ZML SO Leerlijn Zintuiglijke en Motorische ontwikkeling



Vergelijkbare documenten
ZINTUIGLIJKE EN MOTORISCHE ONTWIKKELING

ZINTUIGLIJKE EN MOTORISCHE ONTWIKKELING

Kerndoel 1: De leerlingen leren hun zintuiglijke en motorische mogelijkheden optimaliseren en integratief gebruiken

De motorische ontwikkeling van het jonge kind

Leer- en ontwikkelingslijnen 0-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam leerling. Motoriek Grote motoriek

Leer- en ontwikkelingslijnen 2-7 jaar (ZONDER extra doelen) - versie januari Naam leerling. Motoriek Grote motoriek

Ontwikkelingslijnen 0-4 jaar (MET extra doelen) - versie januari Naam kind. Motoriek Grote motoriek

Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) - versie mei Naam leerling. Motoriek Grote motoriek. Grote motoriek-stap 1

Leerpad Natuurbeleving kleuters Lesduur: ca 60 minuten Bestemd voor groep 1/2/3 Sluit aan bij kerndoel: 39, 40a

graait naar een speeltje dat in het gezichtsveld wordt gehouden pakt speeltjes aan met beide handen en kijkt ernaar

Bijlage 4: Leidraad taxatie ontwikkelingsproblemen kleuters: Motorische ontwikkeling

Leerlijn Sensomotoriek

= een witte groente in de vorm van een bol. = een rode, gele of groene vrucht die je kunt eten. Aan de binnenkant zie je rijen met witte zaadjes.

Verwonderen STICHTING KIND EN VOEDING. Groep 4, 5 en 6

Leerlijn Sociaal-emotionele ontwikkeling

Leer- en ontwikkelingslijnen 0-7 jaar (MET extra doelen) - versie januari Naam leerling. Motoriek Grote motoriek

Leerlijn Spelontwikkeling. Leerlijnen voor leerlingen met een IQ tot 35

Doelen groep 1 augustus tot januari

ZML SO Leerlijn Kunstzinnige oriëntatie - Beeldende vorming

Woordenschat blok 7 gr 4 Les:1 De aardappelpuree: gestampte aardappels met een beetje boter of melk. De banaan: een lange, beetje kromme gele vrucht.

Oefenboekje Arm-hand functie. Algemeen

Signalering motorische problemen bij schoolgaande kinderen met een mogelijke indicatie voor kinderfysiotherapie

Leerlijnen Jonge Kind. Registratie observatiegegevens

Instructie. Motor Assessment Scale Auteur: Carr J.H Scoring. Testvolgorde en instructies

ZML SO Leerlijn Kunstzinnige oriëntatie - Beeldende vorming

Proeven doe je met je tong. Op je tong zitten allemaal smaakpapillen. Je herkent daardoor dat banaan zoet smaakt en citroen zuur.

Leerlijnen Jonge Kind. Registratie observatiegegevens

Zintuigen. zien ruiken. horen. voelen. proeven

Mijn eigen lichaam. Leerdagboek van:...

Zintuigen. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Oefeningen bij nekklachten

Thema Wat zie ik? Wat hoor ik? Wat voel ik? (Zintuigen) Week 1 : Het gezicht

Thema Zintuigen. BSO in 2 nature Bushraft activiteit. info@in2nature.eu. stichting in2nature. info@in2nature.

Regen. ( 20 oktober 14 november)

Motoriek Grote motoriek

Taalontwikkeling: woordenschat en woordgebruik passieve woordenschat

Beweeg A Gebruikershandleiding

Cursus Rust. Het Slotervaart, een ziekenhuis met ambitie KINDERGENEESKUNDE TELEFOONNUMMER

Zonder zintuigen weet je niet wat er om je heen gebeurt. Daarom gebruik je oren, je ogen, je neus, je huid en je tong.

