ONDERZOEK NAAR DE GROOTTE EN HET GEBRUIK VAN DE BUITENSPEELRUIMTE IN DE FORMELE KINDEROPVANG SYNTHESERAPPORT



Vergelijkbare documenten
Kinderopvang in West-Vlaanderen West-Vlaanderen Werkt 3, 2012

Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.6 - Maart

25/06/2010. Zelfstandige kinderdagverblijven

Kinderopvang cijfert. Voorrangsgroepen

Infosessie zelfstandige kinderopvangsector

De (on)gelijke deelname aan kinderopvang in Vlaanderen

Aanbod (Bron: Kind en Gezin, 1/7/2013)... 2 Evolutie Nood aan kinderopvang... 10

Startenmet kinderopvang. Toelichting Kind en Gezin Startersdag Unizo 18 mei 2011

Oproep naar aanvragen voor nieuwe plaatsen gesubsidieerde voorschoolse opvang

Kinderopvang cijfert 1. Het bezettingspercentage 2015

4. Hoeveel zelfstandige kinderopvanginitiatieven stapten in 2013 en 2014 (cijfers tot september) uit het IKG-systeem?

Kinderopvang in Vlaanderen. 6 maart 2014

DECREET HOUDENDE DE ORGANISATIE VAN KINDEROPVANG VAN BABY S en PEUTERS. Ann Lobijn

In de beleidsbrief Welzijn, Volksgezindheid en Gezin zegt de minister ook werk te maken van een flexibele kinderopvang.

20/02/2014 VERGUNNINGSVOORWAARDEN KINDEROPVANG BABY S EN PEUTERS INHOUD. 1. Nieuwe namen. Nieuwe namen

Opvang en afvoer van regenwater Een bevraging bij huishoudens in Vlaanderen

AANVRAAG EENMALIGE INVESTERINGSTOELAGE VOOR KINDEROPVANGINITIATIEVEN. Deel 1: IDENTIFICATIEGEGEVENS

KOV Uitbreiding inkomensgerelateerde opvangplaatsen vanaf 2011 aanvulling

De kaart trekken voor de volgende generatie. Ann Lobijn, stafmedewerker kinderopvang. Een atelier rond kinderopvang

De financiering van de buitenschoolse kinderopvang Het perspectief van de voorzieningen

Inclusieve opvang en Centra inclusieve kinderopvang

MEDEDELING. KWMDJ maart Alle opvangvoorzieningen

nr. 884 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 20 september 2017 aan JO VANDEURZEN Kinderopvang - Centra voor Inclusieve Kinderopvang (CIK s)

Transitie decreet voor diensten voor opvanggezinnen

onderwerpen rol K&G Kinderopvang kinderen tot het einde van de basisschool

REGLEMENT BETREFFENDE DE TOEKENNING VAN PREMIES AAN INITIATIEVEN VOOR KINDEROPVANG VAN BABY S EN PEUTERS IN NINOVE

BEVRAGING NAAR HET OPVANGAANBOD IN DE SCHOLEN

H$+3F$+/-I.%;:BAAB;7AA%

Als je een beroepsopleiding start en je hebt kinderen dan zoek je best tijdig kinderopvang.

HET AANTAL KINDEREN PER BEGELEIDER/ONTHAALOUDER IN DE VLAAMSE KINDEROPVANG. Georges Hedebouw Projectleiding: Georges Hedebouw

Kinderopvang. Jaarverslag Hallepoortlaan Brussel Kind en Gezin-Lijn:

Afwijkingsmogelijkheden vergunning. Opvang met attest, erkenning, toestemming op 1 april 2014

INFORMATIEBUNDEL. Ervaringsbewijs. begeleider buitenschoolse. kinderopvang

AANVRAAG EENMALIGE INVESTERINGSTOELAGE VOOR KINDEROPVANGINITIATIEVEN. Deel 1: IDENTIFICATIEGEGEVENS

Organisatie van opvang en vrijetijdsbesteding van schoolkinderen [1]

CENTRALE AANMELDINGSLIJST KINDEROPVANG IN GROOT-AALST. voor kinderen van 0-3 jaar

jaarverslag kinderopvang 2008 Hallepoortlaan Brussel Kind en Gezin-Lijn:

jaarverslag kinderopvang

Omgevingsanalyse Oostende Ifv nieuwe locatie kinderdagverblijf In opdracht van CM Oostende

BEVRAGING IKG. UnieKO VZW Kasteeldreef 66/ Beveren

Oog voor kwaliteit in de Vlaamse kinderopvang: elke kinderbegeleider en elke verantwoordelijke gekwalificeerd

KINDEROPVANG IN VLAANDEREN 2001

Kinderopvang. Jaarverslag Kind en Gezin Hallepoortlaan Brussel

UITBREIDING VOORSCHOOLSE KINDEROPVANG 2008 ADVIES LOKAAL BESTUUR VOOR HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST. Versie 23 april 2008

Simulatie van de vraag naar voorschoolse kinderopvang

Praktijk en inspiratie

NAAR EEN VITALE SAMENWERKING tussen KINDEROPVANG en LOKAAL BESTUUR

Statuten Lokaal Overleg Kinderopvang

Vernieuwing kinderopvang in Vlaanderen en Brussel

jaarverslag kinderopvang 2006 Hallepoortlaan Brussel Kind en Gezin-Lijn:

Gedrag en ervaringen van huishoudelijke afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

De school werkt samen met een opvanginitiatief voor baby s en peuters

Kinderopvang in Aarschot

Gedrag en ervaringen van professionele afnemers op de vrijgemaakte Vlaamse energiemarkt VREG - TECHNISCH RAPPORT

Adviesrol lokaal bestuur bij kinderopvang

Monitoring verhuisbewegingen erkend vluchtelingen oktober 2016

jaarverslag kinderopvang 2009 Hallepoortlaan Brussel Kind en Gezin-Lijn:

ENQUETE INZAKE HET GEBRUIK VAN KINDEROPVANG VOOR KINDEREN JONGER DAN 3 JAAR NAJAAR 2002

BROCHURE FINANCIËLE COMPENSATIE 2014

Huishoudelijk reglement buitenschoolse opvang BO

1. Hoe kan iemand jouw kinderdagverblijf contacteren voor informatie over de opvang? Persoonlijk langskomen Telefoon Fax Brief Ander antwoord :

INHOUD VOORWOORD... 1 DEEL 1: FEITEN EN CIJFERS... 2

Voor het wachtlijstonderzoek is de wachttijd per kind onderzocht en gewerkt met het bestand kinderen.

