op verslaggeving instellingen in langdurige zorg

Vergelijkbare documenten
indien ten behoeve van het getrouwe beeld een nadere toelichting noodzakelijk is in een jaarrekening die voldoet aan de Regeling Verslaggeving WTZi

Toelichting op de waardering van zorgvastgoed in de jaarrekening 2010 van AWBZ- en GGZ-instellingen

24 oktober NBA-wijzer 2 Waardering van zorgvastgoed in de jaarrekening 2011 van AWBZen GGZ-instellingen

Optie 3 : welkome en veel gebruikte methode voor grondslagen in enkelvoudige jaarrekening

De waardering en toelichting van vastgoed door AWBZzorginstellingen

Interim-management en advies Financiële specialisten voor de overheid en not for profit

Staat van baten en lasten over 2016

Compensatieregeling AWBZ/GGZ versus Compensatieregeling Ziekenhuizen

FAQ Update enquête inventarisatie boekwaarde AWBZ

Financiële kengetallen vastgoed gehandicaptenzorg

Heeft IFRS 13 Fair value measurement toegevoegde waarde?

Financieel verslag Stichting De Nijensteen, Heerde

inventaris en machines overige vorderingen bank, rekening-courant overige banken

In deze circulaire worden de belangrijkste wijzigingen in een aantal beleidsregels en in één regeling voor 2012 en 2013 toegelicht.

ANBI Publicatie Stichting De Nijensteen, Heerde

S N H Partners. Impairment wees voorbereid! Inleiding op impairment

Vastgoed in de jaarrekening van AWBZ-zorginstellingen

gemeenschappelijke leiding is

ANBI Publicatie Stichting DOB Equity, Amsterdam

Kwaliteit en financiële prestaties van intramuraal vastgoed van VVT-organisaties. Onderzoek AAG en TU Delft

3.1 Geldende beleidsregels 2015 De aanvaardbare kosten volgen uit de toepassing van de onderstaande beleidsregels.

Nieuwe Richtlijn vastgoedwaardering is complex

Finquiddity Vermogensbeheer B.V., Hilversum Nummer kamer van koophandel: Gegenereerd op 10:40 25 mei 2016

Jaarrekening Stichting Openbare Bibliotheek Zoetermeer

Voordat wordt ingegaan op de gronden van het bezwaar zal eerst de achtergrond van het toepasselijke beleid worden weergegeven.

BALANS PER 31 DECEMBER 2011 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA

de contractwaarde van intramuraal zorgvastgoed van corporaties in beeld gebracht

c. De termijn waarvoor deze beleidsregel geldt: 1 januari 2009 t/m 31 december 2011

Stichting Healthcare Christian Fellowship International Centre, Voorthuizen

BALANS PER 31 DECEMBER 2013 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA MATERIËLE VASTE ACTIVA

Behandeld door Telefoonnummer adres Kenmerk Directie Zorgmarkten Care Care/AWBZ/11/12c 11D

Revenue recognition: praktische implicaties

BALANS PER 31 DECEMBER 2014 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA MATERIËLE VASTE ACTIVA

31 december Liquide middelen Saldo 31 december Totaal reserves en fondsen

Naar aanleiding van dit bezwaar zijn belanghebbenden op 25 april 2013 gehoord.

Stichting Cinema Enkhuizen gevestigd te Hoorn. Rapport inzake de Jaarrekening 2017

-PERSBERICHT- -ZORGINSTELLING ANTICIPEREN OP EFFECTEN SCHEIDEN WONEN EN ZORG-

Publicatierapport 2017

Jaarrekening Stichting Cardo

BESLISSING OP BEZWAAR

Regeling waardering en afschrijving activa 2016 Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland (BSGR)

Wettelijke reserves nader bekeken

BELEIDSREGEL BR/REG Aanvaardbare kosten Wlz Bijlage 12 bij circulaire Care/Wlz/16/11c

Wijziging waardering vastgoed in het MKB. Per boekjaar 2016

Jaarrekening 2014 STEUN DE JEUGD. Stichting STEUN DE JEUGD Amsterdam. Samen kunnen we makkelijk helpen!

