Deelgemeenterapportage Communities that Care, Rotterdam Stadscentrum 2009 Gemeente Rotterdam

Vergelijkbare documenten
Deelgemeenterapportage Communities that Care, Rotterdam Delfshaven 2009 Gemeente Rotterdam

Deelgemeenterapportage Communities that Care, Rotterdam IJsselmonde 2009 Gemeente Rotterdam

Deelgemeenterapportage Communities that Care, Rotterdam Hillegersberg-Schiebroek 2009 Gemeente Rotterdam

Jongerenrapportage Communities that Care

Jongerenrapportage Veilig Opgroeien / Communities that Care

Jongerenrapportage Communities that Care

Jongerenrapportage Communities that Care

Scholierenrapportage Communities that Care 2007

Veilig en gezond opgroeien

Scholierenonderzoek Communities That Care Maassluis

Jongerenrapportage Communities that Care

Veilig en gezond opgroeien

Veilig en gezond opgroeien

Jongerenrapportage Communities that Care

Veilig en gezond opgroeien

Tabak, cannabis en harddrugs

Jongerenrapportage Communities that Care

Communities that Care. Jongerenonderzoek Terneuzen

Veilig opgroeien in Kollumerland c.a. Wilma de Vries George van Diepen

Scholierenonderzoek Communities That Care

Veilig opgroeien in Dantumadeel. George van Diepen Wilma de Vries

Veilig Opgroeien Capelle aan den IJssel. De buurten in beeld. Marga van Aalst RAPPORT

De SDQ: invulgedrag van ouders en leerkrachten een vergelijking tussen bevolkingsgroepen

Scholierenonderzoek Communities That Care

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Sociale Omgeving ZUID-HOLLAND NOORD JONGERENPEILING Inleiding

Scholierenonderzoek Communities That Care Dordrecht

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Zeevang Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Geneeskundige en Gezondheidsdienst. Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek.

tot 24 jaar Monitor jongeren 12

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

de partijcombinaties:

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Oostzaan Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

Gezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs

Risico- en criminele jongeren in Haarlem

Gezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs

Samenvatting Jong; dus gezond!?

Kinderen in West gezond en wel?

Roken, drinken en gokken. Nagegaan is hoeveel en hoe vaak jongeren uit de gemeente Groningen roken, drinken en gokken. Hierbij is een onderverdeling

CONCEPT 3. Jeugdmonitor Utrecht. Tabellenboek Groep 7 en 8 van het basisonderwijs Schooljaar Geneeskundige en Gezondheidsdienst

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Jongeren met een langdurig ziek familielid Onderzoeksverslag

Tabel 1. Achtergrondgegevens van de deelnemende scholieren uit Waterland en de regio (%) Waterland 209 scholieren

ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN BASISONDERWIJS DEN HAAG 2003

Gezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs

Gezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs

Gezondheid, welbevinden en leefstijl van scholieren in het voortgezet onderwijs

Kinderen in Centrum gezond en wel?

Scholierenonderzoek Communities That Care Nederlandse Antillen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Samenvatting Jeugdmonitor Utrecht

Kinderen in Noord gezond en wel?

Tabellenboek Hoe gezond ben jij?

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Beemster Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

Scholierenonderzoek Communities That Care

J O N G E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

Kinderen in Zuid gezond en wel?

RAPPORT. OIV Maart ja ri g e n

Scholierenonderzoek Kindermishandeling 2016

Houding van ouders ten aanzien van het rookgedrag van jongeren van jaar

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

Deze factsheet beschrijft de resultaten van de scholieren die wonen in Edam-Volendam. Er is apart gekeken naar de woonkernen Edam en Volendam.

PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID

BIJLAGEN. Dichter bij elkaar? De sociaal-culturele positie van niet-westerse migranten in Nederland. Willem Huijnk Jaco Dagevos

Kinderen in Oost gezond en wel?

Psychosociale gezondheid en gedrag

Tabel 1. Achtergrondgegevens van de deelnemende scholieren uit Wormerland en de regio (%) Wormerland 286 scholieren Onderwijstype en klas

Hoe gaat het met de leerlingen van Openbare scholengemeenschap Willem Blaeu? Schoolrapportage Emovo 2014/2015

Informatie over de deelnemers

Veilig opgroeien en gezondheid van jongeren in Dordrecht. Resultaten gecombineerde CtC/Jeugdmonitor 2008 bij jarigen

Samenvatting SBO2007. SBO A.J. Schreuderschool/ Rotterdam. Schoolgebouw. Omgeving van de school. Kennisontwikkeling. Begeleiding

Jeugdmonitor Utrecht. Brugklassers en derdeklassers voortgezet onderwijs Schooljaar

OmnibusenquĂȘte deelrapport. Studentenhuisvesting

Samenvatting. BS De Petteflet/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Petteflet

Samenvatting. BS De Swoaistee/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS De Swoaistee

Kinderen in Zuidoost gezond en wel?

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Samenvatting. SBO De Kring/ Rotterdam. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) SBO De Kring

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Gemeente Zaanstad en Molenwerf

Onderzoek Inwonerspanel Jongerenonderzoek: alcohol

Samenvatting. BS Beijumkorf/ Groningen. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS Beijumkorf

Criminele meisjes: Specifieke zorg en aandacht of niet?

Samenvatting. SBO De Regenboog/ Rotterdam. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) SBO De Regenboog

BS It Pertoer/ Weidum Samenvatting Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) BS It Pertoer Ouders vinden 'De leerkracht' op school het belangrijkst

Samenvatting. SBO Focus/ Venray. Resultaten Oudertevredenheidspeiling (OTP) SBO Focus. Ouders vinden 'Kennisontwikkeling' op school het belangrijkst

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Transcriptie:

Scholierenrapportage Communities that Care Rapportage deelgemeente Stadscentrum 2009

Deelgemeenterapportage Communities that Care Rotterdam Stadscentrum 2009

Deelgemeenterapportage Communities that Care, Rotterdam Stadscentrum 2009 Gemeente Rotterdam De gegevens in deze rapportage zijn gebaseerd op de scholierenenquête die gecombineerd met de Jeugdmonitor Rotterdam-Rijnmond, is afgenomen in het schooljaar 2008-2009, in opdracht van Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving GGD Rotterdam-Rijnmond Cluster Jeugdbeleid Sectie Jeugdmonitor en Onderzoek Februari 2010 Netty van Veelen-Dieleman Petra van de Looij-Jansen

Inhoudsopgave Inhoudsopgave... 1 1 Inleiding... 3 1.1 CtC-vragenlijst gecombineerd met de Jeugdmonitor Rotterdam- Rijnmond...4 1.2 Wijken in de deelgemeente Stadscentrum...5 1.3 Leeswijzer... 6 2 Onderzoeksverantwoording...7 2.1 Onderzoeksopzet...7 2.2 Respons... 7 3 Achtergrondkenmerken...9 3.1 Samenvatting achtergrondkenmerken...13 4 Probleemgedrag...14 4.1 Geweld en jeugddelinquentie...14 4.2 (Problematisch) roken, alcohol- en drugsgebruik...16 4.3 Schoolverzuim...17 4.4 Aan seksualiteit gerelateerd probleemgedrag...18 4.5 Sociaal-emotionele problemen...19 4.6 Tabel met probleemgedrag per wijk...20 4.7 Samenvatting...21 5 Risico- en beschermende factoren: deelgemeentelijk gemiddelde...22 5.1 Inleiding...22 5.2 Domein Gezin...23 5.3 Domein School...25 5.4 Domein Kinderen en Jongeren...26 5.5 Domein Wijk...28 5.6 Tabel met factoren per wijk...30 5.7 Samenvatting...31 6 Resultaten eerdere CtC-meting...32 7 Samenvatting en conclusies per wijk...35 7.1 Deelgemeente Stadscentrum...35 7.2 Stadsdriehoek...35 7.3 Oude Westen...36 7.4 Cool...36 Bijlage 1 Verdeling etniciteit (percentages en aantallen)...37 Bijlage 2 Probleemgedragingen op itemniveau...38 Bijlage 3 Frequenties van beschermende en risicofactoren...39 Bijlage 4 CtC-vragen in de gecombineerde JMR-/CtC-lijst...48 Referenties...55 1

