Ontwerp Tracébesluit. N50 Ens-Emmeloord. Landschap, cultuurhistorie en archeologie. Datum 1 november 2013

Vergelijkbare documenten
Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 3 juli 2014 Status definitief

Rijkswaterstaat Brede Afspraak Archeologie. Datum 6 april 2011 Status Definitief

Brede Afspraak Archeologie

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)

Tracébesluit. N50 Ens-Emmeloord. Conventionele Explosieven (CE n) Datum 20 maart 2014

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle

Ontwerp Tracébesluit. N50 Ens-Emmeloord. Landschapsplan. Datum 22 november 2013

Tracébesluit. N50 Ens-Emmeloord. Landschapsplan. Datum 3 april 2014

Ruimtelijke onderbouwing archeologie Vijf Akkers-Noord, Moordrecht (gemeente Zuidplas). Notitie TML554

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse

Quickscan Archeologie

Thematische herziening archeologie

Archeologie en waterbodems. Meerdere gebruiksfuncties. Marie-Catherine Houkes. Maritiem Programma RCE 29 oktober 2013.

Heesch - Beellandstraat

Archeologie en cultuurhistorie

CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Inleiding. Vigerend beleid en bevoegd gezag. Quick scan archeologie: Trajectstudie Bochtverbetering Alphen a/d Rijn. Utrecht, 25 november 2012

Uitleg categorieën en planregels dubbelbestemmingen archeologie

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Plantekst conditie archeologie t.b.v. omgevingsvergunning Zoetermeer Laan van Mathenesse deel 3. The Missing Link Notitie TML416

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven)

Gemeente Deventer Toelichting Bestemmingsplan Eikendal 2014 eerste uitwerking

Archeologische Quickscan

4 Archeologisch onderzoek

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

Archeologiebeleid gemeente Rijnwoude

RAADSBIJEENKOMST LELYSTAD SESSIE 3

Erfgoed en de Omgevingswet

QUICKSCAN NOORDELIJKE RANDWEG ZEVENBERGEN, GEMEENTE MOERDIJK Archeologisch Rapport MEI 2016

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Op weg naar een archeologiebeleid voor de gemeente Bergen

Buro Maerlant. Boxtel Halderheiweg tussen nummer 3 en 5. Historische verkenning en waardering vijver

MEMO. Projectgegevens

Het bevoegd gezag is het bestuursorgaan dat het besluit neemt of de vergunning verleent.

Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Gemeentelijk beleid omtrent archeologie Procedure

Compensatieverordening gemeente Midden-Drenthe

Erfgoedbeleid Ridderkerk. Archeologieverordening Ridderkerk 2013

VOORONTWERP BESTEMMINGSPLAN CHEMELOT SITTARD-GELEEN VERKENNEND ARCHEOLOGISCH EN CULTUURHISTORISCH ONDERZOEK

CULTUURHISTORISCHE WAARDENKAART TERNEUZEN

Bijlage 25 Notitie Archeologie Windpark Greenport Venlo

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Gemeente Haarlem. Archeologisch onderzoek en waardestellend rapport

Archeologische Beleid

Bijlage 3. Vrijstellingen

8 QUICKSCAN 2017 ARCHEOLOGIE KLAVER Gemeente Horst aan de Maas

Notitie Hoe verhoudt de Gebiedsvisie A15-A12 zich tot de afspraken in de bestuursovereenkomst

Archeologische Quickscan. Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk)

Gemeente Deventer Toelichting Snippergroen 2018

Gemeente Deventer, archeologische beleidsadvies 767 Bestemmingsplan Cröddendijk 12. M. van der Wal, MA (Senior archeoloog)

Archeologiebeleid op Walcheren

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

UITTREKSEL CONCEPT-ARCHEOLOGIEBELEID

VERKEER EN VERVOER. Wijzigingsplan archeologie N23 Westfrisiaweg N23 WEST

Toelichting 3. Regels 9

Omgevingswet en Historische maritieme ensembles. Voor FVEN - 17 mei door Martine van Lier

Blad 2. Beoordeling verzoek

Ontwerp Tracébesluit. N50 Ens-Emmeloord. Reconstructieonderzoek aanpassing Kamperweg gemeente Noordoostpolder. Datum 13 november 2013

Archeologische Begeleiding Tracébesluit N18 Varsseveld - Enschede definitief

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat (QSnr ) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Gemeente Deventer Toelichting Bestemmingsplan Landbouwschool Larenstein Brinkgeverweg

Dit document bevat modellen voor archeologische voorschriften die kunnen worden verbonden aan bouw- en sloopvergunningen.

Hoorn. 1 h APR. Gemeente Opmeer t.a.v. dhr. M. Goverde Postbus ZK Spanbroek. Hoorn, Geachte heer Goverde,

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22

Ruimtelijke onderbouwing. Tijdelijke ontheffing artikel 3.22 Wet ruimtelijke ordening Loods Batavia

Erfgoed en de Omgevingswet 30 mei 2018

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

Ruimtelijke onderbouwing garageboxen Maasweg Maassluis, d.d. 5 september 2016

Erfgoed en de Omgevingswet 18 april Martin van Bleek

B i j l a g e 5. A r c h e o l o g i s c h e q u i c k s c a n

1 Hoe gaan we om met archeologie in de gemeente Oss? U heeft een omgevingsvergunning aangevraagd.voordat we een vergunning kunnen verlenen,

