Studiehandleiding Stage Onderwijskunde (70240480BT)

Vergelijkbare documenten
Studiehandleiding Masterstage Onderwijskunde ( BY)

Studiehandleiding Taal en diversiteit

Studiehandleiding eigen vaardigheid basistoets Nederlands (studiegidsnr: 70710P06MY)

studiehandleiding Schoolorganisatie ( AT)

Studiehandleiding Beroepsvaardigheden 1

Faculteit der Geesteswetenschappen. Stagereglement masteropleidingen

Stagehandleiding Master Letterkunde

Studiehandleiding Bachelorstage: 7012K470CY: 9 ECT 7012K470AY: 6 ECT

BACHELOR RECHTSGELEERDHEID AFSTUDEERRICHTING JURIDISCHE BESTUURSKUNDE. Bestuurskundig onderzoeksproject

BEOORDELINGSFORMULIER STAGES BACHELOR NIVEAU 3

Universitaire Pabo van Amsterdam. Nieuwe Prinsengracht VZ Amsterdam.

Stagehandleiding. bedoeld voor studenten en docenten bachelor- en masteropleiding Rechtsgeleerdheid, Ondernemingsrecht en Fiscaal Recht

Handleiding Stageminor LET 2019/2020

Stagehandleiding. Faculteit der Sociale Wetenschappen

MODEL STAGEOVEREENKOMST

Studiehandleiding Geschiedenis (studiegidsnr.: MY)

Studiehandleiding Rekenen jaar 1 (studiegidsnr.: 70710P14LY) Universitaire Pabo van Amsterdam. Nieuwe Prinsengracht 130.

Masterclass Forensische Orthopedagogiek (7014B458DT)

Stageovereenkomst. Faculteit Bètawetenschappen. Artikel 1

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE PRAKTIJKGIDS JAAR 3

Instructiedocument studenten Stageregeling. Bedrijfskunde.

STAGEREGELING MASTER KUNSTGESCHIEDENIS

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

WAGENINGEN UNIVERSITEIT STAGE CONTRACT

GEMEENTEBLAD. Nr Regeling stages gemeente Den Helder

Stagebeleid. Elite Gastouderbureau

Onderstaande regeling is van toepassing op alle stages die in de keuzeruimte gevolgd worden.

Stagewijzer. Stagiairs

Faculteit Geesteswetenschappen BASISGEGEVENS STAGE. onvoldoende voldoende. goed. goed. Eindoordeel (cijfer): Toelichting: ONDERTEKENING STAGEDOCENT

Faculteit der Geesteswetenschappen. Bachelor scriptiereglement voor de opleidingen: Nederlandse Taal en cultuur Taal en communicatie

Opleiding Bestuurskunde - Universiteit Leiden. Informatiepakket stage-organisatie

S t a g e o v e r e e n k o m s t. Subfaculteit Wijsbegeerte, opleiding Cognitieve Kunstmatige Intelligentie

TOEGEPASTE PSYCHOLOGIE PRAKTIJKGIDS JAAR 3

Stagebeleid Stagebeleid Gastouderbureau Gideon s Kids 1 Versie: februari 2018

Stageovereenkomst. Ondergetekenden. Hogeschool Rotterdam, Lerarenopleiding Gezondheidszorg en Welzijn. 1. Naam school en opleiding

BPV GIDS ICT Opleidingen

10 Masteropleiding Filosofie & Maatschappij

Handleiding stage, September Handleiding stage

Regels voor het schrijven, begeleiden en beoordelen van MAscripties

FACULTEIT DER GEESTESWETENSCHAPPEN

MAATSCHAPPELIJKE STAGES, BEST TE DOEN!

STAGEHANDLEIDING Master Sociologie

STAGECONTRACT MAATSCHAPPELIJKE STAGE Onderstaande leerling van het Pius X-College uit Bladel gaat een Maatschappelijke Stage lopen.

Faculteit der Sociale Wetenschappen Departement Psychologie Sectie Klinische- en Gezondheidspsychologie

Instructiedocument studenten

Bachelor sociale geografie en planologie. Studiewijzer Stage (GEO2-3000) Time to explore: Sociale Geografie en Planologie in de praktijk

Studiehandleiding Masterstage Forensische Orthopedagogiek (7014B456PY/RY)

Maatschappelijke stage Farel College havo 4 / vwo /2015 1

Stagecoördinator. Doel. Context

Instructiedocument. Bedrijfskunde Informatiepunt Stages (BIS) Contact:

Studiehandleiding Onderzoekspracticum (PW GY)

Studiehandleiding Beroepsvaardigheden 4 (70710P04MY)

4 HAVO, 4 VWO EN 5 VWO

Handboek maatschappelijke stage MAATSCHAPPELIJKE STAGES, BEST TE DOEN!

Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten. Stage Formulieren. Stageafspraken en Stagecontract

Stage handleiding ACW Erasmus School of History, Culture and Communication (ESHCC)

BPV werkboek. Technicus elektrotechnische industriële installaties en systemen niveau 4 BBL Crebonummer: BPV-werkboek 25262/versie sept.

MAATSCHAPPELIJKE STAGE

LiO Contract 2 Stageovereenkomst Leraar in Opleiding (onbetaald: met en zonder vergoeding) Pabo HvA, Onderwijs en Opvoeding

Praktijkstage Werken in de Zorg instituut Beleid en Management Gezondheidszorg (ibmg) Informatie voor stage-instellingen

STAGECONTRACT MAATSCHAPPELIJKE STAGE Onderstaande leerling van het Pius X-College uit Bladel gaat een Maatschappelijke Stage lopen.

STAGE-OVEREENKOMST. adres instelling waar stage wordt gelopen:.. naam vertegenwoordigende persoon:.. functie vertegenwoordigende persoon:.

