Samenvatting Maatschappijleer Massamedia Samenvatting door een scholier 2172 woorden 30 november 2002 6,4 21 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Geschiedenis en maatschappij 1 Communicatie is een doorlopend proces waarbij de zender, bedoeld of onbedoeld, een boodschap overbrengt aan de ontvanger. Eenzijdige communicatie is als de zender een bericht aan de ontvanger doorgeeft, en de ontvanger niet meteen kan reageren. Bijv: een tv-uitzending of een krant. Als de ontvanger non-verbaal reageert op de zender geeft hij feedback. Als mensen tegelijkertijd zender en ontvanger is, is er sprake van meerzijdige communicatie.communicatie zonder technische hulpmiddelen heet directe communicatie. Met technische hulpmiddelen, zoals de telefoon wordt indirecte communicatie genoemd. Van communicatie is pas sprake als er een betekenis kan worden gegeven aan de boodschap kan worden overgebracht. Het referentiekader is het geheel van kennis, ervaringen en verwachtingen. Socialisatie is het proces waarbij de mens wordt voorbereid op een rol in de maatschappij. Nederlanders worden anders gesocialiseerd dan bijv Japaners. Informatie heeft twee betekenissen: nieuws en kennis. Nieuw moet drie voorwaarden hebben: 1.Het moet niet de gewone dagelijkse gang van zaken zijn. 2. Het moet een samenhang vertonen van feiten. 3. Degene die het nieuws leest of hoort moet voorkennis hebben van die zaken. Massacommunicatie is communicatie gericht op publiek. Dit is openbare communiactie. Dit is bijna altijd eenzijdig, de zender heeft nauwelijks invloed op de ontvanger. 2 De media kan 4 taken vervullen: 1. Ze zorgen voor informatie. 2. Ze kunnen je mening beïnvloeden. 3. Ze kunnen en inzicht vergroten. 4. Ze zorgen voor amusement. Een functie is elk objectief waarneembaar effect of gevolg van een menselijke activiteit voor een groep mensen of voor de samenleving. De functies van massamedia zijn: 1. Het brengt cultuur bij de mensen. 2. Je leert andere mensen en andere aspecten van de samenleving kennen. Pagina 1 van 6
3. Het brengt kennis en informatie over. 4. De massamedia kan de overheid laten weten wat burgers willen, en de burgers wat de overheid van plan is. 5. Het uitwisselen van meningen. De massamedia dragen er aan bij dat de beslissing.die in de maatschappij genomen worden goed overdacht zijn. Normen zijn regels voor het gedrag. Waarden zijn opvattingen over wat goed, mooi, belangrijk of nastrevend is. Vooroordelen zijn negatieve oordelen, gebaseerd op gebrek aan kennis. Stereotypen zijn clichébeelden. De massamedia speelt ook een rol bij het meningsvormingsproces. Dat gebeurd op 2 manieren: 1. Ze bepalen waar de mensen over praten en denken. Ze vormen de publiek agenda. 2. Je vormt een mening over politiek. De Canadese socioloog Marshall Mcluhan dacht over de komst van de tv dat het een bevrijding was. Er waren nu meer uitdrukkingsmogelijkheden. De Amerikaanse massacommunicatiedeskundige Neil Postman vond de komst van de tv maar niks. Hij dacht dat de spreek, lees en schrijf vaardigheden zouden afnemen. Soms kan de massamedia niet altijd de functies goed opvullen omdat: 1. De media is gericht op groot publiek. Controversiële items gaan ze het liefst uit de weg. 2. De media is eenzijdig. Ze beantwoorden niet altijd de maatschappelijke behoeften. 