Aandacht en pijnpunten in de sectoren Cultuur, Jeugd en Sport



Vergelijkbare documenten
FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN Algemene administratie van de FISCALITEIT Inkomstenbelastingen AANGIFTE IN DE ROERENDE VOORHEFFING

FEDERALE OVERHEIDSDIENST FINANCIEN Algemene administratie van de FISCALITEIT Inkomstenbelastingen AANGIFTE IN DE ROERENDE VOORHEFFING

Het statuut van de kunstenaar Enkele knelpunten

Bijlage 1 Fiscale fiche - bijkomende gegevens op te vragen aan de auteurs

De inkomsten uit de deeleconomie

Federale Overheidsdienst FINANCIEN. Algemene Administratie van de Fiscaliteit Inkomstenbelastingen AANGIFTE IN DE ROERENDE VOORHEFFING

Het wel en wee van de vzw Deel 4 De vzw en de fiscus

De fiscale regeling voor inkomsten uit de exploitatie van auteurs- en naburige rechten: een stand van zaken

Besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van de voorwaarden waaronder investeringssubsidies kunnen worden toegekend aan toeristische logiezen

Overzicht. 1. Wat is BTW?

Overzicht. 1. Wat is BTW?

Het statuut van de kunstenaar Enkele knelpunten

BTW in de paardensector: twee uitzonderingen 1

Voor welke belastingplichtigen geldt die vrijstelling? Iedere aan de Belgische personenbelasting onderworpen belastingplichtige komt in aanmerking.

Beslissing ET van 19 december 2012 Nieuwe regels inzake opeisbaarheid van btw Overgangsbepalingen

Wetsvoorstel tot versterking van de doorkijkbelasting.


Fiscaliteit van de vzw Federale Overheidsdienst FINANCIEN

Het statuut van de kunstenaar Enkele knelpunten

ALGEMENE INFORMATIE OVER HET STELSEL VAN 15% BELASTING OP AUTEURSRECHTEN EN OVER DE GEVOLGEN ERVAN OP SOCIAAL VLAK EN VOOR DE BTW

Omzendbrief Welzijn en Gezondheid 2005/001

De Fairness Tax: nieuwe minimumbelasting voor grote vennootschappen?

VR DOC.0360/2

REGULARISATIEAANGIFTE

Mijn assistent is een zelfstandige. Persoonlijke assistenten die werken als zelfstandige in het kader van PAB.

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

I. WETBOEK VAN DE INKOMSTENBELASTINGEN Wetboek van de inkomstenbelastingen april

Speaking Notes. e-invoicing: Juridisch luik

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

FAQ - TAX REFORM. 1. Hoe weet men of de drempel van de aan roerende inkomsten overschreden wordt?

Btw-optimalisering en onroerende verhuur. Bart Buelens

VR DOC.1146/5

Hieronder vindt u een kort overzicht van deze nieuwe wetgeving samen met een lijst van meest gestelde vragen.

Hogere forfaitaire aftrek van beroepskosten en beperking automatische indexering fiscale uitgaven

KLEINE VERGOEDINGSREGELING VOOR KUNSTENAARS (KVR)

Stuk 19-A ( ) Nr. 7

Uitbreiding toepassingsgebied belastingneutrale zetelverplaatsing & andere fiscale bepalingen aangenomen in Parlement

INHOUDSTAFEL. (farde 1) Handboek manifestaties en evenementen Integrale veiligheid. Voorwoord Algemene inleiding I. INHOUDSTAFEL COMMENTAAR

VR 2016 DOC.0943/1BIS

Update BTW. sinds 1 januari Facturatieregels in een nieuw kleedje. .De nieuwe BTW-factureringsregels.

ALGEMENE INFORMATIE OVER HET STELSEL VAN 15% BELASTING OP AUTEURSRECHTEN EN OVER DE GEVOLGEN ERVAN OP SOCIAAL VLAK EN VOOR DE BTW

Voorafgaande opmerking bij de circulaire nr. Ci.RH.421/

Gewijzigde artikelen 1, 9, en 44, 3, 1, van het Btw-Wetboek vanaf 1 januari Eerste commentaar.