Studiehandleiding Beleid en organisatie van onderwijs en opvoeding ( AY)

PRAKTIJK EN STAGE JAAR 2 EN 3

Studiehandleiding beeldende vorming 2

Stagereglement Faculteit Rechtsgeleerdheid

Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten. Beroepsvoorbereiding. Stage Formulieren. en Stagecontract.

LIO en Stageregeling Aloysius Stichting

Faculteit der Geesteswetenschappen Cluster Filosofie. Bachelor scriptiereglement voor de opleiding: Wijsbegeerte

: Afstudeerproject BSc KI : Bachelor Kunstmatige Intelligentie Studiejaar, Semester, Periode : semester 2, periode 5 en 6

Stagereglement Masteropleiding leraar voortgezet onderwijs van de eerste graad in Godsdienst en Levensbeschouwing Tilburg School of Catholic Theology

Gespreksdocument Inleiding Doel Werkwijze

Handboek maatschappelijke stage MAATSCHAPPELIJKE STAGES, BEST TE DOEN!

MODEL STAGEOVEREENKOMST

Regels en Richtlijnen voor de bacheloropleiding Sociale Geografie en Planologie, College Sociale Wetenschappen

STAGEHANDLEIDING Bachelor Sociologie

Kinderopvang Heyendael

Welkom bij de voorlichting over de Master Onderwijskunde. 14 november 2015

Ik heb een stageplaats gevonden wat nu? Zie volgende pagina van de handleiding.

Bachelorproject Wiskunde (9 ects)

I. Algemene informatie

Stage als Keuzecursus vrije keuze in Bachelor B&O

PORTFOLIO OVER JE MAATSCHAPPELIJKE STAGE

Wetenschappelijke stage in het Sint Lucas Andreas Ziekenhuis (SLAZ) voor geneeskunde studenten van het VUmc

Beroepspraktijkvorming

STAGEPORTFOLIO POLITIEKE WETENSCHAPPEN BACHELOR IN DE POLITIEKE WETENSCHAPPEN EN SOCIOLOGIE

Studiehandleiding Sociale Pedagogiek ( AT)

BPV Styling Design 3e jaars cohort

BSc stage Gezondheid en Leven

Stagehandleiding voor stageverlenende organisaties. Business Analytics, Mathematics, SFM

Nederlandse Stageovereenkomst DEEL I

FORMULIEREN MAATSCHAPPELIJKE STAGE

Evaluatie stagemeester industriestage

Stagereglement Masteropleiding Theologie Tilburg School of Catholic Theology

Protocol Werkplekleren Student ESoE. Minor Educatie & Communicatie Variant II

Uitleg over de OER Alles wat iedere student moet weten over zijn of haar Onderwijs- en Examenregeling (OER)

Stagehandleiding voor studenten

Transcriptie:

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen College of Child Development and Education Graduate School of Child Development and Education Nieuwe Prinsengracht 130 1018 VZ Amsterdam infopow@uva.nl Studiehandleiding Stage Onderwijskunde (70240480BT) Masterjaar Cursusjaar: 2012/2013 Semester: 2 coördinator/contactdocent: prof. dr. Monique Volman uitvoerende docenten: dr. Metin Alkan, dr. Louise Elffers, prof. dr. Sjoerd Karsten,dr. Hulya Kosar-Altinyelken, dr. Els Kuiper en anderen Amsterdam, oktober 2012 1

1. Deelname aan het onderwijs en tentamen Deelname onderwijs/tentamen Om deel te kunnen nemen aan het onderwijs en/of eerste afsluitingsgelegenheid (tentamen) in deze module moet je je binnen de voorgeschreven periode aanmelden conform de door het onderwijsbureau voorgeschreven procedure. Bij niet-tijdige aanmelding en/of onjuiste inschrijving kan deelname aan het onderwijs/tentamen op praktische gronden worden geweigerd. Zie voor de aanmeldingsprocedure www.student.uva.nl/pw of /owk 2. Inleiding In de master Onderwijskunde bereid je je voor op het zelfstandig functioneren in een onderwijskundige functie op academisch niveau. Dat heeft praktische, theoretische en onderzoeksmatige aspecten. Na het afronden van de verdiepende mastervakken richt je je eigen afstudeerfase in, in de vorm van de stage en onderzoekscriptie. De stage vormt daarbij de praktijkcomponent. Je maakt kennis met een onderwijskundige beroepspraktijk en functioneert daarbinnen, gebruik makend van de wetenschappelijke kennis, inzichten en vaardigheden die je tot nu toe in de studie hebt opgedaan. De masterfase is een zeer arbeidsintensief jaar, waarin veel initiatief en zelfstandigheid van je worden gevraagd. Wanneer je de afstudeerfase met succes binnen een half jaar wilt afronden, moet je zeker rekenen op een studiebelasting van 40 uur per week. Als je daarnaast ook nog werkt, moet je dus rekening houden met een studieduur van anderhalf of twee jaar. Deze handleiding geeft informatie over doelstelling, inhoud en praktische gang van zaken rond de stage in de master Onderwijskunde. Er is een aparte studiehandleiding voor de scriptie. 3. Voorkennis en aansluiting met andere modulen Minstens twee van de vakken van de master Onderwijskunde moeten gevolgd zijn en minstens een daarvan moet succesvol zijn afgerond voordat gestart kan worden met de stage. Je kunt de stage en scriptie aan verschillende onderwerpen wijden, maar ze kunnen ook gekoppeld worden. 4. Leerdoelen De stage richt zich op de volgende leerdoelen: Kennis en inzicht: - het verwerven van kennis van en inzicht in het functioneren van een organisatie waarbinnen onderwijskundig werk wordt verricht; Toepassen kennis en inzicht / oordeelsvorming: - reflectief kunnen toepassen en verder ontwikkelen van onderwijskundige kennis en vaardigheden binnen een professionele setting; Communicatie - adequaat schriftelijk en mondeling kunnen rapporteren over vraagstukken die zich voordoen in deze professionele setting; Leervaardigheden - volgens plan en binnen een afgesproken tijdsbestek opdrachten op onderwijskundig gebied kun- 2

