Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Massamedia tot en met 8.2

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 paragraaf 1 tm 5, 7

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming, paragraaf 1 t/m 6

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, paragraaf 4 t/m 6

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Kiezen en Delen 5 paragrafen

Samenvatting door een scholier 3431 woorden 22 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 (Politieke Besluitvorming)

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Kiezen en Delen

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting door M woorden 15 januari keer beoordeeld. Thema's maatschappijleer. Hoofdstuk 1. Algemeen belang:

5,9. Samenvatting door een scholier 1608 woorden 12 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Maatschappijleer par. 1!

Bestuurslagen in Nederland rijksoverheid provinciale overheid gemeentelijke overheid

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming

5,8. Par 1: Staat! Par 2: Rechtstaat! Stelling door een scholier 1818 woorden 3 november keer beoordeeld.

Aantekening Geschiedenis Hoofdstuk 6: Staatsinrichting

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 Politieke Besluitvorming

7,4. Samenvatting door een scholier 2092 woorden 2 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Toets politieke besluitvorming H2

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

6,8. Samenvatting door een scholier 2639 woorden 16 januari keer beoordeeld

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7

2 keer beoordeeld 20 februari 2016

Samenvatting door een scholier 2432 woorden 18 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer. Politieke besluitvorming.

5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

7,5. Paragraaf 1. Samenvatting door een scholier 2232 woorden 17 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer. Hoofdstuk 3

Maatschappijleer Hoofdstuk 3

7, Het parlement is baas boven baas. Samenvatting door een scholier 1995 woorden 13 januari keer beoordeeld.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Kiezen en delen

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

1. Politiek, staat en dictatuur

7,1. Samenvatting door een scholier 1863 woorden 25 november keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer H4 t/m H6

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

6,1. Politiek: het omzetten van verlangens, eisen en wensen vanuit de samenleving in bindende besluiten. Een

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Antwoorden Maatschappijleer Politieke besluitvorming H 1 + 2

Samenvatting Maatschappijleer Samenvatting Hoofdstuk 2

Samenvatting Maatschappijleer Politiek H3 H4 H5 H6

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer Thema 3 Hoofdstuk 1-6 en 8

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting H3+4

Paragraaf 1: Democratie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Politieke beluistvorming

Samenvatting door E woorden 5 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer: parlementaire democratie.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie - par 1t/m 6

6,7. Samenvatting door een scholier 1795 woorden 16 november keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer H3: Hoe worden in de Nederlandse parlementaire democratie besluiten genomen?

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 politiek

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer politiek module 1

Samenvatting door M woorden 15 november keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen. H3: De vertegenwoordigende lichamen en Trias Politica

Paragraaf 1: Democratie

7, wat is politiek. Samenvatting door een scholier 2134 woorden 24 november keer beoordeeld. Maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10

5.4. Boekverslag door B woorden 2 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer. Inhoudsopgave

Hoofdstuk 1: Wat is politiek?

Samenvatting door een scholier 2262 woorden 7 april keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming

Samenvatting door R woorden 23 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer PAR.1

Maatschappijleer. Hoofdstuk 3

6,6. Samenvatting door een scholier 1139 woorden 2 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer POLITIEK

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie (H2)

MEERKEUZEVRAGEN 1. KEUZES MAKEN

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie paragraaf 1 t/m 9

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting Geschiedenis Module 5

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 (Politieke Besluitvorming)

Verklarende woordenlijst

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Antwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Democratie = Een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Samenvatting Maatschappijleer H3

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H1

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming h2

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 par. 1 t/m 6 en 9

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 4, 5 en 6

Inhoud. Voorwoord XI. 3 Staatshoofd en ministers De liefde van een crimineel De Grondwet Het Statuut 50

6,6. Samenvatting door een scholier 2067 woorden 5 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Bij een maatschappelijk probleem zijn altijd meerdere personen betrokken. Bij een maatschappelijk probleem gaat het dus altijd om een probleem:

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO

Vanaf 18 jaar heeft iedereen kiesrecht. Iedereen mag een politieke partij oprichten, vrijheid van meningsuiting

Ofwel: parlementaire democratie omdat parlement belangrijkste beslissingen neemt.