2

1 Inleiding In 2006 hebben het Nederlands Jeugdinstituut (NJI), het onderzoeksbureau DSP-groep en de GGD Rotterdam-Rijnmond, in opdracht van het Programmabureau Veilig, Dienst Jeugd, Onderwijs en Samenleving, een gecombineerde Jeugdmonitor-/Communities that Care-vragenlijst ontwikkeld 1. In het schooljaar 2006-2007 is deze vragenlijst voor het eerst uitgezet onder brugklassers en derdeklassers in Rotterdam. Het resultaat hiervan, een rapport met gegevens per deelgemeente, is begin 2008 verschenen. Bij aanvang van dit gezamenlijke initiatief is de intentie uitgesproken om een dergelijk onderzoek eens in de vier jaar te herhalen. Gezien de relevantie van deze gegevens voor het gemeentelijk jeugdbeleid is het echter wenselijk gebleken, om de eerstvolgende enquête al in het schooljaar 2008-2009 uit te zetten. Als gevolg hiervan zijn de uitkomsten beschikbaar vóór de volgende collegewisseling (begin 2010). Inmiddels is er een rapport verschenen over de resultaten van het onderzoek dat is Rotterdam is uitgevoerd in schooljaar 2008-2009. In het voorliggende rapport worden de resultaten beschreven over de schoolgaande jongeren uit de deelgemeente Stadscentrum. De methode Communities that Care (CtC) is in de Verenigde Staten ontwikkeld als antwoord op toenemend probleemgedrag en maatschappelijke uitval onder jongeren (Hawkins, 1999; Hawkins, Arthur, & Catalano, 1995; Hawkins, Catalano, & Miller, 1992). CtC is een wijkgerichte aanpak die probleemgedrag onder jongeren in een vroeg stadium signaleert en aanpakt, met als uiteindelijk doel een veilige, constructieve leefomgeving te scheppen. CtC is gebaseerd op een theoretisch en empirisch onderbouwd model waarin risico- en beschermende factoren in verband gebracht worden met probleemgedrag en maatschappelijke uitval onder jongeren. CtC richt zich niet alleen op de jongeren zelf, maar ook op personen/instellingen die direct betrokken zijn bij de opvoeding, het onderwijs en het welzijn van jongeren. CtC werkt als volgt: Allereerst wordt per wijk een inventarisatie gemaakt van de problematiek. Dit gebeurt aan de hand van de resultaten van een enquête die onder een groot aantal jongeren binnen de gemeente wordt afgenomen. De enquête bevat vragen over achtergrondvariabelen (zoals schooltype, gezinssituatie, opleidingsniveau van de ouders en taalachterstand), probleemgedragingen (o.a. jeugdcriminaliteit, geweld, problematisch alcohol- en drugsgebruik, schooluitval, aan seksualiteit gerelateerd probleemgedrag en depressie) en risico- en beschermende factoren die dit probleemgedrag in de hand kunnen werken of juist kunnen verminderen. Door de resultaten van de wijken af te zetten tegen het gemiddelde van de deelgemeente, wordt duidelijk welke problemen er in welke wijk(en) spelen en kan worden overgegaan tot een gerichte oplossing. Tot het instrumentarium van CtC behoort een breed scala aan interventieprogramma s die maatschappelijk ongewenst gedrag tegen gaan door het reduceren van risicofactoren en het stimuleren van beschermende factoren (Ince, Beumer, Jonkman, & Vergeer, 2004). Periodiek (eens in de 3 à 4 jaar) wordt de enquête herhaald om het effect van de interventieprogramma s te beoordelen. In 1999 is door DSP-groep nagegaan of het Amerikaanse model met de risico- en beschermende factoren van toepassing is op de Nederlandse situatie (Ince et al., 2004). Op grond van literatuurstudie en overleg met deskundigen bleek dit het geval te zijn. In 2000 werd in Nederland met proefonderzoeken gestart in Amsterdam, Arnhem, Rotterdam en Zwolle. In deze fase werd de strategie naar de Nederlandse situatie vertaald en werden de Nederlandse instrumenten ontwikkeld. Mede op basis van de positieve resultaten van het evaluatieonderzoek (Van Dijk et al., 2004; van Dijk et al., 2002) is CtC sinds 2003 in meerdere gemeenten toegepast (waaronder Almere, Alphen aan de Rijn, Dordrecht, Leeuwarden, Leiden, Maassluis, Leeuwarden, Zoetermeer,en Capelle a/d IJssel). Ook is CtC in 2006 op de Nederlandse Antillen geïntroduceerd. In Rotterdam is, na de pilot in het Oude Noorden, CtC gefaseerd ingevoerd in alle deelgemeenten van de stad. De betrouwbaarheid en de validiteit van de methode zijn in 2006 opnieuw geëvalueerd. Uit deze evaluatie bleek dat de vragenlijst op een aantal punten verouderd was. Om deze reden is besloten om een nieuwe versie van de vragenlijst op te stellen. De resultaten die in dit rapport worden beschreven zijn behaald met de nieuwe versie van de vragenlijst. 1 De vragenlijst bestaat voor ongeveer de helft uit Jeugdmonitor-vragen (o.a. nodig voor individuele signalering) en voor de andere helft uit Communities that Care-vragen. 3

1.1 CtC-vragenlijst gecombineerd met de Jeugdmonitor Rotterdam- Rijnmond In Rotterdam is in 2006 besloten de afname van de Jeugdmonitor Rotterdam-Rijnmond 2 te combineren met de CtC-vragenlijst. Dit is besloten om de scholen, van wie jaarlijks al veel gevraagd wordt met betrekking tot deelname aan enquêtes, te ontzien. De Jeugdmonitor Rotterdam-Rijnmond (JMR) is een wetenschappelijk instrument waarmee de GGD Rotterdam-Rijnmond de gezondheid van kinderen en jongeren in kaart brengt. De gegevensverzameling vindt plaats als onderdeel van de preventieve gezondheidsonderzoeken van de jeugdgezondheidszorg. Zowel op individueel als op collectief niveau kunnen mogelijke problemen gesignaleerd worden. Omdat de vragenlijsten van de JMR en CtC voor een groot deel niet overeenkomen is besloten aan beide zijden vragen weg te laten om de vragenlijst niet te lang en daardoor te zwaar te maken voor de jongeren. Het gevolg voor CtC is dat niet alle risico- en beschermende factoren overeind gebleven zijn. In dit rapport werken we daarom met een aangepast risico- en beschermend profiel. Ook bij de achtergrondvariabelen en probleemgedragingen zijn minder items beschikbaar. In samenwerking met het NJI en de GGD is een keuze gemaakt welke vragen weg te laten. Een belangrijk argument bij de keuze van de vragen is geweest of er veelbelovende en/of effectieve programma's beschikbaar zijn voor de te meten risico- of beschermende factoren. De volgende variabelen zijn opgenomen in de vragenlijst: achtergrondvariabelen leeftijd geslacht schooltype etniciteit gezinssituatie arbeidssituatie ouders probleemgedragingen geweld jeugddelinquentie alcohol- en drugsgebruik schoolverzuim aan seksualiteit gerelateerd probleemgedrag sociaal-emotionele problemen Tabel 1.1 Risico- en beschermende factoren per domein Domein Gezin Risicofactoren geschiedenis van probleemgedrag in het gezin problemen met gezinsmanagement conflicten in het gezin Risicofactoren leerachterstanden Risicofactoren vervreemding en opstandigheid betrokkenheid bij jeugdbende vroeg begin van antisociaal gedrag Domein School Beschermende factoren hechtingssterkte gezin mogelijkheden voor positieve betrokkenheid beloningen voor positieve betrokkenheid Beschermende factoren Domein Kinderen en Jongeren mogelijkheden voor positieve betrokkenheid beloningen voor positieve betrokkenheid Beschermende factoren gezonde opvattingen en duidelijke normen religie 2 zie website www.jeugdmonitorrotterdam.nl 4

vroeg begin van alcohol- en drugsgebruik positieve houding t.a.v. alcohol-/drugsgebruik positieve houding t.a.v. antisociaal gedrag omgang met vrienden die alcohol en drugs gebruiken omgang met vrienden die antisociaal gedrag vertonen Domein Wijk Risicofactoren Beschermende factoren gebrek aan binding in de wijk mogelijkheden voor positieve betrokkenheid gebrek aan organisatie in de wijk beloningen voor positieve betrokkenheid normen die antisociaal gedrag bevorderen 1.2 Wijken in de deelgemeente Stadscentrum Hieronder worden de wijken van de deelgemeente Stadscentrum weergegeven 3. 3 Bron: RotterdamDATA, Centrum voor Onderzoek en Statistiek 5