Archeologische Quickscan

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

Ruimtelijke onderbouwing. Realisatie groepsaccommodatie voormalig ligboxstal Manjepetswei 19 Oudega

Effectbeoordeling landschap, alternatieven overnachtingshaven Lobith. Projectteam Overnachtingshaven Lobith

Adviesmemo archeologie zonnepark Grondbank Zuidplas

INTERPRETATIE VAN DE CRITERIA UIT HOOFDSTUK 5.2 VAN DE CODE VAN GOEDE PRATIJK

Legenda archeologische (verwachtings)waarden: Voorschriften binnenstad Zutphen

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Geachte heer/mevrouw,

NOTA VAN BEANTWOORDING ZIENSWIJZEN ONTWERPBESTEMMINGSPLAN LANDELIJK GEBIED SANDELINGEN AMBACHT

Inloopbijeenkomst N34 aansluiting Klijndijk/Odoorn. Namens: Werkgroep N34 Odoorn/Klijndijk Provincie Drenthe Gemeente Borger - Odoorn

Erfgoedkaart Drimmelen. deelkaart archeologie

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)

Omgevingswet en Erfgoedwet; een (nieuw) kader voor cultureel erfgoed

Handreiking Archeologie, Aardkundige waarden en Cultuurhistorie voor Waterbeheerders Baggernet 9 november 2010

Nota archeologie gemeente Roermond 2011

IJsselmeer. Markermeer LELYSTAD DRONTEN ZWOLLE AMSTERDAM ALMERE STEDELIJK GEBIED EMMELOORD URK ZEEWOLDE OMGEVINGSPROGRAMMA FLEVOLAND

Buitengebied e wijziging (Broekstraat 23 Wehl)

Zienswijzennotitie. inspraak, overleg en commentaar. Ontwerp- herziening archeologische beleidsnota en beleidsadvieskaart gemeente Delfzijl 2017

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Transcriptie:

Ontwerp Tracébesluit N50 Ens-Emmeloord Landschap, cultuurhistorie en archeologie Datum 1 november 2013 Status definitief

Colofon Referentienummer RW1929-28/torm/132 Uitgegeven door Rijkswaterstaat Midden-Nederland Informatie Telefoon Fax Uitgevoerd door Opmaak Datum Status definitief Versienummer 1.0

Inhoud 1 Inleiding 7 1.1 Probleemschets 7 1.2 Projectdoelstelling en scope 7 1.3 Doelstelling en planuitwerking 8 1.4 Deelrapport landschap en cultuurhistorie 8 1.5 Leeswijzer 9 2 Aanpak en uitgangspunten 10 2.1 Afbakening studiegebied 10 2.2 Onderzoeksaanpak 10 3 Beoordelingskader 11 3.1 Vigerende wet- en regelgeving en beleidskaders 11 3.1.1 Monumentenwet 1988 11 3.1.2 UNESCO World Heritage Convention 11 3.1.3 Europees Landschapsverdrag/Europese landschapconventie 11 3.1.4 Verdrag van Malta/Conventie van Valletta 12 3.1.5 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte 12 3.1.6 Visie erfgoed en ruimte 12 3.1.7 Omgevingsplan Flevoland 12 3.1.8 Toekomstvisie 2030 Noordoostpolder 12 3.1.9 Archeologiebeleid Noordoostpolder 13 3.2 Beoordelingskader 13 4 Huidige situatie 17 4.1 Aardkundige waarden 17 4.1.1 Aardkundig waardevolle gebieden 17 4.1.2 Aardkundig intacte vormen 18 4.2 Archeologische waarden 18 4.2.1 Bekende archeologische waarden 18 4.2.2 Verwachte archeologische waarden 19 5 Effecten voorkeursalternatief 21 5.1 Effecten op aardkundige waarden 21 5.1.1 Aantasting aardkundig waardevolle gebieden 21 5.1.2 Aantasting intacte aardkundige vormen 21 5.2 Effecten op archeologische waarden 21 5.2.1 Aantasting bekende archeologische waarden 21 5.2.2 Aantasting verwachte archeologische waarden 21 5.3 Samenvatting effecten 22 6 Mitigerende en compenserende maatregelen 23 7 Literatuur 24 8 Conclusies 25

Pagina 6 van 25

1 Inleiding 1.1 Probleemschets De N50 bestaat uit wegvakken met verschillende vormgevingen. Ook de vormgeving van de N50 tussen Ens en Emmeloord, met 2 x 1 rijstrook met vluchtstrook en een fysieke rijrichtingscheiding, wijkt af van de vormgeving van andere delen van de N50 en het aangrenzende (nieuwe) deel van de N50 tussen Ens en Ramspol. Daarmee wordt afbreuk gedaan aan het duurzaam veilig principe herkenbaarheid. Het gescheiden profiel met 2 x 1 rijstroken zorgt er tevens door dat de doorstroming niet optimaal is omdat langzamer verkeer niet gepasseerd kan (of eigenlijk mag) worden. Uit de verkenning naar de N50 1 blijkt dat de huidige vormgeving van de weg zelfs onveilig rijgedrag uitlokt omdat langzame voertuigen naar de vluchtstrook uitwijken en snelle voertuigen laten passeren of dat snelle voertuigen de vluchtstrook gebruiken om in te halen. Ook omdat de weg een alternatieve route is voor verschillende andere routes in het hoofdwegennet, is het vanuit de robuustheid van het hoofdwegennet wenselijk de doorstroming te verbeteren. 1.2 Projectdoelstelling en scope De doelstelling van de verbetering van de N50 Ens-Emmeloord luidt: het verbeteren van de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer op de N50. Mede op basis van de verkenning hebben het Ministerie van Infrastructuur en Milieu (I&M), de provincie Flevoland en de gemeente Noordoostpolder in het bestuurlijke convenant van 3 februari 2012 afgesproken dat de doelstelling zal worden bereikt met de volgende maatregelen: ombouw van de N50 tussen hectometer 262,7 en hectometer 279,7 naar een autoweg met 2 x 2 rijstroken zonder vluchtstroken; de ombouw van de N50 loopt door tot in het knooppunt Emmeloord (N50/A6); de huidige vormgeving van het knooppunt blijft daarbij in stand; ombouw van de gelijkvloerse kruising bij de Bomenweg tot een halve ongelijkvloerse aansluiting met fietspaden ten noorden van de huidige kruising. In onderstaande afbeelding is het plangebied globaal weergegeven. 1 Bron: Verkenning N50 Ens - Emmeloord, Grontmij, 31 oktober 2011. Pagina 7 van 25