6,9. Samenvatting door een scholier 2567 woorden 24 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer. Politieke Besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 paragraaf 1/6 dilemma

Samenvatting Maatschappijleer Parlemenataire democratie Hoofdstuk 2

Maatschappijleer Parlementaire democratie. 1 wat is politiek

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1 t/m 6 Politieke besluitvorming

Transcriptie:

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Massamedia tot en met 8.2 Samenvatting door een scholier 4493 woorden 6 april 2009 7,6 5 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Kiezen en delen Begrippen Agenda-theorie De media hebben geen directe invloed op de opvattingen van mensen, maar wel op wat zij belangrijk vinden. Christendemocratie Politieke stroming die vanuit christelijke inspiratie streeft naaar een harmonieuze samenleving, waarin overheid en maatschappelijke groepen samen werken. Coalitie Een regering die bestaat uit twee over meer politieke partijen Communisme Politieke stroming die streeft naar gelijkheid en daarvoor de economie in handen van de gemeenschap (staat) wil brengen. Consensuspolitiek ( poldermodel ) Een manier van politiek bedrijven die gericht is op het bereiken van overeenstemming en het vermijden van conflicten Constitutionele monarchie Een staatsvorm met erfelijk koningsschap, waarbij de bevoegdheden van de koning zijn beperkt en vastgelegd in de grondwet. Democratie Politiek stelsel dat het mogelijk maakt op vreedzame wijze conflicten op te lossen waarbij alle volwassen inwoners invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming en grondrechten zijn gewaarborgd. Dictatuur Politiek stelsel waarbij de macht in handen is van een enkel persoon of een kleine groep, waarbij de inwoners geen invloed kunnen uitoefenen op het beleid en de grondrechten niet zijn gewaarborgd. Directe democratie Politiek stelsel waarbij de belangrijkste beslissingen rechtstreeks door alle kiezers worden genomen Districtenstelsel Kiesstelsel waarbij het land is ingedeeld in kiesdistricten en de partij die in een district de meeste stemmen haalt, alle zetels van dat district krijgt. Dualisme Verhouding tussen parlement en regering, waarbij ze duidelijk van elkaar zijn gescheiden met eigen verantwoordelijkheid Evenredige vertegenwoordiging Kiesstelsel waarbij de uitslagen van de verkiezingen zo nauwkeurig mogelijk doorwekt in de zetelverdeling Fascisme Politieke stroming die zich keert tegen vrijheid, gelijkheid maar leiderschap, heldendom, de eigen natie, geweld en politiek van de daad verheerlijkt. Pagina 1 van 11

Fractie De leden van een partij in een vertegenwoordigend lichaan Gedecentraliseerde eenheidsstaat Staat waarin de belangrijkste regels central (landelijk, nationaal) worden vastgesteld, maar waarbij lagere bestuursvormen decentraal op een aantal punten een eigen beleid kunnen voeren Ideologie Een samenhangend geheel van opvattingen over hoe de maatschappij functioneer en wat daarbij de rol van de overheid moet zijn. Indirecte democratie Politiek stelsel waarbij de beslissingen worden genomen door met algemeen kiesrecht gekozen vertegenwoordigers Injectienaaldtheorie Opvatting dat mensen klakkeloos en kritiekloos overnemen wat hen door de media wordt voorgeschoteld. Intergouvernementele organisaties Samenwerkingsverband tussen landen, waarbij de landen volledig hun soevereiniteit behouden. Kabinet De ministers en staatssecretarissen Kabinetsformatie Proces waarbij na de verkiezingen via onderhandelingen een regering wordt gevormd. Liberalisme Politieke stroming die streeft naar zoveel mogelijk vrijheid in het social-economische leven en in het prive-leven Lobbyen Proberen het overheidsbeleid te beinvloeden door contacten met ministers, parlementariers en ambtenaren, buiten de publiciteit en formele procedures om. Medebewind Verplichting aan provincies en gemeentes om door de landelijke overheid opgedragen taken uit te voeren Ministerraad De gezamelijke ministers Monisme Verhouding tussen regering en parlement waarbij de fracties van de regeringspartijen in feite een verlengstuk van de regering zijn Oppositiepartij Politieke partij die niet deelneemt aan de regering Parlement Gekozen volksvertegenwoordiging, in Nederland bestaande uit de Eerste en de Tweede Kamer. Parlementair stelsel Politiek stelsel met een door de bevolking gekozen parlement en een staatshoofd met vooral symbolische en representatieve taken: een koning(in) of een niet rechtstreeks gekozen president Politieke cultuur De manier waarop mensen met elkaar omgaan in de politiek. Populisme Politieke stroming die zich tegen de gevestigde politieke machten keert en pretendeert namens het volk te spreken Presidentieel stelsel Politiek stelsel met een door de bevolking gekozen parlement en een door het volk gekozen president met grote bevoegdheden. PressiegroepGeorganiseerde groep die het overheidsbeleid op een specifiek terrain probeert te beinvloeden, maar niet meedoet aan verkiezingen voor een vertegenwoordigende lichaam Referendum Een volksstemming waarbij alle kiezers rechtstreeks hun mening kunnen geven over een bepaalde kwestie. Referentiekader Het geheel van kennis, opvattingen, warden en normen, op grond waarvan mensen waarnemen, oordelen en handelen Regeerakkoord Afspraak tussen partijen die een regeringscoalitie aangaan over de belangrijkste plannen voor de komende vier jaar Regering De kleine groep mensen die het dagelijkse bestuur van het land vormt en zorgt voor Pagina 2 van 11