nen uitvoeren. Voor een nadere specificatie van de leerdoelen zie ook de toelichting op het stageplan, waar aanwijzingen worden gegeven voor het formuleren van stagedoelstellingen. 5. Inhoud Hieronder wordt de gang van zaken beschreven bij het zoeken, uitvoeren en afronden van een stage. Oriëntatie en voorbereiding De voorbereiding op de stage start al in het begin van het masterjaar door je te oriënteren op stagemogelijkheden. Het is van belang dat je van tevoren overdenkt naar welk type werkveld je voorkeur uitgaat. Instellingen verschillen wat betreft werkinhoud, werkvervulling, taakopvatting en sfeer. Je kunt je op verschillende manieren oriënteren op stagemogelijkheden: via de stagevoorlichtingsbijeenkomst. via Blackboard, stage Onderwijskunde. Hier verschijnen regelmatig berichten met actuele stageplaatsen. Ook worden deze soms via de studentmail verstuurd. op internet informatie zoeken over relevante organisaties. op www.student.uva.nl/mowk of via de alumniwebsite (http://pow-alumni.socsci.uva.nl/ onder Alumni/Externe links; klik hier op Kenmerken om deze alfabetisch te rangschikken. Je kunt ook kijken onder Overzicht leden; klik hier op werksoort. Als je contact wilt opnemen met een afgestudeerde, doe dan een verzoek aan de webmaster (Contact). informeren bij het stagebureau van het Loopbaan Advies Centrum http://student.uva.nl/stage/home. Dit centrum begeleidt studenten bij de opleidingskeuzen, ondersteunt hen bij de overstap naar de arbeidsmarkt en vergroot de toegankelijkheid van de UvA voor werkgevers en alumni. Tel 020-525 8080; loopbaan@uva.nl Ook de scriptie kan bij de keuze van een stageplaats een rol spelen. Een aantal stagebiedende instellingen geeft de voorkeur aan een stage die gekoppeld is aan een onderzoek. De stage geeft dan tevens richting aan het onderwerp voor de scriptie. Het scriptieonderwerp dient in dat geval de instemming te hebben van de scriptiecoördinator (Monique Volman). Na de oriëntatie maak je een afspraak met de stagecoördinator, Monique Volman. Met haar worden zaken besproken als je interessegebieden, mogelijkheden voor de stage, een planning, wie voor begeleiding in aanmerking komt, enz. Criteria stageplaats Een stage(plaats) moet aan bepaalde criteria voldoen: de organisatie ligt binnen het terrein van onderwijs/educatie, opleiden; de stagiaire moet inzicht in de organisatie en het functioneren van de instelling kunnen verkrijgen; de stagebiedende instelling moet minimaal anderhalf uur per veertien dagen praktijkbegeleiding kunnen garanderen van een begeleider die liefst zelf een sociaal-wetenschappelijke opleiding heeft afgerond; daarnaast moet het mogelijk zijn regelmatig bij een gekwalificeerde werker de kunst af te kijken (een soort meester-gezel relatie); de stage heeft betrekking op functies in het werkveld die in principe door afgestudeerde onderwijskundigen (kunnen) worden vervuld; de werkzaamheden zijn van voldoende niveau, d.w.z. vergelijkbaar met het toekomstig beroepsniveau; de stagiaire moet in de gelegenheid worden gesteld om werk te verrichten met een zekere mate van zelfstandigheid, op het niveau van een beginnend beroepsbeoefenaar; gevarieerde werkzaamheden waarin zoveel mogelijk aspecten van het werkveld aan de orde komen; 3

