Invoegen / uitvoegen - plaats van handeling Situatie 1 - invoegen Als we er van uitgaan dat je even hard rijdt als het verkeer op de doorgaande rijbaan, dan heb je te weinig afstand tot je voorligger als je hier gaat invoegen. De plaats die je hier hebt gekozen om in te voegen, is dus fout. Door je snelheid te regelen kun je zelf bepalen op welk punt je tussen verkeer invoegt. In deze situatie heb je zowel voor als achter je voldoende ruimte op de doorgaande rijbaan en kun je veilig invoegen. Blijf altijd je spiegels goed controleren. Ook als je al met het invoegen bezig bent. Als de auto op de linker rijstrook naar rechts gaat kan dat problemen geven, indien jij dat niet tijdig ziet.
Situatie 2 - invoegen Als er veel vrachtverkeer is, moet je heel tijdig je plan trekken. Vrachtverkeer heeft minder hoge snelheid dan gewoon verkeer, maar rijdt vaak dicht op elkaar. Als je niet tijdig je snelheid aanpast, kun je in klem komen op het laatste stuk van de invoegstrook. Doordat je direct in de gaten hebt dat er veel vrachtverkeer is met weinig tussenruimte, pas je je snelheid tijdig aan. Veel harder dan 80 km/u rijden vrachtwagens niet, dus dat hoef jij ook niet. Blijf in dit geval rustig achter de laatste vrachtwagen rijden en voeg na goed kijken in.
Situatie 3 - invoegen Vrachtverkeer dat vóór jou op de invoegstrook rijdt, maakt maar langzaamaan snelheid. Het gevaar bestaat dat je daardoor dicht op hem gaat rijden. Door de geringe volgafstand maak je het jezelf moeilijk bij het invoegen, zeker als de auto op de rechter rijstrook 'het gat dicht gooit'. Door voldoende volgafstand te houden, kan er nog verkeer tussen jou en de vrachtauto en wordt het invoegen je niet onmogelijk gemaakt. Probeer niet in de verleiding te komen om teveel snelheid te maken en daardoor vlak achter de vrachtauto te gaan rijden.
Situatie 4 - uitvoegen Als je zo laat uitvoegt loop je het risico dat achteropkomend verkeer verrast wordt door jou. Zeker als hun snelheid veel hoger is, ben je van hun reactie afhankelijk. Uitvoegen gebeurt het beste direct bij het begin van de uitvoegstrook. Geef tijdig (ca 200/300 meter van te voren) aan dat je van plan bent uit te voegen. Zo verras je niemand. Kijk regelmatig in je spiegels, ook (of juist) op het moment dat je echt gaat uitvoegen. Zo weet je zeker dat de strook naast je vrij is.
Situatie 5 - weefstroken Bij gecombineerde in- en uitvoegstroken (weefvakken) moet je extra alert zijn. Nu moet je zeker rekenen op verkeer dat jou rechts voorbij komt. In deze situatie heb je onvoldoende geanticipeerd op het verkeer dat op de weefstrook rijdt. Bij het uitvoegen op weefstroken is het heel belangrijk dat je vroegtijdig overzicht houdt op het verkeer rechts van je en achter je. Indien het weefvak leeg is, dan voeg je liefst aan het begin van de strook uit. Rijdt er meer verkeer, pas dan je snelheid zodanig aan, dat je ruimte opzoekt om uit te voegen. Als dat betekent dat je pas aan het einde van de weefstrook uitvoegt, geeft dat niet. Kijk regelmatig in je spiegels, ook (of juist) op het moment dat je echt gaat uitvoegen. Zo weet je zeker dat de strook naast je vrij is.