Toezicht WMO RotterdamRijnmond 21 februari 2019 Werkplan 2019
INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING... 2 1.1 Toezicht Wmo Rotterdam-Rijnmond... 2 1.2 Werkplan nieuwe stijl... 2 1.3 Vormen van toezicht... 3 1.4 Van 2018 naar 2019... 3 2. TOEZICHT IN 2019... 4 2.1 Structureel toezicht... 4 2.2 Proactief toezicht... 4 2.3 Preventief toezicht... 5 2.4 Reactief toezicht... 6 3. OVERIGE ACTIVITEITEN... 7 3.1 Toezichtskader... 7 3.2 Samenwerking met de regiogemeenten... 7 3.3 Samenwerking met derden... 8 3.4 Communicatie... 8 3.5 Professionalisering... 8 1
1. INLEIDING 1.1 Toezicht Wmo Rotterdam-Rijnmond In 2016 zijn regionaal drie toezichthouders aangesteld, die uit naam van het Algemeen Bestuur van de GGD Rotterdam-Rijnmond in 14 gemeenten 1 het toezicht op de kwaliteit van de ondersteuning in het kader van de Wmo 2015 uitvoeren. Daarnaast zijn de toezichthouders verantwoordelijk voor het toezicht op Beschermd wonen en de Maatschappelijke opvang in de gemeenten van de Hoekse Waard (per 1 januari 2019 één gemeente) en de gemeente Lansingerland. De basis voor het toezicht is de Wmo 2015. Het toezicht wordt uitgevoerd bij zorgaanbieders, maar ook gemeenten die zelf ondersteuning leveren in het kader van de Wmo 2015. Wanneer in dit plan over zorgaanbieders wordt gesproken, betreft dit eveneens gemeenten. Daarnaast vormt het toetsingskader, zoals in 2016 vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de GGD Rotterdam-Rijnmond, het uitgangspunt voor de uitvoering van het toezicht. In 2019 vindt vernieuwing plaats van dit toetsingskader, waarin onder meer de inbedding, en werkzaamheden van het toezicht Wmo nader zijn omschreven en geactualiseerde toetsingscriteria zijn opgenomen. Dit werkplan betreft de activiteiten van de toezichthouders Wmo (hierna het Toezicht Wmo ) in 2019. 1.2 Werkplan nieuwe stijl Dit werkplan beschrijft concreet welke specifieke activiteiten het Toezicht Wmo dit jaar (geprogrammeerd) zal uitvoeren en welke (ongeprogrammeerde) activiteiten verwacht worden naar aanleiding van meldingen. De onderzoeksactiviteiten zullen in de werkplan niet meer in aantallen uren worden vermeld, maar in aantallen. Dit geeft een beter beeld van de activiteiten van het toezicht en sluit daarmee beter aan op de jaarrapportages. Zo is het aantal besteedde uren aan reactief toezicht afhankelijk van het aantal gemelde calamiteiten. Bovendien kan het aantal uren per onderzoek om meerdere redenen variëren: extra interviews met oog op de representativiteit of validiteit van de bevindingen, de medewerking van aanbieders, medewerkers en/of cliënten tijdens een onderzoek en de eventuele afstemming en / of samenwerking met derden (zoals de landelijke inspectie). Tot slot is gebleken dat de capaciteit van het toezicht Wmo door omstandigheden fluctuaties kan kennen. Dit zal ook in 2019 het geval zijn. 1 Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Goeree-Overflakkee, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Maassluis, Nissewaard, Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen en Westvoorne. 2
1.3 Vormen van toezicht Het Toezicht Wmo Rotterdam-Rijnmond voert de volgende vier vormen van toezicht uit: 1.4 Van 2018 naar 2019 Het Toezicht Wmo heeft in 2018 de uitvoering van de activiteiten gebaseerd op het werkplan 2018, dat op 15 februari 2018 is vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de GGD Rotterdam-Rijnmond. De resultaten zijn verwoord in de jaarrapportage 2018. Een aantal toezichtsactiviteiten en andersoortige activiteiten, zoals beleidsvorming en de afhandeling van bezwaar tot openbaarmaking lopen in 2019 door en zullen als zodanig in dit werkplan benoemd worden. 3