de stagiaire wordt behandeld als een normale werknemer van de arbeidsorganisatie en daardoor ook geconfronteerd met realistische arbeidsomstandigheden. Ten behoeve van de stage-instelling is er een brochure met alle benodigde informatie beschikbaar (via Blackboard). Studenten kunnen ook stage lopen in het buitenland maar alleen als dezelfde doelen te realiseren zijn. Stages in een onderzoeksetting Van een onderzoekstage is sprake als de stagewerkzaamheden grotendeels bestaan uit het verrichten van onderzoekswerkzaamheden in opdracht. Onderzoekstages kunnen plaatsvinden binnen het Kohnstamminstituut of gekoppeld aan onderzoek van een van de medewerkers van Onderwijskunde. Maar er zijn ook onderzoekstages mogelijk bij een extern onderzoekinstituut, een onderzoeksbureau of een onderzoeksafdeling van een overheid of instelling. Dit type stage is ook geschikt voor studenten die een extra accent op onderzoek willen leggen en studenten die wel beroepservaring, maar relatief weinig onderzoekservaring hebben. De stage en scriptie zijn hier meestal vrij eenvoudig aan elkaar te verbinden. In een dergelijke stage gelden dezelfde criteria voor de stagebegeleiding en de verslaglegging als bij een stage in een praktijk- of beleidssetting. De student ontvangt begeleiding vanuit de opleiding, naast de praktijkbegeleiding op de stageplaats. Het verwerven van een stageplaats Bij het verwerven van een stageplaats wordt van de student veel eigen initiatief en zelfstandigheid verwacht. De student legt zelf contact met de beoogde stage-instelling. Sollicitatiebrieven of -mails kunnen voor advies aan de coördinator worden voorgelegd. Een sollicitatiebrief of -mail vermeldt: - de motivatie van de student; - wat hij/zij daar wil leren; - welke voorwaarden door de opleiding aan de stage worden gesteld; - en wat de student de instelling te bieden heeft. De student voert zelfstandig het sollicitatiegesprek bij de instelling en brengt verslag uit aan de coördinator. Na afronding van deze gesprekken en goedkeuring van de stageplaats door de coördinator, wordt er een stageovereenkomst (zie bijlage 1) afgesloten. Ook wordt er een stagebegeleider vastgesteld. In overleg met de stagebegeleider wordt er een stageplan (zie bijlage 2) opgesteld, waarin het onderwerp voor de stage nader wordt geconcretiseerd. Stageovereenkomst De stageovereenkomst verplicht voor iedere stage wordt opgesteld aan de hand van een uniform model (zie bijlage 1). Deze overeenkomst is een contract tussen de student en de stage-instelling. Daarin wordt vastgelegd wat afgesproken is met betrekking tot: de leerdoelen de activiteiten de praktijkbegeleiding de begeleiding bij bijzondere activiteiten de duur van de stage en de werktijden eventuele financiële regelingen. Aan de overeenkomst kunnen afspraken worden toegevoegd omtrent de rechtspositie van de student. De meeste organisaties gaan met stagiaires geen overeenkomst aan volgens het Arbeidsovereenkomstenbesluit.. Sommige organisaties geven een kleine onkostenvergoeding en/of reiskostenvergoeding, sommige een bescheiden salaris. Indien een stagevergoeding wordt gegeven kan dit invloed hebben op de hoogte van de basisbeurs. Als student ben je meestal verzekerd volgens de sociale verzekeringswetten. De Basisverzekering blijft in de stageperiode van kracht. Als je niet valt onder de WA verzekering van het bedrijf, moet je je daarvoor apart verzekeren. Stageplan Het stageplan (zie ook bijlage 2) omvat allereerst: 4

a. stagedoelstellingen (deze vormen een persoonlijke en specifieke uitwerking van de cursusdoelen die in paragraaf 4 zijn geformuleerd. Hieronder staan een aantal algemeen geformuleerde suggesties daarvoor) - Algemene leerdoelen Kennismaking met de institutionele, organisatorische en culturele inbedding van onderwijskundige beroepen Ontwikkelen van een reflectieve instelling ten opzichte van de beroepen - Academische leerdoelen Het leren toepassen van verworven kennis en vaardigheden in een reële beroepssetting. Het verwerven van inzicht in de functie en werkwijze van de instelling/organisatie in kwestie binnen het onderwijsveld. Het verwerven van inzicht in de positie van de instelling binnen de structuur van de onderwijssector en de mogelijke consequenties daarvan voor het beleid en de structuur van de instelling (beleidsnota s, gesprekken met medewerkers en deelnemen aan beleidsvergaderingen). Het verwerven van inzicht in de organisatiestructuur van de instelling en in de relatie tussen deze structuur en de benadering van onderwijskundige problemen. Het verwerven van inzicht in het vereiste beroepsprofiel van onderwijskundigen ten aanzien van het beroep in kwestie en de bijpassende beroepskwalificaties (samenwerken met deskundigen, werken in een interdisciplinair teamverband, vergadering voorzitten, rapporteren). - Professionele leerdoelen Het verkrijgen van inzicht in de mate waarin men zelf aan de vereiste kwalificaties voldoet en men gemotiveerd is in betreffend beroepsveld werkzaam te zijn. Ontwikkelen van vaardigheden in de schriftelijke en mondelinge weergave van de bevindingen op bovengenoemde punten Ontwikkelen van op het beroep gerichte vaardigheden als: specifieke gespreksvaardigheden, beleidsimplementatie, organisatieverandering, opleidingsbeleid en -advisering, schriftelijke en mondelinge uitdrukkingsvaardigheden, leerplanontwikkeling. - Persoonlijke leerdoelen Naast deze, vanuit de opleiding geformuleerde, doelstellingen heeft de student bij de stage ook eigen persoonlijke leerdoelen. De stage is bij uitstek de mogelijkheid om te ontdekken waar je persoonlijke sterktes en zwaktes liggen en wat je verder met de opgedane kennis en ervaring wilt gaan doen. De leerdoelen die bij verwerving van de stage vaak voorlopig worden omschreven, worden in de eerste fase van de stage in het stageplan uitgewerkt. De leerdoelen geven aan wat je als stagiaire wil leren, welke kennis, inzichten en vaardigheden je wil verwerven, met welke werkzaamheden je ervaring wil opdoen. Je gaat na welke wensen je zelf hebt en brengt deze doelen in overeenstemming met de mogelijkheden van de instelling en de eisen van de opleiding. b. onderwerp en context Hier wordt aangegeven welke specifieke onderwerpen in de stage aan de orde komen, welke plaats deze in de stageinstelling innemen, en wat de plaats is van de stage-instelling binnen het onderwijsveld. c. activiteitenplan Je concretiseert de leerdoelen in een activiteitenplan. Je beschrijft hier een duidelijk stappenplan met een tijdsplanning en concrete werkzaamheden/stageproducten. Aan de hand van het activiteitenplan is het mogelijk het leerproces in de stage nauwkeurig te evalueren. Bij de tussentijdse evaluatie wordt bijvoorbeeld bekeken in hoeverre het plan haalbaar is gebleken en hoe het met de realisatie ervan staat. d. Relatie tot de scriptie Als je van plan bent je scriptie op een of andere manier te koppelen aan de stage, dient hier aangegeven te worden wat de relatie tussen beide is. 5