1.3 Leeswijzer In dit rapport worden de resultaten van de CtC-vragenlijst gepresenteerd die is afgenomen onder de leerlingen van de brugklas en derde klas van het voortgezet onderwijs in de deelgemeente Stadscentrum in schooljaar 2008-2009. De indeling van het CtC-rapport is als volgt: In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de onderzoeksverantwoording. Hoofdstuk 3 bevat de achtergrondkenmerken van de deelnemende leerlingen. In hoofdstuk 4 komen de probleemgedragingen (geweld, jeugddelinquentie, roken, alcohol- en drugsgebruik, schoolverzuim, aan seksualiteit gerelateerd probleemgedrag en sociaal-emotionele problematiek) aan de orde. Daarbij worden de scores van zowel de afzonderlijke wijken als van de hele deelgemeente weergegeven. De resultaten op de risico- en beschermende factoren worden in hoofdstuk 5 beschreven. Daarbij wordt steeds de score van de wijken vergeleken met het gemiddelde van de deelgemeente. In hoofdstuk 6 wordt een vergelijking gemaakt met de resultaten van de afname van de CtC-vragenlijst in 2006-2007. Tenslotte wordt in hoofdstuk 7 een samenvatting gegeven, gevolgd door de belangrijkste conclusies per wijk. In dit rapport zijn vier bijlagen opgenomen. In bijlage 1 is een tabel opgenomen met daarin de verdeling naar etniciteit zowel in percentages als aantallen. Bijlage 2 bevat een overzicht van de percentages op itemniveau voor de probleemgedragingen in de totale deelgemeente. In bijlage 3 is een tabel opgenomen met de frequenties op alle losse vragen die zijn samengevoegd tot de risico- en beschermende factoren. Daarbij worden de percentages voor zowel de afzonderlijke wijken als voor de totale ondervraagde groep in de deelgemeente weergegeven. In bijlage 4 staan de CtC-vragen weergegeven die voor dit rapport zijn geanalyseerd. Omdat er gebruik is gemaakt van een gecombineerde JMR-/CtC-vragenlijst, bestaat de vragenlijst uit meer vragen dan de hieronder genoemde. De resultaten van de overige vragen, namelijk die van de Jeugdmonitor worden gepresenteerd in het gemeenterapport Jeugdmonitor Rotterdam- Rijnmond, dat begin 2010 verschijnt. 6

2 Onderzoeksverantwoording 2.1 Onderzoeksopzet De gecombineerde JMR-/CtC-vragenlijst is in het schooljaar 2008/2009 via het internet afgenomen op bijna alle scholen voor voortgezet onderwijs in Rotterdam en verschillende regiogemeenten. In Rotterdam werd op 8 school(locaties) de vragenlijst geheel of gedeeltelijk schriftelijk afgenomen. De vragenlijst is afgenomen bij de brug- en derdeklassen onder begeleiding van een medewerker van de GGD Rotterdam- Rijnmond. Deze medewerker van de jeugdgezondheidszorg was aanwezig om de vragenlijst toe te lichten en eventuele vragen te beantwoorden. 2.2 Respons In de deelgemeente Stadscentrum wonen in totaal 674 jongeren van 12 tot en met 15 jaar 4. De gecombineerde JMR-/CtC-vragenlijst is ingevuld door 215 jongeren die woonachtig zijn in de deelgemeente en naar school gaan in Rotterdam. Daarnaast is de vragenlijst door de GGD ook uitgezet in de meeste regiogemeenten van Rotterdam. Hierdoor was het mogelijk 9 jongeren die in Stadscentrum wonen maar elders buiten Rotterdam op school zitten, in dit onderzoek te betrekken. Uiteindelijk leverde dit een databestand op van 224 in de deelgemeente wonende jongeren. De deelgemeente Stadscentrum bestaat uit de volgende zes wijken: Stadsdriehoek, Oude Westen, Cool, C.S. Kwartier, Nieuwe Werk en Kop van Zuid. Alleen de wijken Stadsdriehoek, Oude Westen en Cool hebben voldoende respondenten om betrouwbaar in beeld gebracht te worden. De wijken C.S. Kwartier en Nieuwe Werk hebben elk 2 respondenten. Deze zijn niet in de analyses van dit rapport meegenomen. De jongeren uit Kop van Zuid zijn samengevoegd met de jongeren uit Kop van Zuid/Entrepot. Deze wijk valt onder de deelgemeente Feijenoord, en wordt in het deelgemeenterapport van Feijenoord beschreven. De vragenlijst is afgenomen onder leerlingen uit de brugklas en derde klas op het voortgezet onderwijs. Als gevolg hiervan bestaat de groep respondenten voor het grootste deel uit 12- tot en met 15-jarigen (92%), en in geringe mate uit 11-jarigen (1%) en 16-jarigen (7%). Omdat in dit rapport uitspraken worden gedaan over de jongeren uit de brug- en derdeklassen, is er voor gekozen alle leeftijdscategorieën in het onderzoek te houden. In tabel 2.1 is het aantal en percentage respondenten uit de brugklas en derde klas weergegeven voor de verschillende wijken. Tevens wordt het aantal in de deelgemeente Stadscentrum woonachtige 12-15 jarigen vermeld. Bij vergelijking van het aantal respondenten met het totale aantal 12-15-jarigen, dient men zich te realiseren dat niet alle 12- tot en met 15-jarigen gevraagd worden om deel te nemen aan het onderzoek. Immers, alleen de brug- en derdeklassers vullen de vragenlijst in, en dan alleen diegenen die binnen het werkgebied van de GGD Rotterdam-Rijnmond naar school gaan. Tabel 2.1 Verdeling van de respondenten over de wijken aantal respondenten in de brugklas aantal respondenten in de derde klas 12-15 jarigen in Stadscentrum (peildatum 31-12- 2008, bron: COS) totaal aantal respondenten n % n % n % n Stadscentrum 106 48 116 52 222 100 674 Stadsdriehoek 12 43 16 57 28 100 110 Oude Westen 71 46 82 54 153 100 463 Cool 23 56 18 44 41 100 82 C.S. Kwartier - - - 2 Nieuwe Werk - - - 5 Kop van Zuid - - - 12 4 Bron: COS, peildatum 01-01-2009 7

Wat betreft het achtergrondkenmerk geslacht is gebleken dat in meerdere wijken, de verdeling naar geslacht afwijkt van de verwachte verdeling op basis van alle 12-15 jarigen in de wijk. Er is voor gekozen om deze afwijking te corrigeren door middel van een wegingsfactor voor geslacht. In tabel 2.2 wordt de verdeling naar geslacht vóór weging weergegeven. Tabel 2.2 verdeling naar geslacht vóór weging geslacht wijk jongen meisje totaal Stadscentrum (deelgemeente) 55 45 100 Stadsdriehoek 54 46 100 Oude Westen 51 49 100 Cool 71 29 100 Bij het merendeel van de wijken bleek de etnische verdeling van de respondenten redelijk overeen te komen met die van de totale populatie volgens het COS. Wanneer de verdeling niet overeenkwam, bleek een correctie door middel van weging niet mogelijk vanwege de kleine aantallen per etnische groep per wijk. Tevens bleek dat autochtone leerlingen niet oververtegenwoordigd zijn in de respons per wijk. Gelet op deze uitkomsten is er voor gekozen om niet te wegen naar etniciteit. Om de data te kunnen interpreteren worden in tabel 3.2 van hoofdstuk 3 zowel de respondenten naar etnische herkomst als ook de werkelijke percentages naar etniciteit (COS) weergegeven. Vanaf hoofdstuk 3 worden in de tabellen en figuren steeds de gewogen resultaten naar geslacht weergegeven. 8