2. TOEZICHT IN 2019 Voor 2019 heeft het Toezicht Wmo de volgende activiteiten binnen de regio gepland: 2.1 Structureel toezicht Structureel toezicht betreft het kennismaken met / bezoeken van aanbieders met het doel de aanbieder en diens werkzaamheden te leren kennen en tegelijkertijd de aanbieder kennis te laten nemen van het bestaan van het Toezicht Wmo. Daarbij komen onder meer de werkwijze van het Toezicht Wmo en de wettelijke plicht om calamiteiten te melden aan bod. Naar aanleiding van structureel toezicht wordt geen oordeel geveld; indien het contact met een aanbieder leidt tot zorgen, dan neemt het Toezicht Wmo hiervoor een signaal op in de database ten behoeve van preventief toezicht. De activiteiten in het kader van structureel toezicht in 2019 zal uit drie onderdelen bestaan: 1. Administratief onderzoek bij aanbieders met minder dan 10 cliënten in de regio; dit zijn aanbieders die de afgelopen drie jaar nog niet aan bod zijn geweest in het structureel toezicht of recentelijk een contract hebben gekregen bij (een) gemeente(n). 2. Kennismaking met aanbieders die voor 2019 nog geen contract voor de levering van Wmo-ondersteuning hadden. 3. Voortgangsgesprek met aanbieders op grond van nader te bepalen selectiecriteria, zoals nieuw management. Op basis van de cijfers van 2018 is het de verwachting dat voor het eerste onderdeel met 35-45 aanbieders contact wordt gelegd. Voor wat betreft het tweede en derde onderdeel tezamen zullen naar schatting 25 toezichtsbezoeken worden afgelegd. Het Toezicht Wmo gaat hierbij wederom uit van ongeveer een derde van het totaal aan aanbieders zorg-in-natura in de regio. 2.2 Proactief toezicht Proactief toezicht betreft de uitvoering van een aantal onderzoeken bij meerdere zorgaanbieders op basis van risicovolle thema s en/of doelgroepen. Per aanbieder worden de bevindingen en oordelen verwoord in een rapport. Waar nodig worden ook algemene (beleidsmatige) bevindingen met betrekking tot het thema en/of doelgroep verwerkt en gecommuniceerd naar de regiogemeenten. Planning Heronderzoeken 2019 In het kader van proactief toezicht worden in ieder geval twee heronderzoeken verricht / afgerond: - afronding van de uitvoering van één heronderzoek naar de kwaliteit van overbruggingszorg in Schiedam, Maassluis en Vlaardingen; - één heronderzoek naar de kwaliteit van ondersteuning in het kader van de Wmo aan mensen met een licht verstandelijke beperking Nissewaard. Afronding project ondersteuning aan mensen met een licht verstandelijke beperking In samenwerking met het Toezicht Sociaal Domein vindt afronding van het project plaats, waarbij de ondersteuning aan mensen een Lvb in Nissewaard is onderzocht. In aanvulling op 4
de reeds uitgebrachte rapporten over drie Wmo-aanbieders biedt het Toezicht Wmo medewerking aan het Toezicht Sociaal Domein ten behoeve van de totstandkoming van integraal eindrapport. De kwaliteit van de Wmo-ondersteuning aan ouderen Doorgeschoven uit 2018 is het thema Wmo-ondersteuning aan ouderen. Zoals aangegeven in het werkplan 2018 worden ouderen in het risicomodel 2 aangeduid als één van de grootste risicogroepen. Zij kunnen bijvoorbeeld thuis vallen, zonder dat iemand dat merkt, zij kunnen door een gebrek aan eetlust vanwege hun leeftijd te weinig voedingstoffen binnenkrijgen en ze kunnen thuis vereenzamen tot zelfs in een isolement raken. Experts zijn het er bovendien over eens dat ook is het hebben van een actief leven, zoals sociale contacten en bezigheden op oudere leeftijd van groot belang om geestelijk en lichamelijk gezond te blijven. Ondanks dat het gebruik van social media en internet bij ouderen toeneemt, is er ook nog steeds een deel die niet in staat is om van de digitale snelweg gebruik te maken. Hierdoor bestaat de mogelijkheid dat zij minder goed hun werkelijke behoefte aan ondersteuning richting zorgaanbieders en gemeente kenbaar kunnen maken of onvrede over de kwaliteit van ondersteuning kunnen uiten. De focus van het onderzoek zal nader worden geformuleerd voorafgaand aan de uitvoering van het toezicht. Toezicht Wmo is voornemens dit proactief toezicht uit te voeren bij drie uitvoerders van de Wmo in Capelle aan den IJssel en/of Krimpen aan den IJssel. Wanneer het proactief toezicht naar ouderenzorg leidt tot belangrijke inzichten voor gemeente(n), zullen deze inzichten worden gedeeld en waar relevant van aanbevelingen voorzien. 