BROCHURE FINANCIËLE COMPENSATIE 2017

Beslissingskader voor de verdeling van subsidiebeloftes voor basissubsidie (trap 1) groepsopvang

Vlaamse Regering keurt voorontwerp decreet Kinderopvang goed

VVSG INSPIRATIEDAG 20 maart Stand van zaken op vandaag, onder voorbehoud van definitieve goedkeuring van de regelgeving

Uitbreidingsronde kinderopvang. Een zorgvuldig lokaal advies

Doel van het onderzoek Inzicht bieden in de gevolgen van de Wet kinderopvang voor de verschillende gebruikersgroepen.

VLAAMSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE DE RAAD

Rapport kwaliteitsindicatoren 2013 deel 1 BEJAARDENCENTRUM DE CEDER - DOMEIN HESS DE LILEZ

Rapport Klant Tevredenheid Onderzoek KDV/PSZ 2012.

Enquête naar het gebruik van buitenschoolse opvang voor kinderen van 3 jaar tot 12 jaar Voorjaar 2004

Kinderopvang en vrijetijdsactiviteiten. Bespreking van de resultaten van de bevraging bij de lokale besturen

Aangepaste bedragen van de subsidies en andere financiële tegemoetkomingen voor de opvangvoorzieningen in 2012

Resultaten enquête behoefte kinderopvang van 0 tot 2,5 jaar. Er werden 420 enquêtes verstuurd waarvan er 95 enquêtes werden ingevuld dat is 22,6%

Omgevingsanalyse Beernem ikv Huis van het Kind

Gezinsopvang en groepsopvang van baby's en peuters - Handhaving voorwaarden

1 Inleiding. 2 Een overzicht van de wijzigingen. 2.1 Toepassingsgebied (artikel 1) 2.2 Algemene bouwtechnische en bouwfysische normen (artikel 2)

Subsidie kinderopvang baby s en peuters: in de praktijk

Onderzoek over het spreken van het Frans door de inwoners van Vlaanderen

KLEINE MENSEN GROTE WENSEN

Persoonlijk langskomen Telefoon Fax Brief Ander antwoord :

Centrale administratie. Adres lokaal aanvangsuu einduur Hallepoortlaan 27. Louise en Noor 9u45 15u 1060 BRUSSEL

Rapport kwaliteitsindicatoren 2013 deel 1 RVT DR. J. COPPENS

Vlaamse Regering ~~. =

20/02/2014 SUBSIDIES KINDEROPVANG BABY S EN PEUTERS. Principieel akkoord Vlaamse Regering 5 juli PRINCIPIEEL AKKOORD BVR SUBSIDIES 5 juli 2013

Inspectierapport. Het kleine huis aan het plein (KDV) Hygieaplein RN AMSTERDAM Registratienummer:

Definitieve resultaten eindejaarscontroles

Sterk in kinderopvang

Deze vorm van begeleiding is beperkt in tijd (3 jaar), maar niet in het aantal begeleidingen.

Stap voor stap een kinderdagverblijf realiseren

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het akkoord van de Vlaamse minister, bevoegd voor de begroting, gegeven op 15 maart 2016;

Inspectierapport Stichting Kinderopvang Mariadonk (KDV) Hoefstraat TA Zegge

Rapport kwaliteitsindicatoren 2013 deel 2

Organisatoren kunnen voor die subsidiegroepen een aanvraag voor bijkomende subsidieerbare plaatsen met de subsidie inkomenstarief indienen.

Enquête naar het gebruik van opvang voor kinderen jonger dan 3 jaar Voorjaar 2004

Duurzaam gebruik pesticiden zorginstellingen en kinderopvang (vanaf 1 januari 2015)

Voorlopige versie - 5 juli Vergunningsvoorwaarden - aandachtspunten gezinsopvang 1 van 11

Transcriptie:

ONDERZOEK NAAR DE GROOTTE EN HET GEBRUIK VAN DE BUITENSPEELRUIMTE IN DE FORMELE KINDEROPVANG SYNTHESERAPPORT 1

INHOUDSTAFEL 1. Situering... 3 2. Doelstelling van het onderzoek... 3 3. Aanpak van het onderzoek... 3 4. De respons... 4 5. De resultaten... 5 5.1. Aanwezigheid van een buitenspeelruimte... 6 5.2. Toegankelijkheid van de buitenspeelruimte... 6 5.3. Aantal buitenspeelruimtes... 7 5.4. De totale grootte van de buitenspeelruimte (in m²)... 8 5.5. De grootte van de buitenspeelruimte per opvangplaats (in m² per plaats)... 11 5.6. Het gebruik van de buitenspeelruimte... 12 6. Hoe de onderzoeksresultaten te gebruiken met het oog op de uitwerking van het toekomstig decreet Voorschoolse Kinderopvang en de uitvoerende Regelgeving?... 13 7. Wat kan reeds worden meegenomen op basis van de onderzoeksresultaten met het oog op het uitwerken van de toekomstige vergunningsvoorwaarden?... 13 Bijlage vragenlijst (online versie) 2

