Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 1



Vergelijkbare documenten
Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.

2c nr. 1 zinnen met want en omdat

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling

Schrijver: KAT Coverontwerp: MTH ISBN: <Katelyne>

Werkwoorden. Hebben en zijn. De twee belangrijkste werkwoorden in het Nederlands zijn hebben en zijn. Ik ben Thomas. Ik heb een fiets.

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

Weer naar school. De directeur stapt het toneel op. Goedemorgen allemaal, zegt hij. * In België heet een mentor klastitularis.

Les 2: Voorspellen Tekst: Veilig in het verkeer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand zich nog herinneren wat de bedoeling was bij het voorspellen?

Ria Massy. De taart van Tamid

Er was eens een Kleine Ziel die tegen God zei: Ik weet wie ik ben, ik ben het licht net als alle andere zielen.

Kinderfolder ALS JE EEN GELEIDEHOND TEGENKOMT

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Vertel de kinderen, of praat met hen over het verschil tussen film, tv kijken of naar het theater gaan.

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Schrijfpalet. Denk goed na! 12. Olifant met gsm?

Hoe spel ik een werkwoord?

De brug van Adri. Rollen: Verteller Martje Adri Wim

Inhoud. Een nacht 7. Voetstappen 27. Strijder in de schaduw 51

Ik heb een nieuw horloge, zegt papa. Kijk.

Beertje Anders. Lief zijn voor elkaar. Afspraak 2

Voorwoord. Veel leesplezier! Liefs, Rhijja

Bijlage interview meisje

Les 4: Les conversatie + grammatica Nederlands Conversatie Les 2 A-klas

Verhaal: Jozef en Maria

Wegwijs in de werkwoordspelling

Bibliotheek Mysterie

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

1. Nooit in orde! Wat moeten wij met u nu aanvangen? Wat moeten wij met u nu doen? Gade gij nu nooit eens luisteren? Ge zijt echt niet te doen!

D of T Bingo! Welke regels hebben jullie gehanteerd? Omdat hij werd gestoord, wendde hij zijn gezicht naar de deur.

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

l Wouter mag Floor niet slaan. l Wouter mag geen alcohol drinken (geen druppel!).

BEGINNERSCURSUS DAG 6

Vraag aan de zee. Vraag aan de tijd. wk 3. wk 2

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

Teksten bewerkt uit het gezinsboek Ons Dagelijks Brood veertigdagentijd van pastoor M. Hagen door EBP voor

Werkblad 3: Gravenfeest China

WERKBLADEN Seksuele intimidatie

Copyright Beertje Anders

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

E E N B A R M H A R T I G E S A M A R I T A A N

Die nacht draait Cees zich naar me toe. In het donker voel ik heel zachtjes zijn lippen op mijn wang.

Ga een boodschap doen in een Nederlandse winkel. Je moet wachten tot je aan de beurt bent. Als je wacht, luister je goed als andere mensen praten.

We spelen in het huis van mijn mama deze keer,

Het verhaal op reis. groep 1-2. melle de muis. Bijlagen Les 1. media. spoor

Spreekbeurt Dag. Oglaya Doua

D E P A U L U S C A K E of de suiker is niet méér waard dan het zout

Musical De Eendenclub verdwaalt

Thema Op zoek naar werk

H E T V E R L O R E N G E L D

Muis heeft tikkertje gespeeld met Draak. Het is al donker als ze naar huis wil. Muis moet nog een heel eind door het bos.

Kom jij ook uit een ei?

Help, mijn papa en mama gaan scheiden!

Woordsoorten. Nederlands. Aanwijzend voornaamwoord. Onderschikkend voegwoord. Persoonlijk voornaamwoord. Betrekkelijk voornaamwoord

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Extra oefeningen voor werkwoordspelling

R O S A D E D I E F. Arco Struik. Rosa de dief Arco Struik 1

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Ervaringen Voorbeeld jouw ervaring delen? formulier

ADHD: je kunt t niet zien

Deze folder legt uit hoe je SNAP kan gebruiken voor een blijvende verandering.