Stichting Vrienden van het Mauritshuis te s-gravenhage

Stichting Steun Sonshine

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

BALANS PER 31 DECEMBER 2016 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA

Jaarrekening Stichting Welzijn Kapelle

Vaste activa Materiële vaste activa

Stichting Amivedi BALANS PER 31 DECEMBER 2017 ACTIVA VASTE ACTIVA. IMMATERIËLE VASTE ACTIVA Website MATERIËLE VASTE ACTIVA 190

Jaarverslaggeving 2017 Stichting De Ark Gemeenschap Regio Gouda

De Grote Voskuil Capital B.V. Haarlem. Tussentijds overzicht over de periode 1 januari 2018 t/m 30 juni 2018

Kingdom Ministries De heer A. van der Laak Klaproosstraat WD OMMEN Publicatiebalans 2014

Verkort finacieel verslag OVER van STICHTING IMPAKT UTRECHT INHOUD. deel. Balans per 31 december Exploitatierekening over

Vereniging onderwijshuisvesting voortgezet onderwijs Breda en omstreken in coöperatief verband met uitsluiting van aansprakelijkheid (U.A.

BESLISSING OP BEZWAAR

Notitie. Behavioural and Societal Sciences. Dutch Center for Health Assets Churchilllaan GV Utrecht T

Publicatiestukken over de periode 1 januari 2015 tot en met 31 december 2015 Participatiefonds Duurzame Economie Noord-Holland B.V.

AEFIDES INSPIRATIS I BV TE GRONINGEN. Jaarverslag april 2012

Jaarrekening Stichting Bibliotheek Oostland

4.1 Forensische zorg Zorg als bedoeld in artikel 2 van het Interimbesluit forensische zorg. 1

De Veste Vermogensbeheer B.V. te Breda. Kamer van Koophandel Inschrijfnummer JAARREKENING 2017

Stichting Openbaar Museum Modelbouw Leyenseweg BC BILTHOVEN. Financieel verslag 2014

VASTE ACTIVA Materiële vaste activa VLOTTENDE ACTIVA Vorderingen Liquide middelen

Uitgebracht aan de directie en aandeelhouder van: Vinc Vastgoed Management I B.V. inzake. tussentijds bericht per 30 juni 2011

TE ARNHEM. Jaarrekening 2016

HOLLAND IMMO GROUP INSINGER DE BEAUFORT BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

1 Balans per 31 december 2013 (ná verwerking voorstel resultaatbestemming) ACTIVA

BALANS PER 31 DECEMBER 2015 (na resultaatbestemming) ====================== IMMATERIËLE VASTE ACTIVA MATERIËLE VASTE ACTIVA

Jaarverslag Stichting Steengoed. Spijkenisse

Financieel verslag 2016

Rotterdams Vastgoedfonds I CV. Halfjaarcijfers 2010

STICHTING REVIVE TE BRUCHEM. Rapport inzake jaarstukken 2015

Jaarrekening Stichting Cardo

Naar aanleiding van dit bezwaar zijn belanghebbenden op 17 april 2013 gehoord. Het verslag van de hoorzitting is toegevoegd (bijlage).

BESLISSING OP BEZWAAR

A Grondslagen en uitgangspunten

Rotterdams Vastgoedfonds VI CV. Halfjaarcijfers 2010

Informatie ten behoeve van het deponeren van de rapportage bij het Handelsregister

Impactanalyse kabinetsbeleid langdurige zorg voor de gehandicaptensector update 2

Eén nieuwe Europese Accounting Directive voor Boek 2 Titel 9

213.1 Hoofdstuk 213 / Vastgoedbeleggingen

Deze beleidsregel bepaalt de begrippen die gebruikt worden in de regelgeving van de NZa.