voorbereiding en uitvoering van het beleid. De konining en de ministers. Representatie De manier waarop gekozen volksvertegenwoordigers de bevolking representeren Selectieve perceptietheorie Opvatting dat mensen uit de media vooral oppikken wat aansluit bij wat zij al wisten en dachten, dus bij hun referentiekader Socialisme Politieke stroming die streeft naar vermindering van sociale ongelijkheid via actief overheidsingrijpen en voorstander is van vrijheid in het prive-leven. Subsidiariteitsbeginsel Principe dat een hoger orgaan alleen de zaken regelt die niet door een lager orgaan geregeld kunnen worden. In de Europese Unie: de EU regelt alleen zaken die grensoverschrijdend zijn. Supranationale organisaties Samenwerkingsverband tussen landen waarbij landen een deel van hun nationale soevereiniteit inleveren. Two-step-flowtheorie Opvatting dat mensen niet rechtstreeks door de media worden beinvloed, maar door wat de mensen die voor hen belangrijk zijn, van de informatie uit de media vinden Verzuiling De verdeling van de samenleving in gescheiden, onderling georganiseerde groepen met verschillende levensbeschouwelijke grondslag Vierde macht Het ambtenarenapparaat dat (hoewel formeel een onderdeel van de uitvoerende macht) een zelfstandige macht is geworden. Volkssoevereiniteit Opvatting dat de politieke macht is afgeleid van het volk en wordt uitgeoefend namens het volk Zwevende kiezers Kiezers die zich niet met een bepaalde partij verbonden voelen, maar per verkiezing bepalen op wie zij stemmen. 1. Democratie en dictatuur Nederland kon stapsgewijs de macht van de koning inperken. De doorbraak kwam met de grondwet van Thorbecke. Eerst mochten alleen de rijkste elf procent mannen stemmen, later alle mannen en vrouwen. De Noord-Amerikaanse kolonieen vochten zich vrij tegen Engeland, waarna de onafhankelijkheidsverklaring werd opgesteld. Daar stond in dat iedereen gelijk was, en dus gelijke rechten had. De volkssouvereiniteit in Frankrijk ontstond na de Franse Revolutie, met de zin Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap Na de Eerste Wereldoorlog werden veel Europese landen democratisch. Alleen toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak hield dit niet stand. Tegenwoordig leeft 60% van de wereldbevolking in een democratie. Democratie is een politiek stelsel dat het mogelijk maakt op basis van meerderheidsbesluiten op vreedzame en ordelijke wijze conflicten op te lossen. Daar zijn twee zaken voor nodig: - algemeen kiesrecht - rechtstaat (iedereen bij grondwet gelijk) In de democratie heb je altijd een bepaalde onzekerheid. Machthebbers kunnen na verkiezingen hun positie kwijtraken, maar zij kunnen bij volgende verkiezingen strafloos hun kansen beproeven. Achter een democratie zit ook een matig positief mensbeeld: een idee over hoe mensen zijn en wat zij wel en niet kunnen. Omdat mensen wel verschillende ideeën en belangen hebben, kent de democratie regels om conflicten te beslechten en garanties tegen machtsmisbruik. Pagina 3 van 11

