HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Artikel 2 Wijze van meten en berekenen 6



Vergelijkbare documenten
HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Artikel 2 Wijze van meten 6

PROJECTBESLUIT SCHONENBURGSEIND 40

ARTIKEL 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1 ARTIKEL 2. WIJZE VAN METEN 2 ARTIKEL 3. ANTI-DUBBELTELBEPALING 2 ARTIKEL 4. VERWIJZING NAAR KAART 2

HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5

Ossenwaard (perceel tussen 3 en 5) - Cothen

het project het projectbesluit Loo, Husselarijstraat 46 in de gemeente Duiven.

Regels. Kenmerk: R05

Regels. Bestemmingsplan Windturbines Netterden - Azewijn

VOORSCHRIFTEN. oktober bestemmingsplan supermarkt meerndijk 24

... Voorschriften vrs

R e g e l s rgl

wijzigingsplan Dr Bouwdijkstraat

Regels Grooterkamp-Gorssel Gemeente Lochem

bestemmingsplan Ossehaar, uitwerkingsplan fase B VOORSCHRIFTEN februari

Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen -1- Artikel 1 Begripsbepalingen -1- Artikel 2 Algemene bepalingen omtrent bouwen -3-

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS

Westsingel. Datum 22 juni 2009

REGELS Ontwerp bestemmingsplan Boomkwekerij nabij Akkerweg 9 Gemeente Utrechtse Heuvelrug

Voorschriften. Kenmerk: V02

b. beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten, met dien verstande dat:

een werk: een constructie geen gebouw of bouwwerk zijnde;

Ter plaatse van de aanduiding 'onderdoorgang' zijn de gronden tevens bestemd voor langzaam verkeersdoeleinden.

BIJLAGE 2 tekst herziene voorschriften van Westenholte

Artikel 2 Woondoeleinden IV (W IV) 5 Artikel 3 Erven III (E III) 7 Artikel 4 Tuinen II (T II) 9

BIJLAGE 2 - VOORSCHRIFTEN - PLANKAART

Bestemmingsplanvoorschriften behorende het bestemmingsplan 'Brabantse Poort XI' (Van Rosenburgweg)

Hoofdstuk 1 Bestemmingsregels 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 5

Nog niet gecontroleerde informatie!

INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDENDE EN ALGEMENE BEPALINGEN. Begripsomschrijvingen 2. BESTEMMINGSBEPALINGEN

R e g e l s rgl

Artikel 1 Begrippen 2. Artikel 3 Verkeer 4. Artikel 8 Slotregel 7

Uitwerkingsplan. Assenrade, fase 2. Gemeente Hattem. Datum: 4 juni 2013 Projectnummer:

HOOFDSTUK l INLEIDENDE BEPALINGEN 1 Artikel 1 Begripsbepalingen 1 Artikel 2 Wijze van meten 4

UITWERKINGSPLAN MORTIERE FASE 4C3. GEMEENTE MIDDELBURG onherroepelijk 17 december ruimte voor ideeën

Inhoudsopgave. Heerde Dorp, Brede School Heerde West, 1 e herziening Vastgesteld

LTS - park in Musselkanaal

Inhoud van de regels. Hoofdstuk 1 Inleidende regels blz. 3. Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 5. Artikel 1 Begrippen 3

Regels. Groene Scheg- Oldenzaalsestraat

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

Regels bestemmingsplan "3e herziening van het bestemmingsplan Oud- en Nieuw Krispijn, locatie Laan der VN"

het plan: het onderhavige uitgewerkte plan, zijnde de kaart en deze voorschriften;

Bestemmingsplan bedrijventerrein Leeksterhout

wijzigingsplan Nieuwveenseweg 36a Inhoudsopgave Regels vastgesteld

bestemmingsplan "Boomkwekerij nabij Akkerweg 9"

Inhoudsopgave. Bestemmingsplan Bestemmingsplan Luttermolenveld, 4e partiële herziening Vastgesteld

Pelgrimsche Hoeve. Kavelgegevens prijs: 325 / m² ex. btw. Fase 3 kavelnummer: 1. 's-hertogenbosch. PRIJS: k.k. ex. btw.

REGELS. van het bestemmingsplan. Spoorwegonderdoorgang Den Dolder. van de GEMEENTE ZEIST

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN 1 Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1 Artikel 2 WIJZE VAN METEN 5

Bestemmingsplanregels Provincie Utrecht

1.1 plan: het bestemmingsplan 'Varkenshouderij Laarstraat' van de gemeente Oude IJsselstreek; 1.2 bestemmingsplan: de geometrisch bepaalde

1 van :15

Voorschriften Bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder), 8 e Uitwerkingsplan 'de Zonnetrap (appartementen)'

Planregels uitwerking Schoenmakershoek Oost fase 3 (20 oktober 2015)

uitwerkingsplan Mortiere fase 7

Bestemming 2 ^1 kapwoningen W-B2 De Opslach Ryptsjerk

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 3 Artikel 1 Begrippen 3 Artikel 2 Wijze van meten 5

Bestemming vrijstaande woningen W-A2 De Opslach Ryptsjerk

REGELS Inhoudsopgave

s-heerenberg, Zeddamseweg 13-19

waarbij, ter plaatse van de aanduiding karakteristiek, de instandhouding van de bestaande karakteristieke hoofdvorm wordt nagestreefd;

HOOFDSTUK 1 ALGEMENE REGELS... 2 Artikel 1 Begripsbepalingen... 2 Artikel 2 Wijze van meten... 5

Voorschriften Bestemmingsplan Zuidelijke Stadsrand (Augustapolder), 7 e Uitwerkingsplan 'de Meander, fase 1 (ged)

1.5erfafscheidlng: bouwwerk geen gebouw zijnde dat dient als afscheiding van een erf of terrein en is geplaatst in of rondom een erf of terrein;

Hoofdstraat 120 Stadskanaal

... Voorschriften vrs

Hoofdstuk 2 Bestemmingsbepalingen -7- Artikel 4 Kantoren -7- Artikel 5 Verkeersdoeleinden straat -7-

HOOFDSTUK 1 Inleidende regels

B i j l a g e 5 : R e g e l s b e h o r ende bij de ruimtelijke onderbouwing projectb es l u i t rgl

Hoofdstuk 1: ALGEMENE EN TECHNISCHE BEPALINGEN

Bestemming Verblijfsrecreatieve

BESTEMMINGSBEPALINGEN

INHOUDSOPGAVE. HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE REGELS 1 Artikel 1 Begrippen 1 Artikel 2 Wijze van meten 3

Bestemmingsplan Voetgangersverbinding. Castricum Limmen REGELS

B i j l a g e 2 : B e s t e m m i n g G e m e n g d

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. het wonen;

Voorschriften januari 2007

BIJLAGE 2. Van toepassing zijnde regels na wijziging in de bestemming

Wonen Bestemmingsomschrijving Bouwregels

a. op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt de volgende regel:

Sanatoriumlaan 37, Zeist

Bijlage 2. Regels bestemming Gemengd Voormalige (agrarische) bedrijfsbebouwing

bouwhoogte In de bouwhoogte wordt geen uniformiteit nagestreefd. Aan de goothoogte wordt daarom een

Hoofdstuk 1 Inleidende regels Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Hoofdstuk 3 Algemene regels Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels...