1. Situering Kind en Gezin wenst, als input voor de uitwerking van het toekomstige decreet Voorschoolse Kinderopvang en de uitvoerende regelgeving, een zicht te krijgen op de huidige situatie met betrekking tot de buitenspeelruimte in de formele kinderopvang in Vlaanderen en Brussel. In de huidige regelgeving zijn verschillende formuleringen terug te vinden betreffende het al dan niet moeten beschikken over een buitenspeelruimte maar nergens wordt de grootte van deze buitenspeelruimte bepaald. Enkel in het VIPA sectorbesluit voor de voorzieningen voor gezinnen met kinderen staat dat in geval van nieuwbouw 3m² per kind (opvangplaats) wordt vereist voor erkende kinderdagverblijven. 2. Doelstelling van het onderzoek Kind en Gezin wenst een representatief beeld te krijgen over de volgende zaken: Is er al of niet een buitenspeelruimte aanwezig? Indien ja, hoe groot is deze buitenspeelruimte (in m²)? In welke mate wordt van deze buitenspeelruimte gebruik gemaakt. Hoewel de opmaak van de toekomstige regelgeving voor de voorschoolse kinderopvang de rechtstreekse aanleiding was voor het uitvoeren van deze enquête, maakten we van de gelegenheid gebruik om ook de situatie met betrekking tot de buitenspeelruimte in de buitenschoolse formele kinderopvang (erkend en met een attest van toezicht) in kaart te brengen. De gehele formele kinderopvang in het Vlaams en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd met andere woorden bij dit onderzoek betrokken. 3. Aanpak van het onderzoek Om de administratieve last voor de voorzieningen te beperken, heeft Kind en Gezin bij alle voorzieningstypes, met uitzondering van de aangesloten onthaalouders, deze enquête online laten uitvoeren door Synovate, een onafhankelijk onderzoeksbureau. Alle voorzieningstypes, waarvoor Kind en Gezin over een mailadres beschikte (exclusief onthaalouders aangesloten bij een dienst), werden door Synovate in november/december 2010 gecontacteerd. Naast het veldwerk verzorgde zij ook de input van de ingevulde vragenlijsten. De verwerking van het gegevensbestand gebeurde door Kind en Gezin. Voor de onthaalouders aangesloten bij een dienst beschikt Kind en Gezin noch over een telefoonnummer, noch over een mailadres. Daarom werden zij door Kind en Gezin in januari 2011 bevraagd via een postale enquête. Daartoe werd op toevallige wijze een steekproef getrokken van 500 aangesloten onthaalouders. Na akkoord van de betrokken diensten, kregen de geselecteerde onthaalouders de vragenlijst in de bus. De input van de ingevulde vragenlijsten en de verwerking gebeurde door Kind en Gezin. De vragenlijst die tijdens deze enquête werd gebruikt, is terug te vinden als bijlage. 3

4. De respons In totaal werkten 1 422 voorzieningen mee. Dit is 14% van het totaal aantal opvangvoorzieningen in het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (individuele aangesloten onthaalouders inbegrepen). 53% van de voorzieningen die gereageerd hebben, is erkend door Kind en Gezin, 47% werkt met een attest van toezicht. 57% betreft groepsopvang, 43% gezinsopvang. Groepsgopvang Voorzieningstype BKO VS Totaal Gezinsopvang Totaal Initiatief voor buitenschoolse opvang 134 134 0 134 Buitenschoolse opvang verbonden aan KDV 11 11 0 11 Lokale dienst voor buurtgerichte opvang 3 10 13 0 13 Erkend kinderdagverblijf 233 233 0 233 Aangesloten onthaalouder 360 360 Erkende opvang 148 243 391 360 751 Zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening 26 26 0 26 Zelfstandig kinderdagverblijf 390 390 0 390 Zelfstandige onthaalouder 255 255 Zelfstandige opvang 26 390 416 255 671 Totaal 174 633 807 615 1.422 De steekproef die bekomen werd voor de voorschoolse groepsopvang en de gezinsopvang is voldoende groot om uitspraken te doen voor de totale populatie. Voor de buitenschoolse groepsopvang daarentegen zitten we onder het vereiste minimum om tot een representatieve steekproef met een foutenmarge van 5% te komen. Dit betekent dat we met de resultaten voor deze groep voorzieningen voorzichtiger moeten omspringen om uitspraken te doen voor de totale populatie buitenschoolse groepsopvang. Dit geldt ook in geval we de resultaten per voorzieningstype voor buitenschoolse opvang bekijken. Met het oog op de uitwerking van de toekomstige uitvoerende regelgeving, worden de resultaten echter voornamelijk besproken in functie van groepsopvang en gezinsopvang waarbij binnen de groepsopvang nog onderscheid wordt gemaakt tussen voorschoolse en buitenschoolse opvang. Slechts sporadisch wordt ook naar de resultaten per voorzieningstype gekeken. De verdeling van de steekproef naar capaciteit, ziet er als volgt uit: Capaciteit # VZ < 8 8-14 15-22 23-35 36-50 Geen 51-100 > 100 antwoord Erkende groepsopvang 391 4 5 23 93 107 136 23 0 BKO 148 1 8 18 48 60 13 0 VS 243 3 5 15 75 59 76 10 0 Zelfstandige groepsopvang 416 6 97 201 79 19 13 1 0 BKO 26 1 3 6 6 6 4 0 VS 390 5 94 195 73 13 9 1 0 GROEPSOPVANG 807 10 102 224 172 126 149 24 0 Zelfstandige gezinsopvang 255 253 1 1 0 Erkende gezinsopvang 360 251 53 4 52 GEZINSOPVANG 615 504 54 4 0 0 0 1 52 Totaal 1.422 514 156 228 172 126 149 25 52 4