Afbeelding 1.1 Plangebied Bron: N50 Ens-Emmeloord, m.e.r. beoordelingsnotitie, Grontmij, 3 mei 2012 1.3 Doelstelling en planuitwerking Het project planuitwerking en voorbereiding realisatie N50 Ens - Emmeloord is het logische vervolg op de eerder uitgevoerde verkenning in 2011 en het bestuurlijke convenant uit 2012. De hoofddoelstelling van de planuitwerking luidt: het komen tot een geldend (ontwerp) tracébesluit ofwel (O)TB, dat de planologische en juridische basis biedt voor de verbetering van de N50 Ens - Emmeloord in 2015. Van deze hoofddoelstelling zijn de volgende subdoelstellingen afgeleid: met het oog op de juridische robuustheid, het opstellen van een goed gefundeerd en juridisch kloppend (ontwerp) tracébesluit ofwel (O)TB; met het oog op een passende planologische ruimtereservering, het ontwikkelen van een uitvoerbaar ontwerp dat aansluit op het voorkeursalternatief, dat voldoende basis en onderbouwing biedt voor de benodigde ruimtereservering; met het oog op de gekoppelde besluitvorming over de te plegen investering, het ontwikkelen van een ontwerp dat voldoende basis biedt voor een passende kostenraming en dat past binnen het beschikbare budget. 1.4 Deelrapport landschap en cultuurhistorie Dit rapport gaat in op het thema landschap en cultuurhistorie, waaronder archeologie. Vanwege beleid en wetgeving (zie hoofdstuk 3) is het nodig bij ruimtelijke plannen rekening te houden met aanwezige landschappelijke en cultuurhistorische waarden. Dit rapport geeft een beoordeling van de effecten op landschap en cultuurhistorie die mogelijk optreden vanwege het project. Pagina 8 van 25

1.5 Leeswijzer Hoofdstuk 2 start met een weergave van de gevolgde aanpak en uitgangspunten. In hoofdstuk 3 wordt ingegaan op het beoordelingskader, waarna in hoofdstuk 4 de huidige situatie wordt beschreven. Hoofdstuk 5 gaat in op de verwachte effecten. Vervolgens worden in hoofdstuk 6 mitigerende en compenserende maatregelen beschreven die effecten mogelijk kunnen verzachten. Hoofdstuk 7 bevat conclusies die volgen uit dit rapport. Pagina 9 van 25

2 Aanpak en uitgangspunten 2.1 Afbakening studiegebied Het studiegebied komt grotendeels overeen met het plangebied zoals weergegeven in hoofdstuk 1 en bevat die locaties waar werkzaamheden zijn voorzien. In verband met de beoordeling van effecten op de ruimtelijk-visuele kenmerken van het landschap is een zone van circa 1 km rond het plangebied gehanteerd. 2.2 Onderzoeksaanpak Voor de onderzoeksaanpak wordt, naast de vraagspecificatie, primair uitgegaan van de volgende kaders en richtlijnen: convenant RWS en RACM inzake archeologie (RWS, 2007); leidraad Archeologie en Infrastructuur (RWS, 2008); Cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA (RCE, 2009); de waarde van landschap (W+B, 2011); vormgevingsprotocol (RWS, 2007). Het beoordelingskader is gebaseerd op vigerende wet- en regelgeving en beleid en is beschreven in hoofdstuk 3. Er is gestart met een bureauonderzoek, waaronder een quick scan naar archeologische waarden. Op grond van de quick scan naar archeologische waarden en afstemming met de gemeente Noordoostpolder bleek een inventariserend veldonderzoek (IVO) gewenst. De resultaten van het IVO zijn in voorliggend rapport verwerkt. Pagina 10 van 25