Regels bestemmingsplan Camperstandplaatsen Balk. Planstatus: ontwerp Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0653.BPL ON01 Auteur: Ontwikkeling

P l a n r e g e l s vrs

Waterfront-Zuid Watersportboulevard. Vastgesteld uitwerkingsplan

Brantjesstraat bestemmingsplan ex artikel 3.1 Wro. Status: vastgesteld. Gemeente Purmerend Ruimtelijk Domein

Transformatorstation Vijfhuizen. Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

BIJLAGE 1 tekst herziene voorschriften van Wipstrik

GEMEENTE HILLEGOM REGELS. onderdeel van het bestemmingsplan Fietspad Hillegom - Bennebroek van de gemeente Hillegom

Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen:

Inhoudsopgave. Regels. Vaststellingsbesluit 16

HOOFDSTUK 1 INLEIDENDE BEPALINGEN 1 Artikel 1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN 1 Artikel 2 WIJZE VAN METEN 5

Artikel 6: Woondoeleinden 4

1. Artikel 12 Horeca. De voor Horeca aangewezen gronden zijn bestemd voor: - print d.d.

Regels Bestemmingsplan Uitbreiding zorgcentrum Dekelhem, Gieten

Oude IJsselstreek 2009; Bongersstraat ong. Ulft. Hoofdstuk 1 Inleidende regels Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels... 7

ONTWERP. VOORSCHRIFTEN Jan de Louter - Kavel 1 In het kader van een projectbesluit

Artikel 16 Woongebied

Transcriptie:

VOORSCHRIFTEN Inhoud: blz. HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN 3 Artikel 1 Begripsbepalingen 3 Artikel 2 Wijze van meten en berekenen 6 HOOFDSTUK II BESTEMMINGSBEPALINGEN 7 Artikel 3 Wonen (uit te werken) 7 Artikel 4 Wonen 9 Artikel 5 Erven 11 Artikel 6 Tuinen 13 Artikel 7 Garageboxen 14 Artikel 8 Bedrijven 15 Artikel 9 Detailhandel en dienstverlening 17 Artikel 10 Dienstverlening 18 Artikel 11 Horeca 19 Artikel 12 Gemengde voorzieningen (uit te werken) 20 Artikel 13 Maatschappelijke voorzieningen 22 Artikel 14 Sportvoorzieningen 24 Artikel 15 Begraafplaatsen 25 Artikel 16 Dorpsstraten 26 Artikel 17 Woonstraten 27 Artikel 18 Fiets- en voetpaden 28 Artikel 19 Voetpaden 29 Artikel 20 Agrarische gebied 30 Artikel 21 Houtopstanden 31 Artikel 22 Groensingel 32 Artikel 23 Groen 33 Artikel 24 Water 34 HOOFDSTUK III ALGEMENE BEPALINGEN 35 Artikel 25 Gebruik van gronden en bouwwerken 35 Artikel 26 Vrijstellingsbevoegdheden 36 Artikel 27 Wijzigingsbevoegdheden 37 Artikel 28 Dubbeltelbepaling 39 Artikel 29 Overgangsbepalingen 40 Artikel 30 Strafrechtelijke bepaling 41 Artikel 31 Titel 42 BIJLAGE STAAT VAN BEDRIJFSACTIVITEITEN Svb 1

- 3 - HOOFDSTUK I INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsbepalingen In deze voorschriften wordt verstaan onder: 1 Bestemmingsplan of plan: het bestemmingsplan Achterveld 1996, zoals vervat in deze voorschriften en de plankaart. 2 De plankaart: De van het plan deel uitmakende en als zodanig gewaarmerkte kaart (nr. 41-130-20). 3 Bebouwing: een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 4 Bebouwingsgrens: een lijn, die blijkens de aanduiding op de plankaart en/of blijkens deze voorschriften niet door bebouwing mag worden overschreden, behoudens overschrijding die krachtens deze voorschriften is of kan worden toegestaan. 5 Bebouwingspercentage: Het percentage van de oppervlakte van het bebouwingsvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd, tenzij in de voorschriften anders is vermeld en overigens met inachtneming van het in de voorschriften of op de plankaart bepaalde. 6 Bebouwingsvlak: een door bebouwingsgrenzen omgeven oppervlak op de plankaart, waarbuiten volgens het plan geen bebouwing is toegestaan, behoudens overschrijding, die krachtens deze voorschriften is of kan worden toegelaten. 7 Bedrijfswoning: een woning in of bij een gebouw of op of bij een terrein, kennelijk slechts bestemd voor één persoon, gezin of andere groep van personen, van wie huisvesting daar, gelet op de bestemming van het gebouw of terrein, noodzakelijk is. 8 Bestaand bouwwerk: bouwwerk dat op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan bestaat, danwel in uitvoering is of kan worden genomen, krachtens een verleende of te verlenen bouwvergunning. 9 Bestemmingsgrens: een op de plankaart als zodanig aangegeven lijn, die de grens vormt tussen bestemmingsvlakken. 10 Bestemmingsvlak: een door bestemmingsgrenzen omgeven oppervlak op de plankaart. 11 Bouwen: het plaatsen, geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk. 12 Bouwperceel: een aaneengesloten perceel grond, waarop in of krachtens het plan een zelfstandige bij elkaar behorende bebouwing is toegestaan. 13 Bouwverordening: De bouwverordening der gemeente Leusden, zoals die luidt ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan.

- 4-14 Bouwwerk: elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, welke hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond. 15 Bijgebouw: Een niet voor bewoning bestemd gebouw, behorende bij de woning of het hoofdgebouw op hetzelfde bouwperceel. 16 Carport: Een van ten hoogste twee wanden voorziene overkapping ten dienste van de stalling van een motorvoertuig. 17 Detailhandel: het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen voor gebruik, verbruik of aanwending overwegend anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit. 18 Gebouw: elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 19 Hoofdgebouw: Het gebouw, dat door zijn bestemming, karakter, constructie of afmetingen als belangrijkste gebouw op het bouwperceel valt aan te merken. 20 Hoogtescheidingslijn: een op de plankaart als zodanig aangegeven lijn, die de grens vormt tussen delen van bestemmings- en/of bebouwingsvlakken, waarvoor verschillende goothoogten en/of hoogten gelden. 21 Onderkomen: Een voor verblijf geschikt, al dan niet aan zijn bestemming onttrokken, vaar- of voertuig, ark of caravan, voor zover dat/die niet als een bouwwerk is aan te merken, alsook een tent. 22 Oorspronkelijke woning: De woning, zoals die blijkens de daarvoor in eerste instantie verleende bouwvergunning is gerealiseerd, zonder eventueel nadien gerealiseerde oppervlakteuitbreidingen en, in het geval van vrijstaande woningen, zonder meerekening van de voor bewoning bedoelde bebouwing welke is gebouwd binnen een afstand van 3 m uit de zijdelingse perceelsgrens of -grenzen van hetzelfde bouwperceel; mocht de bouwvergunning in het ongerede zijn geraakt, dan is voor het bepalen van de oppervlakte van de oorspronkelijke woning maatgevend de op de plankaart, op het moment van de vaststelling, als topografische ondergrond voorkomende arcering daarbij rekening houdend met het werkelijk gebruik van de delen der bebouwing op het moment van indiening van een bouwplan in welk kader dat gebruik voor de toetsing van dat bouwplan aan dit plan van belang is. 23 Overkapping: Een voor mensen toegankelijk bouwwerk, bestaande uit een dak met de nodige ondersteuningen zonder of met ten hoogste één wand. 24 Peil: a. de hoogte van de kruin van de weg ter plaatse vanwaar het bouwwerk voornamelijk toegankelijk is, danwel b. de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte bouwperceel, indien deze hoogte meer dan 1 m boven of meer dan l m beneden de onder a bedoelde hoogte is gelegen.