Checklist Ontwikkeling

Lenig worden. Inhoud: Inleiding Warming up Stretchen Cooling-down Poses. M.koning

Lekker stel + + Kleur & vorm. Schaapje Slaaaaa

Activiteitenprogramma t/m 07.02

Infofiche 1. De actieve voedingsdriehoek. Doelstellingen

ZML SO Leerlijn Kunstzinnige oriëntatie Muziek en bewegen

ZML SO Leerlijn Kunstzinnige oriëntatie Muziek en bewegen

Leren schrijven 4/5 JAAR. Van puntjes tot lijn. Lijnen en versiering. Van lijn tot letter. Om thuis te doen

Werkblad. LES 9: Ouders. GROEP 1-2. Bijlage 1. Rood actief inspannen/ sporten. Oranje middelmatig inspannen.

General information of the questionnaire

Op stap naar het 1 e leerjaar Wat is schoolrijpheid? Ook de ouders doen er toe!

Help, mijn papa en mama gaan scheiden!

Verwonderen STICHTING KIND EN VOEDING. Groep 7 en 8

Leerlijn Zelfredzaamheid

onderwerp: Ik ruik mensenvlees ( drama- beweging)

Op stap naar het 1 e leerjaar

Statische rekoefeningen

ZML SO Leerlijn Schriftelijke taal: lezen.

Eet smakelijk. ( 5 januari t/m 31 januari)

LEESHUIS. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten

Sa Ta Na Ma Snatam Kaur Feeling Good Today Nr. 7

Oefenprogramma revalidatie linkerzijde

Belangrijke aanwijzingen voordat u met de oefeningen begint:

Tussen d oortjes.

Leerlijn Spel en beweging

lesbrieven werkbladen Lesbrief 3: avonturenpakket de uitvinders en het

januari 2015 vanaf 4 jaar tekst: Marian van Gog muziek: Ton Kerkhof Ik huppel - BVP Hint Music 2015

Spelen met zand. Zandpaspoort voor kinderen van 7 tot en met 12 jaar

NoNiksie kijkt in de spiegel

6 een mogelijke opbouw van oefeningen

Woorden in prenten. 5 Voorwoord 6 Inleiding

Oefenprogramma revalidatie

Ga naar je trainingen! De trainer helpt mee jouw zwakkere punten te ontdekken.

Stretch oefeningen. Stretch oefeningen. Kuit stretchen (uitrekken) Adductoren rekken. Aandachtspunten:

Ik ben Stephanie. Ik ben Stephanie

Acties / Werkwoorden

Over de arm en hand wrijven

Werkblad 1 / Maskers

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 7 Les 1

EXPERIENCE DESIGN LES 3 SENSAGRAM ODETTE JANSEN & SHANNA VAN NAMEN & WARREN KOCH & MIRIAM KNIJF & MARTIN BOON - CMD3B

begrijpend lezen werkboek

SCHRIFTELIJKE TAAL Kerndoel 1: De leerlingen leren lezen voor dagelijks gebruik

Wat is een normale ontwikkeling?

ZML SO Technisch Lezen

7 fijne yogahoudingen

Oefenprogramma revalidatie rechterzijde

2. Auditieve Sinthese: A: Lettergrepen samenvoegen tot een woord. B: Letters samenvoegen tot een woord.

Terwijl uw kind niet kijkt, pakt u één van deze dingen op en maakt u er geluid mee. Uw kind zegt wat het hoort.

Writing Readiness Inventory Tool In Context (WRITIC)

Oefeningen na een borstreconstructie (eerste vier weken)

DEELBEWEGING 1 VAN HET SCHRIJVEN: LINKSHANDIG VERSUS RECHTSHANDIG

Mentor Datum Groep Aantal lln. Ruud

Spelend leren. Kleuters spelen toch alleen maar?

Bal in de hoepel gooien

met vouwblaadjes: schuine en vouwpatroon dat zestien vierkantjes oplevert. basisvormen zoals vierkant, rechthoek, cirkel) voorwerpen na.

KUNSTZINNIGE ORIËNTATIE BEELDENDE VORMING TEKENEN

DIGIPRENTSERIE: DE SNOEPSLANG

Ik heb een nieuw horloge, zegt papa. Kijk.