KLEINE VERGOEDINGSREGELING VOOR KUNSTENAARS (KVR)

Kleine vergoedingsregeling Voor kunstenaars (KVR) Veelgestelde vragen

Inhoudsopgave BELASTING OVER DE TOEGEVOEGDE WAARDE. BTW-Wetboek. Uitvoeringsbesluiten. Inhoudsopgave

De BTW-regeling van toepassing inzake de deeleconomie

Aftrek voor risicokapitaal

Auteur. Onderwerp. Datum

I. INLEIDING.

a) Mijn inkomsten overschrijden het grensbedrag niet en zijn niet verbonden met mijn beroepsactiviteit als zelfstandige of bedrijfsleider

SPECIMEN. Bankinformatie. Contactpersoon. AANGIFTE IN DE RECHTSPERSONENBELASTING AANSLAGJAAR 2015 (Inkomsten van het jaar 2014) BIJKOMENDE INFORMATIE

Besluit houdende wijziging van diverse collegebesluiten in het kader van de invoering van de euro op 1 januari 2002

EURO BOOKS ONLINE - Digitaal bladeren in juridische uitgaven. Uitgave C.I.P. Koninklijke Bibliotheek Albert I NUR 820 I.S.B.N.

Inhoudstafel. Voorwoord... 1 Inleiding... 3 Algemene bepalingen INKOMSTENBELASTING

SPECIMEN. Bankinformatie. Contactpersoon. AANGIFTE IN DE RECHTSPERSONENBELASTING AANSLAGJAAR 2016 (Inkomsten van het jaar 2015) BIJKOMENDE INFORMATIE

1. Inleiding. 2. Uitgangspunt

nr. 154 van CATHY COUDYSER datum: 15 februari 2017 aan SVEN GATZ Kunstenaarsstatuut - Opvolging door Vlaamse Gemeenschap

SAMENWERKINGSAKKOORD tussen de Federale Overheid en het Vlaamse Gewest met betrekking tot de regularisatie van niet uitsplitsbare bedragen.

Uittreksel uit Belgisch staatsblad dd Verlaging BTW nieuwbouw voor facturen van tot

Fiscale aspecten van de vergoeding van officials. Jan LAMMENS

REGELING ARTIKEL 30bis: CONTROLE MEDECONTRACTANT (AANNEMER/ONDER- AANNEMER) OP SOCIALE EN FISCALE SCHULDEN

VR DOC.0453/2BIS

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

INHOUDSTAFEL. (farde 1) Handboek manifestaties en evenementen Integrale veiligheid. Voorwoord Algemene inleiding I. INHOUDSTAFEL COMMENTAAR

(van toepassing vanaf ) HOOFDSTUK I. - Definities.

PROGRAMMA HD SOCIAAL-CULTUREEL WERK

2. EVOLUTIE IN DE JURISPRUDENTIE

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Handleiding Financiële Personeelsadministratie Einde. Boek 2 Hoofdstuk 7.5 : Bedrijfsvoorheffing Inhoudstafel

begroting 2006 en financieel verslag 2006: toepasselijk rekeningenstelsel

Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde / 19

Teruggaaf van btw aan buitenlandse btw-belastingplichtigen

RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Hoofdstuk I, Afdeling VI, Afdeling XXIV, Art. 62, Art. 63/11, Art. 120, , Art. 144/2, Art. 200, Art en Bijlage IIbis

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen aan het aangifteformulier inclusief de fiscale bijlagen voor het aj. 2015

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

BTW pilot. 20 juni 2014

Ontwerp van decreet houdende een tijdelijke Vlaamse fiscale regularisatie

Plaatsen van vuilroosters, zandvang en aanpassing constructie op de onbevaarbare waterlopen van 2 de categorie in de Provincie Antwerpen

Technische fiche looncorrectie (IPA) Art , WIB 92

Aanvraag van een subsidie voor Oost- Vlaamse bovenlokale sportondersteuning

Circulaire 2019/C/22 betreffende werken uitgevoerd door een Btw-belastingplichtige in een gebouw dat hij huurt

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis?