U leert in deze les om een mening vragen. U wilt dan weten wat iemand vindt.

Luisteren: muziek (A2 nr. 1)

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Denken over taal: ontleden #2.0

Inhoud. 1 Wil je wel leren? 2 Kun je wel leren? 3 Gebruik je hersenen! 4 Maak een plan! 5 Gebruik trucjes! 6 Maak fouten en stel vragen!

Koningspaard Polle en de magische kamers van paleis Kasagrande

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs

Alles onder de knie? 1 Herhalen. Intro. Met de docent. 1 Werk samen. Lees het begin van de gesprekjes. Maak samen de gesprekjes af.

Tipboekje. Herman Jozefschool. Groep 8

Lekker ding. Maar Anita kijkt boos. Hersendoden zijn het!, zegt ze. Die Jeroen is de ergste. Ik kijk weer om en zie hem meteen zitten.

Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Prentenboeken: Les 10: Hoe zeg ik nee. Lesoverzicht. Basis

Eenzaam. De les. Inhoud. Doel. Materiaal. Belangrijk. les

Gewoon zo! WONEN: HOE ONTMOET JE BUURTBEWONERS?

Voorwoord. Daarna ging ik praten met Chitra, een Tamilvrouw uit Sri Lanka. Zij zette zich in voor de Tamilstrijd.

Toets informatieve en andere teksten Niveau AA Toets 2 (februari), deel 2

Gemeente van onze Heer Jezus Christus, lieve mensen, jongens en meisjes,

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Slaapliedje (Willem Wilmink) Wat klopt niet in het gedicht hieronder? Zoek de 7 fouten. Slaapliedje

SAMEN DELEN. een lesbrief in het kader van de schoenendoosactie

Een van de agenten komt naar hem toe. Nou, het is me het dagje wel, zegt hij. Nu zijn er toch rellen in de stad.

Lesmap Wij ook HETGEVOLG WIJ OOK

Instructie voor leerlingen.. 5. Gebruik van de lesbrieven. 6. Lesbrief: Wat wil je zijn en worden.. 7. Wat wil je zijn en worden.

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase

Teksten van Wereldlichtjesdag 12 december Gedicht: Kaarsenlicht

't gummybeertje le journal D' Hoge School redactie: Stina en Catho jaargang 3 nr frankieweyns@hotmail.

Een gelukkige huisvrouw

Waarom stage? Regels stage Interview 1+2 Stage eindverslag 1+2

Les 3 - maandag 3 januari De Wilgenstam kleutergroep van meester Jasper

Een wat strenge stem, hij wil graag officiëler klinken dan hij in wezen is.

Exodus 17,1-7 - Water uit de rots voor mensen met een kort lontje

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

Ik ben Sim-kaart. Mobiel bellen groep 5-6. De Simkaart is een meisje, tikkeltje ondeugend en een echte kletsgraag. Aangeboden door

Lesbrief. Vliegende Koe (4+) De Stilte Nederland

Al heel snel hadden ze ruzie met elkaar. Het spelen was niet leuk meer.

Nieuws van mama uit Holland

Transcriptie:

Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 1

1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave 6 2. Werkwoorden schrijven, een verhaal (1). 9 We missen iemand Werkwoorden: een begin 3. Werkwoorden schrijven: de vorm... 15 3.1. Werkwoorden schrijven in stappen 15 Werkwoorden in de tegenwoordige tijd 4. Werkwoorden schrijven, een verhaal (2).. 26 Het Nu 5. Werkwoorden schrijven: de vorm... 31 5.1. De tegenwoordige tijd, in stappen. 31 5.2. De tegenwoordige tijd 33 5.3. De tegenwoordige tijd, in zinnen: hoe het werkt 36 Werkwoorden in de verleden tijd 6. Werkwoorden schrijven, een verhaal (3).. 41 Het Toen 7. Werkwoorden schrijven: de vorm... 45 7.1. De verleden tijd, in stappen. 45 7.2. De verleden tijd 47 7.2.1. Regelmatig (zwak) 47 7.2.2. Onregelmatig (sterk) 51 7.3. De verleden tijd, in zinnen: hoe het werkt 53 Werkwoorden in de voltooide tijd 8. Werkwoorden schrijven, een verhaal (4) 59 Wat is gebeurd 9. Werkwoorden schrijven: de vorm... 63 9.1. De voltooide tijd, in stappen. 63 9.2. De voltooide tijd 65 Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 2