3 Achtergrondkenmerken In dit hoofdstuk worden de achtergrondkenmerken van de respondenten beschreven. Voor de interpretatie van de resultaten binnen een bepaalde wijk kan elk van de gepresenteerde percentages in de grafiek worden vergeleken met het gemiddelde van alle deelnemende jongeren uit de deelgemeente. In onderstaande tabellen en grafieken worden achtereenvolgens de verdeling naar leeftijd, geslacht, schooltype, etniciteit, gezinssituatie en arbeidssituatie van de ouders weergegeven. In tegenstelling tot de tabellen in het vorige hoofdstuk, betreft het hier gewogen gegevens. Tabel 3.1 Verdeling van de respondenten naar leeftijd (percentages) leeftijd wijk 12 jaar of jonger 13 jaar 14 jaar 15 jaar of ouder Rotterdam 26 23 26 25 Stadscentrum 21 21 29 28 Stadsdriehoek 18 21 36 24 Oude Westen 22 20 27 30 Cool 20 24 32 24 Figuur 3.1 Verdeling van de respondenten naar geslacht Cool 56 44 Oude Westen 57 43 Stadsdriehoek 48 52 Stadscentrum 55 45 Rotterdam 52 48 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% jongen meisje Na de weging zijn de percentages jongens en meisjes in de deelgemeente Stadscentrum respectievelijk 55% en 45%. In de wijk Stadsdriehoek hebben iets meer meisjes dan jongens aan het onderzoek deelgenomen. In de andere twee wijken is dit omgekeerd. 9

Aan het CtC-onderzoek namen in Stadscentrum nagenoeg evenveel derde- als brugklassers deel. Van de in Stadscentrum woonachtige, deelnemende leerlingen zit 35% in een brugklas vmbo en 13% in een brugklas havo/vwo, 38% in derde klas vmbo en 15% derde klas havo/vwo. Figuur 3.2 toont de verdeling naar schooltype voor de afzonderlijke wijken. In de wijk Stadsdriehoek volgt bijna de helft van de jongeren onderwijs op havo/vwo-niveau. Dit is meer dan in de andere wijken van Stadscentrum, waar respectievelijk 22% en 29% van de jongeren onderwijs op havo/vwo-niveau volgt. Figuur 3.2 Schooltype (percentages) 90 80 78 70 72 71 62 60 50 52 48 40 38 30 28 29 22 20 10 0 vmbo havo/vwo Rotterdam Stadscentrum Stadsdriehoek Oude Westen Cool De etnische herkomst van de jongeren is bepaald volgens de definitie die het CBS hanteert (CBS, 1999). Deze methode gaat uit van zowel het geboorteland van het kind zelf, als de geboortelanden van de ouders. Een jongere wordt als Nederlands aangemerkt als beide ouders in Nederland geboren zijn. In tabel 3.2 wordt de verdeling naar etnische herkomst weergegeven. Gemiddeld heeft 11% van de ondervraagde jongeren in de deelgemeente Stadscentrum de Nederlandse etniciteit. In de wijken Stadsdriehoek en Cool is het percentage jongeren met de Nederlandse etniciteit 22%, in Oude Westen 7%. De meest voorkomende andere etnische herkomsten zijn Marokkaans (20%), Surinaams (18%) en Turks (16%). In de wijk Stadsdriehoek wonen relatief weinig jongeren van Marokkaanse (6%) of Turkse (6%) herkomst. In deze wijk is het percentage jongeren met een etniciteit in de categorie overig opvallend groot (41%). 10

Tabel 3.2 Verdeling naar etniciteit (percentages) 5 Rotterdam Stadscentrum Stadsdriehoek Oude Westen Cool CtC Cos CtC Cos CtC Cos CtC Cos CtC Cos Nederlands % 34 36 11 16 22 27 7 11 22 24 Surinaams % 13 12 18 16 22 14 17 18 17 15 Antilliaans/ Arubaans % 5 6 1 3 0 1 1 3 0 5 Marokkaans % 13 12 20 18 6 10 24 20 17 21 Turks % 13 14 16 21 6 10 19 26 13 10 Kaapverdiaans % 4 4 10 7 3 3 13 8 0 4 overig % 18 16 25 19 41 36 20 13 30 22 totaal n 7.332 24.423 194 673 32 110 139 462 23 82 5 gegevens van het COS zijn gebaseerd op leeftijd 12 tot en met 15 jaar. 11

In het onderzoek is tevens gevraagd naar de gezinssituatie van de jongeren. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen gezinnen waarin zowel de biologische (natuurlijke) moeder als de biologische (natuurlijke) vader deel uit maken van het gezin, gezinnen waarin een ouder afwezig is, gezinnen bestaande uit één biologische ouder en een stiefouder of partner en tenslotte de categorie anders/onbekend. Uit figuur 3.3 blijkt dat gemiddeld 60% van de deelnemende jongeren in Stadscentrum opgroeit in een gezin waarin beide biologische (natuurlijke) ouders aanwezig zijn. In de wijk Stadsdriehoek wonen relatief de meeste jongeren met twee biologische (natuurlijke) ouders (67%). Daarnaast is in deze wijk ook het percentage jongeren uit een tweeoudergezin met één biologische (natuurlijke) ouder relatief groot (12%). Figuur 3.3 Gezinssituatie (percentages) Cool 56 36 8 0 Oude Westen 59 35 5 1 Stadsdriehoek 67 21 12 0 Stadscentrum 60 33 7 1 Rotterdam 68 26 5 1 0% 20% 40% 60% 80% 100% tweeoudergezin (nat.) eenoudergezin (nat.) tweeoudergezin, één nat. anders/onbekend Tenslotte is als achtergrondkenmerk de arbeidssituatie van de ouders in de vragenlijst opgenomen. Er is gevraagd of de vader en/of de moeder betaald werk heeft. Uit figuur 3.4 blijkt dat van 44% van de deelnemende jongeren in Stadscentrum beide ouders werken, en bij 35% één van de ouders. Het percentage jongeren van wie beide ouders werken is het hoogst in Stadsdriehoek (61%). In tegenstelling tot de andere wijken zijn er in deze wijk geen jongeren die aangeven dat geen van hun ouders werkt. Figuur 3.4 Arbeidssituatie ouders (percentages) Cool 44 36 8 12 Oude Westen 40 35 8 17 Stadsdriehoek 61 30 0 9 Stadscentrum 44 35 7 15 Rotterdam 57 31 5 8 0% 20% 40% 60% 80% 100% beide ouders werken één van de ouders werkt geen van de ouders werkt onbekend 12

3.1 Samenvatting achtergrondkenmerken Bij de achtergrondkenmerken vallen de volgende verschillen tussen de wijken op: Onderwijs: In Stadscentrum zit 35% in een brugklas vmbo, 13% in een brugklas havo/vwo, 38% in derde klas vmbo en 15% derde klas havo/vwo. In de wijk Stadsdriehoek volgt bijna de helft van de jongeren onderwijs op havo/vwo-niveau, in tegenstelling tot ongeveer een kwart van de jongeren in de andere wijken. Etniciteit: Gemiddeld heeft 11% de Nederlandse etniciteit. In Stadsdriehoek en Cool is het percentage jongeren met de Nederlandse etniciteit 22%, in Oude Westen zeven procent. De meest voorkomende andere etnische herkomsten zijn Marokkaans (20%), Surinaams (18%) en Turks (16%). In Stadsdriehoek wonen relatief weinig jongeren van Marokkaanse (6%) of Turkse (6%) herkomst. In deze wijk is het percentage jongeren met een etniciteit in de categorie overig opvallend groot (41%). Gezinssituatie: Gemiddeld groeit 60% van de deelnemende jongeren in Stadscentrum op in een gezin waarin beide biologische (natuurlijke) ouders aanwezig zijn. In de wijk Stadsdriehoek wonen relatief de meeste jongeren met twee biologische (natuurlijke) ouders (67%). In deze wijk is ook het percentage jongeren uit een tweeoudergezin met één biologische (natuurlijke) ouder relatief groot (12%). Arbeidssituatie ouders: Van 44% van de deelnemende jongeren in Stadscentrum werken beide ouders, van 35% één van de ouders. Het percentage jongeren van wie beide ouders werken is het hoogst in Stadsdriehoek (61%). 13