47% kunnen we bestempelen als kleine voorzieningen (tot en met 14 plaatsen), 37% is middelgroot terwijl 12% als grote voorziening beschouwd kan worden (> 50 plaatsen). 4% heeft geen capaciteit ingevuld. Het betreft uitsluitend onthaalouders. 5. De resultaten In de context van dit onderzoek is de ligging van de voorziening een belangrijk gegeven waarmee rekening moet worden gehouden bij de interpretatie van de resultaten. Daarom werd de vestigingsplaats (gemeente) van elke ondervraagde voorziening, ondergebracht in een cluster van de Dexia gemeentetypologie, aangevuld met deze volgens VRIND 1. Het toewijzen van een vestigingsplaats aan een bepaald type gemeente, gebeurde tijdens de verwerking van de resultaten (op basis van de postcode) en werd dus niet door de deelnemende voorzieningen zelf bepaald. Meer in het bijzonder gaat het om de volgende clusters of types: o Woongemeenten (gemeenten met een lage centrumfunctie) o Woongemeenten (grootstedelijke rand) (Bv. De Pinte, Melle, Wijnegem, Wommelgem, ) o Woongemeenten (stedelijk gebied rond Brussel) (bv. Kraainem, Beersel, Dilbeek, Asse, ) o Landelijke gemeenten (gemeenten met een erg lage verstedelijking) o Gemeenten concentratie economische activiteit (worden gekenmerkt door een grote, economische, vooral industriële activiteit) o Semistedelijke gemeenten (hebben een stedelijk of semistedelijk karakter maar een lage centrumfunctie of economische activiteit) o Centrumgemeenten (hebben een grote aantrekkingskracht deze cluster is ruimer dan de 13 centrumgemeenten, omvat bv ook Dendermonde, Aarschot, Lier, ) o Toeristische gemeenten (kustgemeenten) o Brussel Hoofdstad Voor de volledigheid geven we de verdeling van de steekproef volgens deze invalshoek mee: Groepsgopvang Typologie gemeenten BKO VS Totaal Gezinsopvang Totaal Woongemeenten 10,9% 11,8% 11,6% 11,1% 11,4% Woongemeenten (grootstedelijke rand) 5,2% 4,3% 4,5% 2,3% 3,5% Woongemeenten (stedelijk gebied rond Brussel) 1,1% 2,7% 2,4% 2,4% 2,4% Landelijke gemeenten 25,3% 13,0% 15,6% 20,8% 17,9% Gemeenten concentratie economische activiteit 12,6% 10,1% 10,7% 15,0% 12,5% Semistedelijke gemeenten 10,9% 9,8% 10,0% 15,3% 12,3% Centrumgemeenten 28,7% 39,0% 36,8% 30,6% 34,1% Toeristische gemeenten 2,3% 1,4% 1,6% 1,6% 1,6% Brussel hoofdstad 2,9% 7,9% 6,8% 0,8% 4,2% Geen antwoord 0,0% 0,0% 0,0% 0,2% 0,1% Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 1 De typologie volgens VRIND (Vlaamse Regionale Indicatoren) werd gebruikt om de cluster woongemeenten volgens de Dexia gemeentetypologie te verfijnen. 5

5.1. Aanwezigheid buitenspeelruimte 2,8% van de gezinsopvang heeft geen buitenspeelruimte. 17 onthaalouders hebben geen buitenspeelruimte. Het gaat om 7 zelfstandige onthaalouders (d.i. 2,8% van de zelfstandige onthaalouders) en 10 aangesloten onthaalouders (3,2%). Het betreft onthaalouders die in een centrumgemeente of in Brussel hoofdstad gevestigd zijn. Twee van de zelfstandige onthaalouders zonder buitenspeelruimte geven bijkomend aan nooit buiten te gaan met de kinderen. Quasi elke groepsopvang beschikt over een buitenspeelruimte Slechts 1 zelfstandig kinderdagverblijf (in Brussel hoofdstad) verklaart geen buitenspeelruimte te hebben en nooit buiten te gaan met de kinderen. Dit is 0,2% van de voorschoolse groepsopvang. 5.2. Toegankelijkheid van de buitenspeelruimte De buitenspeelruimte is voornamelijk in de gezinsopvang rechtstreeks toegankelijk vanuit de leefruimte. Dit geldt ook voor iets meer dan de helft van de voorschoolse groepsopvang. 42% van de buitenschoolse groepsopvang 2 beschikt over een buitenspeelruimte die rechtstreeks toegankelijk is vanuit alle leefruimtes. Bij 39% is de buitenspeelruimte niet rechtstreeks toegankelijk vanuit alle leefruimtes en voor 18% onder hen is de buitenspeelruimte vanuit geen enkele leefruimte rechtstreeks toegankelijk. Rekening houdend met de capaciteit merken we bij de buitenschoolse groepsopvang met meer dan 50 plaatsen in hogere mate een buitenspeelruimte op die rechtstreeks vanuit alle leefruimtes toegankelijk is. Bij een capaciteit tussen 36 en 50 plaatsen beschikken de buitenschoolse voorzieningen eerder over een buitenspeelruimte die niet vanuit alle leefruimtes rechtstreeks toegankelijk is. Voor de voorschoolse groepsopvang 3 werden de volgende resultaten verkregen voor wat de toegankelijkheid van de buitenspeelruimte betreft: o Rechtstreeks toegankelijk vanuit alle leefruimtes: 55,1% o Niet rechtstreeks toegankelijk vanuit alle leefruimtes: 29,5% o Niet rechtstreeks toegankelijk vanuit geen enkele leefruimte: 14,5% Rekening houdend met de capaciteit van de voorschoolse groepsopvang, merken we dat de buitenspeelruimte in kleinere voorzieningen (tot en met 14 plaatsen) eerder rechtstreeks toegankelijk is vanuit alle leefruimtes terwijl deze in voorzieningen vanaf 23 plaatsen in hogere mate niet altijd vanuit alle leefruimtes rechtstreeks toegankelijk is. 2 Buitenschoolse groepsopvang = initiatieven voor buitenschoolse opvang, buitenschoolse opvang verbonden aan een kinderdagverblijf en zelfstandig buitenschoolse opvangvoorziening. De 3 lokale diensten voor buurtgerichte opvang buitenschools werden, gezien het kleine aantal, samen met de lokale diensten voorschools beschouwd. 3 Voorschoolse groepsopvang= erkende en zelfstandige kinderdagverblijven, lokale diensten voor buurtgerichte opvang. 6