9.2.1. Regelmatig (zwak) 65 9.2.2. Onregelmatig (sterk) 69 9.3. De voltooide tijd, in zinnen: hoe het werkt 74 Werkwoorden: het einde! 10. Werkwoorden schrijven, een verhaal (5) 81 Een beetje spelen 11. Werkwoorden: alles in een schema... 85 Extra: Helpende werkwoorden Bijlagen 13. Belangrijk: onregelmatige werkwoorden. 89 (onregelmatige werkwoorden houden zich niet aan de regels) 14. Belangrijk: hulpwerkwoorden. 90 (hulpwerkwoorden hebben altijd een 2 de werkwoord bij zich, en soms ook een 3 de of 4 de ) Werkwoordbladen 97-101 Werkwoordblad 1 De tegenwoordige tijd Werkwoordblad 2 De verleden tijd, met regelmatige (zwakke) werkwoorden Werkwoordblad 3 De verleden tijd, met onregelmatige (sterke) werkwoorden Werkwoordblad 4 De voltooide tijd, met regelmatige (zwakke) werkwoorden Werkwoordblad 5 De voltooide tijd, met onregelmatige (sterke) werkwoorden 12. Werkwoorden schrijven, een verhaal (6).. 103 Hoe het verder ging, in het kort Hoe het afgelopen is, in het kort Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 3

2. Werkwoorden schrijven, een verhaal (1) We maken een lijst Er was eens Hmmm, nee. Dit verhaal moet anders beginnen. Er waren eens Hmmm, dat is beter. Maar het is nog niet goed. Er zijn? Er zijn geweest? Er is Ja! Er is! Zo moet het zijn! Er is een bus. En er is een groep. En het gebeurt op een ongewone dag. De bus zit vol. Maar je kan beter zeggen: de bus zit propvol. Misschien zitten er wel veertienhonderdzevenenzestig in. Of een paar meer. Of misschien één of twee minder. Maar dat is voor het verhaal niet zo belangrijk. Iedereen is uitgelaten, want iedereen weet: het is een ongewone dag. Normaal zitten ze binnen en doen ze Ach, wat ze altijd doen. Wie ze zijn? Ze zijn werkwoorden. Ze zijn de woorden, die je gebruikt om te vertellen wat je doet. Of om te vertellen wat hij doet Of zij Of wij Of U, als je beleefd doet Je hebt maar een heel klein beetje fantasie nodig: net iets minder dan twee wangen vol. Dat is al genoeg. Daarmee breng je de werkwoorden tot leven. Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 4

3. Werkwoorden schrijven: de vorm 3.1. Werkwoorden schrijven in stappen Het probleem: Ik moet in een zin de goede vorm van een werkwoord opschrijven? Het begin: Ik stel drie vragen. De eerste belangrijke vraag is: Wie doet het? WIE En ik bedenk twee dingen: 1. Is het er één die het doet? 2. Of zijn het er meer dan één die het doen? En daarna: Ik stel de tweede belangrijke vraag. De tweede belangrijke vraag is: In welke tijd moet ik (of wil ik) het werkwoord schrijven: in de tegenwoordige tijd, de verleden tijd of de voltooide tijd? TIJD Tot slot: Ik stel de derde belangrijke vraag. De derde belangrijke vraag is: Welke regel moet ik gebruiken? REGEL En ik bedenk: Welke stappen moet ik nemen om het werkwoord goed op te schrijven? Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 5