Hoe worden kunstenaars vergoed? Michael Van den Eynde 27 april 2013

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

Voorontwerp van decreet houdende een tijdelijke Vlaamse fiscale regularisatie

Vrijwilligerswetgeving

SECTORCOMITE XVIII VLAAMSE GEMEENSCHAP EN VLAAMS GEWEST. protocol nr

DE VERENIGING ZONDER WINSTOOGMERK - BEGRIP

Overeenkomst tussen advocaat en private cliënt 1

Privacywet. Vlaamse Sociale Bescherming

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

Het Sectoraal comité voor de Federale Overheid (hierna: "het Comité");

OFFERTEFORMULIER. Leveren en plaatse afstandsbewaking op technische infrastructuur waterlopen 2 de categorie

DEEL III: OFFERTEFORMULIER

VERTALING. Artikel 2 van de Overeenkomst wordt opgeheven en vervangen door het volgende :

Transcriptie:

Aandacht en pijnpunten in de sectoren Cultuur, Jeugd en Sport Een nota voor de toekomstige federaal minister van administratieve vereenvoudiging van ISOC Intersectoraal Overleg Cultuur Ambulante handel 1. Context Het KB van 24 september 2006 bepaalt dat elke persoon, organisatie of vereniging in rechte of in feite die verkoopt met een menslievend, sociaal, cultureel, educatief of sportief doel, ter verdediging van de natuur, de dierenwereld of ter bevordering van de ambachten of streekproducten ambulante handel kan drijven op een niet-commerciële basis en is, onder in de wet bepaalde voorwaarden, niet onderworpen aan de bepalingen van de wet. De wetgeving onderscheidt drie categorieën operatoren: de jeugdverenigingen die erkend en gesubsidieerd worden door de bevoegde overheden kunnen vrij verkopen indien ze binnen het kader van de reglementering blijven; de verenigingen of instellingen die fiscaal aftrekbare giften mogen ontvangen, erkend door de Federale Overheidsdienst Financiën, dienen enkel hun verkopen drie dagen voorafgaand aan te geven; andere personen en verenigingen die niet tot beide bovenvermelde categorieën behoren, dienen over een voorafgaande machtiging te beschikken. Het overmaken van deze verklaringen moet gebeuren bij de gemeente van de plaats waar de verkoop plaats heeft indien de verkoop zich tot één gemeente beperkt. De machtiging moet worden aangevraagd bij de Dienst Economische Vergunningen indien de verkoop het kader van één gemeente overstijgt. 2. Argument De administratieve lastenvermindering die werd toegestaan aan de jeugdverenigingen die aan controle onderworpen zijn door de bevoegde overheden uitbreiden tot de verenigingen uit de sectoren sport en cultuur. Het argument in het commentaar bij artikel 7 van het KB gaat immers evenzeer op voor de voorgestelde categorieën op: Hoewel de algemene regel, wegens de risico's op misbruik en bedrog, de voorafgaande toelating blijft, is het mogelijk gebleken om het systeem te versoepelen. Bepaalde verenigingen en instellingen maken reeds het voorwerp uit van een controle vanwege de openbare machten. Dit is het geval voor de jeugdverenigingen die erkend en gesubsidieerd zijn door de ter zake bevoegde overheden. Zij worden wegens het beperkte karakter van hun verkopen zowel inzake 1

