Literatuur Banzhof, H. (1998). De tarot. Het grote levensavontuur. Amsterdam: Schors. Belbin, R.M. (2006). Managementteams. Den Haag: SDU. Belbin, R.M. (2007). Teamrollen op het werk. Den Haag: SDU. Beelen, F., & Oelers, M. (2007). Interactief. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Brecht, B. (1976). Me-ti, Buch der wendungen. Nijmegen: Socialistische Uitgeverij. Budde, E. (1986). Emanciperende hulpverlening. Tijdschrift voor kreatieve therapie, 1986, nr. 1. Budde, E. (1993). De vlucht. Tijdschrift voor kreatieve therapie, 1993, nr. 3. Budde, E. (2007). Intermezzo. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Caluwé, L. de, & Vermaak, H. (2007). Leren veranderen. Deventer: Kluwer. Cohn, R.C. (1997). Van psychoanalyse naar themagecentreerde interactie. Bloemendaal: H. Nelissen. Dommisse, R. (2007). Associatiekaarten. Zaltbommel: Thema. Erikson, E. (1972). Het kind en de samenleving. Utrecht: Spectrum. Frankl, V. (1980). De zin van het bestaan. Een inleiding tot de logotherapie. Rotterdam: Donker. Frings Keyes, M. (1975). Het binnenste uiten. Haarlem: de Toorts. Ginger, S. (2007). Gestalt therapy. Londen: Karnac Book Ltd. Grabau, E., & Visser, H. (2002). Creatieve Therapie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Hart, O. van der. (1984). Rituelen in psychotherapie: overgang en bestendiging. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Haeyen, S. (2007). Niet uitleven maar beleven. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Hüsken, D. (2007). De mandala als helend beeld. Eeserveen: Akasha. Jung, C.G. (2000). De mens en zijn symbolen. Rotterdam: Lemniscaat. Kolb, D. (1984). Experiential learning: Experience as the source of learning and development. Englewood Cliffs, N.J.: Prentice Hall. Krop, J.P. (1987). Het gebruik van geleide fantasieën. In: Leren en leven met groepen. Alphen aan den Rijn: Samsom. Kübler Ross, E. (2007). Lessen voor levenden, gesprekken met stervenden. Amsterdam: Ambo. Lubbers, R. (1988). Psychotherapie door beeld- en begripsvorming. Nijmegen: Dekker en van de Vegt. Mars, A. (2007). Hoe krijg je ze mee? Assen: Van Gorcum. Mars, A. (2006). Projectmanagement. IJsselstein: www.forachange.nl. Meel-Jansen, A. van (1988). De kunst verstaan. Assen: Van Gorcum. Molen, H.T. van der (2005). Gespreksvoering. Groningen: Wolters-Noordhoff.
209 Onna, M. van, & Koning, A. (2003). De kleine Prince2. PinkRoccade. Den Haag: Ten Hagen Stam. Perls. F., Hefferline, R., & Goodman, P. (1972). Ken u zelf!. Den Haag: Bert Bakker. Piët, Susanne (1988). Emotiemanagement. Amsterdam: Contact. Remmerswaal, J. (2006). Handboek groepsdynamica. Soest: Nelissen. Rhyne, J. (1973). The gestalt art experience. Monterey California: Brooks/Cole Publishing Company. Riet, N. van (2006). Groepswerk in het maatschappelijk werk. Assen: Van Gorcum. Riet, N. van, & Wouters, H. (2002). Helpen = leren. Assen: Van Gorcum. Roeck, B.P. de (1981). Recepten om in de puree te raken. Haarlem: De Toorts. Smeets, R. (1973). Ornament, symbool en teken. De Bilt: Cantecleer. Smeijsters, H. (2003). Handboek creatieve therapie. Bussum: Coutinho. Strauss. M. (1995). Kindertekeningen. Zeist: Christofoor. Tellegen, T. (2007). Misschien wisten zij alles. Amsterdam: Querido. Thomas, B., & Johnson, P. (2007). Empowering Children through Art and Expression. Londen: Jessica Kingsley Publishers. Twijnstra en Gudde (2007). Associatiekaarten. Amersfoort: Twijnstra en Gudde. Visser, A. de (2006). Hardop kijken. Nijmegen: SUN. Visser, A. de (2003). Kunst met voetnoten. Nijmegen: SUN. Watzlawick, P. e.a. (2001). De pragmatische aspecten van de menselijke communicatie. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Waite, A.E. (2003). 78 Tarotkaarten. Utrecht/Antwerpen: Kosmos. Yalom, I.D. (2001). Groepspsychotherapie in theorie en praktijk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum. Websites http://www.thesis.nl/belbin voor de teamrollen van Belbin http://www.twynstragudde.nl voor de kleurentest van De Caluwé en Vermaak http://www.123test.nl/leerstijl voor de leerstijltest van Kolb