Daarnaast zijn er voor een democratie ook sociale voorwaarden: - een gunstige sociaaleconomische ontwikkeling (leven is goed geen behoefte aan sterke man met beloftes) - een sociaaleconomische gelijkheid (geen grote verschillen in inkomen anders voelt de lage stand zich niet serieus genomen) - een democratische politieke cultuur (conflicten worden beslecht door discussies en debatten en niet met machtsmisbruik). Ook tolerantie is hier belangrijk (meerderheid houdt rekening met de rechten en belangen van minderheden) - burgers hebben zich verenigd in organisaties op grond van ideeen en belangen - militairen hebben geen politieke invloeden. - de staat functioneert goed en behartigt niet teveel de belangen van een bepaalde groep. - geen heftige conflicten tussen etnische groepen of mensen met verschillende godsdiensten. Dan wordt er geweld gebruikt om conflicten te beslechten. De kenmerken van een parlementaire democratie zijn als volgt: - algemeen kiesrecht en de stemmen zijn geheim - regelmatige verkiezingen - vrijheid van meningsuiting - vrijheid van vereniging en vergadering - machtenscheiding naar de Trias politica Je kunt democratie in twee verschillende groepen indelen: o Directe democratie - alleen mogelijk bij weinig burgers o Indirecte (vertegenwoordigende of representatieve) democratie - de bevolking mag via volksstemming (referendum) rechtstreeks beslissen over een belangrijke kwestie (element van directe democratie binnen een indirect stelsel) Daarnaast kunnen we ook onderscheid maken tussen parlementair en presidentieel stelsel: o Parlementair - de bevolking kiest alleen het parlement rechtstreeks. De vorst heeft nauwelijks macht o Presidentieel - de bevolking kiest een parlement en een president. De vorst heft grote bevoegdheden en doet actief mee aan de dagelijkse politiek. Bij een dictatuur is erg een sprake van macht van burgers. Deze hebben zeer weinig rechten en veel plichten. Het zijn in feite onderdanen van de staat. De macht is in handen van een persoon. Hij stelt mensen met een andere mening dan hijzelf niet als politieke tegenstanders, maar als vijand voor het volk, tot de dood er op volgt. Een dictatuur is geen rechtstaat. Wel: - zijn de rechters niet onafhankelijk, maar handelen in politiek gevoelige zaken in opdracht van de regering - treedt de staat met grote willekeur op - worden verkiezingen gehouden, waar gestemd kan worden op de regeringspartij - worden de media gebruikt als propaganda. Als er media bestaan die onafhankelijk zijn van de staat moeten zij alles van tevoren voorleggen aan de censuur. Pagina 4 van 11

- Het oprichten van onafhankelijke belangenorganisaties wordt onmogelijk gemaakt. - heerst er angst. Veel mensen vrezen dat familie of dierbaren worden vermoord voor iets wat ze hebben gedaan of gezegd versterkt machtspositie van de regering. Totalitaire dictatuur:als de regering ieders privé-leven scherp in de gaten houd en kinderen aanzet om hun ouders te verklikken. Dit wordt gecontroleerd door veel verklikkers (eigen positie veilig stellen) en een kleine geheime politie. Toch kunnen economische groei en een dictatuur samen gaan. Als je goed verdiend, je mond houdt en niemand kent die zich tegen de dictatuur verzet, merk je er niets van. Ook toeristen merken meestal niet dat er een dictatuur heerst. In een dictatuur is er meestal geen sprake van de sociale voorwaarden. Daarom kunnen dictaturen niet gemakkelijk en snel worden omgezet in goed functionerende democratieën. Soms kan dat leiden tot juist het omgekeerde (Rusland: de kloof tussen arm en rijk wordt groter en er is veel geweld o.a. door militairen) 2. Politieke stromingen en partijen Als politici het hebben over algemeen belang bedoelen ze welvaart, veiligheid, onderwijs en gezondheidszorg. Ideologie: opvatting over hoe de functioneert, in de toekomst moet functioneren en wat de rol van de overhead daarin is. Een politieke partij is een georganiseerde groep mensen met dezelfde ideologie, die - ideeën heeft over belangrijke beleidsterreinen (economie, gezondheidszorg, uitkeringen of onderwijs). Dit heet ook wel het programma. - kandidaten stelt bij verkiezingen, hoe meer kandidaten van de de partij worden gekozen, hoe meer macht de partij krijgt, De tegenwoordige partijen kun je als volgt indelen: 1. Liberalisme (links) VVD - de overheid biedt basis aan, daarboven ben je zelf verantwoordelijk. 2. Confessionalisme CDA / CU / SGP (herensocieteit) - rentmeesterschap: we hebben de aarde geleend van God, dus we moeten er voorzichtig mee omgaan - Bijbel. De wereld in het licht van de Bijbel: rechtvaardigheid en respect - harmonie denken (poldermodel) : conflicten beslechten door middel van overleg. Poldermodel-orgaan: STER of STAR: orgaan waarin werknemers, werkgevers en overheid zijn vertegenwoordigt. 3. Leefbaarheid Leefbaar Nederland / PPV / ToN / PvD - protest tegen hedendaagse onvrede - afkeer tegen poldermodel: geen overleg, maar het conflict opzoeken 4. Socialisme (rechts) PVDA / SP Een groot nadeel van het communisme is dat het persoonlijke initiatief weg is. Er is niets meer wat jou van anderen onderscheidt. 5. Ecologische stroming GroenLinks / PvD - duurzaam milieu 6. Pragmatisme D 66 - geen vast omlijnde ideeën, maar op de praktijk gericht actueel ingesteld. - rationalisme: geen visie loslaten, want die is er niet. 7. Rechts-extremisme Pagina 5 van 11