Stage of onderzoek in het buitenland Zowel de opleiding als de UvA bieden in toenemende mate de mogelijkheid om de stage of een deel van je scriptie-onderzoek in het buitenland te doen. Een verblijf in het buitenland is een unieke ervaring zowel vanuit academisch oogpunt als voor je persoonlijke ontwikkeling. Een verblijf in het buitenland kan ook belangrijk zijn voor je CV. Werkgevers beoordelen werknemers steeds meer op hun internationale ervaring. Een stage of onderzoek in het buitenland in de masterfase kan wel enige studievertraging opleveren. Belangrijk is dat je een begeleider bij de opleiding hebt en een begeleider in het buitenland zodat je verzekerd bent van feedback. Het is aan te raden om een stage in het buitenland in een vroegtijdig stadium te regelen. Meer informatie is te vinden in de studiegids en bij Jelka Driehuis, contactpersoon Internationalisering (J.Driehuis@uva.nl). Zowel de universiteit als de opleiding heeft een fonds waarop studenten een beroep kunnen doen voor een stage in het buitenland. Ook zijn er Europese beurzen en diverse particuliere fondsen die je kunt aanschrijven om je stage te financieren. Bij een stage in het buitenland is vaak sprake van andere omstandigheden die het bijvoorbeeld moeilijker maken om aan alle verplichtingen te voldoen. Daarom is het belangrijk om een en ander goed door te spreken met de coördinator van de afstudeerfase en de stagebegeleider. Uitgangspunt bij de beoordeling blijft ook bij een stage in het buitenland de eisen met betrekking tot de kwaliteit van de instelling en de stage. Afwijkende stageregeling voor studenten die werkzaam zijn in het onderwijs of de onderwijsverzorgingstructuur Er wordt in principe geen vrijstelling verleend voor de stage. Voor studenten met een baan in het onderwijs of de onderwijsverzorgingstructuur is er wel een bijzondere regeling. Voor studenten die werkzaam zijn in het onderwijs bestaat de mogelijkheid de 12 EC stage in te vullen met een combinatie van een externe ministage van 3 EC en een onderwijskundig verander- of ontwikkelproject van 9 EC binnen de eigen schoolorganisatie. Studenten die als onderwijskundige werkzaam zijn kunnen, als ze dat willen, de volledige 12 EC invullen met een project op het eigen werk. Toelichting: externe ministage We hechten eraan dat alle studenten op een of andere manier van dichtbij kennismaken met de rol van onderwijskundige in een werksetting. Een externe ministage van 3 punten houdt daarom in dat de student 10 dagen meedraait in een instelling waarin onderwijskundigen werkzaam zijn, niet zijnde de eigen instelling. De stage omvat het volgen van een of twee functionarissen. Deze functionarissen hebben een onderwijskundige functie (bijvoorbeeld een inspecteur van het onderwijs, beleidsmedewerker bij de Afdeling Onderwijs van een gemeente, coördinator kwaliteitszorg van een ROC, onderwijskundig adviseur). De student loopt gedurende 4 (of 2x2) dagen mee met de beroepsbeoefenaar, vervult deeltaken die aansluiten bij de werkzaamheden van deze functionaris en schrijft hierover een verslag. Het verslag beschrijft de werkzaamheden van functionaris en de door de stagiaire zelf verrichte activiteiten in relatie daartoe. Vervolgens wordt een reflectie op die werkzaamheden (van zowel functionaris als de stagiaire zelf) en de aanpak ervan gegeven. Deze reflectie omvat verwijzingen naar de missie, structuur; een organisatieanalyse, de cultuur en routines van de organisatie waarin de beroepsbeoefenaren werken, de aard van de werkzaamheden, het type cliënt van de diensten en kenmerken van de beroepsbeoefenaar. Het verslag eindigt met een inschatting van de wijze waarop de betrokken functie/ het betrokken beroep zich in de komende jaren zal ontwikkelen. Tevens reflecteert de stagiair op zijn/haar eigen competenties in relatie tot het werk in de instelling. Voor een externe ministage wordt wel een stage-overeenkomst en een (kort) stageplan opgesteld. Toelichting: verander- of ontwikkelproject De student initieert of levert een bijdrage aan een project dat gericht is op het oplossen van een actueel onderwijskundig probleem in de eigen organisatie. Het kan daarbij gaan om een vraag binnen de eigen school, maar bijvoorbeeld ook van het eigen schoolbestuur (bijvoorbeeld: opstellen beleidsplan m.b.t. aandacht voor burgerschapvorming; participeren in projectgroep datagestuurd werken; project- 6