De Veste B.V. te Breda. Kamer van Koophandel Inschrijfnummer JAARREKENING 2018

PERIODIEKE RAPPORTAGE. AE Beheer B.V., Groningen. Over de periode 1 januari 2011 t/m 30 juni 2011

Ophorst Van Marwijk Kooy Vermogensbeheer N.V. Gouda

1. Algemeen 1 2. Bestuur 1 3. Resultaat 1 4. Fiscale positie 2

STICHTING VRIENDEN PROXIMA TERMINALE ZORG TE NIEUWEGEIN

Jaarrekening Stichting Oevernet

HOLLAND IMMO GROUP BEHEER B.V. TE EINDHOVEN. Halfjaarcijfers per 30 juni Geen accountantscontrole toegepast

Financiële Zorgthermometer - 1 e kwartaal

Jaarverantwoording [titel] Informatie over de rapportage en de rechtspersoon [titel] Informatie over de rechtspersoon [titel]

Rapport inzake jaarstukken 2015 van Stichting Jazz NL Leusden

Jaarrekening Stichting Bibliotheek Krimpenerwaard

Spotlight Vaktechnisch bulletin van PwC Accountants Jaargang uitgave 4

Uitgebracht aan de directie en aandeelhouder van: Vinc Vastgoed Management I B.V. inzake. tussentijds bericht per 1 juli 2010

JAARREKENING 2015 STICHTING KENNISBANK FILANTROPIE

STICHTING VRIENDEN VAN HET CULTUREEL ERFGOED T PANNEKOEKENHUISJE IN HET BLOEMENDAALSE BOS BLOEMENDAAL

Transcriptie:

Invoering variabelenormvergoeding heeft invloed op verslaggeving instellingen in langdurige zorg Tot voor kort was de vergoeding voor kapitaallasten gegarandeerd door het Ministerie van VWS. Met ingang van 2012 geldt een variabelenormvergoeding per cliënt per dag. Deze wijziging brengt veel risico s met zich mee. Reden voor PwC om te onderzoeken hoe in 2011 verslag is gedaan over deze nieuwe kapitaallastenrisico s in de jaarrekeningen van instellingen in de langdurige zorg. Inge Oudhuis - vaktechnisch bureau (National Office), Assurance 1. Gegarandeerde vergoeding kapitaallasten vervangen door variabelenormvergoeding Medio 2011 is de gegarandeerde vergoeding voor kapitaallasten in de langdurige zorg vervangen door een systeem van een variabele-normvergoeding per cliënt per dag (de zogenaamde normatieve huisvestingscomponent). Dit is een van de laatste stappen in de richting van een volledige prestatiegerichte bekostiging van de AWBZ-sector. Deze ingrijpende wijziging brengt nieuwe risico s voor de instellingen met zich mee en heeft onder meer gevolgen voor de verwerking en waardering van vaste activa in de jaarrekening 2011. Balans instelling langdurige zorg bestaat vooral uit materiële vaste activa Instellingen in de langdurige zorg zijn kapitaalintensieve ondernemingen. Veel patiënten in de langdurige zorg worden intramuraal gehuisvest: zij verblijven voor langere tijd bij de zorginstelling in huis. Een belangrijk deel van de balans van een zorginstelling in de langdurige zorg bestaat daarom uit materiële vaste activa (vooral grond, gebouwen, inrichting gebouwen). Deze worden meestal grotendeels gefinancierd met langlopend vreemd vermogen. Zie figuur 1. Figuur 1. Balans verpleging, verzorging en thuiszorg -sector (VVT) en balans gehandicaptenzorgsector (GHZ) (alleen geselecteerde instellingen) Gemiddelde balansverhouding geselecteerde VVT-instellingen Materiële vaste activa 74% Vermogen 24% Overige activa 26% Langlopende schulden 50% Kortlopende schulden 26% Balanstotaal 100% Balanstotaal 100% Gemiddelde balansverhouding geselecteerde GHZ-instellingen Materiële vaste activa 82% Vermogen 23% Overige activa 18% Langlopende schulden 44% Kortlopende schulden 33% Balanstotaal 100% Balanstotaal 100% 28 Spotlight Jaargang 20-2013 uitgave 1