bestreken ruimte als inzake aangeboden producten en diensten, toegelaten om deze verkopen vrij te organiseren in zoverre ze binnen het voorgeschreven kader blijven. De frase in artikel 7 1 De jeugdverenigingen, erkend en gesubsidieerd door de Overheden bevoegd voor jeugdaangelegenheden, zijn vrijgesteld van de verplichtingen bedoeld in het eerste lid, 3 en 4, in het tweede, in het vijfde, in het zesde lid en in het derde paragraaf, uitbreiden met sport en culturele aangelegenheden De kunstenaarskaart Bij de wettelijke voorwaarden voor de vrijstelling van sociale zekerheidsbijdragen en belastingen wordt het invullen van deze kaart als voorwaarde vermeld, maar deze kaart bestaat nog niet. Recent is er bij een individuele belastingcontrole een probleem ontstaan waarbij wordt gesteld dat de KVR niet vrijgesteld is van belastingen zolang deze kunstenaarskaart niet bestaat. Dit brengt rechtsonzekerheid met zich mee voor de organisatoren. Er moet dus dringend werk gemaakt worden van de invoering van de kunstenaarskaart en van de duidelijkheid omtrent de vrijstelling van sociale zekerheidsbijdragen en belastingen. In het kader van de administratieve vereenvoudiging pleiten we voor de integratie van de kunstenaarskaart in de elektronische identiteitskaart. Invoering algemeen rookverbod in de horeca Op dit ogenblik bestaat er nogal een willekeurige situatie waarbij voor erkende initiatieven in de culturele, de jeugd en de sportsector (jeugdhuizen, jeugdclubs, sportcentra, club, cultuurcentra, ) een volledig rookverbod geldt. Positief is het signaal dat er een alge meen rookverbod komt. Minder positief is dat dit algemeen rookverbod is uitgesteld. Een algemeen rookverbod wordt zo snel mogelijk ingevoerd. Erkenning voor de uitreiking van fiscale attesten voor giften Het verkrijgen van een erkenning voor het uitreiken van fiscale attesten voor giften is een moeizaam proces. Organisaties ontvangen daarom vaak laattijdig hun erkenning. In 2009 bijvoorbeeld ontvingen vijf sociaal -culturele volwassenenorganisaties een erkenning voor het voorgaande jaar. Niet alleen het aanvragen van een erkenning, maar ook de verlenging ervan verloopt moeizaam. Oorzaak hiervan is onder meer dat een aanvraag kan gebeuren tot 31 december 2

van het jaar voor het jaar vanaf wanneer men de erkenning wil laten gelden. Bovendien staat er geen termijn op de behandeling van de aanvraag. En tot slot: de erkenningen worden verleend via Koninklijke besluiten waarin men verplicht is de aanvragers te groeperen. Specifiek voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk is er nog een ander knelpunt. De erkenning voor de uitreiking van deze attesten wordt tot nog toe geweigerd aan de instellingen die onderdeel zijn van de federaties van vormingsinstellingen voor personen met een handicap. Het decreet van 4 april 2003 voor het sociaal-cultureel volwassenenwerk zorgde ervoor dat bepaalde vormingsinstellingen verplicht werden zich te federeren. Deze federatievorming maakt het nu onmogelijk om als lidorganisatie, behorende tot een federatie, fiscale attesten uit te reiken. Voor de andere sociaal-culturele volwassenenorganisaties, die niet behoren tot een federatie maar wel rechtstreeks onder hetzelfde decreet vallen, geldt deze restrictie niet. De argumenten die door de federale overheid gebruikt worden om de erkenning tegen te houden is dat de lidorganisaties geen rechtstreekse subsidiëring ontvangen van de Vlaamse overheid en dat de federaties niet rechtstreeks met de doelgroep werken. De huidige wetgeving heeft immers een bepaling die luidt als volgt: wegens hun werkzaamheden door de Staat of door één van de Gemeenschappen gesubsidieerd worden. len - Een wijziging van het Wetboek van de Inkomstenbelasting (artikel 104, 3, d,) zodat betrokken organisaties (zie boven) ook een erkenning kunnen krijgen. Mits een beperkte wijziging aan de regelgeving zou aan dit ernstig probleem verholpen kunnen worden. Zo zou het begrip subsidie kunnen worden verfijnd (betrokken organisaties worden immers ook gesubsidieerd, zij het formeel niet rechtstreeks) of zou gesproken kunnen worden over een vorm van erkenning, - Daarnaast zou een vervroeging van de aanvraagdatum, en/of samen met het formuleren van een termijn waarbinnen de minister moet beslissen én/of het geven van de mogelijkheid aan de minister om ook individuele Koninklijke besluiten uit te vaardigen, een te overwegen piste zijn om het laattijdig toekennen van een erkenning te verhelpen. Verminderd BTW tarief voor verbouwingen Voor herstellingen en verbouwingen van woningen ouder dan 15 jaar (op dit moment tijdelijk 5 jaar) geldt een verminderd BTW-tarief, enkel voor particulieren en gebouwen met een woonfunctie (artikel 1bis van KB nr. 20). We stellen voor om de BTW vermindering uit te breiden voor alle infrastructuren ouder dan 5 jaar van de erkende (sociaal ) culturele, jeugd en sportorganisaties en van de lokale besturen. 3

Afschaffing van de bedrijfsvoorheffing buitenlandse artiesten In België zijn organisatoren verplicht om zelf de bedrijfsvoorheffing op de uitkoopsommen aan buitenlandse artiesten in te houden en door te storten. Dit brengt voor de organisator een grote planlast mee. Het betekent in veel gevallen ook een bijkomende kost voor de organisator omdat de gezelschappen of de artiesten niet akkoord gaan met de inhouding. Daarenboven is er in vele gevallen sprake van een dubbele belasting, zeker als de buitenlandse artiest ook werknemer is van het gezelschap. Daarom pleiten we voor de ondubbelzinnige vrijstelling van bedrijfsvoorheffing voor buitenlandse artiesten zoals dat ook in Nederland het geval is. In Nederl and heeft men deze heffing afgeschaft vanaf 1 januari 2007 na een uitgebreide kosten batenanalyse. De afschaffing betekent inderdaad minder inkomsten voor de Belgische fiscus. Maar daartegenover staat een enorme besparing aan administratieve last op verschillende niveaus. Als voorwaarde voor deze afschaffing kan wel worden aanvaard dat de betrokken gezelschappen en artiesten moeten afkomstig zijn uit een land waarmee België een belastingverdrag heeft. De organisator zou hiervoor borg kunnen staan op basis van een eenvoudige procedure die een bewijs levert van het land van herkomst. Indien het gaat om landen waarmee België geen dubbelbelastingverdrag heeft gesloten, blijft de huidige regeling van kracht. Uiteraard is het nog beter dit probleem ten gronde aan te pakken via een regeling binnen de Europese context. Op die manier wordt ook de internationale mobiliteit binnen de Unie gepromoot. len - de afschaffing van de bedrijfsvoorheffing op buitenlandse artiesten - werk maken van een regeling op Europees niveau Auteursrechten De wet van 10 december 2009 tot wijziging van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten wat het statuut van en de controle op de vennootschappen voor het beheer van de rechten betreft, is een goede stap in de richting van meer transparantie zowel voor de auteurs als voor de gebruikers. Er blijven, ondanks de nieuwe wet, problemen bestaan op het niveau van de inning en de repartitie van auteursrechten. We pleiten daarom voor de uitwerking van KB s die de beheersvennootschappen verplichten voldoende transparantie te bieden bij zowel de inning als repartitie van auteursrechten. Om maximale duidelijkheid en gedragenheid te realiseren pleiten we voor: 4