- 5-25 Praktijkruimte: Een niet voor bewoning bestemd gebouw, dat uitsluitend dienstbaar is aan de uitoefening van een beroep, zoals dat van accountant, advocaat, architect, arts of kunstenaar; 26 Vloeroppervlakte: de gezamenlijke oppervlakte van de vloeren binnen een gebouw. 27 Voorgevel: De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt. 28 Wet geluidhinder: de Wet geluidhinder zoals die luidt ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan. 29 Wet op de Ruimtelijke Ordening/W.R.O.: De Wet op de Ruimtelijke Ordening zoals die luidt ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerp van het plan.

- 6 - Artikel 2 Wijze van meten Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: 1 Goothoogte van gebouwen: Van de snijlijn van elk dakvlak met elk daaronder gelegen buitenwerks gevelvlak, tot peil. 2 Hoogte van gebouwen en bouwwerken -geen gebouwen zijnde-: Van het hoogste punt van die bouwwerken tot peil, schoorstenen, luchtkokers, liftschachten, antennes en soortgelijke bouwdelen niet meegerekend. 3 Inhoud van gebouwen: Tussen buitenwerkse gevelvlakken en dakvlakken en de bovenzijde van de begane grondvloer, zulks met inbegrip van erkers, dakkapellen en dergelijke. 4 Lengte, diepte en breedte van bouwwerken -geen gebouwen zijnde-: Tussen de verst van elkaar gelegen punten van die bouwwerken, horizontaal danwel verticaal gemeten. 5 Lengte, breedte en diepte van gebouwen: Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de gemeenschappelijke scheidsmuren. 6 Oppervlakte van gebouwen: De horizontale projectie van alle delen van die gebouwen tussen de buitenzijde van de gevels en/of het hart van gemeenschappelijke scheidsmuren. 7 Oppervlakte van bouwwerken -geen gebouwen zijnde-: De horizontale projectie van alle delen van die bouwwerken binnen de omtrekslijn.

- 7 - HOOFDSTUK II BESTEMMINGSBEPALINGEN Artikel 3 Wonen (uit te werken) Doeleinden 1 De op de plankaart als "Wonen (uit te werken)" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wonen, b. parkeer- en verkeersvoorzieningen, c. groen, water en speelvoorzieningen, d. bij een en ander behorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen. Uitwerken 2 Burgemeester en wethouders moeten het plan, voor zover betreft de gronden, als bedoeld in lid 1, in zijn geheel of in gedeelten uitwerken volgens de volgende regelen: Toegestane bouwwerken a. op en in de gronden mogen uitsluitend worden gebouwd gebouwen en bouwwerken -geen gebouwen zijnde-, ten behoeve van en behorende bij de in lid 1 bedoelde doeleinden, met dien verstande dat geen woningen mogen worden gebouwd op gronden met op de plankaart de aanduiding "geen woningen toegestaan"; Bouwen b. binnen het vlak met op de plankaart de aanduiding "W1" gelden voor het bouwen de volgende regels: 1. de hoogte van woningen mag niet meer dan 10 m bedragen; 2. het aantal woningen per ha mag niet minder dan 20 en niet meer dan 35 bedragen; c. binnen het vlak met op de plankaart de aanduiding "W2" gelden voor het bouwen de volgende regels: 1. woningen mogen, vanaf de Hessenweg gezien, uitsluitend worden gebouwd achter de op de plankaart aangegeven "voorgevellijn", met de voorgevel gericht op die lijn; 2. de goothoogte en hoogte van woningen mogen niet meer dan 6 m respectievelijk 10 m bedragen; 3. het totaal aantal woningen mag niet meer dan 8 bedragen; 4. woningen mogen uitsluitend vrijstaand of halfvrijstaand en niet-gestapeld worden gebouwd; 5. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd met een kap met een dakhelling van ten minste 35 ; Parkeernorm d. bij het uitwerken dienen burgemeester en wethouders rekening te houden met de realisering van 1,4 parkeerplaatsen per gerealiseerde woning; Fasering e. het uitwerken dient zodanig te geschieden dat vóór 2000 in totaal niet meer dan 35 en vóór 2005 niet meer dan 70 woningen kunnen worden gebouwd.

- 8 - Procedure bij uitwerken 3 Bij het uitwerken wordt de procedure gevolgd, die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Bouwverbod en binnenplanse anticipatie 4 Het bouwen mag slechts geschieden in overeenstemming met een uitwerking. 5 Voor zover een uitwerking nog geen rechtskracht heeft gekregen, mag in het desbetreffende deel van het plan reeds worden gebouwd, indien het bouwwerk niet in strijd is met een ontwerp van een uitwerking, zoals dat ontwerp ter inzage is gelegd. 6 Een bouwvergunning kan met toepassing van lid 5 slechts worden verleend, indien vooraf van Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen van de vergunning geen bezwaar hebben. 7 Bij het verlenen van een bouwvergunning als bedoeld in lid 6, wordt de procedure gevolgd, die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

- 9 - Artikel 4 Wonen Doeleinden 1. De op de plankaart als "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen. Toegestane bouwwerken 2. Op en in de gronden als bedoeld in lid l, mogen uitsluitend worden gebouwd woningen, bijgebouwen, overkappingen, carports en bij een en ander behorende bouwwerken - geen gebouwen zijnde-. Bouwen 3. Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 2, gelden de volgende eisen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de plankaart als zodanig aangegeven bebouwingsgrenzen worden gebouwd; b. binnen bestemmingsvlakken met op de plankaart als code woningtype: - de letter a, mogen alle woningen aaneen worden gebouwd, - de letters hv, mogen ten hoogste twee woningen aaneen worden gebouwd, - de letter v, mogen woningen uitsluitend vrijstaand worden gebouwd; c. de goothoogte en hoogte van woningen mag niet meer bedragen dan de goothoogte en hoogte van de oorspronkelijke woning vermeerderd met ten hoogste 1 m, doch in ieder geval niet meer dan een hoogte van 12 m, tenzij op de plankaart anders is aangegeven, daarbij rekening houdend met in de bebouwingsvlakken opgenomen hoogtescheidingslijnen; d. op een oorspronkelijk plat afgedekte woning mag een kap met een hoogte van maximaal 4 m worden gebouwd, mits daardoor de hoogte van de woning niet meer dan 12 m gaat bedragen; e. ten hoogste 20% van de oppervlakte van een bouwperceel, maar niet meer dan 50 m 2 per bouwperceel mag worden bebouwd, de oppervlakte van de oorspronkelijke woning en carports niet meegerekend, zulks met inbegrip van de bebouwing die is opgericht op het gedeelte van het bouwperceel met de bestemming "Erven"; f. de afstand van bijgebouwen, waaronder overkappingen, tot het verlengde van de voorgevel van de woning waarbij deze behoren, mag niet minder dan 3 m bedragen; g. als bijgebouwen, waaronder overkappingen, worden voorzien van een plat dak, mag de hoogte van de bijgebouwen of overkappingen niet meer dan 3 m bedragen; h. als bijgebouwen, waaronder overkappingen, worden voorzien van een kap, mag de goothoogte van die bijgebouwen of overkappingen niet meer dan 3 m en de hoogte niet meer dan 5 m bedragen, terwijl de dakhelling niet meer dan 45 mag bedragen; i. de hoogte van bouwwerken -geen gebouwen zijnde- alsmede er f af scheidingen, met uitzondering van pergola's, mag niet meer dan 2 m bedragen; j. de hoogte van pergola's mag niet meer dan 2,7 m bedragen. Vrijstellingen 4 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in: a. lid 3, onder c, voor zover betreft de maximale hoogte, aangegeven voor het gedeelte van het bestemmingsvlak met een hoogtescheidingslijn, waarin op de plankaart het cijfer I is aangeduid, ten behoeve van het bouwen tot een hoogte van 6 m; b. lid 3, onder e, ten behoeve van een grotere oppervlakte dan 50 m 2, met dien verstande, dat dan ten hoogste 80 m2 mag worden bebouwd, echter onder handhaving van het percentage van 20;