4 Probleemgedrag In dit hoofdstuk worden probleemgedragingen beschreven die te maken hebben met geweld en jeugddelinquentie, roken, alcohol- en drugsgebruik, schoolverzuim, aan seksualiteit gerelateerd probleemgedrag en sociaal-emotionele problemen. In de grafieken worden de percentages jongeren gepresenteerd die aangegeven hebben zich schuldig te hebben gemaakt aan het probleemgedrag of dat dit hen is overkomen. Na de beschrijving en de grafieken van de afzonderlijke probleemgedragingen worden in paragraaf 4.6 de verschillen ten opzichte van het deelgemeentelijk gemiddelde schematisch in een tabel weergegeven. 4.1 Geweld en jeugddelinquentie In deze paragraaf wordt ingegaan op probleemgedragingen die onder de noemer geweld en jeugddelinquentie vallen. Geweld en jeugddelinquentie wordt gemeten aan de hand van deelname - percentages in de laatste 12 maanden. Uit figuur 4.1 valt op dat jongeren uit Stadsdriehoek lagere percentages halen op de vragen naar geweld dan de overige twee wijken uit Stadscentrum. De jongeren uit het Oude Westen halen de hoogste percentages op de vragen naar geweld. Figuur 4.1 Geweld (percentages) 30 25 20 19 24 27 27 24 24 22 23 15 12 10 5 0 7 6 3 7 4 neemt soms tot regelmatig een wapen mee heeft deelgenomen aan een vechtpartij 3 heeft iemand in elkaar geslagen 1 0,5 0,0 0,7 0,0 heeft iemand bedreigd voor geld Rotterdam Stadscentrum Stadsdriehoek Oude Westen Cool De figuren 4.2 en 4.2 (vervolg) geven delinquent gedrag onder de jongeren weer. Uit de figuren komt geen eenduidig beeld naar voren van de wijken. Vernielingen op straat en winkeldiefstal worden het minst aangegeven door jongeren uit Stadsdriehoek. Zij worden echter wel het meest ondervraagd door de politie. Jongeren uit Cool halen het hoogste percentage bij winkeldiefstal, maar geven het minst aan op school te stelen of zich schuldig te maken aan heling van gestolen spullen. Ook zij worden relatief veel door de politie ondervraagd. 14

Figuur 4.2 Jeugddelinquentie (percentages) 25 20 20 15 10 10 10 12 8 13 16 12 16 8 9 9 9 5 3 4 0 iets op straat vernield iets stelen uit winkel iets stelen op school Rotterdam Stadscentrum Stadsdriehoek Oude Westen Cool Figuur 4.2 (Vervolg) jeugddelinquentie (percentages) 25 20 21 20 15 16 14 10 9 5 3 5 6 6 0 gestolen spullen verkopen 0 ondervraagd door politie Rotterdam Stadscentrum Stadsdriehoek Oude Westen Cool 15

4.2 (Problematisch) roken, alcohol- en drugsgebruik Aan de jongeren zijn vragen gesteld over roken, alcohol- en drugsgebruik. De exacte vraagstelling hiervan is na te lezen in bijlage 4. In figuur 4.3 wordt het gebruik onder de deelnemende jongeren weergegeven. Daarnaast is ook gevraagd naar de hoeveelheid die gebruikt wordt. De percentages over veelvuldig gebruik worden weergegeven in figuur 4.4. Uit figuur 4.3 valt op dat vooral jongeren uit Stadsdriehoek ongunstige percentages halen op de vragen naar middelengebruik. In deze wijk heeft één op de vijf jongeren gerookt, en heeft meer dan een kwart van de jongeren alcohol gedronken en zes procent softdrugs gebruikt. Harddrugsgebruik wordt door geen van de schoolgaande jongeren uit Stadscentrum aangegeven. Harddrugsgebruik is daarom ook niet terug te vinden in figuur 4.3. Figuur 4.3 Middelengebruik in de afgelopen maand (percentages) 30 27 25 20 21 15 10 5 7 8 4 12 15 13 11 8 2 3 6 2 4 0 roken alcohol softdrugs (hash, marijuana) Rotterdam Stadscentrum Stadsdriehoek Oude Westen Cool Veelvuldig middelengebruik verschilt in de deelgemeente Stadscentrum per wijk (zie figuur 4.4). Veelvuldig roken en bingedrinking komt relatief veel voor onder jongeren uit Cool. Jongeren uit Stadsdriehoek halen relatief hoge percentages bij roken, bingedrinking en softdrugs. Jongeren uit het Oude Westen geven het meest aan meer dan tien keer per maand alcohol te hebben gedronken. Figuur 4.4 Veelvuldig middelengebruik in de afgelopen maand (percentages) 6,0 5,0 4,0 4,0 4,0 3,0 3,0 2,9 3,0 3,0 2,0 1,0 0,0 1,2 1,0 0,0 0,4 2,0 0,0 roken: > 10 sigaretten per dag alcohol: > 10 keer per maand bingedrinking: > 3 keer 5 glazen in de afgelopen 2 weken 0,0 0,9 1,5 0,7 0,5 0,3 0,0 0,0 softdrugs: > 1 keer per week Rotterdam Stadscentrum Stadsdriehoek Oude Westen Cool 16

4.3 Schoolverzuim Aan de jongeren is gevraagd of zij de afgelopen vier weken gespijbeld hebben. In figuur 4.5 wordt het schoolverzuim weergegeven. In de deelgemeente Stadscentrum heeft gemiddeld vier procent van de jongeren in de afgelopen vier weken gespijbeld. Daarbij zijn geen grote verschillen tussen de jongeren uit de verschillende wijken. Figuur 4.5 Schoolverzuim (percentages) 10 9 8 7 6 7 6 5 4 4 4 4 3 2 1 0 gespijbeld in de afgelopen 4 weken Rotterdam Stadscentrum Stadsdriehoek Oude Westen Cool 17

4.4 Aan seksualiteit gerelateerd probleemgedrag Probleemgedrag, gerelateerd aan seksualiteit, is gemeten aan de hand van vier indicatoren. De percentages van jongeren die op deze indicatoren scoren, worden weergegeven in figuur 4.6. Aan seksualiteit gerelateerd probleemgedrag wordt het meest gerapporteerd door jongeren uit de wijk Cool. Opvallend is het hoge percentage jongeren uit de wijk dat aangeeft niet altijd een condoom te gebruiken (50%). Onder de jongeren uit Stadsdriehoek is het percentage jongeren dat zwanger is geweest of iemand zwanger heeft gemaakt hoger dan in de rest van de deelgemeente Stadscentrum en in geheel Rotterdam. Figuur 4.6 Percentage jongeren met aan seksualiteit gerelateerd probleemgedrag 70 60 50 50 40 30 20 10 0 19 16 21 14 24 sluit onveilig vrijen niet uit of heeft dit wel eens gedaan 22 27 29 24 gebruikt niet altijd condoom 9 2 3 3 2 4 1 3 1 is ooit seksueel misbruikt 0 zwanger geweest of iemand zwanger gemaakt Rotterdam Stadscentrum Stadsdriehoek Oude Westen Cool 18