Bij bijna 8 op de tien (78%) onthaalouders is de buitenspeelruimte rechtstreeks toegankelijk vanuit de leefruimte. Dit cijfer ligt iets lager bij samenwerkende aangesloten onthaalouders (73%). Rekening houdend met de gemeentetypologie, kunnen we de volgende zaken observeren: o Buitenspeelruimtes die rechtstreeks toegankelijk zijn vanuit alle leefruimtes merken we eerder op in semistedelijke gemeenten (lage centrumfunctie of economische activiteit) en in gemeenten met een concentratie aan economische activiteit. Voor de gezinsopvang is dit bijkomende nog het geval in landelijke gemeenten en voor de buitenschoolse groepsopvang in woongemeenten (met een lage centrumfunctie). o In gezinsopvang in woongemeenten met een lage centrumfunctie of in de grootstedelijke rand merken we in vergelijking met de totale steekproef in hogere mate een buitenspeelruimte op die vanuit geen enkele leefruimte rechtstreeks toegankelijk is. 5.3. Aantal buitenspeelruimtes Gemiddeld beschikt een opvangvoorziening of onthaalouder over 2 buitenspeelruimtes. Het betreft doorgaans een combinatie van tuin en terras. Een relatief lager gemiddeld aantal buitenspeelruimtes vinden we respectievelijk terug in de voorschoolse groepsopvang (1,92), in Brussel hoofdstad (1,72) en in de toeristische gemeenten (1,74). Het hoogste gemiddelde m.n. 2,40 vinden we terug bij grotere voorzieningen (meer dan 51 plaatsen). Net geen kwart van de buitenschoolse groepsopvang geeft aan over 1 buitenspeelruimte te beschikken. In bijna de helft van de gevallen betreft dit een tuin maar 1 op 3 zegt dat dit een koer betreft en bijna 20% doelt hiermee op een speelplaats. Ook 36% van de voorschoolse groepsopvang heeft op deze vraag 1 buitenspeelruimte ingevuld, waarmee in 52% van de gevallen een tuin wordt bedoeld. 3 op de 10 zegt over 1 koer te beschikken en 18% houdt het binnen dit kader op een terras. Het aantal voorzieningen met slechts 1 buitenspeelruimte ligt hoger in de voorschoolse groepsopvang dan in de andere opvangvormen. Dit verklaart het relatief lagere gemiddelde aantal buitenspeelruimtes (zie supra). Tot slot spreekt ook 18% van de onthaalouders binnen dit kader over 1 buitenspeelruimte. 46% van deze onthaalouders heeft 1 tuin terwijl 18% het over een koer heeft en 33% over een terras. Wanneer men over 2 buitenspeelruimtes beschikt, betreft het doorgaans een combinatie van tuin en terras. Enkel in de buitenschoolse groepsopvang kan dit daarnaast ook nog bestaan uit enerzijds de combinatie tuin en speelplaats en anderzijds de combinatie tuin en koer. 7

5.4. De totale grootte van de buitenspeelruimte (in m²) Cumulatief aantal voorzieningen (in %) in functie van de totale grootte van de buitenspeelruimte 120,0% 100,0% Groepsopvang BKO 100,0% 94,6% 93,5% 99,8% 95,6% 80,0% Groepsopvang VS Gezinsopvang 79,5% 87,3% 83,3% 69,1% 71,1% 67,8% 60,0% 40,0% 20,0% 0,0% 4,1% 4,6% 57,6% 59,9% 50,4% 51,7% 44,4% 41,1% 32,2% 28,5% 23,1% 23,0% 16,1% 15,0% 13,3% 8,6% 3,4% 1,1% < 23 m² 24-42 m² 43-69 m² 70-105 m² 106-150 m² 151_200 m² 201-300 m² 301-500 m² 501-1000 m² > 1000 m² Categorieën totale grootte in m² Gemiddelde Mediaan Minimum Buitenschoolse groepsopvang 1 100m² 500m² 25m² Voorschoolse groepsopvang 355m² 150m² 3m² Gezinsopvang 225m² 120m² 2m² Het is belangrijk om binnen dit kader mee te geven dat de grootte van de buitenspeelruimte door de voorzieningen zelf werd ingeschat. Bij het bepalen van de grootte diende rekening te worden gehouden met alle aanwezige buitenspeelruimtes. In bovenstaande grafiek wordt het aantal voorzieningen (in %) met een buitenspeelruimte die in totaal kleiner is dan 23m² opgeteld bij het aantal voorzieningen (in %) met een totale buitenspeelruimte die tussen 24m² en 42m² groot is, deze som wordt vervolgens opgeteld bij het aantal voorzieningen (in %) met een buitenspeelruimte die in totaal tussen 43m² en 69m² groot is enz. Op deze manier krijgen we per opvangsoort een beeld van het totaal aantal voorzieningen (in %) dat over een buitenspeelruimte beschikt die groter of kleiner is dan de bovengrens van een categorie. Gebaseerd op deze grafiek, kunnen we dan observeren dat: o bijna 58% van alle onthaalouders uit de steekproef en de helft van alle voorschoolse groepsopvang een buitenspeelruimte heeft die in totaal niet groter is dan 150m². 8

o o o 87,3% van alle onthaalouders een buitenspeelruimte heeft die kleiner is dan 500m². We kunnen dus relatief gezien nog maar een klein percentage bijkomende onthaalouders opmerken met een totale buitenspeelruimte groter dan 500m². Voor wat de voorschoolse groepsopvang betreft, kunnen we gelijkaardige resultaten noteren (83,3%). Het verschil in cumulatief aantal voorzieningen tussen de gezinsopvang en de voorschoolse groepsopvang ligt doorgaans onder of rond de 5% met uitzondering van de aantallen die bekomen worden voor de categorieën 106m² - 150m² tot en met 201m²- 300m². Dit doet vermoeden dat het formuleren van een uniforme norm voor de voorschoolse groepsopvang en gezinsopvang in termen van totale grootte in m² wellicht tot de mogelijkheden kan behoren bij het uitwerken van de toekomstige regelgeving op dit vlak. Dit moet echter nog verder door Kind en Gezin in detail worden onderzocht. de buitenschoolse groepsopvang in vergelijking met de voorschoolse groepsopvang en gezinsopvang over grotere buitenspeelruimtes beschikt. Immers, bijna 68% van alle buitenschoolse opvangvoorzieningen heeft een buitenspeelruimte die in totaal 1000m² of kleiner is terwijl bijna alle voorschoolse groepsopvang of gezinsopvang een buitenspeelruimte van dergelijke omvang heeft. Dit maakt dat nog 32% van alle buitenschoolse groepsopvang een buitenspeelruimte heeft die groter is dan 1000m² tegenover respectievelijk 5% en 2,1% van de voorschoolse groepsopvang en gezinsopvang. Wanneer we het gemiddelde, de mediaan en de minimumwaarden van naderbij bekijken, dan kunnen we ook nog een aantal nuances opmerken. De gemiddelde totale grootte Buitenschoolse groepsopvang De gemiddelde totale grootte van de buitenspeelruimte ligt lager in buitenschoolse opvangvoorzieningen verbonden aan een kinderdagverblijf en in voorzieningen met minder dan 50 plaatsen. Enkel buitenschoolse opvangvoorzieningen gevestigd in landelijke gemeenten of in woongemeenten in het stedelijk gebied rond Brussel hebben een gemiddeld grotere buitenspeelruimte. Voor wat de voorschoolse groepsopvang betreft, observeren we het volgende met betrekking tot de gemiddelde totale grootte van de buitenspeelruimte: Gemiddeld kleinere buitenspeelruimtes in voorzieningen met minder dan 36 plaatsen. Gemiddeld grotere buitenspeelruimtes in de opvang gevestigd in semistedelijke gemeenten (met lage centrumfunctie of economische activiteit), woongemeenten (met lage centrumfunctie) en landelijke gemeenten. Een gemiddeld grotere buitenspeelruimte kan ook worden opgemerkt voor erkende kinderdagverblijven en lokale diensten. Verder is de totale buitenspeelruimte gemiddeld groter bij aangesloten onthaalouders (245m²) of bij onthaalouders gevestigd in semistedelijke gemeenten. 9