- racisme - ongelijkheid - etnocentrisme: leden uit etnische groepen gaan bijelkaar wonen - leider Rechts-extremisme is in feite precies het tegenovergestelde van het communisme Vlaams Blok: Vlaams nationalistische partij, werd in 2004 opgeheven door racisme. Fascisme:een door frustratie gevoede antistroming, die zich vooral richt tegen vrijheid, gelijkheid en tolerantie. Fascisten voelen zich bedreigd door maatschappelijke veranderingen en vreemde groepen. Een sterke leider moet voor orde zorgen. Christendemocratie: confessionele stroming. Tussen socialisme en liberalisme, het goed functioneren van de samenleving is een taak van iedereen. Daarbij speelt het maatschappelijk middenveld (werknemers, werkgevers, boeren en vrouwen) een belangrijke rol. Populisme:men doet een beroep op het volk tegen de gevestigde machten pretendeert namens dat volk te spreken. De stroming vind dat de politici tegenwoordig problemen voor zich uitschuiven, en niet oplossen. Ook moeten ze beter luisteren naar wat de mensen bezighoudt. 1. Verkiezingen en kiesstelsels Elke vier jaar kunnen Nederlanders stemmen voor: - de Tweede Kamer:het belangrijkste onderdeel van het parlement of de volksvertengenwoordiging - de Provinciale Staten: de volksvertegenwoordiging in elk van de twaalf provincies. - De gemeenteraad: de volksvertegenwoordiging van de ongeveer 450 gemeentes. - Deelgemeenteraden voor wijken in grote steden als Amsterdam - Het Europees parlement (elke vijf jaar): de volksvertegenwoordiging in de Europese Unie. De Eerste Kamer, die samen met de Tweede Kamer het parlement vormt, wordt indirect gekozen, namelijk door de leden van de Provinciale Staten. Actief kiesrecht: iedereen van 18 jaar en ouder mag zijn stem uitbrengen Passief kiesrecht:je kan worden gekozen als lid van de Tweede Kamer en de andere volksvertegenwoordigende lichamen. Voor (deel)gemeenteraden mogen ook mensen die in Nederland wonen, maar een andere Europese nationaliteit hebben worden gekozen. Mensen met een nationaliteit buiten Europa mogen gekozen worden als ze vijf jaar legaal in Nederland wonen. Elke partij heeft een lijst van kandidaten. Je stemt op een persoon van die lijst. De meeste kiezers brengen hun stem uit op de nummer een van de lijst. De lijsttrekker. Televisie is een effectieve manier om mensen te bereiken. De politici zie je dan ook voortdurend op de televisie. Maar in deze televisie democratie worden personen soms belangrijker dan politieke standpunten en hebben vooral politici die een sterke persoonlijke uitstraling hebben voor de camera succes. Evenredige vertegenwoordiging van Districtenstelstel Het aantal zetels is evenredig aan het aantal stemmen. Het land is verdeeld in evenveel, ongeveer even grote kiesdistricten als er kiezers zijn. Ieder district kiest een afgevaardigde in het parlement. Dit levert een zeer representatieve beeld. Soms geldt een kiesdrempel. Er kunnen alleen partijen in het parlement komen als ze een bepaald procent van de stemmen hebben behaald. Er zijn twee soorten: - als je de meeste stemmen hebt win je Pagina 6 van 11