4.5 Sociaal-emotionele problemen De aanwezigheid van sociaal-emotionele problemen is onderzocht aan de hand van de Strengths and Difficulties Questionnaire (SDQ). De SDQ is een (internationale) vragenlijst van 25 items, die betrekking heeft op emotionele symptomen, gedragsproblemen, hyperactief gedrag, sociale vaardigheden en relaties tussen jongeren. De stellingen in de vragenlijst zijn bedoeld voor jongeren tussen de elf en zestien jaar oud (www.sdqinfo.com). Een totaalscore kan berekend worden uit de antwoorden op de vragen over emotionele symptomen, gedragsproblemen, hyperactief gedrag en problemen op het gebied van relaties tussen jongeren (variërend van 0-40). Bij jongeren die boven de 17 scoren, is sprake van een zorgelijke score op de SDQ (zie figuur 4.7). Jongeren met een zorgelijke score, hebben een score die vergelijkbaar is met kinderen die hulpverlening ontvangen. Van alle ondervraagde schoolgaande jongeren uit Stadscentrum heeft acht procent een zorgelijke totaalscore op de SDQ. Opvallend is het hoge percentage jongeren uit Cool met een zorgelijke score. Eén op de vijf jongeren uit deze wijk scoort hoog op sociaal-emotionele problemen. Figuur 4.7 Percentage jongeren met een zorgelijke totaalscore op de SDQ 20 20 16 12 8 8 8 6 6 4 0 zorgelijke totaalscore op de SDQ (percentages) Rotterdam Stadscentrum Stadsdriehoek Oude Westen Cool 19

4.6 Tabel met probleemgedrag per wijk In onderstaande tabel is weergegeven hoe vaak de jongeren uit een bepaalde wijk positief of negatief afwijken van het gemiddelde van de deelgemeente. Het aantal plussen en minnen geeft het aantal items aan waarop gunstig dan wel ongunstig is gescoord per probleemgedraging. In bijlage 2 is dezelfde tabel weergegeven, waarbij expliciet wordt vermeld op welke items binnen een probleemgedraging gunstig dan wel ongunstig is gescoord. Wanneer er niets staat is er geen opvallende afwijking van het deelgemeentelijk gemiddelde. Tabel 4.1 Probleemgedrag per wijk Cool Oude Westen Stadsdriehoek geweld 4 items +++ - - jeugddelinquentie 5 items + + - - + + - problematisch middelengebruik 4 items - - - - + veelvuldig middelengebruik 4 items - - - - - - schoolverzuim 1 item aan seksualiteit gerelateerd probleemgedrag 4 items - - - - sociaalemotionele problemen 1 totaalscore - 20

4.7 Samenvatting Bij de beschrijving van de probleemgedragingen vallen de volgende verschillen tussen wijken op: Geweld: Geweld speelt het minst onder jongeren uit Stadsdriehoek, het meest onder jongeren uit het Oude Westen. Jeugddelinquentie: Vernielingen op straat en winkeldiefstal worden het minst aangegeven door jongeren uit Stadsdriehoek. Zij worden echter wel het meest ondervraagd door de politie. Jongeren uit Cool halen het hoogste percentage bij winkeldiefstal, maar geven het minst aan op school te stelen of zich schuldig te maken aan heling van gestolen spullen. Ook zij worden relatief veel door de politie ondervraagd. Roken, alcohol, drugs: Vooral jongeren uit Stadsdriehoek halen steeds ongunstige percentages op de vragen naar middelengebruik. In deze wijk heeft één op de vijf jongeren gerookt, heeft meer dan een kwart van de jongeren alcohol gedronken en gebruikt zes procent softdrugs. Harddrugsgebruik wordt door geen van de schoolgaande jongeren uit Stadscentrum aangegeven. Veelvuldig roken, alcohol, drugs: Veelvuldig roken en bingedrinking komt relatief veel voor onder jongeren uit Cool. Jongeren uit Stadsdriehoek halen relatief hoge percentages bij roken, bingedrinking en softdrugs. Jongeren uit het Oude Westen geven het meest aan meer dan tien keer per maand alcohol te hebben gedronken. Schoolverzuim: In de deelgemeente Stadscentrum heeft gemiddeld vier procent van de jongeren in de afgelopen vier weken gespijbeld. Daarbij zijn geen grote verschillen tussen de jongeren uit de verschillende wijken. Aan seksualiteit gerelateerd probleemgedrag: Aan seksualiteit gerelateerd probleemgedrag wordt het meest gerapporteerd door jongeren uit de wijk Cool met uitzondering van zwangerschap. Opvallend is het hoge percentage jongeren dat aangeeft niet altijd een condoom te gebruiken (50%). Onder de jongeren uit Stadsdriehoek is het percentage jongeren dat zwanger is geweest of iemand zwanger heeft gemaakt hoger dan in de rest van de deelgemeente Stadscentrum. Sociaal-emotionele problemen: Onder de jongeren uit Cool is een opvallend groot percentage met een zorgelijke score op de SDQ (20%). 21

5 Risico- en beschermende factoren: deelgemeentelijk gemiddelde 5.1 Inleiding Juist om te kijken hoe wijken preventief jeugdbeleid kunnen maken, is gekeken naar hoe ze scoren op onderliggende factoren. De factoren liggen ten grondslag aan probleemgedrag van jongeren en verdienen daarom beleidsmatige aandacht. De scores op de verschillende risico- en beschermende factoren variëren van 0 tot 100. Om deze zogenaamde 'ruwe scores' (van 0 tot 100) op de verschillende factoren te kunnen interpreteren, is er vergelijking met scores van andere gebieden op de factoren nodig. Deze vergelijking is echter niet mogelijk aan de hand van de ruwe scores, omdat de ruwe scores beïnvloed worden door de eigenschappen van een factor. Het is daarom van belang de ruwe scores zo aan te passen dat vergelijking wel mogelijk is. Om deze reden is ervoor gekozen om in dit rapport de scores op de risico- en beschermende factoren te presenteren in zogeheten z-scores. Een z-score, is een gestandaardiseerde statistische meeteenheid die het mogelijk maakt om de resultaten van verschillende risico- en beschermende factoren te vergelijken, zelfs wanneer de oorspronkelijke `schalen' (lees: factoren) onderling afwijkende eigenschappen hebben (zoals een afwijkend minimum of maximum schaalwaarde of een afwijkend aantal schaalpunten). Dit houdt in dat de gemiddelde score op een bepaalde factor - of deze nu ligt op 65 of op 23 - wordt omgerekend naar de waarde 0. In dit hoofdstuk is deze 'nullijn' het deelgemeentelijk gemiddelde. De scores van de afzonderlijke wijken worden vervolgens op dezelfde manier berekend en vergeleken met deze nullijn. Het berekenen van z-scores houdt ook in dat de gerapporteerde afwijkingen in vrijwel alle gevallen een waarde hebben tussen de -2,0 en de +2,0. Deze wijze van rapporteren is conform de wensen van de landelijke projectgroep CtC en is in overeenstemming met de wijze waarop in de VS naar de gegevens uit jongerenonderzoeken als CtC wordt gekeken. In de VS worden z-scores met afwijkingen van tenminste +0,25 of -0,25 als opmerkelijk of betekenisvol' beschouwd. In de praktijk is gebleken dat als richtlijn voor de grenswaarde meestal +0,15 en -0,15 wordt aangehouden. In dit rapport zullen alleen de z-scores buiten deze grenswaarden beschreven worden. In de volgende paragrafen worden de resultaten over de risico- en beschermende factoren per domeingebied gepresenteerd, namelijk Gezin, School, Kinderen en Jongeren en Wijk. In de paragrafen 5.2 tot en met 5.5 worden per domein de scores op de verschillende risico- en beschermende factoren weergegeven voor de wijken in de deelgemeente Stadscentrum. Daarbij geldt dat hoe hoger de score is, hoe sterker de factor in de desbetreffende wijk aanwezig is. Gaat het om een risicofactor dan moet een hoge positieve score negatief worden geïnterpreteerd; gaat het echter om een beschermende factor dan is een hoge positieve score gunstig. Tenslotte wordt in paragraaf 5.6 een tabel gepresenteerd met daarin voor iedere factor en voor iedere wijk schematisch weergegeven of de score afwijkend is en of deze afwijking gunstig of opmerkelijk gunstig, ongunstig of opmerkelijk ongunstig is. Voor de lezer die naast de scores ook inzicht wil in de percentages van gegeven antwoorden op de losse vragen, is in bijlage 3 een tabel met de frequenties op alle losse vragen opgenomen. Daarin worden de percentages voor de afzonderlijke wijken als voor de totale ondervraagde groep in de deelgemeente weergegeven. 22