De mediaan 4 Buitenschoolse groepsopvang Aangezien de grens die de groep in twee deelt in vergelijking hoger ligt, kunnen we stellen dat de totale buitenspeelruimte in de volgende voorzieningen relatief gezien groter is dan in de totale steekproef buitenschoolse groepsopvang: voorzieningen met een capaciteit kleiner dan 8 of groter dan 50 (de hoogste mediaanwaarde (825m²) vinden we terug voor voorzieningen met een capaciteit tussen 51 en 100 plaatsen). initiatieven voor buitenschoolse opvang met meer dan 51 plaatsen, zelfstandige buitenschoolse opvangvoorzieningen behalve in deze met een capaciteit tussen 8 en 14 en in buitenschoolse opvanginitiatieven verbonden aan een kinderdagverblijf met 23 tot 35 plaatsen. In Brussel hoofdstad bedraagt de mediaan voor de buitenschoolse opvang 100m². Voorschoolse groepsopvang Wanneer we dezelfde gedachtegang aanhouden, kunnen we binnen dit kader het volgende observeren: een hogere mediaanwaarde in voorzieningen met een capaciteit kleiner dan 8 of groter dan 23 met een piekwaarde van 470m² in voorzieningen met een capaciteit tussen 51 en 100 plaatsen. een hogere mediaanwaarde in erkende kinderdagverblijven en in zelfstandige kinderdagverblijven met meer dan 23 plaatsen. In Brussel hoofdstad merken we een mediaanwaarde op van 120m² maar de laagste mediaanwaarde treffen we aan in voorzieningen die gelegen zijn in landelijke gemeenten (100m²). In de gezinsopvang ligt de mediaanwaarde het hoogst bij aangesloten onthaalouders. Opnieuw vinden we de laagste mediaanwaarde terug in Brussel hoofdstad (36m²) maar ook voor gezinsopvang gevestigd in respectievelijk toeristische gemeenten, woongemeenten (in het stedelijk gebied rond Brussel) en in centrumgemeenten. Het minimum De globale minimumwaarde die per opvangsoort kon worden opgemerkt, vinden we meer specifiek terug: Voor de buitenschoolse groepsopvang (25m²) bij initiatieven voor buitenschoolse opvang met 23 tot 35 plaatsen en in buitenschoolse opvangvoorzieningen in semistedelijke gemeenten (lage centrumfunctie of economische activiteit). Voor de voorschoolse groepsopvang (3m²) bij erkende kinderdagverblijven met een capaciteit tussen 23 en 35 en in voorzieningen in Brussel hoofdstad. 4 Wanneer alle waarnemingen worden gerangschikt van laag naar hoog is de middelste waarde de mediaan. Per definitie zijn 50% van de waarnemingen lager en 50% hoger dan de mediaanwaarde. 10

Voor de gezinsopvang (2m²) bij aangesloten onthaalouders en bij onthaalouders werkzaam in een gemeente met een concentratie aan economische activiteit. 5.5. De grootte van de buitenspeelruimte per opvangplaats (m² per plaats) Per voorziening werd de grootte van alle buitenspeelruimtes gedeeld door de capaciteit van de voorziening. We herinneren er aan dat beide gegevens door de bevraagde voorzieningen zelf werden ingevuld. 11

In het VIPA sectorbesluit wordt voor de erkende kinderdagverblijven in geval van nieuwbouw naar een beschikbare oppervlakte van de buitenspeelruimte gevraagd die minstens 3m² per kind (opvangplaats) bedraagt. Hoewel het geenszins de bedoeling is om deze vereiste over te nemen voor elk opvang, is het wel de enige norm die in de huidige regelgeving m.b.t. de grootte van een buitenspeelruimte is terug te vinden. Om deze reden (en enkel om deze reden) wordt deze norm gebruikt als perspectief van waaruit de bekomen resultaten van naderbij kunnen worden bekeken en kunnen worden ingeschat. Zodoende kunnen we bijvoorbeeld opmerken dat alle minimumwaarden die we in de steekproef kunnen observeren, onder de grens van 3m² per opvangplaats liggen (met uitzondering van de voorzieningen in toeristische gemeenten). Kortom, mocht het opleggen van een zelfde norm als deze die wordt opgelegd in het VIPA sectorbesluit, al tot één van de opties behoren bij de uitwerking van de vergunningsvoorwaarden, dan leren de resultaten ons dat dit heel wat bestaande voorzieningen in moeilijkheden zou brengen. 5.6. Het gebruik van de buitenspeelruimte De buitenspeelruimte wordt gebruikt enkel als het weer het toelaat. Verder wordt er nog op een andere manier met de kinderen naar buiten gegaan, ook al is er een buitenspeelruimte aanwezig. Zowel de groepsopvang als de gezinsopvang maakt van de buitenspeelruimte gebruik enkel als het weer dit toelaat en dit ongeacht de leeftijd van de kinderen. Dit antwoord werd immers door de meerderheid van de groepsopvang zowel voor baby s, kruipertjes, lopertjes als voor kinderen ouder dan 3 jaar aangekruist. Echter, 44,8% van de buitenschoolse groepsopvang heeft voor kinderen ouder dan 3 jaar aangekruist elke dag van de buitenspeelruimte gebruik te maken, ongeacht het weer. Bijna 8 op 10 van de buitenschoolse groepsopvang geeft aan nog op een andere manier met de kinderen buiten te gaan, ook al is er een buitenspeelruimte aanwezig. Ook 47,3% van de voorschoolse groepsopvang doet dit, net als 55,7% van de gezinsopvang. Het al dan niet rechtstreeks toegankelijk zijn van de buitenspeelruimte vanuit alle leefruimtes of de leefruimte, speelt hierbij geen enkel rol. Een onthaalouder maakt doorgaans een wandeling met de kinderen terwijl men in de groepsopvang daarnaast ook nog respectievelijk naar een speelplein of speeltuin gaat of naar het bos of het park. Dit gebeurt echter ook weer enkel als het weer dit toelaat (ongeacht de leeftijd van de kinderen) of voor wat de groepsopvang betreft, ook als er genoeg personeel aanwezig is. Deze reden werd in hogere mate aangekruist voor wat baby s en kruipertjes betrof. 12