- als je een bepaalde meerderheid heb je gewonnen. 4. Regering en parlement Constitutionele monarchie:de bevoegdheden van de vorst staan in de grondwet. Hij heeft vooral een symbolische en ceremoniële functie. De koningin kan geen politieke beslissingen nemen. Voor alles wat zij zegt in het openbaar, zijn de ministers verantwoordelijk voor. onschendbaar De koningin praat wekelijks met de minister-president en regelmatige met andere ministers. Maar wat zijn bespreken mag niet openbaar worden gemaakt. Dit heet het Geheim van Noordeinde. Als ministers zich door de koningin laten beinvloeden moeten zij zich verantwoorden tegenover het parlement en de media. Het dagelijkse bestuur van Nederland is in handen van de regering, cabinet of ministerraad. Het kabinet wordt geleid door de minister-president of premier. De premier en de minister van financien hebben algemene taken. De andere ministers hebben allemaal een special beleidsterrein. De regering moet zorgen dat de wetten worden uitgevoerd, dat in noodsituaties wordt ingegrepen. In het regeerakkoord maakt de regering in grote lijnen haar plan bekend voor vier jaar. Dat wordt jaarlijks uitgevoerd in de troonrede en de miljoenennota. Na de verkiezingen moet een nieuwe regering gevormd worden uit partijen die samen een meerderheid van de stemmen behaald hebben. Hoe deze kabinetsformatie tot stand komt is niet beschreven in de grondwet, maar is gegroeid als gewoonterecht. De koningin krijgt van alle kanten adviezen maat moet zelf bepalen wie zij als informateur wil: welke partijen willen en kunnen samen werken. De macht van de koningin is dus: - het Geheim van Noordeinde - het bepalen van de informateur, die onderzoekt welke partijen willen samenwerken. - het benoemen van een formateur nadat de informateur haar heeft ingelicht, die vormt een nieuw kabinet en verdeelt ministersposten. De formateur wordt de premier van het nieuwe kabinet. - handtekening onder wet. Doet ze dit niet, wordt ze afgezet. Geen echte macht dus. Het parlement, ook wel Staten Generaal, bestaat uit 150 direct gekozen leden (TK) en 75 indirect gekozen leden (EK, ook wel senaat). Het kabinet komt regelmatig met de Kamerleden praten, maar de ministers en staatssecretarissen mogen niet lid zijn van het parlement. De oppositiepartijen zijn de leden van politieke partijen die niet tot de regeringspartijen behoren. Deze oppositiepartijen stelt fouten in een beleid of in de uitvoering aan de kaak. Het doel hiervan is het beleid verbeteren en hun eigen positie verbeteren (stem niet op hen, maar op ons) vooral via de media. De leden van een partij in de Tweede Kamer worden samen fractie genoemd. De twee belangrijkste taken van dit parlement zijn: - wetgeving - controleren van de regering Voor de wetgeving heeft het parlement een aantal rechten: o Begrotingsrecht. De jaarlijkse begroting (miljoenennota) moet door ieder ministerie / departement afzonderlijk als wet worden goedgekeurd. o Het recht van amendement.de kamerleden kunnen bij meerderheid van stemmen een wijziging Pagina 7 van 11

aanbrengen in de wetsvoorstellen. o Het recht van initiatief. Als Kamerleden vinden dat er een nieuwe wet moet komen, kunnen zij zelf een wetsvoorstel indienen. De weg van wetsontwerp tot wet: 1. De regering maakt een wetsontwerp (ambtenaren). Ministerraad stemt in of wijzigt het eventueel. De regering moet verplicht advies vragen aan de Raad van State, (onafhankelijk adviescollege) maar hoeft dit niet op te volgen. 2. De regering zendt het naar de Tweede Kamer. Daar wordt het bekeken, vragen over gesteld, en eventuele wijzigingen ingevoerd => voltallige Tweede kamer geeft oordeel over wetsontwerp (stemmen) 3. Als de meerderheid voor heeft gestemd => in de Eerste Kamer. Die mag geen wijzigingen aanbrengen, en zegt ja of nee. Ondanks kritiek neemt de Eerste Kamer het vrijwel altijd aan. 4. De betreffende ministers en koningin zetten hun handtekening onder de wet. De Tweede Kamer kan, met meerderheid van de stemmen, ook een motie indienen. Daarin wordt de regering verzocht iets te doen of een wet te maken. De regering hoeft een motie niet uit te voeren. Om de regering te controleren beschikken Tweede en Eerste kamer over de volgende middelen en rechten: - het stellen van mondelinge en schriftelijke vragen aan de regering over minder belangrijke zaken - het houden van een interpellatie over een belangrijk onderwerp. Dit is een spoeddebat waarbij de minister uitleg aan de kamer moet komen geven - als het parlement vind dat het op een bepaalde punt is misgegaan, kan het een enquête instellen. Kamerleden vormen een onderzoekscommisie die betrokkenen kan verplichten om voor de commissie te verschijnen en onder Ede te getuigen. Deze zijn openbaar en worden vaak op televisie uitgezonden. De ministers zijn politiek verantwoordelijk voor wat er op hun beleidsterrein gebeurt. Als een minister vind dat er op zijn gebied een ernstige fout is gemaakt, kan hij beslissen om af te treden. De Kamerleden kunnen ook een motie van wantrouwen indienen. Wanneer deze motie wordt aangenomen door de meerderheid van de staten, moet de minister aftreden. Als de motie tegen het hele kabinet is gericht, krijg je een kabinetscrisis, het kabinet valt. Er komen dan nieuwe vervroegde verkiezingen. Het kabinet blijft demissionair (met ontslag, maar nog in functie) en behartigt lopende zaken, maar kan geen grote politieke beslissingen meer nemen Een minister of soms het hele kabinet moet ontslag nemen als een belangrijk wetsontwerp door het parlement wordt verworpen. Als een minister zijn machtswoord gebruikt is het of het wetsvoorstel wordt aangenomen, of het kabinet valt. Daardoor stemmen zij meestal met tegenzin voor het wetsvoorstel. 5. Provincie en gemeente In Nederland kunnen provincies en gemeentes een aantal taken naar eigen inzicht uitvoeren: autonomie. Meestal is er sprake van een medebewind. De gemeentes en provincies kunnen eigen regels maken, verordeningen, en belasting heffen. De taak van de provincie is vooral ruimtelijke ordening, verkeer en milieu. Daarnaast houden zij toezicht op gemeenten en waterbeheer, dat wordt uitgevoerd door waterschappen. Elke vier jaar kiezen de burgers de Provinciale Staten, het wetgevende orgaan van de provincie. Het aantal leden van de PS hangt samen met het aantal inwoners in de provincie. Pagina 8 van 11