3 Als je meer geïnformeerd bent over het onderwerp, zul je ook meer details onthouden. Mensen nemen maar een gedeelte waar van wat er gebeurd. Dit heet selectieve perceptie. Het beeld dat kranten, tijdschriften en de tv geven is altijd gekleurd. Dit wil zeggen; informatie samen met de mening. Ze geven maar een fractie weer van de dagelijkse gebeurtenissen. De journalisten moeten keuzes maken over wat wel en wat geen nieuws is. Een groot deel van het wereldnieuws is afkomstig van enkele grote persbureaus. In Amerika zijn dat AD en de UPI. In Engeland de Reuter. In Frankrijk de AFP. In Nederland is dat de ANP. Er zijn niet echt duidelijke regels over wat nieuws en wat niet. Wel enkele criteria die voor elke media anders zijn: @ Het moet uitzonderlijk zijn. @ Het moet gevolgen hebben op grote groepen mensen. @ Het moet actueel zijn. @ Het moet van belang zijn voor grote groepen mensen. @ Het moet over een langere tijd gepubliceerd kunnen worden. @ Het moet eenvoudig uit te leggen zijn. @ In het nieuws aanbod moet afwisseling zitten. Elk nieuws is gekleurd. Dit kan bijna niet anders. Maar om het zo objectief mogelijk te houden, zijn er enkele journalistieke normen. Namelijk: @ De informatie moet uit veel verschillende bronnen komen. @ Hoor en wederhoor. Ze moeten zoveel mogelijk partijen aan het woord laten @ Ze moeten informatie en opinie scheiden. De derdewereldlanden hebben bezwaren tegen de nieuwsvoorziening van de VS en de westerse landen. Pagina 2 van 6
Omdat: - Westerse landen besteden aan aandacht aan de derde wereldlanden, als daar spectaculaire gebeurtenissen plaatsvinden. -De derdewereldlanden zijn afhankelijk van de grote westerse persbureaus. In Afrika bijv krijgen de mensen meer nieuws over de VS dan over hun eigen land. Er zijn 2 Afrikaanse persbureaus. De IPS en de PANA. Ze kunnen niet concurreren met de grote persbureaus. Alleen een beetje met de steun van de NOVIB. Amerikaanse series zijn goedkoper en ze hebben een goede kwaliteit. Het beeld wat wij van Amerika dmv de tv krijgen is zeer eenzijdig. 4 De injectienaaldtheorie legt de nadruk op dat met de media de massa s gemanipuleerd worden. De boodschappen worden als het ware met een injectienaald ingespoten. In oktober 1938 zeiden ze op de radio dat er een invasie was van marsmannetjes, iedereen geloofde dat. Er waren vroeger optimistische en pessimistische aanhangers van deze theorie. Nu zijn er niet meer zoveel aanhangers. Andere theorieën gingen er vanuit dat de invloed van de media veel minder was. Een daarvan was de theorie van het tweetrapsmodel. Zij gingen er vanuit dat als eerste de opinieleiders het nieuws zouden horen. Zij vertelde het weer aan de volgers. De volgers zouden ook de mening van de opinieleiders overnemen. Dit blijkt later niet het geval te zijn, want slecht geïnformeerde praten alleen met slecht geïnformeerde. Deze theorieën gingen er vanuit: wat doet de media met de mens?. Andere theorieën stelden de vraag: wat doet de mens met de media?. Deze theorieën heten selectiviteitstheorieën. Zij denken dat mensen beïnvloeden wat op de tv komt. Wat niet genoeg bekeken wordt, wordt niet meer uitgezonden. De agendatheorie denkt dat de media de onderwerpen bepalen waarover gedacht wordt. War op tv is geweest is het onderwerp van de dag. Dit wil niet zeggen dat de media ook bepaalt hoe mensen over iets denken. 6 Nederland heeft ongeveer 50 dagbladen. Er staan zes soorten krantenberichten in: 1. Beleidsinformatie zijn nieuwsfeiten en achtergronden van politieke en maatschappelijke ontwikkelingen. 2. Human-interest zijn artikelen of stukjes over alledaagse of juist bijzondere mensen en gebeurtenissen.ze vermaken de lezers. 3. Verstrooiing zijn strips, feuilletons, sportberichten en dergelijke. 4. Praktische informatie is info die direct van praktisch nut is voor de lezers. Zoals een weerbericht. 5. Opinie is de mening op het nieuws, zoals in columns of in strips. 6. Advertenties. Dit valt niet onder de verantwoording van de reactie. De adverteerders kopen van de zakelijke leiding van de krant ruimte om hun boodschap achter te laten. Je kunt kranten op vier manieren indelen: 1. Regionale en landelijke bladen. 2. Ochtend en avond bladen. 3. Populaire massakranten en kaderkranten. 4. Verschillende politieke en maatschappelijke kleur. Pagina 3 van 6