5.2 Domein Gezin De drie risicofactoren in het domein Gezin zijn: 'geschiedenis van problemen thuis' (een gezin met een verleden van alcohol-, of drugsverslaving, of criminaliteit), 'problemen met gezinsmanagement' (dat betekent dat er geen duidelijk beeld bestaat van gewenst gedrag, dat ouders hun kinderen onvoldoende in de gaten houden en begeleiden en dat ouders excessieve of inconsequente straffen opleggen) en 'conflicten in het gezin' (voortdurende en grote conflicten tussen hoofdverzorgers onderling of tussen hoofdverzorgers en kinderen). De drie beschermende factoren in dit domein zijn: 'hechtingssterkte gezin' (samen dingen ondernemen en het praten over problemen), 'mogelijkheden voor positieve betrokkenheid' (de kans om positief of sociaal wenselijk gedrag te vertonen) en 'beloningen voor positieve betrokkenheid' (beloningen voor positief gedrag). Risicofactoren Uit figuur 5.1-a blijkt dat er binnen het domein Gezin op twee risicofactoren ongunstige afwijkingen zijn van wijken ten opzichte van het deelgemeentelijk gemiddelde. Jongeren uit Stadsdriehoek scoren opmerkelijk ongunstig op de factor problemen met gezinsmanagement. Jongeren uit Cool scoren op deze factor ook ongunstig, maar niet opmerkelijk. Daarnaast scoren jongeren uit Cool opmerkelijk ongunstig op de factor conflicten in het gezin. Figuur 5.1-a Risicofactoren in het domein Gezin; z-score ten opzichte van het gemiddelde van de deelgemeente 0,60 0,40 0,20 0,00-0,20-0,40-0,60 geschiedenis van probleemgedrag in het gezin problemen met gezinsmanagement conflicten in het gezin Stadsdriehoek Oude Westen Cool Beschermende factoren Op de beschermende factoren binnen het domein Gezin zijn er alleen afwijkingen te zien op de factor hechtingssterkte gezin. Op deze factor scoren de jongeren uit Stadsdriehoek gunstig, maar jongeren uit Cool ongunstig. Op de andere twee beschermende factoren haalt geen van de wijken een score van +0,15 en -0,15 boven of onder het deelgemeentelijk gemiddelde. (zie figuur 5.1-b). 23

Figuur 5.1-b Beschermende factoren in het domein Gezin; z-score ten opzichte van het gemiddelde van de deelgemeente 0,40 0,30 0,20 0,10 0,00-0,10-0,20-0,30-0,40 hechtingssterkte gezin mogelijkheden voor positieve betrokkenheid beloningen voor positieve betrokkenheid Stadsdriehoek Oude Westen Cool 24

5.3 Domein School Binnen het domein School wordt gekeken naar de risicofactor leerachterstanden. Beschermende factoren behorend bij dit domein zijn: mogelijkheden voor positieve betrokkenheid en beloning voor positieve betrokkenheid. Een voorbeeld van een vraag behorend bij de factor beloning voor positieve betrokkenheid is: Als ik hard werk krijg ik een complimentje van de leraar. Risicofactoren Op de risicofactor leerachterstanden wijkt geen enkele wijk af van het deelgemeentelijk gemiddelde (zie figuur 5.2-a). Figuur 5.2-a Risicofactor in het domein School; z-score ten opzichte van het gemiddelde van de deelgemeente 0,40 0,30 0,20 0,10 0,00-0,10-0,20-0,30-0,40 leerachterstanden Stadsdriehoek Oude Westen Cool Beschermende factoren Schoolgaande jongeren uit Stadsdriehoek wijken gunstig af van het deelgemeentelijk gemiddelde van de beschermende factor mogelijkheden voor positieve betrokkenheid. Op de factor beloningen voor positieve betrokkenheid wijken de jongeren uit Cool ongunstig af van het deelgemeentelijk gemiddelde (zie figuur 5.2-b). Geen van de afwijkingen is zo groot dat deze opmerkelijk is te noemen. Figuur 5.2-b Beschermende factoren in het domein School; z-score ten opzichte van het gemiddelde van de deelgemeente 0,40 0,30 0,20 0,10 0,00-0,10-0,20-0,30-0,40 mogelijkheden voor positieve betrokkenheid beloningen voor positieve betrokkenheid Stadsdriehoek Oude Westen Cool 25

5.4 Domein Kinderen en Jongeren Binnen het domein Kinderen en Jongeren worden acht risicofactoren gemeten: 'Vervreemding en opstandigheid' (zich niet houden aan regels of het aannemen van een actief rebellerende houding tegenover de maatschappij), 'betrokkenheid jeugdbende', 'op jonge leeftijd antisociaal gedrag vertonen' (hoe eerder kinderen probleemgedrag vertonen, hoe groter de kans is dat dit later wordt voortgezet), 'vroegtijdig begin alcohol- en drugsgebruik', 'positieve houding ten opzichte van alcoholen drugsgebruik' (grote tolerantie t.a.v. drugs en alcohol), 'positieve houding ten opzichte van antisociaal gedrag' (grote tolerantie t.a.v. antisociaal gedrag), 'omgang met vrienden die antisociaal gedrag vertonen' en 'omgang met vrienden die alcohol en drugs gebruiken. De twee beschermende factoren binnen dit domein zijn: 'gezonde opvattingen en duidelijke normen' (beschikt de jongere over duidelijke normen omtrent wenselijk gedrag) en 'religie' (religieuze betrokkenheid van de jongere). Risicofactoren In figuren 5.3-a en 5.3-a (vervolg) worden de afwijkingen van de jongeren uit de verschillende wijken ten opzichte van het gemiddelde van Stadscentrum weergegeven. Alleen de jongeren uit de wijk Stadsdriehoek halen scores van +0,15 en -0,15 boven of onder het deelgemeentelijk gemiddelde. Van de factor vroeg begin van alcohol- en drugsgebruik wijken zij ongunstig af. Op de factoren positieve houding van jongeren ten aanzien van alcohol- en drugsgebruik en omgang met vrienden die alcohol en drugs gebruiken is de score opmerkelijk ongunstig. Jongeren uit de andere wijken scoren overeenkomstig het gemiddelde van Stadscentrum. Figuur 5.3-a Risicofactoren in het domein Kinderen en Jongeren; z-score ten opzichte van het gemiddelde van de deelgemeente 0,40 0,30 0,20 0,10 0,00-0,10-0,20-0,30-0,40 vervreemding en opstandigheid betrokkenheid bij een jeugdbende vroeg begin van antisociaal gedrag vroeg begin van alcohol- en drugsgebruik Stadsdriehoek Oude Westen Cool 26

Figuur 5.3-a (Vervolg) risicofactoren in het domein Kinderen en Jongeren; z-score ten opzichte van het gemiddelde van de deelgemeente 0,40 0,30 0,20 0,10 0,00-0,10-0,20-0,30-0,40 positieve houding van jongeren t.a.v. alcohol- en drugsgebruik positieve houding van jongeren t.a.v. antisociaal gedrag omgang met vrienden die alcohol en drugs gebruiken omgang met vrienden die antisociaal gedrag vertonen Stadsdriehoek Oude Westen Cool Beschermende factoren Van de factor gezonde opvattingen en duidelijke normen wijken de jongeren uit Cool opmerkelijk ongunstig af van het deelgemeentelijk gemiddelde. De tweede beschermende factor binnen het domein Kinderen en Jongeren is religie. Deze is gemeten aan de hand van de vraag: Hoe belangrijk is het geloof voor jou?. Voor jongeren uit Stadsdriehoek en Cool is religie minder belangrijk dan voor jongeren uit het Oude Westen (zie figuur 5.3-b). Figuur 5.3-b Beschermende factoren in het domein Kinderen en Jongeren; z-score ten opzichte van het gemiddelde van de deelgemeente 0,60 0,40 0,20 0,00-0,20-0,40-0,60 gezonde opvattingen en duidelijke normen religie Stadsdriehoek Oude Westen Cool 27