leider taalverbeterproject). Over dit project wordt een verslag geschreven. Daarin wordt het probleem eerst vanuit een theoretisch gezichtspunt geanalyseerd. Ook wordt een beschrijving en analyse gemaakt van de organisatie. Vervolgens wordt het verander- of ontwikkeltraject beschreven en theoretisch onderbouwd. Ook reflecteert de student op de eigen rol daarin. Bij deze invulling blijft de voorkeur bestaan voor begeleiding van de stage door een medewerker met een sociaal-wetenschappelijke opleiding en een onderwijskundige functie (bijvoorbeeld vanuit het schoolbestuur). Wanneer studenten kiezen voor deze variant, wordt de stageovereenkomst aangepast aan de betreffende situatie (bijvoorbeeld: Overeenkomt met betrekking tot het uitvoeren van een veranderproject ). In plaats van een stageplan wordt een projectplan opgesteld. Geschillen Bij een verschil van mening tussen student en docentbegeleider dat niet in onderling overleg opgelost kan worden, kan de afstudeercoördinator en vervolgens eventueel de voorzitter van de afdeling om een uitspraak worden gevraagd. In laatste instantie kan om een uitspraak worden gevraagd van de voorzitter van de Examencommissie. In het geval dat een student in conflict komt met de praktijkbegeleider vanuit de stage-instelling, b.v. ten aanzien van het niet nakomen van de stageverplichtingen door student of mentor, moet dit onmiddellijk gemeld worden aan de stagebegeleider, die dan kan bemiddelen in het conflict. Zie verder hst. 8.9 Rechtsbescherming in de studiegids. 6. Literatuur Er is geen voor de stage verplichte literatuur. Deze zal per stage verschillen. 7. Onderwijsvormen De stage omvat 12 EC (12 x 28 = 336 uur). Dat komt neer op ongeveer 2 maanden full-time. Je kunt uitgaan van de volgende tijdsverdeling: 0,7 EC = 20 uur voor de voorbereidingsfase. 0,7 EC = 20 uur begeleiding vanuit de opleiding en schrijven van verslagen voor de opleiding 10,6 EC = 296 uur stageactiviteiten op de instelling De stage kan uiteraard in overleg met de stage-instelling zowel full time als in deeltijd worden verricht. Als de stage in deeltijd wordt gedaan, wordt deze over een langere periode uitgesmeerd. Onder begeleiding en conform de in het stagecontract en het stageplan vastgelegde afspraken geeft de student uitvoering aan de stage. Begeleiding Elke stage wordt begeleid door een lid van de wetenschappelijke staf. Deze begeleiding is extensief en vooral gericht op de realisatie van de opleidingsdoelen. De docent leest de door de student ingeleverde verslagen, heeft gesprekken of emailcontact met de student en met de stage-instelling. De taken van de stagebegeleider vanuit de opleiding zijn: assisteren en adviseren van de student bij het opstellen van het stageplan met als basis de wensen van de student en de mogelijkheden van de (eventuele) ontvangende instelling; controleren en bewaken van de stageovereenkomst; begeleidingsgesprekken voeren met de student gericht op de realisering van de doelstellingen en de eventuele problemen die de student hierbij ondervindt; contact houden met de stagebegeleider van de instelling, op momenten dat dit noodzakelijk is voor de goede voortgang van de stage; zorg dragen voor archivering van het stageverslag; evalueren van de stageprocedure. 7

Daarnaast is begeleiding vanuit de stage-instelling een absolute voorwaarde voor een stageplaats. De stagebegeleider in de stageinstelling geeft op grond van zijn/haar plaats binnen de organisatie ondersteuning aan de stagiaire. Deze begeleider is bij voorkeur een onderwijskundige of iemand met een vergelijkbare (sociaal-wetenschappelijke) opleiding en takenpakket. Van hem/haar wordt ondersteuning verwacht bij het realiseren van de leerdoelen van de stagiaire en bij het functioneren binnen de instelling. In het stagecontract wordt vastgelegd dat praktijkbegeleiding tenminste eenmaal per veertien dagen gedurende anderhalf uur zal plaatsvinden. De begeleider in de stageinstelling neemt contact op met de stagebegeleider van de opleiding indien de voortgang van de stage dit nodig maakt en/of de student dan wel de stagebegeleider dit wenselijk vindt. Hij/zij draagt verder zorg voor: introductie van de stagiair binnen de organisatie; regelmatige begeleiding op de uitvoering van de taken tijdens de stageperiode; onderhouden van contact met de stagedocent; het mede beoordelen van de stagiair; de vervulling van de stageopdracht. 8. Beoordeling De stage wordt beoordeeld door de stagebegeleider in overleg met de praktijkbegeleider. Het stageportfolio, met daarin de stageproducten en een stageverslag, wordt daarbij als input gebruikt. Portfolio De student verzamelt gedurende de stage alle (tussen)producten waaraan hij/zij heeft gewerkt, en brengt die geordend onder in een portfolio. Dat kan een verslag van een literatuurstudie zijn, vragenlijsten, interviewverslagen, een rapportage, een draaiboek, lesmateriaal, enz. Het portfolio bevat daarnaast een stageverslag. Stageverslag Het stageverslag bevat een overzicht van de organisatie (organogram), de plaats ervan in het geheel van organisaties met gelijksoortige activiteiten, beschrijving van de uitvoering van het activiteitenplan, kritische beschouwing van de eigen werkzaamheden. Het bijhouden van een logboek tijdens de stage van alle gebeurtenissen en gesprekken kan hierbij behulpzaam zijn, bespreking van de relatie tussen verworven kennis en de verrichte activiteiten, persoonlijke evaluatie van de stage en het werk in de instelling. Het verslag heeft een omvang van ongeveer 5 pagina s. Het verslag dient er goed verzorgd uit te zien (taalgebruik, structurering, volledigheid, afwerking, lay out). De student stuurt dit digitaal aan de stagebegeleider van de opleiding en aan de begeleider in de stageinstelling. Beoordeling De stage wordt beoordeeld door de stagebegeleider van de opleiding op basis van: het oordeel van de praktijkbegeleider van de stagebiedende instelling het portfolio de mate waarin gereflecteerd is over de stage-ervaringen het eindverslag Criteria zijn steeds de opleidingsdoelstellingen en de leerdoelen die door de student zijn geformuleerd. Van belang bij de beoordeling is of en op welke wijze deze doelen zijn bereikt. Het oordeel van de praktijkbegeleider geeft daarbij een beeld van: - de kwaliteit van de geleverde bijdrage aan het werk van de instelling; - de mate van zelfstandigheid waarmee de stagiaire die bijdrage heeft geleverd; - de mate waarin de stagiaire gebruik heeft weten te maken van de mogelijkheden die de instelling biedt om te leren in een onderwijskundige praktijk; 8