Kapitaallasten niet langer gegarandeerd vergoed De vergoeding voor kapitaallasten van instellingen in de langdurige zorg bedraagt ongeveer 2,6 miljard per jaar. Dit is 11% van de totale van het Ministerie van VWS voor de langdurige zorg. Onder kapitaallasten verstaan we de rente en afschrijvings van investeringen in gebouwen en grond. Zowel in eigendom- als huursituaties is sprake van kapitaallasten. Tot voor kort was de vergoeding voor afschrijvings, huur en rentelasten van via de WTZi en WMG gefinancierde vergunningsplichtige vaste activa gegarandeerd door het Ministerie van VWS. De enige voorwaarde hiervoor was het aanvragen en verkrijgen van een vergunning van het College Bouw Zorginstellingen. Zorginstellingen liepen daarom geen risico over het terugverdienen van deze. Overige vaste activa werden niet op nacalculatiebasis vergoed. Dit bekostigingssysteem van op basis van nacalculatie vergoeden van vooraf goedgekeurde investeringen is nu verlaten en omgezet naar vergoeding van een variabele-normvergoeding per klant per dag (de normatieve huisvestingscomponent, als onderdeel van de integrale tarieven voor de zorgzwaartepakketten). Overgangsperiode: 2012-2017 Om de risico s van de overgang naar de nieuwe bekostigingssystematiek enigszins te verzachten en instellingen in staat te stellen hun vastgoedbeleid aan te passen aan de nieuwe regelgeving geldt een overgangsregeling. De overgangsregeling loopt van 2012 tot en met 2017. In deze periode wordt het verschil tussen de oude en de nieuwe bekostigingssystematiek stapsgewijs in de budgetten van de instellingen verwerkt. Instellingen dragen nu zelf lusten en lasten van investeringsbeslissingen Aan de nieuwe bekostiging ligt de gedachte ten grondslag dat instellingen zelf de lusten en lasten van hun investeringsbeslissingen dragen en zo een intrinsieke, economische prikkel hebben om beter in te spelen op de individuele zorgvraag en op generieke ontwikkelingen in die zorgvraag. 2. Nieuwe risico s voor instellingen langdurige zorg De wijziging in de bekostiging brengt voor instellingen in de langdurige zorg nieuwe risico s met zich mee. Zoals hiervoor beschreven kreeg een instelling voorheen alle van het vastgoed vergoed. In de nieuwe situatie is de vergoeding voor kapitaallasten onder meer afhankelijk van de omvang van de normatieve huisvestingscomponent in de integrale tarieven per zorgzwaartepakket. De normatieve huisvestingscomponent is een genormeerd bedrag, waarin veronderstellingen zijn gehanteerd over bijvoorbeeld: de gebruiksduur van het vastgoed; de instandhouding ( van onderhoud en renovatie); de rentelasten; het bezettingspercentage. Of de ontvangen bekostiging voor kapitaallasten uiteindelijk voldoende is hangt nu dus af van hoe de werkelijke gebruiksduur, instandhoudings, rente en bezettingspercentage zich verhouden tot de genormeerde veronderstellingen. Liep een instelling in het verleden geen enkel risico omtrent het terugverdienen van de vergunningsplichtige vaste activa, in de nieuwe situatie ligt dit risico, en daarmee het risico van bijzondere waardeverminderingen van het zorgvastgoed, volledig bij de instelling zelf. Vergelijkbare risico s gelden voor huurcontracten voor zorgvastgoed. In het geval een instelling niet zelf eigenaar was van zorgvastgoed, maar dit vastgoed huurde, gold ook hiervoor een bekostiging Samenvatting In 2011 is de bekostiging voor de vergoeding van kapitaallasten voor de langdurige zorg ingrijpend gewijzigd. Onder kapitaallasten wordt verstaan de rente en afschrijvings van investeringen in gebouwen en grond. Hierdoor lopen de betreffende instellingen sindsdien risico over het vastgoed. PwC heeft onderzoek gedaan naar het effect van deze wijziging. Dit onderzoek is gebaseerd op de informatie uit twintig jaarrekeningen 2011 van grote instellingen in de sector voor verpleging, verzorging en thuiszorg, en tien jaarrekeningen 2011 van grote instellingen in de gehandicaptenzorg. Conclusie is dat de wijzigingen in de bekostiging een belangrijk effect kunnen hebben op het vermogen en het resultaat van een zorginstelling in de langdurige zorg. Er zijn diverse aandachtspunten en aanbevelingen voor de financiële verantwoording over zorgvastgoed. op nacalculatiebasis. Bovendien werden de (grotendeels met het vastgoed verbandhoudende) financierings op nacalculatiebasis vergoed. Ook voor deze gelden inmiddels genormeerde vergoedingen als onderdeel van een integraal tarief per zorgzwaartepakket. 3. Gevolgen voor financiële verslaggeving De gevolgen voor de financiële verslaggeving van instellingen in de langdurige zorg zijn als volgt samen te vatten. Schattingswijziging Vóór de wijziging was het zorgvastgoed nacalculeerbaar en werd het afgeschreven op basis van de voorgeschreven gebruiks duur/ afschrijvings percentages. In de nieuwe situatie schrijft de instelling het zorgvastgoed af op basis van de werkelijke verwachte gebruiksduur van de activa. Het kan zijn dat de ingeschatte Spotlight Jaargang 20-2013 uitgave 1 29