- 10 - c. lid 3, onder f, ten behoeve van het bouwen tot aan het verlengde van de voorgevel. 5 Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in lid 4 kunnen nadere eisen worden gesteld aan de plaats en afmetingen van gebouwen, indien zulks noodzakelijk wordt geacht met het oog op de invloed van een gebouw op de belendingen, waaronder op de bezonnings- of uitzichtsituatie. Procedure bij vrijstelling 6 Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in lid 4, vindt overleg plaats met belanghebbenden en wordt de procedure gevolgd, die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

- 11 - Artikel 5 Erven Doeleinden 1 De op de plankaart als "Erven" aangewezen gronden zijn bestemd voor erven en tuinen bij woningen. Toegestane bouwwerken 2 Op en in de gronden als bedoeld in lid l, mogen uitsluitend worden gebouwd bijgebouwen, waaronder overkappingen, en bouwwerken -geen gebouwen zijnde- ten dienste van de bestemming. Bouwen 3 Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 2, gelden de volgende eisen: a. ten hoogste 20% van de oppervlakte van een bouwperceel, maar niet meer dan 50 m 2 per bouwperceel mag worden bebouwd, de oppervlakte van de oorspronkelijke woning en carports niet meegerekend, zulks met inbegrip van de bebouwing die is opgericht op het gedeelte van het bouwperceel met de bestemming "Wonen"; b. als bijgebouwen, waaronder overkappingen, worden voorzien van een plat dak, mag de hoogte van de bijgebouwen of overkappingen niet meer dan 3 m bedragen; c. bij woningen waarbij op de plankaart de code woningtype "v" is aangegeven, mogen bijgebouwen slechts aan een kant naast de zijgevel van de woning worden gerealiseerd; d. als bijgebouwen, waaronder overkappingen, worden voorzien van een kap mag de goothoogte van die bijgebouwen of overkappingen niet meer dan 3 m en de hoogte niet meer dan 5 m bedragen, terwijl de dakhelling niet meer dan 45 m ag bedragen; e. de hoogte van bouwwerken -geen gebouwen zijnde- alsmede erf af schei dingen, met uitzondering van pergola's, mag niet meer dan 2 m bedragen; f. de hoogte van pergola's mag niet meer dan 2,7 m bedragen. Vrijstellingen 4 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in : a. lid 3, onder a, ten behoeve van een grotere oppervlakte dan 50 m 2, met dien verstande, dat dan niet meer dan 80 m 2 mag worden bebouwd, echter onder handhaving van het percentage van 20; b. lid 3, onder a, ten behoeve van het bouwen van garageboxen, tot een goothoogte en hoogte als bepaald in lid 3, onder d, en elk een oppervlakte van 18 m 2, op gronden met de bestemming "Erven", die bij een woning behoren doch geen deel uitmaken van het bouwperceel van die woning; c. artikel 1 (Begripsbepalingen), lid 15, ten behoeve van het inrichten en gebruiken van bijgebouwen aan een woning, als voor bewoning bestemde uitbreiding van de woning. Nadere eisen 5 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen aan de plaats en afmetingen van bijgebouwen, waaronder overkappingen, die hetzij in de erfscheiding hetzij binnen een afstand van 2 m hiervan worden gebouwd, althans voor zover die bijgebouwen of overkappingen een hoogte van meer dan 2 m zullen krijgen, indien zulks noodzakelijk wordt geacht met het oog op de invloed van bijgebouwen en overkappingen op de belending(en), waaronder op de bezonnings- en uitzichtsituatie.

- 12 - Procedure bij nadere eisen en vrijstelling 6 Voordat van de bevoegdheden als bedoeld in lid 4 en lid 5, gebruik wordt gemaakt, vindt overleg met belanghebbenden plaats, in geval van vrijstelling wordt de procedure gevolgd als omschreven in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

- 13 - Artikel 6 Tuinen Doeleinden 1 De op de plankaart als "Tuinen" aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen. Toegestane bouwwerken 2 Op en in de gronden als bedoeld in lid l, mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken -geen gebouwen zijnde- ten dienste van de bestemming. Bouwen 3 Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 2, gelden de volgende eisen: a. de hoogte van erf af scheidingen vóór de voorgevelrooilijn van de woning op hetzelfde bouwperceel mag niet meer dan 1 m bedragen; b. de hoogte van andere erfafscheidingen dan onder a bedoeld en van overige bouwwerken - geen gebouwen zijnde-, met uitzondering van vlaggemasten en pergola's, mag niet meer dan 2 m bedragen; c. pergola's mogen geen grotere hoogte hebben dan 2,7 m en mogen slechts worden gebouwd indien zij het uitzicht niet onevenredig belemmeren. Vrijstellingen 4 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2, ten behoeve van het realiseren van bouwwerken ten behoeve van de hoofdingang en erkers aan woningen, tot een goothoogte van 3 m, een hoogte van 6 m en een maximale oppervlakte van 6 m 2. 5 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3, onder a, ten behoeve van het bouwen van erfafscheidingen tot een hoogte van 2 m, voor zover het betreft erfafscheidingen met een lengte van ten hoogste 2 m gemeten loodrecht uit de voorgevel van de woning op hetzelfde bouwperceel. De vrijstelling als hiervoor bedoeld wordt alleen verleend indien plaatsing van een erf afscheiding geen onevenredige beperking van het uitzicht oplevert. 6 Met het oog op het gestelde in lid 3, onder b, lid 4 en lid 5 kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de daar bedoelde bouwwerken. Procedure bij vrijstelling 7 Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in lid 4 en lid 5, vindt overleg plaats met belanghebbenden en wordt de procedure gevolgd, die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

- 14 - Artikel 7 Garageboxen Doeleinden 1 De op de plankaart als "Garageboxen" aangewezen gronden zijn bestemd voor garage boxen en bij wonen behorende bergingen. Bouwen 2 Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 1, gelden de volgende eisen: a. de gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de plankaart als zodanig aangegeven bebouwingsgrenzen worden gebouwd; b. garageboxen mogen uitsluitend aan elkaar worden gebouwd; c. de oppervlakte van één garagebox mag niet meer dan 24 m 2 bedragen; d. de hoogte van alle garageboxen in eenzelfde bebouwingsvlak moet gelijk zijn; e. als garageboxen worden voorzien van een kap mag de goothoogte niet meer dan 3 m en de hoogte niet meer dan 5 m bedragen, terwijl de dakhelling niet meer dan 45 mag bedragen.