1. Een bijzondere ontdekking

Leeswijzer individueel rapport KIJK! 0-4 jaar voor ouders

Mobiliserende oefeningen voor thuis

Transcriptie:

ZML SO Leerlijn Zintuiglijke en Motorische ontwikkeling Deze leerlijn omvat: Fijne motoriek Leerlijn 2.1 Zintuiglijke ontwikkeling Leerlijn 3.1 Voelen Leerlijn 3.2 Proeven Leerlijn 3.3 Ruiken Leerlijn 3.4 Luisteren Leerlijn 3.5 Kijken

ZINTUIGLIJKE EN MOTORISCHE ONTWIKKELING Leerlijnen Kerndoelen (Gebieden) 1.1. Grove motoriek 1. De leerlingen leren hun zintuiglijke en motorische mogelijkheden optimaliseren en integratief gebruiken Gebied 1. De leerlingen beheersen grof-motorische vaardigheden 2.1. Fijne motoriek 2. De leerlingen beheersen fijn-motorische vaardigheden 3.1. Voelen 3.2. Proeven 3.3. Ruiken 3.4. Luisteren 3.5. Kijken 3. De leerlingen gebruiken verschillende zintuigen om de wereld waar te nemen 2

Kerndoel 1: Gebied 1: De leerlingen leren hun zintuiglijke en motorische mogelijkheden optimaliseren en integratief gebruiken De leerlingen beheersen grof-motorische vaardigheden 1.1. Grove motoriek 1 2 3 4 Loopt met rotatie in de romp Maakt strek- en buigbewegingen met armen, benen en romp Beweegt soepel armen en benen (trapt soepel tegen een bal) Pakt een voorwerp van ene hand over in de andere hand Loopt stabiel met iets in zijn handen Heeft een correcte zithouding Staat vanuit vaart plotseling stil Springt op de platte voet Springt van de ene voet op de andere Rent zonder struikelen Staat 3 sec op het nietvoorkeursbeen Komt vloeiend tot zithouding vanuit rugligging Rent rechtop Loopt op de tenen Springt van een stoel af Loopt op de tenen Loopt op de hakken Maakt asymmetrische bewegingen (huppelen met één been voor, ongelijk draaien van de armen) Anticipeert met armbeweging om bewegende objecten af te weren Vermindert vaart of versnelt bij rennen Loopt met gekruiste armbeweging Staat 3 sec op het voorkeursbeen Springt met twee voeten tegelijk Maakt symmetrische bewegingen vanuit schouder en elleboog (rondjes draaien met twee armen tegelijk) Komt vlot vanuit buig tot stand en andersom Loopt een trap afwisselend met rechter- en linkervoet op zonder leuning Staat 10 seconden op Loopt en klapt tegelijkertijd in de gecoördineerd en stevig op één handen voet Springt symmetrisch op de tenen Loopt een trap afwisselend met Anticipeert met armbeweging om rechter- en linkervoet af zonder bewegende objecten op te leuning vangen Vertraagt en versnelt een bekende Maakt rennend een sprong beweging (zwaaien, Hinkelt kort op zowel het zwembeweging) voorkeursbeen als het nietvoorkeursbeen Hinkelt kort op het voorkeursbeen (3 sec) (3 sec) Voert complexe bewegingen uit die veel coördinatie vragen (fietsen, rolschaatsen) Raakt met de handen de hielen aan bij springen Maakt met armen en benen tegelijk verschillende (ritmische) bewegingen (rondjes draaien met armen, tikken met benen) 3