3 Beoordelingskader Dit hoofdstuk bevat een overzicht van vigerende wet- en regelgeving en beleid, voor zover van invloed op de voorgenomen activiteit. Op basis van de in het vorige hoofdstuk beschreven onderzoeksaanpak en beleid en wetgeving wordt het beoordelingskader weergegeven. 3.1 Vigerende wet- en regelgeving en beleidskaders 3.1.1 Monumentenwet 1988 In de Monumentenwet 1988 is de bescherming van archeologische monumenten, beschermde monumenten, kerkelijke monumenten en stad- en dorpsgezichten geregeld. Verstoring, afbraak of wijziging van deze monumenten is niet toegestaan zonder vergunning. De Wet en het Besluit op de ruimtelijke ordening bevatten de opdracht om in het kader van een goede ruimtelijke ordening bij de besluitvorming over de ruimtelijke inrichting rekening te houden met (mogelijk) aanwezige archeologische waarden. In het plangebied zijn geen monumenten aanwezig die verstoord worden door de realisatie van het voorkeursalternatief. Wel zijn mogelijk archeologische waarden in het geding. 3.1.2 UNESCO World Heritage Convention Eén van de doelstellingen van UNESCO op cultureel gebied is de internationale bescherming van erfgoed. Pas in 1992 is de World Heritage Convention door het Nederlands parlement geratificeerd. Sinds die tijd zijn er verschillende objecten en gebieden als werelderfgoed erkend. Het voormalige eiland Schokland was de eerste in 1995. De voordracht van de hele Noordoostpolder als werelderfgoed heeft in 2011 uiteindelijk niet plaatsgevonden omdat steun vanuit de gemeente ontbrak. Het eiland Schokland ligt op enige afstand van de N50 en ondervindt geen hinder van de verdubbeling van de N50. 3.1.3 Europees Landschapsverdrag/Europese landschapconventie Het op 20 oktober 2000 in Florence tot stand gekomen Europees Landschapsverdrag (of de Europese Landschapsconventie, ELC) is het eerste Europese Verdrag dat zich specifiek richt op het landschap. De ELC is opgesteld in het kader van de Raad van Europa (nr. 176). De ELC is op 1 maart 2004 in werking getreden, Nederland heeft het verdrag in 2005 geratificeerd. Nederland heeft zich verplicht in wetgeving de betekenis van landschappen te erkennen, landschapsbeleid te formuleren en te implementeren, procedures in te stellen voor inspraak en landschap te integreren in beleid dat gevolgen heeft voor het landschap. De ELC werkt ondermeer door in de Nederlandse Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR), waarin het beleid ten aanzien van landschap bij provincies (en gemeenten) is gelegd, zie ook paragraaf 3.1.5 over de SVIR. Pagina 11 van 25

3.1.4 Verdrag van Malta/Conventie van Valletta Dit verdrag wordt ook wel Conventie van Valletta genoemd. Het Verdrag beoogt het cultureel erfgoed dat zich in de bodem bevindt beter te beschermen. In 1992 ondertekende Nederland het Verdrag van Malta van de Raad voor Europa. In het verdrag is de omgang met het Europees archeologisch erfgoed geregeld. Dit heeft zijn doorwerking gekregen in de Monumentenwet 1988. De essentie is dat voorafgaand aan de uitvoering van plannen onderzoek moet worden gedaan naar de aanwezigheid van archeologische waarden en daar in de ontwikkeling van plannen zoveel mogelijk rekening mee te houden. Dit verdrag is onderbouwing voor het opnemen van het criterium archeologie. Volgens de m.e.r.-beoordeling is dit een facet dat nadere uitwerking verdiend. 3.1.5 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Eén van de hoofddoelen in de structuurvisie is het waarborgen van een leefbare en veilige omgeving waarin unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden behouden blijven. Het Rijk is verantwoordelijk voor cultureel en UNESCO Werelderfgoed, kenmerkende stads- en dorpsgezichten, rijksmonumenten en het maritieme erfgoed. Het beleid ten aanzien van landschap ligt bij de provincies (en gemeenten). Schokland is een werelderfgoed, maar ligt op ruime afstand van de N50. 3.1.6 Visie erfgoed en ruimte De Visie erfgoed en ruimte geeft aan hoe het rijk het onroerend cultureel erfgoed borgt in de ruimtelijke ordening, welke prioriteiten het kabinet daarbij stelt en hoe het wil samenwerken met publieke en private partijen. Vanuit een brede erfgoedvisie wordt ingezoomd op de meest actuele en urgente opgaven van nationaal belang. De visie is complementair aan de Structuurvisie infrastructuur en ruimte. 3.1.7 Omgevingsplan Flevoland In het Omgevingsplan is het integrale omgevingsbeleid van de provincie Flevoland voor de periode 2006-2015 neergelegd, met een doorkijk naar 2030. De provincie zet in op behoud en versterking van landschappelijke, cultuurhistorische en aardkundige waarden. Speciale aandacht geldt voor die gebieden die specifiek zijn aangewezen ter behoud van die waarden, wat in het plangebied specifiek van toepassing is voor archeologie en aardkunde. 3.1.8 Toekomstvisie 2030 Noordoostpolder In de toekomstvisie 2030 bestaat het uiteindelijke eindbeeld uit vier onderliggers: 1. groene eilanden en zones voor ontwikkeling en behoud; 2. Kleurverschillen in de transformatie- en landschapsontwikkelingszones; 3. Het nieuwe oppervlaktewatersysteem; 4. Een duidelijker profiel voor Emmeloord en de dorpen. Vanuit deze toekomstvisie zijn er niet direct belemmeringen te benoemen voor het uitvoeren van de verdubbeling van de N50. Deze visie vormt wel een onderlegger voor het separaat op te stellen landschapsplan. Pagina 12 van 25