- 15 - Artikel 8 Bedrijven Doeleinden 1 De op de plankaart ais "Bedrijven" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bedrijven, met de nadere bestemming die hierna is vermeld bij de code, waarmee het desbetreffende bestemmingsvlak op de plankaart is aangeduid: code bedrijven (a) aannemersbedrijf (au) autobedrijf (c) constructiewerkplaats (e) eierhandel (i) importbedrijf (g) garagebedrijf (gr) groothandel landbouwmachines (p) pelsdierfokkerij (s) schildersbedrijf (t) transportbedrijf en bedrijven die in de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als milieucategorie 1, b. bedrijven, met de nadere bestemming die hierna is vermeld bij de code, waarmee het desbetreffende bestemmingsvlak op de plankaart is aangeduid: code bedrijven (1) bedrijven die in de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als milieucategorie 1 (2) bedrijven die in de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als milieucategorie 1 of 2 c. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en parkeeraccommodatie, en d. bovendien voor verkooppunt voor motorbrandstoffen ter hoogte van de op de plankaart voorkomende aanduiding "verkooppunt motorbrandstoffen". 2 Onder bedrijven als bedoeld in lid l, zijn niet begrepen detailhandelsbedrijven. Toegestane bouwwerken 3 Op en in de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken ten dienste van de bestemming, en b. bij eenzelfde bedrijf ten hoogste een bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen en bouwwerken -geen gebouwen zijnde-, uitsluitend binnen bebouwingsvlakken met op de plankaart de aanduiding "bedrijfs- of dienstwoning toegestaan". Bouwen 4 Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 3, gelden de volgende eisen; a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de plankaart als zodanig aangegeven

- 16 - bebouwingsgrenzen worden gebouwd; b. per bouwperceel mag het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage niet door gebouwen worden overschreden; c. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 500 m 3 bedragen; d. de goothoogte en hoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven, behoudens bedrijfswoningen waarvan de goothoogte niet meer dan 6 rn en de hoogte niet meer dan 9 m mag bedragen; e. de hoogte van erf af scheidingen vóór de voorgevelrooilijn van de bedrijfswoning op hetzelfde bouwperceel mag niet meer dan 1 m bedragen; f. de hoogte van andere erfafscheidingen dan onder d bedoeld en van overige bouwwerken - geen gebouwen zijnde-, met uitzondering van pergola's, mag niet meer dan 2 m bedragen; g. de hoogte van pergola's mag niet meer dan 2,7 m bedragen. Vrijstellingen 5 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1, ten behoeve van het (be-)bouwen en gebruiken van gronden en bouwwerken voor bedrijven die in de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten als milieucategorie 2 respectievelijk 3 zijn aangeduid, daar waar krachtens lid 1 bedrijven uit milieucategorie 1 respectievelijk 2 zijn toegestaan, mits deze, gezien de gevolgen daarvan voor de omgeving, redelijkerwijs kunnen worden gelijkgesteld met bedrijven die in die bijlage zijn aangeduid als milieucategorie 1 respectievelijk 2. 6 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 4, onder e, ten behoeve van het bouwen van erf af schei dingen tot een hoogte van 2 m, voor zover het betreft erfafscheidingen met een lengte van ten hoogste 2 m gemeten loodrecht uit de voorgevel van de bedrijfswoning op hetzelfde bouwperceel. De vrijstelling als hiervoor bedoeld wordt alleen verleend indien plaatsing van een erfafscheiding geen onevenredige beperking van het uitzicht oplevert. 7 Met het oog op het gestelde in lid 6 kunnen burgemeester en wethouders nadere eisen stellen aan de plaats en afmetingen van de daar bedoelde bouwwerken. Procedure bij vrijstelling 8 Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in lid 6, vindt overleg plaats met belanghebbenden en wordt de procedure gevolgd, die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

- 17 - Artikel 9 Detailhandel en dienstverlening Doeleinden 1 De op de plankaart als "Detailhandel en dienstverlening" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. detailhandel, b. bij detailhandel behorende en daaraan verwante dienstverlening en bedrijfsactiviteiten, zoals bankfilialen, reisbureau's, verhuur- en reparatieinrichtingen, kap- en schoonheidssalons, videotheken, kantoren, bureau's en andere vormen van dienstverlening met overwegend een baliefunctie, c. wonen, anders dan in bedrijfswoningen, uitsluitend op bovenverdiepingen, ter hoogte van de op de plankaart voorkomende aanduiding "gestapelde woningen toegestaan" en d. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en parkeeraccommodatie. Toegestane bouwwerken 2 Op en in de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken ten dienste van de bestemming, en b. bij elke vestiging ten hoogste één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen en bouwwerken -geen gebouwen zijnde-. Bouwen 3 Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 2, gelden de volgende eisen; a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de plankaart als zodanig aangegeven bebouwingsgrenzen worden gebouwd; b. per bouwperceel mag het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage niet door gebouwen worden overschreden; c. de goothoogte en hoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan op de plankaart, met inachtneming van hoogtescheidingslijnen, is aangegeven; d. in afwijking van het bepaalde onder b en c, mag op gronden met op de plankaart de aanduiding "erf: 1. het bebouwingspercentage per bouwperceel ten hoogste 20% bedragen, en 2. van gebouwen, waaronder overkappingen, de goothoogte niet meer dan 3 m en de hoogte niet meer dan 5 m bedragen; e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 500 m 3 bedragen; f. de hoogte van bouwwerken -geen gebouwen zijnde- mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: bouwwerken max. hoogte pergola's: 2,7 m erfafscheidingen en overige bouwwerken -geen gebouwen zijnde-: 2 m

- 18 - Artikel 10 Dienstverlening Doeleinden 1 De op de plankaart als "Dienstverlening" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. bij detailhandel behorende en daaraan verwante dienstverlening en bedrijfsactiviteiten, zoals bankfilialen, reisbureau's, verhuur- en reparatie-inrichtingen, kap- en schoonheidssalons, videotheken, kantoren, bureau's en andere vormen van dienstverlening met overwegend een baliefunctie, en b. hij een en ander behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en parkeeraccommodatie. Toegestane bouwwerken 2 Op en in de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken ten dienste van de bestemming, en b. bij elke vestiging ten hoogste één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen en bouwwerken -geen gebouwen zijnde-. Bouwen 3 Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 2, gelden de volgende eisen; a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de plankaart als zodanig aangegeven bebouwingsgrenzen worden gebouwd; b. per bouwperceel mag het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage niet door gebouwen worden overschreden; c. de goothoogte en hoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan op de plankaart, met inachtneming van hoogtescheidingslijnen, is aangegeven; d. in afwijking van het bepaalde onder b en c, mag op gronden met op de plankaart de aanduiding "erf: 1. het bebouwingspercentage per bouwperceel ten hoogste 20% bedragen, en 2. van gebouwen, waaronder overkappingen, de goothoogte niet meer dan 3 m en de hoogte niet meer dan 5 m bedragen; e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 500 m 3 bedragen; f. de hoogte van bouwwerken -geen gehouwen zijnde- mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: bouwwerken max. hoogte pergola's: 2,7 m erfafscheidingen en overige bouwwerken -geen gebouwen zijnde-: 2 m