- de PS kiezen de leden van het college van Gedeputeerde Staten (GS), die samen met de Commissaris van de Koningin het dagelijkse bestuur van de provincie vormen. De PS en de GS staan onafhankelijk tegenover elkaar. Soms nemen alle grote partijen deel aan dit college van GS (afspiegelingscollege) soms steunt alleen een meerderheid en heeft het daarmee een politieke kleur (meerderheidscollege). De voorzitter van de PS en de GS, de Commissaris van de Koningin, heeft een zowel een provinciale als een functie als rijksorgaan. Hij kan besluiten om een beleid van de PS dat in zijn mening in strijd is met de landelijke wetten ter vernietiging voorleggen aan het rijk. De taak van de gemeente is om zaken die dichtbij huis zijn te regelen. Zoals bestemmingsplannen en het creëren van sportgelegenheden. De burgers kiezen een gemeenteraad, die vervolgens twee tot negen wethouders kiest. De Wethouders vormen samen met de burgemeester het dagelijkse bestuur van de gemeente (het college van B&W). De burgemeester wordt benoemd door de regering, maar het advies van de gemeeteraad weegt zwaar. De burgemeester behartigt de belangen van de gemeente maar vertegenwoordigt anderzijds het rijk. Hij kan gemeentelijke verordeningen voordragen en is altijd verantwoordelijk voor openbare orde en veiligheid. 6. Nederland en de Europese Unie In 1950 West-Europees samenwerkingsverband om nieuwe oorlogen te voorkomen en meer economische samenwerking om de welvaart te vergroten => EGKS. Internationaal toezicht op de staalproductie maakte het voorbereiden van een oorlog onmogelijk. 1992 => Europese Unie De EU is een supranationale organisaties, maar de besluitvorming verloopt nog intergouvernementeel, omdat de landen met de belangrijkste besluiten moeten instemmen. Ieder land heeft vetorecht, waardoor het zo n besluit kan tegenhouden. Het belangrijkste orgaan is de Raad van Ministers, waaraan een minister uit elke lidstaat deelneemt, het is het belangrijkste besluitvormende en wetgevende orgaan. Elke vijf jaar kiezen de burgers rechtstreeks het Europees Parlement. Dit parlement heeft geen gevolgen boor de samenstelling van de uitvoerende macht, de EC. Je kan alleen of de hele commissie wegsturen, of niet. Niet een slechte commissaris. Het parlement moet wel instemmen bij de toetreding van nieuwe lidstaten. Maar als bij een belangrijke zaak een of twee lidstaten in de Raad van Ministers dwarsliggen, kan ook de meerderheid in het parlement daar niets aan veranderen. De EU streeft naar vrij verkeer van goederen, diensten en kapitaal en mensen. Daarover is regelmatig discussie, Poolse bouwvakkers in Nederland bijvoorbeeld. Veel mensen vragen zich af of de Europese Unie zich niet met teveel zaken bemoeit, vooral door het afwijzen van de Europese Grondwet in Nederland en Frankrijk. Hierdoor wordt namelijk de nationale soevereiniteit uitgehold. Iedere burger, organisaties of land die meent dat een land zich niet aan de Europese Regelgeving houdt kan zich richten tot het Europees Hof van Justitie. Als het land de Europese wetgeving niet goed toepast, moet deze het aanpassen. 7. Massamedia en politiek Massamedia bieden openbaar toegankelijke informatie aan een groot publiek, daardoor voelen politici zich soms bedreigd. De massamedia vervullen vijf taken in een democratie: - informatiefunctie. De massamedia informeren de burgers Pagina 9 van 11