5.5 Domein Wijk Binnen het domein Wijk worden drie risicofactoren gemeten: 'gebrek aan binding in de wijk' (weinig aansluiting met de wijk), 'gebrek aan organisatie in de wijk' (veel rommel, veel graffiti, veel misdaad) en 'normen die antisociaal gedrag bevorderen' (normen t.a.v. drugsgebruik, geweld of criminaliteit ontbreken). De beschermende factoren binnen dit domein zijn: 'mogelijkheden voor positieve betrokkenheid' (mogelijkheden om binnen hun buurt positief of sociaal wenselijk gedrag te vertonen) en beloningen voor positieve betrokkenheid. Een voorbeeld van een vraag behorend bij de laatste factor is: In de buurt waar ik woon, wonen mensen die mij aanmoedigen om mijn best te doen. Risicofactoren Binnen het domein Wijk worden verschillende afwijkingen ten opzichte van het gemiddelde van de deelgemeente gevonden. Op de factor gebrek aan binding in de wijk halen de jongeren uit Cool een gunstige score. Op de factor gebrek aan organisatie in de wijk is er een opmerkelijk gunstig afwijkende score bij de jongeren uit Stadsdriehoek. Op de factor normen die antisociaal gedrag bevorderen hebben twee wijken een ongunstige score ten opzichte van het gemiddelde, namelijk Stadsdriehoek en Cool, waarbij de jongeren uit Cool opmerkelijk ongunstig scoren (zie figuur 5.4-a). Figuur 5.4-a Risicofactoren in het domein Wijk; z-score ten opzichte van het gemiddelde van de deelgemeente 0,60 0,40 0,20 0,00-0,20-0,40-0,60 gebrek aan binding in de wijk gebrek aan organisatie in de wijk normen die antisociaal gedrag bevorderen Stadsdriehoek Oude Westen Cool 28

Beschermende factoren Uit figuur 5.4-b blijkt dat alleen de jongeren uit het Oude Westen gunstig afwijken van het gemiddelde van de factor mogelijkheden voor positieve betrokkenheid. De jongeren uit Stadsdriehoek en Cool laten op deze factor een opmerkelijk ongunstige score zien. Van de factor beloningen voor positieve betrokkenheid wijken de jongeren uit Stadsdriehoek ook opmerkelijk ongunstig af. Figuur 5.4-b Beschermende factoren in het domein Wijk; z-score ten opzichte van het gemiddelde van de deelgemeente 0,60 0,40 0,20 0,00-0,20-0,40-0,60 mogelijkheden voor positieve betrokkenheid beloningen voor positieve betrokkenheid Stadsdriehoek Oude Westen Cool 29

5.6 Tabel met factoren per wijk 6 Cool Oude Westen Stadsdriehoek geschiedenis van probleemgedrag in gezin - - - problemen gezinsmanagement - - conflicten in gezin - + hechtingssterkte gezin mogelijkheden positieve betrokkenheid beloningen positieve betrokkenheid risicofactoren beschermende factoren domein Gezin - + leerachterstanden mogelijkheden voor positieve betrokkenheid beloningen voor positieve betrokkenheid vervreemding en opstandigheid betrokkenheid bij jeugdbende ris.- fact. beschermende factoren domein School - - - - - - - - - - religie vroeg begin antisociaal gedrag vroeg begin alcohol- en drugsgebruik positieve houding t.a.v. alcohol- en drugsgebruik positieve houding t.a.v. antisociaal gedrag omgang met vrienden die alcohol en drugs gebruiken omgang met vrienden die antisociaal gedrag vertonen gezonde opvattingen en duidelijke normen + gebrek aan binding in wijk - - - - - + - - + + gebrek aan organisatie in wijk - - normen die antisociaal gedrag bevorderen mogelijkheden voor positieve betrokkenheid beloningen voor positieve betrokkenheid risicofactoren beschermende factoren risicofactoren beschermende. factoren domein Kinderen en Jongeren domein Wijk 6 In de tabel zijn de volgende symbolen gebruikt: + = gunstige afwijking t.o.v. het gemiddelde van de deelgemeente; ++ = opmerkelijk gunstige afwijking t.o.v. het gemiddelde van de deelgemeente; - = ongunstige afwijking t.o.v. het gemiddelde van de deelgemeente; -- = opmerkelijk ongunstige afwijking t.o.v. het gemiddelde van de deelgemeente 30

5.7 Samenvatting Hieronder wordt weergegeven van welke wijken de scores opvallend afwijken van het gemiddelde van de deelgemeente. Per domein vindt u eerst een opsomming van de opvallendste scores op de risicofactoren en vervolgens op de beschermende factoren. Domein Gezin Risicofactoren: Jongeren uit Stadsdriehoek scoren opmerkelijk ongunstig op de factor problemen met gezinsmanagement. Jongeren uit Cool scoren op deze factor ook ongunstig, maar niet opmerkelijk. Daarnaast scoren jongeren uit Cool opmerkelijk ongunstig op de factor conflicten in het gezin. Beschermende factoren: Op de factor hechtingssterkte gezin scoren de jongeren uit Stadsdriehoek gunstig, maar jongeren uit Cool ongunstig. Op de andere twee beschermende factoren zijn er geen afwijkende scores gevonden. Domein School Risicofactoren: Er zijn geen afwijkende scores gevonden. Beschermende factoren: Schoolgaande jongeren uit Stadsdriehoek wijken gunstig af van het deelgemeentelijk gemiddelde op de beschermende factor mogelijkheden voor positieve betrokkenheid. Van de factor beloningen voor positieve betrokkenheid wijken de jongeren uit Cool ongunstig af op het deelgemeentelijk gemiddelde. Domein Kinderen en Jongeren Risicofactoren: De jongeren uit Stadsdriehoek wijken ongunstig af van de factor vroeg begin van alcohol- en drugsgebruik. Op de factoren positieve houding van jongeren ten aanzien van alcohol- en drugsgebruik en omgang met vrienden die alcohol en drugs gebruiken is hun score opmerkelijk ongunstig. Jongeren uit de andere wijken scoren overeenkomstig het gemiddelde van Stadscentrum. Beschermende factoren: Van de factor gezonde opvattingen en duidelijke normen wijken de jongeren uit Cool opmerkelijk ongunstig af van het deelgemeentelijk gemiddelde. Voor jongeren uit Stadsdriehoek en Cool is religie minder belangrijk dan voor jongeren uit het Oude Westen. Domein Wijk Risicofactoren: Op de factor gebrek aan binding in de wijk halen de jongeren uit Cool een gunstige score. Op de factor gebrek aan organisatie in de wijk is er een opmerkelijk gunstig afwijkende score bij de jongeren uit Stadsdriehoek. Op de factor normen die antisociaal gedrag bevorderen hebben twee wijken een ongunstige score ten opzichte van het gemiddelde, namelijk Stadsdriehoek en Cool, waarbij de jongeren uit Cool opmerkelijk ongunstig scoren. Beschermende factoren: Alleen de jongeren uit het Oude Westen wijken gunstig af van het gemiddelde van de factor mogelijkheden voor positieve betrokkenheid. De jongeren uit Stadsdriehoek en Cool laten op deze factor een opmerkelijk ongunstige score zien. Van de factor beloningen voor positieve betrokkenheid wijken de jongeren uit Stadsdriehoek ook opmerkelijk ongunstig af. 31