- 19 - Artikel 11 Horeca Doeleinden 1 De op de plankaart als "Horeca" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. horeca, met uitzondering van dancings en discotheken, b. horeca, met inbegrip van dancings en discotheken, binnen bestemmingsvlakken met op de plankaart de aanduiding "dancing toegestaan", en c. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en parkeeraccommodatie. Toegestane bouwwerken 2 Op en in de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd: a. bouwwerken ten dienste van de bestemming, en b. bij elke vestiging ten hoogste één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen en bouwwerken -geen gebouwen zijnde-. Bouwen 3 Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 2, gelden de volgende eisen; a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de plankaart als zodanig aangegeven bebouwingsgrenzen worden gebouwd; b. per bouwperceel mag het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage niet door gebouwen worden overschreden; c. de goothoogte en hoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan op de plankaart, met inachtneming van hoogtescheidingslijnen, is aangegeven; d. in afwijking van het bepaalde onder b en c, mag op gronden met op de plankaart de aanduiding "erf: 1. het bebouwingspercentage per bouwperceel ten hoogste 20% bedragen, en 2. van gebouwen, waaronder overkappingen, de goothoogte niet meer dan 3 m en de hoogte niet meer dan 5 m bedragen; e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 500 m 3 bedragen; f. de hoogte van bouwwerken -geen gebouwen zijnde- mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: bouwwerken max. hoogte pergola's: 2,7 m erfafscheidingen en overige bouwwerken -geen gebouwen zijnde-: 2 m

- 20 - Artikel 12 Gemengde voorzieningen (uit te werken) Doeleinden 1. De op de plankaart als "Gemengde voorzieningen (uit te werken) aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. hij detailhandel behorende en daaraan verwante dienstverlening en bedrijfsactiviteiten, zoals bankfilialen, reisbureau's, verhuur- en reparatieinrichtingen, kap- en schoonheidssalons, videotheken, kantoren, bureau's en andere vormen van dienstverlening met overwegend een baliefunctie, en b. bedrijven die in de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als milieucategorie 1, c. horeca, met uitzondering van dancings en discotheken, d. recreatieve voorzieningen, zoals sport- en dansscholen en fitnesscentra, en e. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en parkeeraccommodatie. Uitwerken 2 Burgemeester en wethouders moeten het plan, voor zover betreft de gronden, als bedoeld in lid 1, in zijn geheel of in gedeelten uitwerken volgens de volgende regelen: Toegestane bouwwerken a. op en in de gronden mogen uitsluitend worden gebouwd gebouwen en bouwwerken -geen gebouwen zijnde-, ten behoeve van en behorende bij de in lid l bedoelde doeleinden; Bouwen b. de goothoogte en hoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven; c. het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage mag niet door gebouwen worden overschreden; Parkeernorm c. bij het uitwerken dienen burgemeester en wethouders er rekening mee te houden dat er telkens voldoende parkeeraccommodatie op eigen terrein kan worden gerealiseerd. Procedure bij uitwerken 3 Bij het uitwerken wordt de procedure gevolgd, die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Bouwverbod en binnenplanse anticipatie 4 Het bouwen mag slechts geschieden in overeenstemming met een uitwerking. 5 Voor zover een uitwerking nog geen rechtskracht heeft gekregen, mag in het desbetreffende deel van het plan reeds worden gebouwd, indien het bouwwerk niet in strijd is met een ontwerp van een uitwerking, zoals dat ontwerp ter inzage is gelegd. 6 Een bouwvergunning kan met toepassing van lid 5 slechts worden verleend, indien vooraf van Gedeputeerde Staten de verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen van de vergunning geen bezwaar hebben. 7 Bij het verlenen van een bouwvergunning als bedoeld in lid 6, wordt de procedure

- 21 - gevolgd, die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

- 22 - Artikel 13 Maatschappelijke voorzieningen Doeleinden 1 De op de plankaart als "Maatschappelijke voorzieningen" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. maatschappelijke voorzieningen, welke hierna zijn vermeld bij de code van de nadere bestemming, die op de plankaart in het betreffende bestemmingsvlak is aangegeven: code maatschappelijke voorzieningen (bi) bibliotheek (br) brandweer (d) dorpshuis (g) gezondheidscentrum (j) jongerencentrum (k) kerk (n) nutsvoorziening (o) onderwijs (s) sporthal (w) woon- en zorgcentrum b. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en parkeeraccommodatie. Toegestane bouwwerken 2 Op en in de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd; a. gebouwen en bouwwerken -geen gebouwen zijnde- ten dienste van de bestemming, en b. ten hoogste één bedrijfswoning met bijbehorende bijgebouwen en bouwwerken - geen gebouwen zijnde-, uitsluitend binnen bestemmingsvlakken met op de plankaart de aanduiding "bedrijfs- of dienstwoning toegestaan". Bouwen 3 Voor het bouwen op of in de gronden als bedoeld in lid 1, gelden de volgende eisen: a. gebouwen mogen uitsluitend binnen de op de plankaart als zodanig aangegeven bebouwingsgrenzen worden gebouwd; b. het op de plankaart aangegeven bebouwingspercentage mag niet door gebouwen worden overschreden; c. de goothoogte en hoogte van gebouwen mogen niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven; d. buiten de bebouwingsgrenzen mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken - geen gebouwen zijnde- ten dienste van de bestemming, zoals speeltoestellen; e. de inhoud van een bedrijfswoning mag niet meer dan 500 m3 bedragen. Vrijstelling 4 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 3, onder a, voor zover betreft de nadere bestemming onderwijs, ten behoeve van het bouwen van fietsenstallingen en bergingen buiten de bebouwingsgrenzen, tot een hoogte

- 23 - van 3 m en een maximale oppervlakte van 50 m 2. Procedure bij vrijstelling 5 Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in lid 4, vindt overleg plaats met belanghebbenden en wordt de procedure gevolgd, die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Wijzigingsbevoegdheid andere maatschappelijke voorziening 6 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, voor zover daaraan behoefte blijkt te bestaan, de nadere bestemming onderwijs van de gronden met op de plankaart de code (o), te wijzigen in: - maatschappelijke voorzieningen, ter zake van religie, verenigingsleven, cultuur, onderwijs, opvoeding, recreatie en fysieke en geestelijke volksgezondheid, en openbare en bijzondere dienstverlening, en - bij een en ander behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en parkeeraccommodatie. mits na ter zake ingesteld onderzoek, voldoende vaststaat, dat als gevolg van de andere nadere bestemming geen onevenredig nadelige gevolgen ontstaan voor het milieu van de woonomgeving, met name in de vorm van geluidhinder en verkeers-, parkeer- en andere overlast. Met het oog hierop dient, voordat de wijzigingsbevoegdheid wordt toegepast, in ieder geval een onderzoek te worden ingesteld naar de geluidsbelasting voor de woonomgeving en de te verwachten parkeerdruk. Procedure bij wijziging 7 Bij het wijzigen vindt overleg plaats met belanghebbenden en wordt de procedure gevolgd, die is -vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