3.1.9 Archeologiebeleid Noordoostpolder De gemeente heeft in 2007 een archeologische verwachtings- en beleidsadvieskaart vastgesteld. Dit beleid houdt in dat in zones met een gematigde of hoge verwachtingswaarde nader archeologisch onderzoek nodig is indien de oppervlakte van de voorziene bodemverstoring meer bedraagt dan de aangegeven oppervlakte en indien de werkzaamheden dieper gaan dan de aangegeven diepte. Dit beleid is basis voor de effectbeoordeling voor het aspect archeologie in dit rapport. 3.2 Beoordelingskader Algemeen beoordelingskader Gezien bovenschreven beleid is de beoordeling voor het thema landschap en cultuurhistorie ten behoeve van dit rapport onderverdeeld in een aantal aspecten, zie onderstaande tabel. Tabel 3.1 Beoordelingskader landschap en cultuurhistorie aspect landschapstype en structuur ruimtelijk-visuele kenmerken aardkundige waarden historische geografie historische (steden)bouwkunde archeologie criterium invloed op dragende concentrische en radiale structuren invloed op dragende open ruimten, beplantingsstructuren en groene eilanden van dorpen en boerderijen invloed op dragende aardkundig waardevolle gebieden en vormen invloed op het historisch dragende modulaire systeem van de verkaveling, watersysteem en inrichtingbepalende elementen (bijvoorbeeld Schokland) invloed op dragende nederzettingpatroon en lint van boerderijen invloed op kwaliteiten van archeologisch waarden Het beoordelingskader is nader ingeperkt op basis van de m.e.r. beoordeling uit 2012. Daarop gaat onderstaande subparagraaf in. m.e.r. beoordeling In 2012 is een m.e.r. beoordeling uitgevoerd voor het project N50 Ens - Emmeloord. Op grond daarvan wordt in het kader van het (O)TB alleen nog nader onderzoek uitgevoerd naar de effecten op aardkundige en archeologische waarden. De conclusies in de m.e.r. beoordeling zijn in het kader van het (O)TB beoordeeld en blijven ongewijzigd. Voor de effecten op landschap, historische geografie en historisch (steden)bouwkundige waarden geldt op grond van de m.e.r. beoordeling specifiek het volgende: de minimale verbreding van de weg geen effect heeft op landschappelijke waarden. Door de locatie van het viaduct in de Bomenweg in de directe invloedssfeer van het bestaande knooppunt Emmeloord, waarin al een aantal kunstwerken aanwezig is, draagt het ontwerp bij aan vermindering van de visuele impact van het viaduct. Bovendien is het kunstwerk ingepast in een gebied met een bos en singels, waardoor open gebieden minimaal worden aangetast. Overeenkomstig de conclusie in de m.e.r.-beoordeling, wordt vanwege deze minimale effecten de aspecten landschapstype, -structuur en ruimtelijk-visuele kenmerken niet verder beoordeeld in dit rapport. Een eventueel benodigde herplantplicht voor bomen op grond van de Boswet wordt opgenomen in het (O)TB; nabij de N50 liggen de cultuurhistorische waarden Schokland (werelderfgoed UNESCO) en de Noordoostpolder (Belvedèregebied). De voorgenomen maatregelen liggen buiten de invloedszone van Schokland, zie daarvoor afbeelding 3.1 en Pagina 13 van 25

afbeelding 4.2. De aanpassing van de N50 is daarnaast qua ruimte zo beperkt dat deze de karakteristieke polderstructuur (verkavelingspatroon) niet zal aantasten. Er is daarom geen sprake van een effect op cultuurhistorische waarden, daarom worden, overeenkomstig de conclusie in de m.e.r.-beoordeling, de effecten op de aspecten historische geografie en historisch (steden)bouwkundige waarden niet verder beoordeeld in dit rapport. Afbeelding 3.1 Cultuurhistorie waardenkaart Flevoland Pagina 14 van 25

Hieronder is nader ingegaan op het beoordelingskader voor wat betreft aardkunde en archeologie. Beoordelingskader aardkunde en archeologie Aardkundige waarden geven informatie over de ontstaansgeschiedenis van het landschap. In Flevoland betreffen deze waarden vooral oude geulsystemen, rivierduinen, zeldzame veenresten en oude bodems. In dit rapport zijn de effecten op aardkundige waarden beschreven aan de hand van het criterium: aantasting aardkundig waardevolle gebieden en aantasting intacte vormen. Er is sprake van zichtbare archeologie (grafheuvels, terpen), maar archeologie houdt zich vooral bezig met de niet-zichtbare delen van onze cultuurgeschiedenis die zijn verborgen in de bodem. Er zijn voor archeologie twee facetten te onderscheiden, namelijk bekende en daarnaast verwachte waarden. De effecten op (onbekende) archeologische waarden zijn in beeld gebracht aan de hand van de volgende criteria: aantasting bekende archeologische waarden; aantasting verwachte archeologische waarden. Onderstaande tabel geeft een overzicht van gehanteerde criteria en de wijze van beoordelen in dit rapport. Tabel 3.2 Beoordelingskader aardkundige waarden en archeologie aspect criterium wijze van beoordelen methode aardkunde aantasting aardkundig waardevolle gebieden aantal en ernst aantasting waardevolle gebieden kwalitatief op basis van expert judgement aantasting intacte vormen aantal en ernst aantasting intacte vormen kwalitatief op basis van expert judgement archeologie aantasting bekende archeologische waarden aantal en ernst aantasting bekende waarden kwalitatief op basis van beschikbare onderzoeken aantasting verwachte archeologische waarden lengte aantasting verwachtingswaarde (laag/middelhoog/hoog) kwalitatief op basis van beschikbare onderzoeken Bij de effectenbeoordeling wordt een gewerkt met een beoordeling van zeer negatief (- -) tot zeer positief (+ +). Daartussen is een negatief (-), een neutraal (0) en een positief (+) effect mogelijk. Een effect wordt als zeer negatief beoordeeld indien het effect over een grote afstand of oppervlakte plaats vindt in een gebied of object met een hoge waarde. Een effect wordt als negatief beoordeeld indien het effect over een grote afstand of oppervlakte plaats vindt in een gebied of object met een gemiddelde waarde, of indien het effect over een minder grote afstand of oppervlakte plaats vindt in een gebied of object met een hoge waarde. Een effect wordt als neutraal beoordeeld indien er geen effect is te verwachten of indien er een effect plaats vindt in een gebied of object met een lage waarde. In dit project worden voor de aspecten archeologie en aardkunde geen positieve effecten verwacht. Pagina 15 van 25