- platform- of spreekbuisfunctie. Massamedia bieden mensen en organisaties de mogelijkheid om hun standpunt openbaar te maken. - controlefuntie. Massamedia treden in de democratie als waakhond op, zij volgen de regering en parlement kritisch. - commentaarfunctie. Journalisten leveren commentaar op het handelen van politici en betogen waarom zij bepaalde plannen goed of slecht vinden. - onderzoeksfunctie. Soms zoeken journalisten een zaak tot op de bodem uit. Daarbij is de wet Openbaarheid van Bestuur zeer belangrijk Tijdens de verzuiling had elke zuil zijn eigen massamedia. Daarin stelden zij zich meer op als schoothond dan als waakhond. Met de ontzuiling verloren veel organisaties hun band met de levensbeschouwing van de zuil, ook de media ontzuilde en zijn nu nog nauwelijks met een bepaalde groep of politieke stroming verbonden. Over de invloed van massamedia bestaan twee opvattingen: - de media zijn almachtig - de invloed van de media is beperkt en vaak indirect De politici zijn op hun hoede voor de media, maar hebben ze wel nodig om hun plannen bekend te maken. Daarnaast hebben journalisten politici nodig als nieuwsbronnen. Ze zijn sterk afhankelijk van elkaar en zijn tot elkaar veroordeeld. Door de opkomst van het internet en de PC is de politieke betrokkenheid groter geworden (snel thuis informatie vinden) en de politieke ongelijkheid wordt groter (wie geen politieke belangstelling heeft zoekt op internet andere dingen) Een parlement met gekozen leden blijft nodig Omdat het niet duidelijk is of de mensen die geinteresseerd zijn in politiek ook daadwerkelijk representatief zijn voor het volk. 8. Ongelijke politieke invloed Als burgers willen dat iets doorgaat, kunnen ze door middel van een demonstratie aandacht vragen van de media. Vervolgens moet aan ambtenaren, Kamerleden en ministers duidelijk gemaakt worden dat er overheidsgeld aan besteed moet worden. Dit gaat wel ten koste van andere plannen. De voorbereiding van de besluiten worden door ambtenaren geregeld, deze heten ook wel bureaucratie of vierde macht. De ministers en kamerleden kunnen niet op alle terreinen specialiseren en hebben daar veelal geen tijd voor. Ambtenaren hebben dat wel. Toch werkt de bureaucratie toch niet zo goed. Ambtenaren en politici worden vaak benaderd door pressiegroepen. Die verschillen op twee punten van politieke partijen: - pressiegroepen richten zich op een deel van het overheidsbeleid, de partijen richten zich op het gehele beleid - pressiegroepen doen niet mee aan verkiezingen. Veel pressiegroepen zijn tevens belangengroepen die opkomen voor een bepaalde groep. Naast al lang bestaande organisaties zijn er ook actiegroepen die bijvoorbeeld het kappen van een bos tegenhouden. Terwijl sommige groepen actievoeren op straat, zijn er ook mensen die praten met politieke partijen, politici en ambtenaren over hun wensen: lobbyen. Ze proberen zo de regelgeving te beïnvloeden. Soms worden daar illegale middelen voor gebruikt, als corruptie. Veel belangengroepen en deskundigen praten mee over het beleid van de adviesorganen van de regering. Het belangrijkste adviesorgaan is de Sociaaleconomische Raad (SER) met vertegenwoordigers Pagina 10 van 11

van ondernemers, werknemers en kroonleden. Daarnaast heeft de overheid planbureau s die onderzoek en voorspellingen doen over de toekomst en over het te voeren beleid daarop. - sinds 1945 bestaat het Centraal Planbureau (CPB) voor economische zaken, en het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP). Ook komen er regelmatige adviezen van Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Pagina 11 van 11