- 24 - Artikel 14 Sportvoorzieningen Doeleinden 1 De op de plankaart als "Sportvoorzieningen" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. Sportvoorzieningen, zoals sportvelden en tennisbanen, en b. bij een en ander behorende voorzieningen, zoals groenvoorzieningen en parkeeraccommodatie. Toegestane bouwwerken 2 Op en in de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd niet voor bewoning bestemde gebouwen, zoals kleed- en kantineruimten, en bouwwerken geen gebouwen zijnde- ten dienste van de bestemming. Bouwen 3 Voor het bouwen op of in de gronden als bedoeld in lid 1, gelden de volgende eisen: a. de gezamenlijke oppervlakte van gebouwen mag niet meer dan 1.000 m 3 bedragen; b. de goothoogte van gebouwen mag niet meer dan 3 m en de hoogte niet meer dan 5 m bedragen; c. de hoogte van bouwwerken -geen gebouwen zijnde- mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: bouwwerken max. hoogte terreinafscheidingen: 2 m palen, masten, ballenvangers en andere hekwerken: 10 m overige bouwwerken -geen gebouwen zijnde-: 3 m

- 25 - Artikel 15 Begraafplaatsen Doeleinden 1. De op de plankaart als "Begraafplaatsen" aangewezen gronden zijn bestemd voor begraafplaatsen en daarbij behorende voorzieningen. Toegestane bouwwerken 2. Op de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd bouwerken behorende bij een begraafplaats, zoals een ontvangst- en bergruimte. Bouwen 3. Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 2, gelden de volgende eisen: 1. het bebouwingspercentage mag ten hoogste 10% bedragen; 2. de hoogte van bouwwerken mag niet meer bedragen dan daarbij hierna is aangegeven: bouwwerken max. hoogte gebouwen: 10 m erf- of terreinafscheidingen: 2 m overige bouwwerken -geen gebouwen zijnde-: 10 m

- 26 - Artikel 16 Dorpsstraten Doeleinden 1 De op de plankaart als "Dorpsstraten" aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. rijbanen, bushaltes, in- en uitritten, b. paden, c. pleinen, d. parkeervoorzieningen, e. groenvoorzieningen en waterpartijen, en f. bij een en ander behorende overige voorzieningen, zoals nutsvoorzieningen. 2 Van de grenzen tussen de in lid 1 bedoelde onderdelen van de bestemming, zoals die op de plankaart zijn aangeduid, mag met ten hoogste l m worden afgeweken. Toegestane bouwwerken 3 Op de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd: a. ondergeschikte gebouwen, zoals bushaltes en telefooncellen, b. bouwwerken -geen gebouwen zijnde-, zoals lichtmasten, verkeerstekens, kabelkasten en straatmeubilair, een en ander met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen. 4 Binnen een afstand van 5 m tot een op de plankaart als zodanig aangeduide "rioolpersleiding" mogen de gronden bovendien met bouwwerken -geen gebouwen zijnde- ten behoeve van de betreffende leiding worden bebouwd. Bouwen 5 Voor het bouwen van bouwwerken als bedoeld in lid 3, gelden de volgende eisen: a. binnen een afstand van 5 m tot een op de plankaart als zodanig aangeduide "rioolpersleiding" mag uitsluitend worden gebouwd, nadat het advies is ingewonnen van de desbetreffende leidingbeheerder; b. van gebouwen mag de oppervlakte niet meer dan 10 m 2 en de hoogte niet meer dan 3 m bedragen; c. de hoogte van bouwwerken -geen gebouwen zijnde- mag niet meer dan 4 m bedragen, behoudens lichtmasten en andere palen en masten, waarvan de hoogte niet meer dan 9 m mag bedragen. Vrijstelling 6 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2, ten behoeve van het afwijken van de grenzen tussen de in dat lid bedoelde onderdelen, tot 5 m, indien en voor zover daaraan behoefte blijkt te bestaan. Procedure bij vrijstelling 7 Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in lid 6, vindt overleg plaats met belanghebbenden en wordt de procedure gevolgd, die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

- 27 - Artikel 17 Woonstraten Doeleinden 1 De op de plankaart als "Woonstraten" aangewezen gronden zijn bestemd voor wegen, straten, paden, parkeervoorzieningen, inritten en groen- en speelvoorzieningen, met dien verstande dat van de grenzen tussen de op de plankaart aangegeven aanduidingen met ten hoogste 0,5 m mag worden afgeweken. Toegestane bouwwerken 2 Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken - geen gebouwen zijnde- ten dienste van de bestemming, zoals lantaarnpalen, verkeerslichten met de daarbij behorende meet- en regelkasten, doch met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen, en ten dienste van het openbaar nut, zoals meet- en regelkasten voor openbare nutsbedrijven en een centrale antenneinrichting. 3 Binnen een afstand van 5 m tot een op de plankaart als zodanig aangeduide "rioolpersleiding" mogen de gronden bovendien met bouwwerken -geen gebouwen zijnde- ten behoeve van de betreffende leiding worden bebouwd, en mag voor het overige uitsluitend worden gebouwd, nadat het advies is ingewonnen van de desbetreffende leidingbeheerder. Vrijstelling 4 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1, ten behoeve van het afwijken van de op de plankaart aangegeven aanduidingen met ten hoogste 5 m. Van deze vrijstellingsbevoegdheid mag slechts gebruik gemaakt worden als; a. zulks noodzakelijk is met het oog op de aanleg van parkeervoorzieningen, mits de behoefte daaraan op de plaats waar de aanleg gewenst wordt geacht voldoende vast staat, of b. zulks noodzakelijk is met het oog op herinrichting van openbare gebieden ter verbetering van de woonomgeving. Procedure bij vrijstelling 5 Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in lid 4, vindt overleg plaats met belanghebbenden en wordt de procedure gevolgd, die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

- 28 - Artikel 18 Fiets- en voetpaden Doeleinden 1 De op de plankaart als "Fiets- en voetpaden" aangewezen gronden zijn bestemd voor fiets en voetpaden en groenvoorzieningen. Bouwen 2 Op de gronden als bedoeld in lid l, mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken - geen gebouwen zijnde- ten dienste van de bestemming, zoals verlichtingselementen, waarvan de hoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.

- 29 - Artikel 19 Voetpaden Doeleinden 1 De op de plankaart als "Voetpaden" aangewezen gronden zijn bestemd voor voetpaden en groenvoorzieningen. Bouwen 2 Op de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken - geen gebouwen zijnde- ten dienste van de bestemming, zoals verlichtingselementen, waarvan de hoogte niet meer dan 6 m mag bedragen.

- 30 - Artikel 20 Agrarisch gebied Doeleinden 1 De op de plankaart als "Agrarisch gebied" aangewezen gronden zijn bestemd voor agrarisch gebied. Bouwen 2 Op en in de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken -geen gebouwen zijnde- ten dienste van de bestemming, zoals terreinafscheidingen, waarvan de hoogte niet meer dan 2 m mag bedragen.