- een betrokkenheid van de gebruikers bij de opmaak en de uitwerking van nieuwe tarieven; - een eengemaakte inning voor auteursrechten en billijke vergoeding, ook op andere terreinen dan muziek op de werkvloer ; - de uitwerking van KB s die de beheervennootschappen transparantie regels opleggen bij de facturen voor en de uitbetaling van auteursrechten. Roerende voorheffing op auteursrechten Sinds de wetswijziging van 2008 is het duidelijk dat de inkomsten die de auteurs ontvangen uit hun auteursrechten beschouwd worden als roerende inkomsten waarop 15% belastingen verschuldigd zijn. Op zich is dit een goede zaak voor de auteurs. Helaas is de regeling nog niet helemaal wettelijk geregeld waardoor er op het terrein nog wat onduidelijkheid heerst. Bovendien brengt het ook administratieve last mee voor de betalers van auteursrechten In de Kamercommissie voor Financiën werd op 22 april 2009 al gesteld dat geen roerende voorheffing moet worden ingehouden, indien de verkrijger een beheersvennootschap of een binnenlandse vennootschap is. Dit is evenwel nog steeds niet wettelijk geregeld. Als de verkrijger een vzw is, zijn er nog twee onduidelijkheden: - Worden de inkomsten uit de overdracht aan auteurs en naburige rechten van een vzw ook gekwalificeerd als roerende inkomsten waarop roerende voorheffing is verschuldigd? Als dit het geval is, zijn zowel betalers als ontvangers van auteursrechten de dupe. Een voorbeeld: een organisator betaalt auteursrechten aan een VZW Theatergezelschap. Omdat er momenteel geen vrijstelling is van inhouding van roerende voorheffing, moet de organisator 15% inhouden bij betaling aan de VZW. Deze VZW betaalt echter de auteursrechten door aan de auteur van de toneeltekst en moet opnieuw 15% roerende voorheffing inhouden, vermits hij auteursrechten betaald aan een natuurlijke persoon. Dit leidt niet alleen tot een hoop administratieve last, de auteur wordt bovendien dubbel belast op zijn inkomsten van auteursrechten. - Als deze inkomsten roerende inkomsten zijn, is dan voor vzw s ook het forfaitair kostenforfait (gaande van 50% tot geen) van toepassing? Tot slot vermeldde de staatssecretaris in de Kamercommissie Financiën (integraal verslag 22 april 2009, nr. 52 COM 531) dat de auteursrechten waarop geen roerende voorheffing moet worden ingehouden, niettemin ook op het speciale aangifteformulier in de roerende voorheffing moeten worden vermeld. Dit is voor de betalers van auteursrechten (organisatoren, uitgevers, ) een hoop administratieve last. Aanpassing van art. 111 van het KB/WIB 1992, waarbij er een vrijstelling van roerende voorheffing 5

wordt verleend bij betaling aan 1) binnenlandse vennootschappen, 2) beheersvennootschappen van auteursrechten en 3) rechtspersonen die aan de rechtspersonenbelasting onderworpen zijn (vzw s, ). Indien vzw s niet worden vrijgesteld van roerende voorheffing en aldus de inkomsten worden gekwalificeerd als roerende inkomsten: toepassing van het wettelijk kostenforfait voor inkomsten uit de overdracht van auteurs en naburige rechten. Daarnaast vragen we om een minimale administratieve last voor de betalers van auteursrechten: - enkel een aangifte bij betaling aan natuurlijke personen (via huidig formulier 273S ) - geen aangifte door de betaler van auteursrechten in gevallen waarbij een vrijstelling van toepassing is. VZW - wetgeving De nieuwe vzw wetgeving heeft als doel de nodige transparantie te garanderen en door vereenvoudiging allerlei aangifte te vergemakkelijken zodat de vzw s zowel intern als naar derden toe wettelijk in orde zijn en blijven. We stellen echter vast dat de procedure veel te omslachtig is zeker voor vzw s die enkel met vrijwilligers werken. Een eerste aangifte is al zeer ingewikkeld, het geregeld doorgeven van alle documenten aan de griffie van de rechtbank van koophandel is zeer moeilijk. Er wordt gestreefd naar een zeer eenvoudige online aangifte, zowel bij de start van de vzw als bij de documenten die geregeld moeten bezorgd worden. Er moet gezocht worden naar een procedure die de aangever stap voor stap begeleidt en ook verwittigt wanneer bepaalde gegevens moeten doorgespeeld worden (jaarlijkse rekening, ). Verhuur van zalen en materialen Verschillende culturele, jeugd en sportorganisaties stellen infrastructuur ter beschikking aan derden tegen een huurprijs. Het gaat hier om vergaderlokalen, repetitieruimtes,... die verhuurd worden aan plaatselijke verenigingen (cultuur, jeugd en sport). De verhuur van onroerende goederen (vergaderlokalen, zalen, ) is vrijgesteld van BTW (zie Aanschrijving nr. 4 dd. 12.01.1973) De BTW beslissing (ET15928/2 van 17/02/2005) stelt duidelijk dat bijkomende diensten, als verwarming, elektriciteit, water, airconditioning, eveneens vrijgesteld zijn van BTW, tenzij de verhuurder er een afzonderlijke prijs voor vraagt. Het probleem stelt zich echter als je als verhuurder niet enkel een leeg lokaal verhuurt. Er zijn in dat lokaal stoelen en tafels, soms een geluidsinstallatie of een projector aanwezig. Volgens het BTW 6