gebruiksduur of restwaarde anders is dan de voorheen voorgeschreven gebruiksduur en restwaarde. In dat geval wijzigt de jaarlijkse afschrijvingslast. Impairmenttoets In de nieuwe situatie moet de instelling nagaan of zij de boekwaarde van het voorheen nacalculeerbare zorgvastgoed nog kan terugverdienen uit de toekomstige kasstromen. Compensatieregeling Omdat de instelling geen vergoeding meer zal ontvangen voor specifieke voor zorggebouwen die (gedeeltelijk) leegstaan, kon zij tot 1 juni 2012 compensatie vragen bij de Nederlandse Zorgautoriteit. Het ging onder meer om de boekwaarde van op 31 december 2011 leegstaande gebouwen, resterende boekwaardes van al gesloopte gebouwen, extra plan door wijzigingen in het bouwplan opgedragen door het Ministerie van VWS en van asbestverwijdering. Dit vertaalt zich in het financiële verslag omdat de onder de compensatieregeling gehonoreerde alsnog op basis van nacalculatie zullen worden vergoed. Over deze loopt de instelling dan geen impairmentrisico. 4. Dertig grote zorginstellingen onderzocht Aardig wat veranderingen dus. De vraag is nu of de nieuwe kapitaallastenrisico s invloed hebben gehad op de verslaggeving in de langdurige zorg. Om antwoord op deze vraag te krijgen, onderzocht PwC twintig jaarrekeningen van grote zorgaanbieders in de VVT-sector en tien jaarrekeningen van grote zorgaanbieders in de GHZ-sector. Zie figuur 2. Niet alle afschrijvings werden op nacalculatiebasis vergoed. Daarom is onderscheid gemaakt in de nacalculeerbare afschrijvings en de totale afschrijvings. De nacalculeerbare afschrijvings bedragen bij de geselecteerde VVTinstellingen gemiddeld 51% (variërend van 49% tot 71%) van de totale afschrijvings, en bij de geselecteerde GHZ-instellingen gemiddeld 38% (variërend van 12% tot 43%). 5. Helft van onderzochte instellingen past gebruiksduur aan ( schattingswijzigingen ) Uit het onderzoek blijkt dat 14 van de 30 geselecteerde zorginstellingen de gebruiksduur van de materiële vaste activa in 2011 hebben aangepast: 40% van de VVT-instellingen en 60% van de GHZ-instellingen. In bijna alle gevallen Figuur 2. Kerncijfers Nacalculeerbare % van totale Totale 20 grote VVT instellingen Balans- Bedrijfs- Resultaat totalen Vermogens opbrengsten boekjaar Cumulatief 3.274.046 771.633 3.594.319 60.440 106.762 51% 207.884 Gemiddeld per instelling 163.702 38.582 179.716 3.022 5.338 51% 10.394 Bandbreedte: van 121.149 21.742 102.350-2.579 586 49% 1.206 - tot 322.119 63.938 468.175 7.625 13.341 71% 18.838 Nacalculeerbare % van totale Totale 10 grote GHZ instellingen Balans- Bedrijfs- Resultaat totalen Vermogens opbrengsten boekjaar * Cumulatief 2.173.169 490.844 2.696.771 57.713 53.196 38% 140.001 Gemiddeld per instelling 217.317 49.084 269.677 5.771 5.911 38% 15.556 Bandbreedte: van 128.754 31.783 140.509 43 790 12% 6.572 - tot 490.977 77.666 595.320 12.212 12.840 43% 30.070 * Bij 1 GHZ instelling is de betreffende informatie niet beschikbaar, daarom zijn de nacalculeerbare afschrijvingen gebaseerd op (een totaal van) 9 instellingen. Niet alle afschrijvings werden op nacalculatiebasis vergoed. Daarom is onderscheid gemaakt in de nacalculeerbare afschrijvings en de totale afschrijvings. De nacalculeerbare afschrijvings bedragen bij de geselecteerde VVTinstellingen gemiddeld 51% (variërend van 49% tot 71%) van de totale afschrijvings, en bij de geselecteerde GHZ-instellingen gemiddeld 38% (variërend van 12% tot 43%). 30 Spotlight Jaargang 20-2013 uitgave 1