- 31 - Artikel 21 Houtopstanden Doeleinden 1 De op de plankaart als "Houtopstanden" aangewezen gronden zijn bestemd voor instandhouding van ter plaatse voorkomende waardevolle houtopstanden. Bouwen 2 Op en in de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken -geen gebouwen zijnde-, waarvan de hoogte niet meer dan 2 m mag bedragen. 3 Voor zover betreft de gronden als bedoeld 1, is de toepasselijkheid van artikel 17 van de W.R.O. uitgesloten. Aanlegvergunning 4 Behoudens het bepaalde in lid 5, is het verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) op en in de gronden als bedoeld in lid 1, de volgende andere werken en werkzaamheden uit te voeren: a. het vellen en rooien van bomen en andere houtopstanden en het verrichten van handelingen, die de dood of ernstige beschadiging daarvan ten gevolge kunnen hebben; b. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- en telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur. 5 Het in lid 4 vervatte verbod geldt niet voor het uitvoeren van de volgende werken en werkzaamheden: a. werken en werkzaamheden in het kader van het normale beheer en onderhoud; b. werken en werkzaamheden, waarmee is of mag worden begonnen ten tijde van het onherroepelijk worden van de goedkeuring van het plan; c. werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 4, onder b, voor zover daarvoor een bouwvergunning is vereist. 6 Werken en werkzaamheden als bedoeld in lid 4, zijn niet toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden, danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, de waarde van de in dat artikel bedoelde gronden, welke het plan beoogt te beschermen - instandhouding van ter plaatse voorkomende, als (zeer) waarde vol aangemerkte bomen-, onevenredig wordt of kan worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarde onevenredig wordt of kan worden verkleind.

- 32 - Artikel 22 Groensingel Doeleinden 1 De op de plankaart als "Groensingel" aangewezen gronden zijn bestemd voor groenvoorzieningen in de vorm van boom- en/of struikbeplanting, ter afscherming van het aangrenzende bedrijfsterrein. Bouwen 2 Op de in lid 1 bedoelde gronden mag niet worden gebouwd.

- 33 - Artikel 23 Groen Doeleinden 1 De op de plankaart als "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor; a. groenvoorzieningen en voetpaden, b. speelplaatsen. Toegestane bouwwerken 2 Op of in de in lid 1 bedoelde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken - geen gebouwen zijnde- ten dienste van de bestemming, zoals verlichtingselementen, speeltoestellen en zitbanken, en ten dienste van het openbaar nut, zoals meet- en regelkasten voor openbare nutsbedrijven en een centrale antenneinrichting. Vrijstelling 3 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1, ten behoeve van de aanleg van parkeervoorzieningen, mits de behoefte daaraan op de plaats waar de aanleg gewenst wordt geacht, voldoende vaststaat. Procedure bij vrijstelling 4 Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in lid 3, vindt overleg plaats met belanghebbenden en wordt de procedure gevolgd, die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.

- 34 - Artikel 24 Water Doeleinden 1 De op de plankaart als "Water" aangewezen gronden zijn bestemd voor watergangen, waterpartijen, oevers en taluds. Bouwen 2 Op en in de gronden als bedoeld in lid 1, mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken -geen gebouwen zijnde- ten dienste van de bestemming, zoals overbruggingen, damwanden en bouwwerken ten behoeve van de waterhuishouding, waarvan de hoogte niet meer dan 4 m mag bedragen.

- 35 - HOOFDSTUK III ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 25 Gebruik van gronden en bouwwerken Verboden gebruik 1 Het is verboden de in het plan begrepen gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel, strijdig met de in het plan aan deze gronden gegeven bestemming en met het in of krachtens het plan ten aanzien van het gebruik van deze gronden en bouwwerken bepaalde. Vormen van verboden gebruik 2 Een verboden gebruik als bedoeld in lid 1, is in ieder geval het gebruik van onbebouwde gronden: a. als stand- of ligplaats van onderkomens, tenzij het betreft het bij wijze van stalling geplaatst houden van één caravan of soortgelijke kampeerwagen -geen woonwagen zijnde- op bij een woning behorende en als "Erven" aangewezen gronden, voor zover aan die caravan of wagen geen voorzieningen worden of zijn getroffen, waardoor het oorspronkelijke mobiele karakter daarvan op enigerlei wijze wordt verminderd of verloren gaat; b. als opslag-, stort- of bergplaats van machines, voer- en vaartuigen en andere al of niet afgedankte stoffen, voorwerpen en produkten, tenzij dit gebruik: a. krachtens wettelijk voorschrift moeten worden toegelaten; b. nodig is ter realisering van de bij het plan gegeven bestemmingen; c. geschiedt ten behoeve van het normale onderhoud en beheer van gronden en bouwwerken. Vrijstelling 3 Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte toepassing daarvan zou leiden tot een beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

- 36 - Artikel 26 Vrijstellingsbevoegdheden Algemene vrijstellingen 1 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het plan: a. ten behoeve van het bouwen van niet voor bewoning bestemde bouwwerken van openbaar nut, zoals wachthuisjes, telefooncellen en transformatorhuisjes -met uitzondering van verkooppunten voor motorbrandstoffen-, van welke bouwwerken de oppervlakte niet meer dan 10 m 2 en de hoogte niet meer dan 3 m mag bedragen; b. indien en voor zover afwijkingen ten aanzien van grens of richting van wegen en paden en ligging van voorgevellijnen en bestemmings- en bebouwingsgrenzen noodzakelijk zijn ter aanpassing van het plan aan de bij uitmeting blijkende werkelijke toestand van het terrein, mits die afwijkingen ten opzichte van hetgeen op de plankaart is aangegeven niet meer dan 5 m bedragen; c. voor afwijkingen van eisen, gesteld ten aanzien van maten en percentages, mits die afwijkingen beperkt blijven tot ten hoogste 10% van de in het plan aangegeven maten en percentages; d. ten behoeve van het bouwen van antennemasten tot een hoogte van 20 m. Vrijstelling bedrijfsmatige activiteiten in de woning 2 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 van artikel 4 (Wonen) en van artikel 5 (Erven), ten behoeve van de uitoefening van bedrijfsmatige activiteiten in de woning en bijgebouwen, mits: a. het betreft bedrijven: 1. die niet-milieuvergunningplichtig zijn, en 2. die in de van deze voorschriften deel uitmakende bijlage Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn aangeduid als categorie 1, danwel daarmee gelijk kunnen worden gesteld wat betreft hun gevolgen voor de omgeving, b. het betreft niet-publieksgerichte bedrijfsvormen, c. het geen horeca betreft, d. eventuele detailhandel uitsluitend als ondergeschikte nevenactiviteit van het ter plaatse gevestigde bedrijf plaats vindt, e. de vloeroppervlakte van de bedrijfsmatige activiteiten niet meer dan 30% van de vloeroppervlakte van de woning bedraagt en in ieder geval niet meer dan 50 m, f. in de voortuin geen buitenopslag ten behoeve van het bedrijf plaats vindt, en g. in de omgeving van het betreffende bedrijf geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt, met dien verstande dat: 1. het parkeren ten behoeve van de bedrijfsmatige activiteiten zoveel mogelijk op eigen terrein dient plaats te vinden, en 2. behoudens in- en uitladen, geen bedrijfsmatige activiteiten in de openbare ruimte rond het bedrijf mogen plaats vinden. Procedure bij vrijstelling 3 Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in lid 1, onder a, voor zover het daarbij betreft het bouwen van gebouwen en onder d, en in lid 2, vindt overleg plaats met belanghebbenden en wordt de procedure gevolgd, die is vervat in Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht.