraken met Tandem (opnieuw) prioriteit te geven aan het thema. Aangezien er al tijd is gestoken in de ontwikkeling van de projecten, ligt er voor Tandem voornamelijk een uitvoeringstaak. 6 De onderwijsinspectie neemt in 2002 discriminatie van homoseksuele leerlingen en docenten op in haar toezicht. Om na te gaan hoe homoseksualiteit bespreekbaar gemaakt kan worden, neemt de inspectie contact op met instanties als Forum, COC en onderwijsorganisaties. Deze contacten moeten in de tweede helft van 2002 leiden tot concrete maatregelen. Nagaan of deze maatregelen toepasbaar zijn op de Nijmeegse omstandigheden is een goede kans om de expertise van anderen in te zetten voor de verbetering van het gemeentelijk beleid. Daarnaast verdient het aanbeveling om in de Nijmeegse Jeugdmonitor vragen op te nemen met als doel de 9

attitudes ten aanzien van homoseksualiteit in kaart te brengen. Onderzocht kan worden of er bijvoorbeeld een samenhang is met herkomst en schooltype. 7 Discriminatie en geweld kunnen door preventief beleid niet uitgesloten worden en daarom is ook signaleren en ingrijpen bij discriminatie een belangrijk punt. De politie geeft aan dat bij aangifte slechts één trefwoord toegekend kan worden, wat een vertekend beeld kan opleveren. Wat betreft het anti-discriminatiebureau is niet bekend in hoeverre de inpassing van het Roze Meldpunt een drempel opwerpt om roze klachten in te dienen. Tijdens debatten van COC en anti-discriminatiebureau bleken er wel degelijk vaker incidenten te zijn waarbij homoseksualiteit en multiculturaliteit een rol spelen. Politie en anti-discriminatiebureau zouden in hun voorlichting meer nadruk moeten leggen op het belang van aangifte doen en het indienen van een klacht. Zonder klachten wordt het probleem gebagatelliseerd en lijkt er geen reden te zijn actie te ondernemen. 8 De multiculturele week die georganiseerd wordt door het Nijmeegs Platform voor de Multiculturele samenleving biedt een uitgelezen kans om discriminatie, multiculturaliteit en homoseksualiteit te verbinden. Aandacht besteden aan homoseksualiteit is een weinig nadrukkelijke manier om de zichtbaarheid van homoseksuele mannen en vrouwen te vergroten en het onderwerp bespreekbaar te maken. 9 De aanbevelingen die de Adviescommissie deed om de zichtbaarheid van homoseksualiteit te vergroten in contacten met de zustersteden Masaya en Pskov zijn nog steeds van kracht (opname van een homo/lesbische activiteit in het programmaaanbod aan delegaties, initiatieven rond dit thema in de zustersteden ondersteunen, homobeleid aan de orde laten komen in Nijmeegse bezoeken aan Masaya en Pskov). 10 Initiatieven die inzetten op de relatie tussen homoseksualiteit en multiculturaliteit verdienen in geval van een aanvraag voor projectsubsidie positieve aandacht. Adviescommissie homo-/lesbisch beleid Nijmegen, november 2002 10

Geraadpleegde literatuur Akker, A. van den (1996). Een hoorn des overvloeds zonder exotische vruchten : de stand van zaken rond seksuele voorlichting op scholen voor voortgezet onderwijs in Utrecht. GG&GD: Utrecht. Brugman, E.; H. Goedhart; T. Vogels & G. van Zessen (1995). Jeugd en Seks 95. Resultaten van het Nationale Scholierenonderzoek. SWP: Utrecht. Doppert, M. (1994). Tropische verrassingen en Turks fruit. In: Homologie (nr. 3) p. 24 27. Graaf, H. de & Sandfort, T (2000). De maatschappelijke positie van homoseksuele mannen en lesbische vrouwen. Tien jaar sociaal-wetenschappelijk onderzoek. NISSO studies nr. 24. Eburon: Delft. Korf, D. & A. Jorna (1997). Hoe roze is Amsterdam? Burgers over homoseksualiteit en emancipatie. O+S: Amsterdam. Nahas, O. (2001). Islam en homoseksualiteit. Bulaaq: Amsterdam / Stichting Yoesuf: Utrecht. Tjoa, T. & T. Timmerman (1998). Lesbische zwarte, migranten- en vluchtelingenvrouwen zoeken hun eigen weg. Emancipatiebureau Amsterdam: Amsterdam. Vliet, L. van (1997). Witte liefde zwarte liefde. In: Zij aan zij (oktober) p. 38 40. Voorthuizen, A. van (1997). Coming out: een groot dilemma voor lesbische docenten. In: Opzij (september) p. 60 64. 11