leidde dit tot hogere afschrijvings in 2011. De (twee) gevallen van iets lagere afschrijvings waren vooral een gevolg van het incalculeren van restwaardes. Dit heeft geleid tot een gemiddeld 20% lager resultaat over 2011, en hogere nacalculeerbare afschrijvingslasten. Bij VVT-instellingen stegen de nacalculeerbare afschrijvingslasten met ongeveer 10%, en bij GHZ-instellingen met ongeveer 50%. Figuur 3 geeft een samenvatting van de effecten bij de geselecteerde instellingen, en de bandbreedte waarbinnen de schattingswijzigingen zich begeven. Voorgeschreven afschrijvingstermijnen in veel gevallen niet representatief voor werkelijke gebruiksduur De meeste instellingen die een schattingswijziging hebben doorgevoerd houden nu rekening met een kortere gebruiksduur dan 50 respectievelijk 40 jaar en met restwaardes aan het eind van de gebruiksduur. Dit kan het gevolg zijn van de gewijzigde bekostiging, waarin geen extra geld meer beschikbaar wordt gesteld voor jaarlijkse en incidentele instandhouding (renovatie). Daarnaast heeft zo n 50% van de instellingen gebruik gemaakt van de compensatieregeling. In veel gevallen was dit voor resterende boekwaarden van gebouwen die niet langer in gebruik zijn. Hieruit is op te maken dat de voorgeschreven afschrijvingstermijnen onder de oude bekostigingsregels in de praktijk in veel gevallen niet representatief waren voor de werkelijke gebruiksduur. Een paar instellingen hebben in de jaarrekening 2011 specifiek aangegeven de gebruiksduur van de activa niet te hebben herzien. De redenen hiervoor zijn genoemd in het kader op pagina 32. Twee instellingen zullen de gebruiksduur van de activa in 2012 alsnog herzien. In 2012 bestaat de mogelijkheid bij wet niet Figuur 3. Effecten schattingswijziging 20 grote VVT instellingen Effect schattingswijziging op nac. afschrijvings Effect op afschrijvings in % Resultaat 2011 Nacalculeerbare afschrijvings Effect op resultaat in % 8 instellingen 8 instellingen 8 instellingen Cumulatief 48.560 5.361 22.189 Gemiddeld per instelling 6.070 670 12% 2.774 19% Bandbreedte: van 333 8% 11% - tot -1.738 48% 98% 10 grote GHZ instellingen Effect schattingswijziging op nac. afschrijvings Effect op afschrijvings in % Resultaat 2011 Nacalculeerbare afschrijvings* Effect op resultaat in % 6 instellingen 6 instellingen 6 instellingen Cumulatief 29.375 9.517 32.399 Gemiddeld per instelling 5.875 1.903 48% 6.480 23% Bandbreedte: van 150 2% 1% - tot -4.100 519% 84% * Bij 1 GHZ instelling is de betreffende informatie niet beschikbaar, daarom zijn de nacalculeerbare afschrijvingen gebaseerd op (een totaal van) 5 instellingen in plaats van 6. Alle oranje getallen geven een negatief effect weer. De schattingswijziging leidde bij de VVT-instellingen gemiddeld tot een 19% lager resultaat over 2011. Het gemiddelde bedrag van de schattingswijziging was 670.000. Dit bedrag varieert van een positief effect van 333.000 tot een negatief effect van 1.738.000. De nacalculeerbare afschrijvingslasten bij VVT-instellingen zijn ongeveer 10% hoger uitgevallen. De schattingswijziging leidde bij de GHZ-instellingen gemiddeld tot een 23% lager resultaat over 2011. Het gemiddelde bedrag van de schattingswijziging was 1.903.000. Dit bedrag varieert van een positief effect van 150.000 tot een negatief effect van 4.100.000. De nacalculeerbare afschrijvingslasten bij VVT-instellingen zijn ongeveer 50% hoger uitgevallen. Spotlight Jaargang 20-2013 uitgave 1 31