- de mate waarin de stagiaire een verband heeft gelegd tussen het werk in de stage-instelling en onderwijswetenschappelijke theorieën. (dit kan bijv. blijken uit producten die in het kader van de stage zijn gemaakt, of uit de verwerking van aangereikte literatuur in samenvatting/bespreking van bruikbaarheid voor stage). De stagebegeleider van de opleiding bepaalt de uiteindelijke beoordeling en dient er daarnaast op toe te zien dat ook criteria als kritische reflectie op de praktijk en terugkoppeling naar theoretische noties in de beoordeling worden betrokken. Als de stage met een onvoldoende wordt beoordeeld, worden aanvullende eisen gesteld, of wordt een nieuwe stage gepland. Het eindverslag van de stage wordt opgenomen in het stagearchief van de opleiding en is openbaar, tenzij de stage-instelling, student of docent hiertegen bezwaar maakt. 9. Feedback Tussentijdse evaluatie Omstreeks halverwege de stageperiode vindt een eerste evaluatiegesprek plaats tussen de begeleidende docent en de student. Uitgangspunt zijn de opgestelde leerdoelen en het bijbehorende activiteitenplan. Dit geeft inzicht in de vorderingen van de stagiaire. Eventueel kunnen op grond van dit gesprek bijstellingen plaatsvinden in de geplande activiteiten van de stagiaire. Voor dit gesprek lever je een beknopt tussenevaluatieverslag in, waarin dezelfde punten aan de orde komen als genoemd bij het eindverslag. 10. Bijwonen colloquiumbijeenkomsten Elke student is verplicht om minimaal 4 colloquiumbijeenkomsten in de masterfase bij te wonen. Schakelstudenten wonen in totaal 6 colloquiumbijeenkomsten bij. Dat kan zowel in de schakel- als in de masterfase. Dit is een goede manier om op de hoogte te raken van afstudeerwerk van collega-studenten. Aangezien het bijwonen van dergelijke bijeenkomsten ook een goede voorbereiding is op je eigen presentatie kun je het beste vroegtijdig beginnen met het afleggen van deze bezoeken. Voor aanvang van de bijeenkomst haal je bij de onderwijsbalie een bewijs van deename. Na afloop van de bijgewoonde bijeenkomst laat je de docentbegeleider dit bewijs ondertekenen. De bewijsstukken lever je tijdens de examenaanvraag in. De colloquiumbijeenkomsten vinden in principe twee maal per maand op een vrijdagmiddag plaats. De data met de te houden presentaties worden ongeveer twee weken van tevoren gepubliceerd op: www.student.uva.nl/mowk (onder Agenda). 11. Belangrijk Evaluatie van het onderwijs Docenten en het onderwijsinstituut hebben behoefte aan feedback van de studenten op de kwaliteit van het gegeven onderwijs. Waar nodig kan een betreffende module verbeterd worden voor de volgende groep studenten. Maar evalueren kan ook een goed leermoment zijn voor jou als student, omdat je zo extra nadenkt over je eigen leerproces en nagaat hoe je achteraf kijkt naar de inhoud van een module. Binnen de FMG wordt gewerkt met een vragenlijst die UvA-breed wordt toegepast. Bij het laatste college of na afloop van het tentamen zal je gevraagd worden deze vragenlijst in te vullen. Vul deze vragenlijst zo eerlijk mogelijk in, de resultaten ervan hebben geen consequenties voor de uitslag van het tentamen. Bovendien blijf je bij het invullen van de vragenlijst anoniem. Indien uit de resultaten van de vragenlijst blijkt dat toelichting nodig is op de evaluatie van de betreffende module, 9

organiseert het Onderwijsinstituut een panelgesprek. Hiertoe worden een aantal studenten uitgenodigd en wordt samen met de docent en de onderwijsdirecteur of studieadviseur gesproken over het verloop en de inhoud van de betreffende module. Studenten kunnen indien gewenst ook zelf een panelgesprek aanvragen. Fraude Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van de student dat erop gericht is het vormen van een juist oordeel door de examinator omtrent kennis, inzicht en vaardigheden van de student geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Een voor iedereen duidelijk herkenbare vorm van fraude is bijv. het op enigerlei wijze spieken tijdens het tentamen. Een helaas vaak voorkomende vorm van fraude, die in de wetenschappelijke wereld zeer zwaar wordt aangerekend, is het plegen van plagiaat. Plagiaat Een wetenschappelijke tekst moet controleerbaar zijn en daarom dien je gebruikte (internet)bronnen altijd vermelden in een zogenaamde bronvermelding. Als je een stuk tekst of tabel van iemand overneemt geef je precies aan wie de auteur is en waar je de tekst of tabel hebt gevonden. Doe je dat niet en wek je dus de indruk dat die tekst of die gegevens van jezelf zijn, dan wordt dat plagiaat genoemd. Het plegen van plagiaat in een paper of scriptie betekent altijd uitsluiting van de betreffende tentamen- of scriptiegelegenheid. Bovendien kan de examencommissie nog zwaardere straffen opleggen. Zorg dus dat je altijd goed je bronnen vermeldt en niet zomaar stukken tekst of gegevens van anderen overneemt. Zie ook Serviceplein voor studenten, Fraude- en plagiaatregeling, http://www.student.uva.nl/fraude-plagiaat/voorkomen.cfm, en OER bachelor- en masteropleiding Pedagogische Wetenschappen en Onderwijskunde, artikel 5.14. Beroepsmogelijkheden Als je het niet eens bent met een beslissing van een examinator, is het verstandig om je eerst te wenden tot de Examencommissie POW met het verzoek om een uitspraak te doen over je eventuele klacht. Na die uitspraak kun je besluiten om binnen 4 weken beroep aan te tekenen bij de COBEX. Raadpleeg de studieadviseurs voor advies en de procedure. 10