Bijlage Spreekwoorden Niet gespeeld is nooit gewonnen. Je moet het paard niet achter de wagen spannen. Elke gek heeft zijn gebrek. Scherven brengen geluk. Veel geschreeuw maar weinig wol. De kruik gaat zo lang te water tot zij barst. Je hebt werkpaarden en luxepaarden. Als je de naam hebt van vroeg opstaan, kom je nooit te laat. Het water stijgt me tot aan de lippen. Je moet geen kwaad met kwaad vergelden. Wie goed doet, goed ontmoet. Beter gek gesproken, dan gek gedaan. Nieuwe bezems vegen schoon. De ogen zijn de spiegel van de ziel. Wie kaatst, kan de bal verwachten. Vele wegen leiden naar Rome. Stille waters hebben diepe gronden. Krakende wagens lopen het langst. Wie een hond wil slaan, kan altijd wel een stok vinden. De laatste loodjes wegen het zwaarst. Je moet geen slapende honden wakker maken. Je moet geen oude koeien uit de sloot halen. Men moet de huid niet verkopen, voordat men de beer geschoten heeft. Van een kale kip kun je geen veren plukken. Komt tijd komt raad. Voor niets gaat de zon op. Tijd heelt alle wonden. Eerlijk duurt het langst.
Bijlage Spreekwoorden 211 Geen roos zonder doornen. De morgenstond heeft goud in de mond. Ieder huisje heeft zijn kruisje. Vieze varkens worden niet vet. Je moet een gegeven paard niet in de bek kijken. Vele handen maken licht werk. Honger maakt rauwe bonen zoet. Wie verre reizen doet, kan veel verhalen. De appel valt niet ver van de boom. Een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken. Iedere dag een draadje is een hemdsmouw in het jaar. Kleren maken de man. Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is. Waar gehakt wordt, vallen spaanders. Spreken is zilver, zwijgen is goud. De beste stuurlui staan aan wal. Gods wegen zijn onnaspeurbaar. Wie het kleine niet eert, is het grote niet weerd. De ene zijn dood is de ander zijn brood. Hoge bomen vangen veel wind. In het land der blinden is éénoog koning. Wie zijn hoofd niet gebruikt, moet zijn benen gebruiken. Ondervinding is de beste leermeester. Je moet geen water naar de zee dragen. Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel. Met de hoed in de hand komt men door het ganse land. Zoals de oude zongen, piepen de jongen. Eén gek kan meer vragen dat tien wijzen kunnen antwoorden. Wie een kuil graaft voor een ander valt er zelf in. Na regen komt zonneschijn. Een kinderhand is gauw gevuld. De ouderdom komt met gebreken. Niet geschoten is altijd mis. Die appelen vaart appelen eet. Achter de wolken schijnt de zon. Er is geen koe zo bont of er is wel een vlekje aan. Er gaan veel makke schapen in een hok.
212 Wat woorden niet kunnen zeggen Een ezel stoot zich in het gemeen nooit tweemaal aan dezelfde steen. Twee honden vechten om een been, de derde loopt er hard mee heen. Eén zwaluw maakt nog geen lente (zomer). Driemaal is scheepsrecht. Het is niet alles rozengeur en maneschijn. Wie het breed heeft, laat het breed hangen. Kalm aan, dan breekt het lijntje niet. De wereld is een schouwtoneel, elk speelt zijn rol en krijgt zijn deel. Rust roest. Na gedane arbeid is het goed rusten. Van dik hout zaagt men planken. Je kunt nooit weten hoe een dubbeltje rollen kan. Wie het eerst komt, wie het eerst maalt. Verandering van spijs doet eten. Door schade en schande wordt men wijs. Ieder voor zich en God voor ons allen.