Voorbeeldzinnen De stam van het werkwoord De basis De lange vorm Let op: De basis = het hele werkwoord (min) -en = de ik-vorm in de tegenwoordige tijd = de vorm van het hele werkwoord, in de tegenwoordige tijd = de stam + (soms) één of meer schrijfregels die je moet toepassen 1. Het hele werkwoord : maken De stam : mak De basis : maak (schrijfregel: de klinkerklank moet lang blijven, net als in het hele werkwoord) De lange vorm : maken 2. Het hele werkwoord : kloppen De stam : klopp De basis : klop (schrijfregel: we schrijven nooit twee keer dezelfde medeklinker aan het einde van een werkwoord) De lange vorm : maken 3. Het hele werkwoord : graven De stam : grav De basis : graaf (schrijfregel 1: de klinkerklank moet lang blijven, net als in het hele werkwoord) De lange vorm : graven (schrijfregel 2: we schrijven nooit een v aan het einde van een woord) Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 6

5.2. De tegenwoordige tijd BOODSCHAPPENLIJST Je hebt nodig: Regel: - de basis - - - - - - - - ik + basis - de extra t - - - - - - - - jij + basis + t hij/zij/het + basis + t men/iedereen + basis + t - de lange vorm - - - - - - - - wij/jullie/zij + lange vorm MAAR LET OP Staat je achter het werkwoord? basis Loop je nog even naar de bakker voor een half gesneden bruin? Dan koop je daarna de eieren bij de boer. Morgen kun je de rest van de boodschappen halen in de supermarkt. Geef je een opdracht of wens je iemand iets? basis Loop nog snel even naar de bakker voor een half gesneden bruin! Koop daarna de eieren bij de boer. Haal morgen de rest van de boodschappen bij de supermarkt. Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 7

zagen / klussen Zagen ik zaag, jij zaagt, hij zaagt, wij zagen ik zaagde, jij zaagde, hij zaagde, wij Klussen ik klus, jij klust, hij klust, wij klussen ik kluste, jij hij kluste, wij klusten Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 8

7.3. De verleden tijd, in zinnen: hoe het werkt Regelmatige (zwakke) werkwoorden 1. Hij (starten) de auto en reed snel weg. Stap 1: Hij (starten) _start de auto en reed snel weg. Stap 2: Hij (starten) te de auto en reed snel weg. Stap 3: Hij (starten) _X_ de auto en reed snel weg. Zin 1: Hij (starten) _start te de auto en reed snel weg. 2. Hij (melden) al vroeg bij de reisleider. Stap 1: Hij (melden) _meld al vroeg bij de reisleider. Stap 2: Hij (melden) de al vroeg bij de reisleider. Stap 3: Hij (melden) _X_ al vroeg bij de reisleider. Zin 2: Hij (melden) _meld de al vroeg bij de reisleider. 3. Hij (zuchten) diep en liep toen weg. Stap 1: Hij (zuchten) _zucht diep en schudde zijn hoofd. Stap 2: Hij (zuchten) te diep en schudde zijn hoofd. Stap 3: Hij (zuchten) _X_ diep en schudde zijn hoofd. Zin 3: Hij (zuchten) _zucht te diep en schudde zijn hoofd. 4. Mijn oma (hechten) altijd veel waarde aan goede manieren. Stap 1: Mijn oma (hechten) _hecht altijd veel waarde aan goede manieren. Stap 2: Mijn oma (hechten) te altijd veel waarde aan goede manieren. Stap 3: Mijn oma (hechten) _X_ altijd veel waarde aan goede manieren. Zin 4: Mijn oma (hechten) _hecht te altijd veel waarde aan goede manieren. Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 9