Redenen gegeven door instellingen om de gebruiksduur van de activa niet te herzien (4 instellingen: 3 x VVT en 1 x GHZ) Nog onvoldoende informatie voorhanden, de schattingswijziging zal in 2012 worden doorgevoerd. De gebruiksduur is niet herzien omdat met ingang van 2011 rekening gehouden wordt met tussentijdse renovatie, waardoor de oorspronkelijke gebruiksduur gehandhaafd kan blijven. Zolang de mogelijkheid bij wet nog bestaat zullen de NZA-afschrijvingstermijnen gehanteerd blijven. Er is geen aanleiding om de gebruiksduur van het zorgvastgoed aan te passen. hebben blijkt dit niet expliciet uit een aparte regel in de resultatenrekening, maar alleen uit de toelichting op de resultatenrekening. Derhalve ligt hier een belangrijk verbeterpunt voor de verantwoording in de jaarrekening. De verwerkte impairments leiden slechts in één geval tot een negatief resultaat. In de meeste gevallen is het resultaat in 2011 ná impairment hoger dan het resultaat in 2010. meer om de NZA-afschrijvingstermijnen te blijven hanteren. Eén instelling heeft gekozen voor een alternatieve, passende wijze van verwerking. Zij houdt rekening met hogere toekomstige renovatie en heeft hiervoor aanvullend gedoteerd aan de voorziening groot onderhoud. Figuur 4. Afwaardering bij bijzondere waardevermindering Impairment Een impairment is een extra waardevermindering van een actief naast systematische waardeverminderingen (afschrijvingen). Er is sprake van een bijzondere waardevermindering als de boekwaarde van een vast actief hoger is dan de realiseerbare waarde. Dit betekent feitelijk dat de instelling de investering niet helemaal zal terugverdienen. Het deel dat zij niet zal terugverdienen, moet zij afwaarderen. Wat verder opvalt is dat in de toelichting het effect van de schattingswijziging op de toekomstige jaren meestal niet wordt vermeld. Boekwaarde actief VS. Realiseerbare waarde actief 6. Een derde van onderzochte instellingen verantwoordt impairment 13 van de 30 geselecteerde zorginstellingen verantwoordt een impairment (bijzondere waardevermindering) op de materiële vaste activa in 2011. Figuur 4 geeft de impairmenttoets schematisch weer. De afwaardering leidt in 2011 tot een fors lager resultaat bij de instellingen (gemiddeld 55% lager dan zonder afwaardering). De overheid vergoedt deze extra niet. Daarom drukken ze extra op de exploitatie van de zorginstellingen. Een impairment moet worden gepresenteerd op een specifieke regel in de resultatenrekening: overige waardeveranderingen van (im)materiële vaste activa. Bij een derde van de instellingen die een impairment verwerkt Opbrengstwaarde (verkopen) (externe marktwaarde: reële waarde -/- verkoop) 1) Arm s length transactie (gangbare biedprijs) minus van afstoten 2) Indien 1) niet voorhanden: meest recente vergelijkbare transactie minus van afstoten 3) Indien 1) en 2) niet mogelijk: best beschikbare info omtrent realiseerbare bedrag minus van afstoten hoogste van: Bedrijfswaarde (contante waarde kasstromen bij voortgezet gebruik) a) Schatten van de toekomstige in- en uitgaande kasstromen bij voortgezet gebruik van een actief en bij uiteindelijke afstoting aan het eind van de levensduur; en b) Toepassen van passende disconteringsvoet op deze kasstromen realiseerbare waarde: dit is de hoogste van de opbrengstwaarde of de bedrijfswaarde opbrengstwaarde: dit is de marktwaarde bij verkoop, rekening houdend met de verkoop die daarbij zouden komen kijken. Hierbij is het niet relevant of de instelling daadwerkelijk van plan is om het actief te verkopen bedrijfswaarde: dit is de contante waarde van de toekomstige kasstromen bij voortgezet gebruik Is de opbrengstwaarde of de bedrijfswaarde hoger dan de boekwaarde, dan kan de boekwaarde worden terugverdiend en is geen sprake van een bijzondere waardevermindering (impairment). 32 Spotlight Jaargang 20-2013 uitgave 1