Gebied 2: De leerlingen beheersen fijn-motorische vaardigheden 2.1. Fijne motoriek 1 2 3 4 Zet afwisselend vuisten op elkaar Beweegt de vingers los van elkaar Maakt grote draaibewegingen vanuit de pols (roeren) Drukt grote knop aan de muur in met de hand (elektronische deur openen, bel) Stapelt grote voorwerpen op elkaar (speelblokken) Maakt draaibewegingen met vingers Drukt een kleine knop in met de hand Gebruikt een enkele vinger om een grote knop in te drukken (spatiebalk, muis, stopknop bus) Stapelt kleine voorwerpen op elkaar (blokjes) Speelt piano op de tafel door Heeft een duidelijke voorkeurshand afwisselend met de vingers te Tikt afwisselend alle vingers van tikken een hand tegen de duim Geeft met duim en wijsvinger aan Raakt met gesloten ogen de neus hoe groot iets ongeveer is (hoeft aan niet juist te zijn) Geeft met duim en wijsvinger Tikt met de tenen op de grond en precies variërende groottes van houdt de hak op de grond voorwerpen aan Stopt kleine voorwerpen in een Heeft een voor hem passende doosje (lucifers, rozijnen) pengreep Voert nauwkeurige handeling uit Maakt verschillende knopen, met zwaar voorwerp haakjes en ritsen los/ vast, open/ (inschenken, pan op pit, plant dicht water geven) Strikt veters Kruist de middellijn van zijn lichaam (twee handen aan honkbalknuppel, hand op andere schouder leggen) Tikt duim en wijsvinger tegen elkaar (bladzijde omslaan) Maakt fijne draaibewegingen vanuit de pols (windt garen op een klos) Gebruikt een enkele vinger om kleine knoppen in te drukken (telefoon, toetsenbord, deurbel) Pakt kleine voorwerpen op (lucifers, rozijnen) 9 Slaat vanuit de pols gericht op een voorwerp (spijker inslaan, vliegenmepper) Voert een precieze handeling met beide handen uit (ei breken, ketting vastmaken) Maakt verschillende bewegingen met linkerhand en rechterhand (één hand knijpt, de ander zwaait) Pakt een voorwerp met zijn tenen op (doekje, potlood) 4

Gebied 3: De leerlingen gebruiken verschillende zintuigen om de wereld waar te nemen 3.1. Voelen 1 2 3 4 Wijst het juiste materiaal aan als hij het gevoeld heeft (zand, water, scheerschuim) Geeft na voelen aan of iets koud of warm is Geeft na voelen aan of iets ruw of glad is Geeft na voelen aan welke strook lang is en welke kort Geeft na voelen aan welk voorwerp groot is en welk voorwerp klein Geeft na voelen aan of iets nat of droog is Benoemt of hij geduwd, geaaid, gekieteld wordt of een tikje krijgt Geeft na voelen aan welk voorwerp hard en welk voorwerp zacht Geeft de plek aan waar hij wordt aangeraakt als zijn ogen dicht zijn Wijst na geblinddoekt voelen van voorwerpen aan welk voorwerp hij gevoeld heeft Beschrijft geblinddoekt hoe een voorwerp voelt (glad, koud, harig, zacht) Beschrijft een voorwerp dat hij geblinddoekt voelt (kopje, potlood, sleutel) Wijst bij geblinddoekt voelen aan welke bakjes met materialen hetzelfde voelen (2 bakjes zand, snippers, slijpsel, woldraadjes, watjes) Beschrijft overeenkomsten tussen twee gevoelde voorwerpen (wol en watjes, allebei zacht) 3.2. Proeven 1 2 3 4 Zegt of hij iets lekker of vies vindt smaken Benoemt na proeven of iets zoet of zout smaakt Wijst na geblinddoekt proeven van twee etenswaren de juiste aan als hij ze vooraf heeft gezien (hagelslag, chips) Wijst na geblinddoekt proeven van vier etenswaren de juiste aan als hij ze vooraf heeft gezien (jam, chips, hagelslag, appel) Wijst na geblinddoekt proeven van meerdere etenswaren de juiste aan zonder ze vooraf te zien (jam, kaas, banaan) Benoemt na proeven of iets zuur is Benoemt na proeven of iets bitter of niet smaakt of niet Benoemt bij geblinddoekt proeven Onderscheidt één smaak in een meerdere verschillende bekende gerecht (preisoep, etenswaren aardbeienvla) Benoemt verschillende smaken in een gerecht (wortel en vlees in de soep) 5