FACULTEIT DER MAATSCHAPPIJ- EN GEDRAGSWETENSCHAPPEN ONDERWIJSINSTITUUT PEDAGOGISCHE EN ONDERWIJSKUNDIGE WETENSCHAPPEN EN LERARENOPLEIDING STAGEOVEREENKOMST MASTER ONDERWIJSKUNDE 1. Naam stagiaire Adres/ Postcode/Woonplaats: Telefoonnummer. 2 Stage-instelling Adres/ Postcode/Woonplaats: Telefoonnummer. Vertegenwoordigd door:... (naam, functie) 3. Opleiding Onderwijskunde Vertegenwoordigd door... (naam, functie) Bovengenoemde personen verklaren met inachtneming van deze overeenkomst te gaan samenwerken opdat de student de stage-eindtermen, zoals vermeld in de Studiehandleiding Stage van de opleiding Onderwijskunde, kan realiseren. Deze overeenkomst omvat de volgende bepalingen: 11

Artikel 1 De stage omvat totaal 296 uren, dat is 12 studiepunten (één studiepunt = 28 uur) min 40 uur voorbereiding, begeleiding en verslaglegging. De stage vindt plaats in de periode van....tot. Hierbij is de stagiaire voor....uur per week werkzaam bij de stage-instelling. De werktijd wordt als volgt over de week verdeeld: maandag.. uur dinsdag uur woensdag. uur donderdag uur vrijdag. uur Artikel 2 Tijdens deze periode worden de eindtermen van de stage gerealiseerd volgens het als bijlage toe te voegen Stageplan. In die gevallen waarin de scriptie betrekking heeft op het werk van de stagebiedende instelling, vindt tijdens de stage, in overleg met de opleiding, de vaststelling plaats van het onderwerp en de probleemstelling van de onderzoekscriptie. Deze opzet voor het onderzoek behoeft de instemming van de stagebiedende instelling, de stagiaire en de docent-begeleider. De laatste is verantwoordelijk voor de begeleiding van de onderzoekscriptie. Artikel 3 De stagebiedende instelling wijst als verantwoordelijke voor de praktische werkzaamheden en als begeleider van de stagiaire binnen de instelling aan: Naam:. Functie. Bereikbaar op.. De begeleidingsgesprekken vinden bij voorkeur wekelijks plaats, maar tenminste gedurende anderhalf uur per veertien dagen en wel op dag, gedurende uur. Artikel 4 De Opleiding Onderwijskunde wijst als docent-begeleider van de stage aan:... Deze is belast met de begeleiding van de stagiaire bij de integratie van theorie en praktijk en ziet er op toe dat de stagiaire gericht is/blijft op de eindtermen van de stage. Deze begeleiding vindt plaats naar behoefte, via email, telefoon of face-to-face, en in ieder geval in een gesprek halverwege de stage. Artikel 5 De stagiaire dient zich met vragen en problemen bij de invulling van de stage in eerste instantie tot de begeleider in de stage-instelling te wenden. Als in dit contact geen oplossing gevonden kan worden, wordt de docentbegeleider ingeschakeld, waarna zonodig een driegesprek plaats vindt. Artikel 6 De stagebiedende instelling biedt wel/geen financiële vergoeding aan de stagiaire aan ter hoogte van per De stagiaire heeft wel/geen recht op een reiskostenvergoeding ter hoogte van...per.... Vrije dagen in verband met feestdagen e.d. zijn overeenkomstig de geldende CAO voor de stage-instelling. Artikel 7 De stageverlenende instelling vrijwaart de stagiaire van het risico van aansprakelijkheid op grond van onrecht- 12

matige daad en wanprestatie. Artikel 8 Ingeval van verzuim ten gevolge van ziekte moet voor 9.30 uur een ziekmelding worden gedaan bij....van de stagebiedende instelling. Artikel 9 De stagiaire dient zich strikt te houden aan de binnen de stage-instelling geldende voorschriften omtrent geheimhouding en de voor de beroepsgroep geldende regels voor de beroepsethiek. Ter meerdere verzekering hiervan heeft de stagebiedende instelling recht op inzage van alle schriftelijke stukken en andere soorten informatie die door de stagiaire worden opgesteld of verzameld en die niet uitsluitend het eigen gebruik dienen. Artikel 10 Tijdens de stageperiode wordt het leerproces van de stagiaire geëvalueerd in een gesprek tussen de stagiaire, de praktijkbegeleider en de docent-begeleider. De evaluatiegesprekken vinden halverwege en aan het eind van de stage plaats, aan de hand van schriftelijke evaluatieverslagen opgesteld door de stagiaire. De opleider bepaalt de uiteindelijke beoordeling. Als naar het oordeel van de student, de praktijkbegeleider of de docent-begeleider de stage niet naar wens verloopt, kan elk van hen een tussentijdse evaluatie inlassen. Begeleiders kunnen tussentijds onderling contact houden. Plaats:.Datum. 1. De stage-instelling, namens deze,.. (naam en handtekening) 2. De Opleiding namens deze,. (naam en handtekening) 3. De student,.. (naam en handtekening) 13

MASTER ONDERWIJSKUNDE STAGEPLAN Naam: Adres: Woonplaats: Telefoon: E-mailadres: Studentnummer: a. Leerdoelen b. Onderwerp en context c. Activiteitenplan d. Relatie tot de scriptie Stagebegeleider UvA: Stage-instelling: Afdeling: Plaats: Begeleider instelling: Datum : Handtekening docentbegeleider: Goedkeuring afstudeercoördinator:...... 14