wetboek vallen deze goederen onder roerende verhuur waarbij 21% BTW aangerekend moet worden, zelfs als er geen afzonderlijke huurprijs gevraagd wordt voor deze stoelen of tafels. Uit recente BTW controles is duidelijk geworden dat in het geval er één factuur is (voor het lokaal inclusief tafels en stoelen) de BTW administratie 10% van de huurprijs beschouwd als roerende verhuur voor de meubels. Op die 10 % moet dus 21 % BTW betaald worden. Een voorbeeld: een organisatie verhuurt zijn vergaderlokaal met stoelen en tafels voor één totale huurprijs: hij reikt een factuur uit van 12,5 voor een avond. Dan moet hij op 10 % van dit totaalbedrag ( 1,25) 21 % BTW aanrekenen, dit betekent 0,26 BTW. Aangezien de huurtarieven in deze inrichtingen voor cultuur, jeugd en sport erg democratisch worden gehouden, met de bedoeling voornamelijk te voorzien in een dekking van de kosten, gaat het om luttele bedragen. Voor de BTW zijn het bijgevolg minimale inkomsten, maar voor de verhuurders een enorme administratieve overlast. Heel wat van deze inrichtingen zijn voor hun andere diensten vrijgesteld van BTW en zouden dan enkel voor de verhuur van deze roerende goederen BTW - plichtig worden De aanschrijving nr. 4 van 12/01/1973 vermeldt een vrijstelling van BTW voor de toekenning van het recht op toegang tot inrichtingen voor cultuur, sport of vermaak, alsmede de toekenning van het recht gebruik ervan te maken (art. 18, 1, 12 ), in deze gevallen: 1) de diensten verstrekt door exploitanten van sportinrichtingen en inrichtingen voor lichamelijke opvoeding aan personen die er aan lichamelijke ontwikkeling of aan sport doen, wanneer die exploitanten en inrichtingen instellingen zijn die geen winstoogmerk hebben en zij de ontvangsten uit de vrijgestelde werkzaamheden uitsluitend gebruiken tot dekking van de kosten ervan (BTW Wetboek, Art. 44, 2, 3 ) 2) de diensten en de leveringen van goederen die daarmee nauw samenhangen die door de exploitant aan de bezoekers worden verstrekt met betrekking tot al of niet geleid bezoek aan musea, monumenten, natuurmonumenten, plantentuinen en dierentuinen, wanneer die exploitant e en instelling is die geen winstoogmerk heeft en hij de ontvangsten uit de vrijgestelde werkzaamheden uitsluitend gebruikt tot dekking van de kosten ervan (BTW Wetboek, Art. 44, 2, 7 ) 3) de organisatie van toneel-, ballet- of filmvoorstellingen, van tentoonstellingen, concerten of conferenties alsook de leveringen van goederen die nauw samenhangen met deze diensten door instellingen erkend door de bevoegde overheid, mits de inkomsten die zij verkrijgen uit hun werkzaamheid uitsluitend gebruikt worden tot dekking van de kosten ervan (BTW Wetboek, Art. 44, 2, 9 ) Analoog aan deze vrijstelling van BTW voor het recht op toegang vragen we voor deze gevallen eveneens een vrijstelling voor het ter beschikking stellen van een zaal. 7

Kortom: de verhuur van ruimtes met de bijhorende voorzieningen door niet-commerciële organisaties uit de cultuur -, de jeugd- en de sportsector worden als geheel vrijgesteld van BTW, tenzij de verhurende organisatie BTW-plichtig is. KB Actieve ontspanningsevenementen Het KB Actieve ontspanningsevenementen (25 april 2004 - gewijzigd op 18 mei 2006) was in oorsprong bedoeld voor commerciële organisaties die actieve ontspanningsevenementen organiseren. Zonder het te willen is dit KB echter ook van toepassing geworden op de lokale sporten jeugddiensten en op alle verenigingen, ook al werken die met vrijwilligers. De meerderheid van deze diensten en verenigingen kennen het KB Actieve ontspanningsevenementen niet, laat staan dat zij de hele administratieve molen die hier bij komt kijken ook in orde brengen. Het pleidooi is dus om de uitsluitingen van dit KB uit te breiden (en dus de doelgroep van het KB beter af te bakenen). Argumenten - De gevraagde risicoanalyse gaat veel te ver. De bijhorende administratie is onhaalbaar. En dit terwijl er al een kaderwet bestaat op de veiligheid van producten en diensten (9/02/1994) waardoor iedere organisatie reeds verplicht wordt om veilige producten en diensten aan te bieden. - Oorsprong van het KB Actieve ontspanningsevenementen ligt bij natuursportondernemingen met commerciële doelen. Sportdiensten en jeugddiensten (=lokale overheden), sportverenigingen, andere verenigingen die werken met vrijwilligers zijn geen commerciële verenigingen die als doelstelling hebben winst te maken, waarvoor het KB toch bedoeld was. Dit blijkt ook duidelijk uit de parlementaire vraag om uitleg van Carl De Vlies (maart 2006) (nr. 11234) aan de minister van consumentenzaken (toen Freya Van de Bossche). Haar antwoord: Omdat de sportsector en de jeugdbewegingen werken met vrijwilligers, vallen zij niet onder de specifieke reglementering van de actieve ontspanningsevenementen. Zo wordt ook de administratieve last zo veel mogelijk beperkt. Het is eigenlijk de bedoeling geweest dat de sportsector werd uitgesloten van dit toepassingsgebied, maar dit werd in het KB niet voldoende vermeld. - De Europese richtlijn die de aanleiding zou zijn voor dit KB is een richtlijn voor commerciële organisaties, dus niet van toepassing op onze non profit sportsector. Er wordt dus duidelijk gekozen voor het uitbreiden van de uitsluitingsgebieden. - onder de uitsluitingen moet de lokale sport en jeugdsector worden opgenomen (motivaties: niet commercieel, lokaal bestuur, non profit en werken bovendien vooral met gediplomeerden) - onder de uitsluitingen moeten alle (sport)verenigingen worden opgenomen voor welke activiteit ze ook willen aanbieden aan hun leden. Hiermee verwijzend naar het antwoord op de parlementaire vraag die werd gesteld in 2006: verenigingen die werken met vrijwilligers werden niet bedoeld. Hiertegenover staat natuurlijk een permanente aandacht voor het aanbieden van veilige activiteiten. 8

Namens ISOC, Intersectoraal Overleg Cultuur Clubcircuit, Reigerstraat 20 9000 Gent Federatie van Organisaties voor Volksontwikkelingswerk (FOV), Gallaitstraat 86/12 1030 Brussel Formaat Jeugdhuiswerk Vlaanderen, De Wittestraat 2 2600 Berchem Forum voor Amateurkunsten, Abrahamstraat 13 9000 Gent Kunstenloket, Sainctelettesquare 19 1000 Brussel Overleg Kunstenorganisaties (oko), Sainctelettesquare 19/6 1000 Brussel Poppunt, Bloemenstraat 32 1000 Brussel Steunpunt Jeugd, Arenbergstraat 1D 1000 Brussel Verenigde Organisaties Beeldkunst (VOBK), Kouter 29 9000 Gent Vereniging van Vlaamse Steden en Gemeenten (VVSG), Paviljoenstraat 9 1030 Brussel Vereniging Vlaamse Cultuur- en gemeenschapscentra (VVC), Gallaitstraat 86/23 1030 Brussel Vereniging Vlaamse Jeugddiensten en consulenten (VVJ), Vijverlaan 53 26010 Wilrijk Vlaams Instituut voor Sportbeheer (ISB), Plezantstraat 266 9100 Sint-Niklaas Vlaamse Jeugdraad, Arenbergstraat 1D 1000 Brussel Vlaamse Sportfederatie (VSF), Zuiderlaan 13 9000 Gent Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek -, Archief en Documentatie (VVBAD), Statiestraat 179 2600 Berchem vzw Repetitieruimtes, Abrahamstraat 13 9000 Gent 11 mei 2010 9