Landelijke bladen zijn in het hele land te koop en brengen binnen en buitenlandsnieuws. De regionale bladen gaan meestal over het nieuws uit die streek. Het Parool en Het Vrije Volk, zijn semi-regionale bladen. Ze zijn in het hele land te koop, maar de Parool schenkt meer aandacht aan Amsterdams nieuws, en het Vrije Volk meer Rotterdams nieuws. De vijf grootste dagbladen zijn de Telegraaf (750000 oplagen), AD (400000 oplagen), volkskrant (350000 oplagen), NRC handelsblad (250000)en Trouw (150000). Kleinere dagbladen zijn het Reformatorisch dagblad, Nederlands Dagblad en het financieel dagblad. Het grootste regionaal dagblad is De Gelderlander (350000 oplagen). Tussen de ochtend en avondbladen is een veel kleiner verschil. Ochtendbladen brengen nieuws van de vorige dag. De Avondbladen brengen nieuws van de vorige nacht en ochtend. Van de 5 grote landelijke dagbladen, is alleen het NRC handelsblad een avondblad. De kleinere dagbladen zijn ook avondbladen, net als Het Parool en Het Vrije Volk. De populaire massakranten brengen vooral human-interest en verstrooiing. Bij de kaderkranten ligt de nadruk bij de beleidsinformatie. De lezers van de kaderkranten zijn meestal hoger opgeleid en hebben meestal een hoger inkomen. Bij populaire massakranten staan op de voorpagina grote koppen en grote foto s, terwijl de kaderkranten er somberder uitzien. De Trouw, de Telegraaf, de Volkskrant en het NRC handelsblad zijn populaire massakranten. Je kunt kranten indelen naar hun politieke en maatschappelijke kleur. Dit is niet zo makkelijk. De kleur van de krant is te herkennen aan de nieuwsselectie en aan de opinieonderdelen. De volkskrant noemt zichzelf progressief (links). De krant komt op voor de onderdrukten in de samenleving. Trouw is een protestantschristelijke krant. Politiek staat links van het midden. Het NRC handelsblad is een liberale krant. De AD en De Telegraaf noemen zichzelf neutraal. Toch staat het AD rechts van het midden en is De Telegraaf helemaal rechts. De identiteit ligt niet voor altijd vast. De volkrant veranderde van een katholieke naar een linkse krant. De Trouw veranderde van een rechtse krant naar een middenkrant. Regionale bladen zijn moeilijk in te delen. Ze richten zich op het héle publiek. In Nederland zijn er ongeveer 5000 verschillende tijdschriften, met veel verschillende categorieën: 1. De meest gelezen bladen zijn vrouwenbladen, zoals de Margriet en de Libelle. Ze schrijven over praktische informatie voor de huisvrouw, zoals over mode en koken. 2. Familiebladen, zoals panorama en de nieuwe revu. Ze richten zich op het hele gezin. 3. Mannenbladen, zoals de playboy en de Penthouse. 4. Gossip en roddelbladen, zoals de story en de privé. Ze brengen uitsluitend human-interest over het leven van bekende mensen. 5. Jeugdbladen hebben nog meer subcategorieën, zoals muziek en strips. 6. Omroepbladen hebben een programmaoverzicht voor radio en tv van de komende week. Ze hebben ook achtergrondartikelen van de aangekondigde programma s. Verder zijn er nog hobbybladen, sportbladen en de vaktijdschriften. Opiniebladen hebben het doel, de lezer te informeren over de achtergronden van maatschappelijke, economische, politieke en culturele ontwikkelingen. Ze lijken op kaderkranten. Een aantal opiniebladen: -Elsevier rechts. -Vrij Nederland links. -Hervormd Nederland progressief-christelijk. -Groene Amsterdammer - klein opinieblad voor de linkse intellectueel. Pagina 4 van 6