3.3. Ruiken 1 2 3 4 Zegt dat hij iets lekker of vies vindt ruiken Geeft aan of geuren die hij na elkaar ruikt hetzelfde zijn of niet (koffie-koffie, koffie-zeep) Wijst na geblinddoekt ruiken van twee bekende geuren de juiste aan (zeep, soep) 5 6 7 Benoemt na ruiken of er iets hartigs wordt gekookt of iets zoets wordt gebakken (bouillon, koekjes) Wijst na geblinddoekt ruiken van vier bekende geuren de juiste aan (soep, zeep, koffie, snoep) Benoemt bij geblinddoekt ruiken van vijf verschillende geuren welke hij heeft geroken (jam, zeep, soep, koffie, boter) Benoemt na ruiken bij bekende gerechten wat er gemaakt wordt zonder dit te zien (ei, taart, nasi) 3.4. Luisteren Zie ook de leerlijn muziek en bewegen: 3.1: Muziek beluisteren, onderscheiden en benoemen Luistert naar eenvoudige woordjes als die, bah, boek, pop en imiteert deze Kiest bij het luisteren naar geluiden uit zes plaatjes, drie plaatjes die horen bij de geluiden 1 2 3 4 Wijst het juiste dier aan bij het geluid dat hij hoort 5 6 Zet tijdens het luisteren naar een serie geluiden bijbehorende plaatjes in de juiste volgorde (bijv. dierengeluiden, geluiden van vervoersmiddelen) Benoemt geluiden uit de directe omgeving als de telefoon, piano, water dat uit de kraan stroomt, fluitketel Geeft aan of een geluid dat hij hoort uit de klas komt of daarbuiten (dichtbij of veraf) 6

3.5. Kijken 1 2 3 4 Sorteert de primaire kleuren Zoekt twee dezelfde plaatjes bij elkaar Combineert een zwart-wit voorstelling van een voorwerp met een gekleurde afbeelding hiervan Geeft in een reeks van vier plaatjes aan welk plaatje hetzelfde is als het voorbeeld Sorteert de secundaire kleuren (legt groen, oranje, paars, roze en grijze papiertjes bij elkaar) Sorteert vijf concrete voorwerpen van groot naar klein Herkent eenvoudige lijnfiguren op kleurplaten Zoekt een voorwerp en een plaatje van het voorwerp bij elkaar Wijst de primaire kleur aan die de leerkracht benoemt Legt een boekje of plaatje goed dat op zijn kop ligt Wijst de basisvorm aan die de leerkracht benoemt Sorteert gelijke vormen van groot naar klein (vierkanten) Geeft in een reeks van vier Legt gekleurde papieren op symbolen aan welk symbool volgorde van licht naar donker hetzelfde is als het voorbeeld in drie toonwaarden Wijst de secundaire kleuren aan, Geeft in een reeks van vier die de leerkracht benoemt gedraaide plaatjes aan welk Wijst de juiste vorm aan als de plaatje hetzelfde is al het leerkracht een rechthoek of voorbeeld ovaal benoemt Wijst de juiste figuur aan als een vorm en kleur worden genoemd (blauwe driehoek) 9 Wijst drie verschillen aan tussen twee plaatjes waar kleine verschillen in zitten Wijst het juiste plaatje in een serie plaatjes aan als hij een stukje ervan te zien krijgt Wijst een voorwerp aan tegen een onrustige achtergrond (verscholen voorwerpen in drukke plaatjes) Geeft bij vier blokjes in een rij aan welk blok het verst weg is en welke het dichtst bij Legt gekleurde papieren op volgorde van licht naar donker bij meer dan drie toonwaarden Geeft in een reeks van vier plaatjes aan welk plaatje anders is Geeft verschil aan tussen twee gelijke afbeeldingen, waarvan bij één afbeelding iets is weggelaten 7