Voorbeeldzinnen Zin 7: Wij (hebben/zijn) de muur groen (verven).? Zin 7: Wij (hebben/zijn) de muur groen (verven). WIE Persoon = wij TIJD Tijd = voltooide tijd Klank = verf verfde zwak / regelmatig REGEL Regel = hebben/zijn + (ge) + basis + t/d Werkwoord = verven hebben + wij hebben verven ge Basis = ik-vorm t.t. (verv ) verf Stam = verv (TXKFSCHP) d Stap 1: Wij _hebben_ de muur groen (verven) Stap 2: Wij de muur groen (verven) _ge Stap 3: Wij de muur groen (verven) verf Stap 4: Wij de muur groen (verven) _d_ Zin 7: Wij _hebben_ de muur groen (verven) _ge verf d_ Zin 8: De bus (hebben/zijn) bij de bushalte (stoppen)? Zin 8: De bus (hebben/zijn) bij de bushalte (stoppen). WIE Persoon = de bus (hij) TIJD Tijd = voltooide tijd Klank = stop stopte zwak - regelmatig REGEL Regel = hebben/zijn + (ge) + basis + t/d Werkwoord = Stoppen zijn + de bus (hij) is Stoppen ge Basis = ik-vorm t.t. (stopp ) stop Stam = stopp (TXKFSCHP) t Stap 1: De bus _is_ bij de bushalte (stoppen). Stap 2: De bus bij de bushalte (stoppen) _ge. Stap 3: De bus bij de bushalte (stoppen) stop. Stap 4: De bus bij de bushalte (stoppen) _t_. Zin 8: De bus _is_ bij de bushalte (stoppen) _ge stop t_. Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 10

13. Belangrijk: onregelmatige werkwoorden, ook in de tegenwoordige tijd (Onregelmatige werkwoorden houden zich niet aan de regels ) Zijn: ik ben ik was ik ben geweest jij bent jij was jij bent geweest hij/zij/het is hij/zij/het was hij/zij/het is geweest wij zijn wij waren wij zijn geweest jullie zijn jullie waren jullie zijn geweest zij zijn zij waren zij zijn geweest Ik ben van mijn fiets gevallen. Ik was pas net de straat overgestoken. Ik ben gisteren geweest winkelen. Ik ben gisteren wezen winkelen. Hebben: ik heb ik had ik heb gehad jij hebt jij had jij hebt gehad hij/zij/het heeft hij/zij/het had hij/zij/het heeft gehad wij hebben wij hadden wij hebben gehad jullie hebben jullie hadden jullie hebben gehad zij hebben zij hadden zij hebben gehad Ik heb de hele dag hard gewerkt. Ik had graag een cadeautje meegenomen. Ik heb een mooie bos bloemen gekregen. Zijn en Hebben zijn (soms) helpende werkwoorden, omdat ze (soms) een tweede werkwoord bij zich hebben in de zin. Helpende werkwoorden heten officieel: hulpwerkwoorden. Maar er zijn nog meer hulpwerkwoorden Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 11

12. Werkwoorden schrijven, een verhaal (6) Hoe het verder ging, in het kort Nee hoor, ik ben er, klonk de stem van Zich Verslapen. Ze had nog al willen zeggen, maar ze viel stil toen ze zag, dat alle werkwoorden in groepen bij elkaar stonden, en zoveel mogelijk los van de andere. En dat was nog lastig, in een bus Verbaasd vroeg ze: Wat zijn jullie aan het doen? Het was stil. Niemand wist wat hij moest doen. Moesten ze erom lachen? Of moesten ze er boos om worden? Of moesten ze net doen alsof er niets aan de hand was? Maar Zich Verslapen was toch echt behoorlijk laat en iedereen had toch echt heel lang op haar gewacht. Ze konden natuurlijk ook bedenken, dat het eigenlijk wel leuk was geweest om een beetje te spelen in de bus Vergeven verbrak de stilte. Hij lachte: We deden niks bijzonders We speelden een spelletje, om het wachten wat leuker te maken Maar nu jij er bent, kunnen we gaan! Een gejuich steeg op en een bus vol met joelende werkwoorden vertrok Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 12

GAAT een werkwoord op vakantie? IS het soms gewoon niet thuis? DOET het niks, of wat het WIL?... BEN ik daarom soms zo stil? Werkwoorden in uitvoering - Werkwoorden schrijven - leerboek - 13