Toelichting beoordelingskader Hieronder is elk criterium kort nader toegelicht. Aantasting aardkundig waardevolle gebieden Aangegeven wordt in welke waardevolle gebieden werkzaamheden zijn voorzien en wat de ernst en omvang van de verwachte effecten is. Aantasting intacte vormen Aangegeven wordt of de voorgenomen ingreep bestaande intacte aardkundige vormen aantast en wat de ernst en omvang van de verwachte effecten is. Aantasting bekende archeologische waarden Bekende waarden zijn bevestigd door waarnemingen, opgravingen en/of vondsten. Aangegeven wordt of effecten optreden op dergelijke locaties. Aantasting verwachte archeologische waarden De gedane vondsten en de bodemkundige eenheid/geomorfologische vorm waarin ze gevonden zijn, geven een indicatie voor nog niet-onderzochte gebieden. Deze informatie wordt gebruikt om te komen tot een verwachting voor archeologische waarden. Aangegeven wordt of effecten zullen optreden bij gebieden met een lage, middelhoge of hoge verwachtingswaarde. Pagina 16 van 25

4 Huidige situatie Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de huidige situatie voor de relevante aspecten zoals in hoofdstuk 3 beschreven: aardkundige waarden en archeologie. 4.1 Aardkundige waarden 4.1.1 Aardkundig waardevolle gebieden De provincie heeft ten behoeve van het Omgevingsplan Flevoland een eerste inventarisatie en waardering van de aanwezige aardkundige waarden uitgevoerd. Dit heeft geresulteerd in de globale begrenzing van aardkundig waardevolle gebieden. Hierbinnen zijn sterlocaties aangegeven waar de waarden het hoogst zijn vanwege onder andere gaafheid, zeldzaamheid en combinatie met archeologische en landschappelijke waarden. Onderstaande afbeelding bevat een kaart uit het Omgevingsplan waarop de aardkundig waardevolle gebieden zijn aangegeven. Het plangebied is weergegeven met een zwarte stippellijn en loopt door onder het cijfer 2. Afbeelding 4.1 Aardkundige waardevolle gebieden Pagina 17 van 25

Het rode gebied is een door de provincie aangegeven aardkundig waardevol gebied. Locatie 2 stelt het bodemprofiel vroege Middeleeuwen (Almere afzetting) voor. De afzetting van Almere heeft er voor gezorgd dat oude landschappen goed beschermd bleven tegen de erosie door de Zuiderzee. De afzetting van Almere vertelt de geschiedenis en de ecologische omstandigheden van het verdrinkende gebied. Na de drooglegging van de Noordoostpolder zijn deze aardkundige waarden binnen ons bereik gekomen. 4.1.2 Aardkundig intacte vormen In het plangebied zijn geen intacte aardkundig waardevolle vormen zichtbaar. Naar verwachting zijn deze (voor zover deze aanwezig waren) bij de aanleg van de N50 reeds verloren gegaan. 4.2 Archeologische waarden Afbeelding 4.2 Plangebied in beleidsadvieskaart 4.2.1 Bekende archeologische waarden De gemeente Noordoostpolder heeft een archeologische waarden- en beleidsadvieskaart, die is opgesteld in 2006. Deze kaart bevat bekende archeologische waarden en waarnemingen en archeologische verwachtingswaarden. Onderstaande afbeelding bevat een uitsnede van de beleidsadvieskaart voor het plangebied. Het plangebied is met een zwarte gestippelde lijn aangegeven. Pagina 18 van 25