6. Hoe kan Kind en Gezin deze onderzoeksresultaten gebruiken met het oog op de uitwerking van het toekomstige decreet Voorschoolse Kinderopvang en de uitvoerende regelgeving? Er zal van deze resultaten gebruik worden gemaakt om twee zaken na te gaan: o o Kan er in de toekomstige regelgeving een norm inzake de grootte van de buitenspeelruimte worden opgenomen als vergunningsvoorwaarde? Indien ja, welke zou deze norm dan kunnen zijn rekening houdend met de huidige situatie? Immers, indien gekozen wordt voor het opleggen van een norm moet deze zodanig zijn dat zo min mogelijk bestaande voorzieningen uit de groepsopvang en de gezinsopvang bij het uittekenen van het toekomstige kinderopvanglandschap uit de boot zouden vallen. Dit zal geen gemakkelijke opdracht zijn gezien de spreiding van de antwoorden die bekomen werden wanneer gevaagd werd naar de grootte van de buitenspeelruimte. 7. Wat kan wel reeds worden meegenomen op basis van deze onderzoeksresultaten met het oog op het uitwerken van de toekomstige vergunningsvoorwaarden? a. 2,8% van de gezinsopvang heeft geen buitenspeelruimte. Aangezien we met een representatief staal te maken hebben, zou dit betekenen dat 2,8% van de totale gezinsopvang in Vlaanderen (Brussel inbegrepen) geen kinderen meer zou mogen opvangen indien in de toekomstige regelgeving het hebben van een buitenspeelruimte verplicht zou worden. Vertaald naar absolute cijfers zou dit in totaal om ongeveer 228 onthaalouders gaan (voornamelijk aangesloten onthaalouders), gevestigd in centrumgemeenten of in Brussel hoofdstad. b. Ook 0,2% van de voorschoolse groepsopvang heeft geen buitenspeelruimte. Omgerekend naar de totale populatie voorschoolse opvangvoorzieningen, zou dit betekenen dat in de toekomst 4 voorzieningen uit de boot zouden vallen. c. Het is niet nodig voorwaarden te formuleren met betrekking tot het al dan niet rechtstreeks toegankelijk zijn van de buitenspeelruimte(s) vanuit de leefruimte(s) aangezien het al of niet rechtsreeks toegankelijk zijn, geen invloed heeft op het gebruik van de buitenspeelruimte. d. Aangezien men in de formele kinderopvang gemiddeld over 2 buitenspeelruimtes beschikt, is het van belang, indien gekozen wordt voor het inschrijven van een vereiste grootte van de buitenspeelruimte in de regelgeving, duidelijk aan te geven dat deze vereiste grootte geldt voor het totaal van alle aanwezige buitenspeelruimtes. e. Als er een norm zal worden opgenomen, dan zal onderzocht moeten worden op welke wijze deze gedefinieerd zal kunnen worden: zal dit kunnen in termen van een minimale totale 13

grootte van de buitenspeelruimte of in termen van een minimale totale grootte per opvangplaats of op nog een andere manier? f. Teneinde te kunnen bepalen of er al dan niet een uniforme norm voor de, in eerste instantie, totale voorschoolse kinderopvang geformuleerd zou kunnen worden, dient niet enkel rekening te worden gehouden met het soort opvang (groepsopvang of gezinsopvang) maar ook met de grootte van de voorzieningen (capaciteit). Bovendien zullen tegelijk ook de resultaten verkregen voor de buitenschoolse groepsopvang bij dit hele proces in het achterhoofd gehouden dienen te worden om in de toekomst versnippering van het landschap te vermijden. 14

Bijlage: Vragenlijst (online versie) V0. Type voorziening Kind & Gezin Bevraging buitenspeelruimte [PROG: take from database] 1: Erkend kinderdagverblijf (KDV) 2: Zelfstandig kinderdagverblijf (ZKDV) 3: Initiatief voor buitenschoolse opvang (IBO) 4: Lokale dienst voor buurtgerichte voorschoolse/buitenschoolse opvang (LODI) 6: Zelfstandige buitenschoolse opvangvoorziening (ZBO) 7: Buitenschoolse opvang verbonden aan een erkend kinderdagverblijf (BOKDV) 10: Een zelfstandige onthaalouder (ZOO) V0b. [PROG: if V0=4] Type voorziening 1: Lokale dienst voor buurtgerichte voorschoolse opvang 2: Lokale dienst voor buurtgerichte voorschoolse opvang V1. [PROG: if V0=1,2,3,4,5,6,7] Duid de situatie aan die van toepassing is op de vestigingsplaats van de voorziening waarvoor je de vragenlijst invult. Slechts één antwoord op deze vraag is mogelijk. [PROG: if V0=8,9,10] Duid de situatie aan die van toepassing is op de plaats waar je kinderen opvangt. Slechts één antwoord op deze vraag is mogelijk. [PROG: single punch] 1: Er is geen buitenspeelruimte en je gaat/ jullie gaan met de kinderen nooit naar buiten. 2: Er is geen buitenspeelruimte maar je gaat/ jullie gaan met de kinderen naar buiten. 3: Er is een buitenspeelruimte maar deze is niet rechtstreeks toegankelijk vanuit de leefruimtes maar wel via een gang, trap, inkomhal,. 4: Er is een buitenspeelruimte die rechtstreeks toegankelijk is vanuit de/alle leefruimte(s). 5: [PROG ONLY if V0= 1,2,3,4,5,6,7] Er is een buitenspeelruimte die rechtsreeks toegankelijk is vanuit de ene leefruimte maar niet rechtstreeks toegankelijk vanuit een andere leefruimte (wel via een gang, trap, inkomhal, ). 6: Andere (noteer): [PROG: Other specify] [PROG: if V1 = 1 go to S1] [PROG: if V1 = 2 go to V4.2] V2.1 Hoeveel buitenspeelruimten zijn er beschikbaar voor de kinderen? Denk hierbij aan tuin, terras, koer, balkon, Gelieve hierbij de verschillende types afzonderlijk te tellen, zelfs al grenzen ze aan elkaar (vb. terras & tuin). [PROG: range 1-10] ruimtes V2.2. Welke soort(en) buitenruimte(n) is/zijn dit? [PROG: if V2.1>1 Multiple punch] [PROG: if V2.1=1 Single punch] 15