2.3 Preventief toezicht Preventief toezicht is de uitvoering van toezicht bij een aanbieder op basis van signalen die Toezicht Wmo heeft ontvangen van derden, zoals (met name) gemeenten, maar ook burgers, zorgkantoren en de landelijke inspectie. De bevindingen en oordelen over de kwaliteit van ondersteuning worden verwoord in rapport. Planning Op basis van de verzamelde signalen in de periode 2016 tot en met 2018 zal bij in ieder geval vier aanbieders preventief toezicht worden uitgevoerd. In 2017 zijn hiertoe al voorbereidingen getroffen. Eventueel nader preventief toezicht zal afhankelijk zijn van verschillende zaken: - het aantal nieuwe signalen over de kwaliteit van ondersteuning door aanbieders, de kwaliteit van deze signalen en de ernst van de signalen; - de optelsom van de nieuwe signalen met de eerder afgegeven signalen; - de bestaande capaciteit van het Toezicht Wmo; - de prioritering van het preventief toezicht ten opzichte van de andere vormen van toezicht. 2 Zie het werkplan van 2016, opgesteld door de beleidsadviseurs Wmo van de gemeenten. 5
2.4 Reactief toezicht Aanbieders moeten calamiteiten in het kader van de Wmo 2015 melden bij het Toezicht Wmo. Het Toezicht Wmo voert dan reactief toezicht uit. Omdat calamiteiten en de meldingsbereidheid van aanbieders om te melden niet te voorspellen zijn, kan reactief toezicht niet gepland worden. Uitzondering hierop zijn de meldingen die in 2018 gedaan zijn, en die nog in onderzoek zijn. Dit betreft 6 onderzoeken. Het aantal nieuwe meldingen zal, gebaseerd op de aantallen in 2018, naar verwachting ongeveer 15 zijn. Het reactief toezicht op een klein deel van deze meldingen (± zes) zal in het daarop volgende jaar doorlopen, vanwege lopende (zelf-)onderzoeken of meldingen in de laatste maand. Bepalende factoren voor de uitvoering van reactief toezicht zullen in 2019 wederom zijn: het bewustzijn en de wil van aanbieders (waaronder gemeenten zelf als het gaat om uitvoering van de Wmo) om calamiteiten te melden, de mate waarin een gemelde calamiteit aansluit op de definitie in de Wmo, de snelheid van informatieverzameling en de kwaliteit van zelfonderzoeken door aanbieders. De handreiking voor het doen van zelfonderzoek naar aanleiding van calamiteiten ten behoeve van zorgaanbieders en gemeenten zal in 2019 worden afgerond en beschikbaar komen 6
3. OVERIGE ACTIVITEITEN 3.1 Toezichtskader Zoals aangegeven in de inleiding, wordt in de loop van 2019 een nieuw kader vastgesteld voor de uitvoering van de werkzaamheden van het Toezicht Wmo Reden van de herziening is dat de werkzaamheden van het toezicht beter geborgd zullen zijn en het toezicht transparanter kan zijn. Het kader zal onder meer informatie bevatten over onder andere de wijze waarop het toezicht Wmo georganiseerd is, welke vormen van toezicht worden uitgevoerd, welke criteria worden gehanteerd en welke processen aan het toezicht zijn gerelateerd, zoals de beleidsvorming en het handhavingsbeleid van gemeenten en het openbaarmakingsbeleid van het Toezicht Wmo. In 2019 zal door het Toezicht Wmo aan de totstandkoming van dit document gewerkt worden en zal er over de inhoud afgestemd worden met de gemeenten in de regio en met een selectie van aanbieders. Daarnaast zullen de toetsingscriteria ook op landelijk niveau worden afgestemd, aangezien het landelijk toetsingskader ook wordt herzien. 3.2 Samenwerking met de regiogemeenten Toezicht Wmo vindt het contact met de gemeenten belangrijk, zowel op bestuurlijk als op ambtelijk niveau. Onder meer met oog op de komst van een aantal nieuwe wethouders Wmo in de regio, het nieuwe toezichtskader en de lessen van het Toezicht Wmo de afgelopen jaren zal het Toezicht Wmo op bestuurlijk niveau een ronde maken langs de wethouders. Op ambtelijk niveau wordt de bestaande contactvorm voortgezet middels het regionale beleidsoverleg dat een aantal maal per jaar wordt georganiseerd en in een extra ronde per (cluster van) gemeente(n), met oog op het nieuwe toezichtskader en met oog op het delen van zorgen of signalen