Uit deze kaart blijkt dat er op of direct nabij het tracé geen bekende waarden of waarnemingen aanwezig zijn. 4.2.2 Verwachte archeologische waarden Voordat de Zuiderzee ontstond, is het grondgebied van de provincie Flevoland ook al bewoond geweest. Duizenden jaren geleden hebben deze eerste inwoners van Flevoland sporen achtergelaten, die bewaard zijn gebleven in de bodem van Flevoland. Bewoning vond met name plaats op de overgang van hoge droge gebieden naar lage natte gebieden. Dergelijke gebieden zijn door de provincie begrensd in archeologische aandachtsgebieden. Dit zijn gebieden met een relatief hoge dichtheid aan goed geconserveerde archeologische waarden. Zij omvatten delen van de prehistorische stroomgebieden van de Vecht, IJssel en Eem, waarin onder andere nederzettingen van de Swifterbantcultuur liggen (5300-3400 voor Christus). Ook het plangebied ligt in een dergelijk aandachtsgebied. Het beleid voor dit aandachtsgebied is door de gemeente verder uitgewerkt in de gemeentelijke beleidsadvieskaart zoals weergegeven in afbeelding 4.2. De mate van de kans op het aantreffen van deze bewoningssporen is weergegeven in drie zones: een lage, gematigde of hoge archeologische verwachting. Volgens de legenda in afbeelding 4.2 blijkt dat het plangebied in drie zones met een verschillende verwachtingswaarde ligt. Naast deze verwachting van aanwezige sporen van voormalige bewoning, is het mogelijk dat tijdens werkzaamheden in de bodem scheepswrakken worden aangetroffen van schepen die vergaan zijn op de voormalige Zuiderzee. De locatie van deze wrakken is echter veelal onbekend en moeilijk te voorspellen. Zone met een lage archeologische verwachting Het grootste deel van het plangebied ligt in deze zone. Voor deze zone (weergegeven met een groene kleur) is de kans op het aantreffen van archeologische waarden klein. Zone met een gematigde archeologische verwachting Een deel van het plangebied ligt in een zone met een gematigde archeologische verwachting. Voor deze zone (weergegeven met een gele kleur) is de kans op het aantreffen van archeologische waarden matig. Het tracé raakt of doorsnijdt deze zone tweemaal. Eenmaal over een lengte van circa 600 meter aan beide kanten van de weg en eenmaal over een lengte van circa 1.200 meter aan één kant van de weg. Bij een verbreding van de huidige verharding met een halve meter aan beide kanten van de weg, is de oppervlakte van de voorgenomen verstoring in deze zone in totaal ongeveer 1.200 m 2. Zone met een hoge archeologische verwachting Een klein deel van het plangebied ligt in een zone met een hoge archeologische verwachting. Voor deze zone (weergegeven met een oranje kleur) is de kans op het aantreffen van archeologische waarden hoog. De lengte van het tracé in deze zone is ongeveer 1.000 m. Bij een verbreding van de huidige verharding met een halve meter aan beide kanten van de weg, is de oppervlakte van de voorgenomen verstoring in deze zone ongeveer 1.000 m 2. Pagina 19 van 25

Inventariserend veldonderzoek Vanwege de ligging van het tracé in de zones met een gematigde en hoge verwachtingswaarde, is in overleg met de gemeentelijke archeoloog een veldonderzoek uitgevoerd door het bureau Vestigia (het onderzoek is beschreven in het rapport kwaliteitsverbetering verkeersveiligheid en doorstroming van de N50 op het traject Ens - Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, Ruimtelijk advies op basis van archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van een verkennend booronderzoek, Vestigia, augustus 2013). In dit onderzoek is rekening gehouden met een verstoring van circa 1,0 meter onder maaiveld rekening plus een buffer van 0,5 meter. Daarmee wordt er van uitgegaan dat eventuele resten vanaf 1,5 onder maaiveld gevaar kunnen lopen. Uit het onderzoek blijkt dat er aanwijzingen zijn voor bewoning van het plangebied in de prehistorie. In een klein deel van het tracé is namelijk de top van een rivierduin aangetroffen op net iets meer dan één meter beneden maaiveld. Pagina 20 van 25

5 Effecten voorkeursalternatief Dit hoofdstuk bevat een beschrijving van de effecten die zijn te verwachten als gevolg van de realisatie van het voorkeursalternatief. Dit alternatief voorziet in hoofdzaak in de realisatie van een nieuw kunstwerk ten zuiden van het knooppunt Emmeloord en de verbreding van de wegverharding van de N50 vanaf knooppunt Emmeloord tot Ens met een halve meter aan beide kanten. Ten behoeve van de verbreding wordt een cunet gegraven met een diepte van circa een meter beneden maaiveld. 5.1 Effecten op aardkundige waarden 5.1.1 Aantasting aardkundig waardevolle gebieden In de bodem zijn zeer waarschijnlijk patronen en sporen waarneembaar die meer informatie geven over de ontstaansgeschiedenis van het landschap. De voorgenomen ingrepen zijn van zeer beperkte omvang in relatie tot de omvang van het waardevolle aardkundige gebied. Aangezien deze patronen in de bodem in dit gebied algemeen aanwezig zijn, heeft de realisatie van het voorkeursalternatief hier naar verwachting slechts een zeer beperkte negatieve invloed op. Het effect op het aardkundig waardevolle gebied wordt daarom negatief beoordeeld (-). 5.1.2 Aantasting intacte aardkundige vormen In het plangebied zijn geen zichtbare intacte aardkundige vormen waarneembaar. Het effect op zichtbare intacte aardkundige vormen is neutraal (0). 5.2 Effecten op archeologische waarden 5.2.1 Aantasting bekende archeologische waarden In het plangebied zijn geen bekende archeologische waarden aanwezig die worden aangetast door realisatie van het voorkeursalternatief. Het effect op dit criterium is daarom neutraal (0). 5.2.2 Aantasting verwachte archeologische waarden Uit het inventariserend veldonderzoek van Vestigia blijkt dat er aanwijzingen zijn voor bewoning in de prehistorie. Dit geldt voor een deel van het tracé. De diepte van de archeologische sporen zijn waarschijnlijk dieper dan 1 meter beneden maaiveld, terwijl het uitgangspunt voor de maximale ontgravingsdiepte voor het cunet van de N50 ongeveer 1 meter beneden maaiveld is. Afhankelijk van nog uit te voeren geotechnisch onderzoek kan de te ontgraven diepte nog wijzigen. Hiernaast geldt dat een strook langs de huidige A50 reeds verstoord is door de aanleg van de weg. Pagina 21 van 25