1:Tuin 2:Terras 3: Binnenkoer 4: Balkon 5: Oprit 6: Andere (noteer): [PROG: Other specify] V2.3. Hoe groot is de totale buitenspeelruimte? [PROG: if V2.1 >1] Gelieve alles op te tellen zodat één antwoord wordt gegeven voor alle buitenspeelruimten samen. meter op meter OF m² 16

[PROG: if V0=1,2,3,4,5,6,7] V3. 1. Hoe vaak maken jullie op de vestigingsplaats waarvoor je de vragenlijst invult gebruik van de buitenspeelruimte(n)? Geef voor elke groep van kinderen aan wat van toepassing is. Slechts één antwoord per groep van kinderen is mogelijk. [PROG: SHOW GRID] 1: Elke dag ongeacht het weer. 2: 1 à 2 keer per week ongeacht het weer. 3: 1 à 2 keer per maand ongeacht het weer. 4: Enkel als het weer het toelaat. 5: Nooit. 6: Andere (noteer): [PROG: Other specify] 7: Wij vangen geen kinderen op van die leeftijd Voor kinderen jonger dan 3 jaar Baby s Kruipertjes Lopertjes Ouder dan 3 jaar [PROG: if V0=8,9,10] V3.2. Hoe vaak maak je gebruik van jouw buitenspeelruimte(n)? Slechts één antwoord is mogelijk. [PROG: Single punch] 1: Elke dag ongeacht het weer. 2: 1 à 2 keer per week ongeacht het weer. 3: 1 à 2 keer per maand ongeacht het weer. 4: Enkel als het weer het toelaat. 5: Nooit. 6: Andere (noteer): [PROG: Other specify] V4.1. Ga je/gaan jullie met de kinderen (ook) op een andere manier naar buiten? 1: Ja 2: Neen [PROG: if V4.1 = 2 go to S1] V4.2. Waar ga je/ gaan jullie dan met de kinderen heen? Je kan meerdere antwoorden aanduiden. [PROG: Multiple punch] 1: Naar een nabijgelegen park. 17

2: Naar een nabijgelegen bos. 3: Naar een speelplein/speeltuin in de buurt. 4: We maken gewoon een wandeling. 5: Andere (noteer): [PROG: Other specify] [PROG: if V0=1,2,3,4,5,6,7] V4.3.1. Hoe vaak gebeurt dit? Duid voor elke groep van kinderen aan wat van toepassing is. Slechts één antwoord per groep van kinderen is mogelijk. [PROG: Single punch] 1. Elke dag ongeacht het weer. 2. 1 à 2 keer per week ongeacht het weer. 3. 1 à 2 keer per maand ongeacht het weer. 4. Enkel als het weer het toelaat. 5. Andere (noteer): [PROG: Other specify] 6. Wij vangen geen kinderen op van die leeftijd Voor kinderen jonger dan 3 jaar Baby s Kruipertjes Lopertjes Ouder dan 3 jaar [PROG if V0=8,9,10 ] V4.3.2. Hoe vaak gebeurt dit? Slechts één antwoord is mogelijk. [PROG: Single punch] 1: Elke dag ongeacht het weer. 2: 1 à 2 keer per week ongeacht het weer. 3: 1 à 2 keer per maand ongeacht het weer. 4: Enkel als het weer het toelaat. 5: Andere (noteer): [PROG: Other specify] 18

Signaletiek S1. Erkende capaciteit of capaciteit volgens attest van toezicht: [PROG: range 1-999] S2. [PROG: if V0=1,2,3,4,5,6,7] Geef aan of de vestigingsplaats van de voorziening waarvoor je deze vragenlijst hebt ingevuld, eerder in het centrum van de gemeente/stad of aan de rand van het centrum van de gemeente/stad gelegen is: [PROG: if V0=8,9,10] Is de plaats waar je kinderen opvangt eerder in het centrum van de gemeente/stad gelegen of eerder aan de rand van het centrum van de gemeente/stad of is deze volledig buiten het centrum gelegen? [PROG: Single punch] 1: In het centrum van een stad 2: Aan de rand van de stad 3: In het centrum van een dorp 4: Buiten het centrum van een dorp 5: In een plattelandszone 6: In een industriezone 7: Andere (noteer): [PROG: Other specify] S3. Wat is uw dossier nummer: [PROG: if V0=8,9,10 SHOW THIS ADDITIONAL TEXT] : (als je een onthaalouder bent aangesloten bij een dienst gelieve dan het dossiernummer te geven van de dienst waarbij je aangesloten bent) - - - - - - - - S4. Provincie van de vestigingsplaats: 1: Antwerpen 2: Limburg 3: West-Vlaanderen 4: Oost-Vlaanderen 5: Vlaams Brabant 6: Brussels Hoofdstedelijk Gewest S5. Postcode van de vestigingsplaats: Bedankt voor uw deelname! 19