over aanbieders. Rapportage aan het Algemeen Bestuur over de activiteiten van het Toezicht Wmo zal wederom halfjaarlijks gebeuren. Waar nodig of gewenst, kunnen gemeenten een van de toezichthouders Wmo altijd uitnodigen om op bestuurlijk, beleidsmatig of uitvoerend niveau een toelichting te geven over de werkzaamheden of de bevindingen uit de onderzoeken tot nu toe. Met name waar het gaat om de bevindingen in de eindrapportages naar aanleiding van het proactief toezicht zoals op Pgbaanbieders, de overbruggingszorg aan GGZ-cliënten of (naar verwachting) de ondersteuning aan mensen met een licht verstandelijke beperking denkt het Toezicht Wmo gemeenten van input en advies te kunnen voorzien. Goed toezicht valt en staat bij het begin en einde van de beleidscyclus (plan-do-act-check). Met andere woorden: de legitimiteit en effect van de werkzaamheden van het toezicht Wmo is mede afhankelijk van wat gemeenten aan de voorkant in hun beleidsregels, zorgcontracten en pgb-voorwaarden hebben vastgelegd. Aan de achterkant is van belang dat gemeenten in een handhavingsbeleid hebben. Het toezichtskader zal ten behoeve van dit laatste een voorzet geven. 7
De gemeente Rotterdam (cluster Maatschappelijke Ontwikkeling) blijft voor wat betreft het Toezicht Wmo de nodige ambtelijke ondersteuning op juridisch, beleidsmatig en communicatief vlak leveren. De verwachting is dat met oog op de openbaarmaking van rapporten deze ondersteuning in 2019 nodig zal blijven. In aanvulling daarop is de afgelopen jaren gebleken dat ook Toezicht Wmo vanuit de ontwikkelde expertise aan beleidsontwikkeling doet en zal blijven doen, zoals de ontwikkeling van het nieuwe toezichtskader of de afhandeling van eventuele bezwaarschriften, hetgeen voor toezicht Wmo nieuw is. Tot slot zal indien van toepassing in 2019 wederom de afstemming / samenwerking met de gemeentelijke toezichthouders rechtmatigheid aan bod komen, zover gemeenten dit hebben georganiseerd. 3.3 Samenwerking met derden Bestaande overleggen op landelijk niveau worden voortgezet ten behoeve van afstemming, samenwerking en professionalisering: het overleg met andere toezichthouders Wmo bij GGD GHOR Nederland en het overleg tussen de vier koplopers voor het Toezicht Wmo, waaronder in combinatie met de VNG, Toezicht Sociaal Domein en Inspectie gezondheidszorg en jeugd. Specifiek aandachtspunt in 2019 is het aanpassen van het landelijk afsprakenkader 3 op basis van ervaringen van de toezichthouders en de landelijke inspecteurs en op basis van de proeftuinen die het Toezicht Sociaal Domein landelijk uitvoert in samenwerking met toezichthouders Wmo (waaronder het onderzoek met het Toezicht Wmo Rotterdam-Rijnmond in Nissewaard zoals hierboven is vermeld). Ook vindt overleg plaats over de komst van de nieuwe wet Zorg en Dwang en Wet verplichte ggz en wat dit betekent voor de Wmo en het toezicht op de uitvoering van deze wetten. Zoals eerder vermeld, zijn er ook landelijk voornemens om de toetsingscriteria in het landelijke format toetsingskader te herzien en zal ook Rotterdam-Rijnmond, zover mogelijk, in de afstemming worden betrokken. Waar nodig zal contact met overige netwerkpartners gelegd of onderhouden worden. Een voorbeeld hiervan zijn de zorgkantoren en de Wmo-cliëntenraden. 3.4 Communicatie Waar nodig blijft, in aanvulling op de genoemde communicatieve activiteiten in de voorgaande paragrafen, aandacht voor de communicatie over de werkzaamheden van het toezicht Wmo. Gemeenten worden net als voorgaande jaren geïnformeerd over de resultaten van de onderzoeken. Het in 2018 ingezette openbaarmakingsbeleid van rapporten wordt voorgezet. 3.5 Professionalisering In 2019 zullen wederom ad hoc activiteiten plaatsvinden om op de hoogte te blijven en te leren over relevante landelijke, regionale of gemeentelijke zaken inzake de Wmo en de uitvoering van het toezicht. 3 Afsprakenkader en draaiboeken; Voor de afstemming van het Wmo-toezicht van de gemeente en het nalevings- en stelseltoezicht van de rijksinspecties in het sociaal domein, VNG 8