Vooralsnog wordt het effect op verwachte archeologische waarden als negatief (-) beoordeeld. Mogelijk kan dit neutraal worden als uit het geotechnisch onderzoek blijkt dat het te graven cunet minder diep is dan het niveau waarop archeologische waarden verwacht worden. 5.3 Samenvatting effecten Onderstaande tabel bevat een samenvatting van beoordeelde effecten. Tabel 5.1 Samenvatting effecten criterium beoordeling aantasting aardkundig waardevolle gebieden - aantasting intacte aardkundige vormen 0 aantasting bekende archeologische waarden 0 aantasting verwachte archeologische waarden - Pagina 22 van 25

6 Mitigerende en compenserende maatregelen Voor aardkundige waarden en archeologische waarden zijn er geen compenserende maatregelen mogelijk. Waar mogelijk moet het ontwerp worden aangepast om zo aanwezige of mogelijke waarden te ontzien en in situ te behouden. Indien behoud van archeologische waarden niet mogelijk is moeten de aanwezige resten worden opgegraven of moeten de werkzaamheden worden begeleid door een archeoloog. Daarnaast moeten de resten worden gedocumenteerd. Vanwege leemten in kennis voor het aspect archeologie is vooralsnog niet bekend of aanpassing van het ontwerp gewenst is. Zelfs wanneer een gebied volledig is vrijgegeven voor archeologisch onderzoek, is de aanwezigheid van archeologische resten niet uit te sluiten. Dit geldt specifiek voor het aantreffen van scheepswrakken in dit gebied. Indien archeologische sporen of resten worden aangetroffen moeten, zoals vermeld in de Monumentenwet, de grondverstorende werkzaamheden worden stilgelegd en de vondst bij de minister worden gemeld (in deze waargenomen door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed). Om bij te dragen aan de kennisontwikkeling over het aardkundig waardevolle gebied dient de mogelijkheid te worden geboden, tijdens uitvoering van de werkzaamheden in de bodem, onderzoek uit te laten voeren naar aardkundige waarden. Ten behoeve van een optimale landschappelijke inpassing van de wegverbreding en het nieuwe kunstwerk is een landschapsplan opgesteld. Pagina 23 van 25

7 Literatuur Ten behoeve van de analyse in dit rapport is gebruik gemaakt van onderstaande bronnen. Rapporten, brochures en artikelen: kwaliteitsverbetering verkeersveiligheid en doorstroming van de N50 op het traject Ens - Emmeloord, gemeente Noordoostpolder, Ruimtelijk advies op basis van archeologisch bureauonderzoek en inventariserend veldonderzoek door middel van een verkennend booronderzoek (Vestigia, augustus 2013); m.e.r. beoordeling N50 Ens - Emmeloord (Grontmij in opdracht van Rijkswaterstaat IJsselmeergebied, 2012); werkwijzer planstudies droog, Bijlage 11 Werkwijze landschap, ruimtelijke kwaliteit en cultuurhistorie (Rijkswaterstaat, 2012); de waarde van landschap (artikel van W. Soepboer en D.J.F. Bel in tijdschrift Toets, 2011); cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA (Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, 2009); leidraad Archeologie en Infrastructuur (Rijkswaterstaat, 2008); convenant RWS en RACM inzake archeologie (Rijkswaterstaat, 2007); vormgevingsprotocol (Rijkswaterstaat, 2007); onder Flevoland, Aardkundige Waarden (artikel van André Kerkhoven, Philip Visser & Anja Verbers, provincie Flevoland, Syncera in tijdschrift Geografie, 2006). Wetgeving en beleid: UNESCO World Heritage Convention (2009); Europees Landschapsverdrag/Europese landschapconventie (2000); Verdrag van Malta/Conventie van Valletta (1992); Monumentenwet 1988 (2013); Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (2012); Visie erfgoed en ruimte (2011); Omgevingsplan Flevoland (2006); Toekomstvisie 2030 Noordoostpolder (2002); Archeologiebeleid Noordoostpolder (2007). Pagina 24 van 25

8 Conclusies Dit rapport bevat een analyse van de thema s landschap en cultuurhistorie. Geconcludeerd is dat er slechts minimale effecten zijn te verwachten op landschap en cultuurhistorie, met uitzondering van de aspecten archeologie en aardkunde. Om een optimale inpassing van de voorgenomen activiteit in het landschap te borgen is separaat een landschapsplan opgesteld. Aardkunde Effecten op aardkundige waarden zijn niet uit te sluiten. De voorgenomen ingrepen raken echter een klein deel van het aardkundig waardevolle gebied. Overeenkomstig de strekking van het provinciaal beleid dient tijdens de uitvoering de mogelijkheid te worden geboden meer kennis te verzamelen over aanwezige aardkundige waarden. Overleg met de gemeente en/of provincie is nodig om noodzaak en wijze van uitvoering van dit onderzoek af te stemmen. Archeologie In dit rapport is gebleken dat er geen effecten zijn te verwachten op bekende archeologische waarden. Wel zijn er mogelijk effecten op verwachte archeologische waarden, namelijk een rivierduin ten noorden van Ens. Het is nog onbekend of door het graven van het cunet voor de N50 deze rivierduin wordt aangetast en in hoeverre deze rivierduin reeds is verstoord. Geotechnisch onderzoek is nodig om de diepte te bepalen van het te graven cunet. In overleg met de gemeentelijke archeoloog moet vervolgens eventueel benodigd vervolgonderzoek naar archeologie worden bepaald. Pagina 25 van 25