-Haagse Post/De Tijd richt zich op lezers in het midden. -Intermediair gratis uitgedeeld aan afgestudeerde van de universiteit en HBO. Er is nog een categorie van bladen, namelijk huis-aan-huisbladen.ze verschijnen meestal 1x per week. Ze bevatten plaatselijk nieuws en plaatselijke advertenties. 9 Tussen 1900 en 1960 was Nederland een verzuilde samenleving. Het volk was verdeelt in gescheiden groepen, die zuilen heten. Er was een katholieke zuil, een protestantse zuil, een socialistische zuil en een algemene zuil. Iedere zuil had zijn eigen organisaties. Katholieke zuil kranten - de Volkskrant, de Maasbode, De Tijd omroep KRO. Protestantse zuil - kranten Trouw, Het Vrije Volk, parool omroep NCRV. Algemene zuil Telegraaf, AD, Algemeen Handelsblad omroep AVRO. Socialistische zuil omroep VARA. De ontzuiling zette in. Nu maakten mensen keuzes naar hun mening en niet meer naar hun zuil. De VVD en het bedrijfsleven legde in 1967 een nieuwe wet vast, de omroepwet. Zendmachtigen van Radio en tv zouden moeten voldoen aan een aantal regels, waardoor een hun identiteit gegarandeerd zou worden. Ook zou het bedrijfsleven zendtijd kunnen kopen. In 1988 kwam de mediawet. Van iedere omroeporganisatie moest de programmering anders zijn en het moest geen winstoogmerk hebben. Omroepen moesten vanaf nu naast amusement ook educatieve, informatieve en culturele programma s brengen. Het doel was om het verzuilde karakter van de omroep te beschermen. Daarna begon de vervlakking. De TROS begon alleen maar amusementprogramma s uit te zenden. Zelfs actualiteitenprogramma s werden amusement. Het ging nu om het totale publiek, en niet meer om de zuil. Dit wordt vertrossing genoemd. Doordat de antennes vervangen werden door de centrale antennesystemen werd het hele land voorzien van radio en tv. Door de komst van de satelliet tv waren er meer mogelijkheden om buitenlandszenders te ontvangen. Vanaf 1989 bestond RTL véronique, dat later RTL 4 heet. Vanaf 1993 bestond RTL V. Zij kochten voor veel geld bekende tv-persoonlijkheden. Vanaf 1988 werden voor het eerst lokale en nationale zenders tot het publieke bestel toegelaten.per gemeente mocht er één lokale zender zijn, en per provincie één regionale zender. Doordat er meer concurrentie was tussen de omroepen, gingen die marktgerichter werken. Dat wil zeggen, meer amusement om kijkers te trekken. De commerciële omroepen doen dat nog sterker dan de publieke omroepen. Want die is geheel afhankelijke van de reclame-inkomsten. Die zijn alleen geïnteresseerd in hoge kijkcijfers. Sponsors van bepaalde programma s stellen eisen aan het programma. Doordat de omroepen meer geld krijgen, kunnen ze grotere shows maken, en meer artiesten in de programma s vragen. Ook bij de publieke omroepen staat amusement voorop, om meer leden te krijgen. Een voorbeeld daarvan zijn de talkshow s. Ze tellen mee als een verplicht informatief programma, maar in werkelijkheid brengt het verstrooiing. Er is ook een ander middel om amusement voorop te stellen. Dat is amusement programma te brengen in de prime time, dat is tussen 7 en 10 uur s avonds. Ook wordt de sandwichformule gebruikt. Dat is: minder populaire programma s tussen twee populaire programma s te zetten. Als mensen naar de populaire programma s kijken, kijken ze misschien ook naar het minder populaire programma. Ook kopen de omroepen veel Amerikaanse programma s. Dat heeft als voordeel dat ze goedkoop zijn (ze hebben hun Pagina 5 van 6
geld al in Amerika verdient), er is veel geld ingestoken en Amerikaanse programma s hebben hun kijkcijfers al behaalt. Bij dramaseries zijn de risico s dat ze aanslaan veel groter. Eigen gemaakte programma s blijken wel aan te slaan. Ten slotte blijkt de marktgerichtheid door de samenwerking met andere producenten. Een aantal mogelijk gevolgen voor de verruiming van het televisie aanbod: 1. Kwantiteit gaat ten kosten van kwaliteit. 2. Er komen meer amusement programma s. 3. De nationale identiteit kan verminderen tengevolge van een toenemend aanbod van buitenlands programma s. 4. De nationale culturele eenheid kan verminderen door schaalverkleining. Mensen gaat meer kijken naar regionale en lokale zenders. Pagina 6 van 6