Figuur 5 geeft gedetailleerder inzicht in de resultaten met betrekking tot de over 2011 verantwoorde impairments. Een aantal instellingen heeft in de jaarrekening 2011 specifiek aangegeven geen impairment te hebben verantwoord. In het kader op pagina 34 staat wat de redenen hiervoor waren. Vanaf 2012 is impairmenttoets pas verplicht Zeven instellingen geven aan een impairmenttoets te hebben uitgevoerd, waaruit is gebleken dat zij geen afwaardering hoeven te verantwoorden. Dit is een terechte reden. Het is onduidelijk waarom een paar instellingen aangeven dat zij in de gewijzigde bekostigingsregels geen triggering event zien voor een bijzondere waardevermindering (zie het kader rechts met redenen). Dit blijkt onvoldoende uit de toelichting van de betreffende jaarrekeningen. De toelichting schiet op dit punt dan tekort. Daarom is niet na te gaan of deze twee instellingen terecht geen impairmenttoets hebben uitgevoerd. Eén instelling geeft expliciet aan de impairmenttoets te hebben verricht Figuur 5. Effecten impairmenttoetsen Gemiddeld effect Nacalculeer- Effect bijzondere Gemiddeld effect impairment op Claims bare waarde- Resultaat impairment nacalculeerbare compensatie- 20 grote VVT instellingen boekjaar 2011 op resultaat 2011 vermindering regeling in % in % 7 instellingen 7 instellingen 7 instellingen 10 instellingen Cumulatief 51.601 21.561 23.131 29.744 Gemiddeld per instelling 7.372 3.080 3.304 60% 42% 2.974 Bandbreedte: van 420 0% 0% - tot 8.120 124% 226% Gemiddeld effect Nacalculeer- Effect bijzondere Gemiddeld effect impairment op Claims 10 grote GHZ bare waarde- Resultaat impairment nacalculeerbare compensatie- instellingen boekjaar 2011 op resultaat 2011 vermindering regeling * in % in % 6 instellingen 6 instellingen 6 instellingen 5 instellingen Cumulatief 27.913 24.943 32.773 28.110 Gemiddeld per instelling 5.583 4.989 6.555 43% 89% 5.622 Bandbreedte: van 712 0% 0% - tot 12.400 99% 268% * Bij 1 GHZ instelling is de betreffende informatie niet beschikbaar, daarom zijn de nacalculeerbare afschrijvingen gebaseerd op (een totaal van) 5 in plaats van 6 instellingen. Alle oranje getallen geven een negatief effect weer. 13 van de 30 geselecteerde zorginstellingen verantwoordt een impairment (bijzondere waardevermindering) op de materiële vaste activa in 2011: 7 VVT-instellingen en 6 GHZ-instellingen. Het verantwoorde verlies bij de VVT-instellingen varieerde van 420.000 tot 8.120.000. De afwaardering leidde gemiddeld tot een 55% lager resultaat. Het gemiddelde bedrag van de impairment is 3 mln. Het verantwoorde verlies bij de GHZ-instellingen varieerde van 712.000 tot 12.400.000. De afwaardering leidde tot een gemiddeld 56% lager resultaat. Het gemiddelde bedrag van de impairment is 5 mln. Spotlight Jaargang 20-2013 uitgave 1 33

volgens de aanwijzingen van het Ministerie van VWS. Eind 2011 is namelijk een wijziging in de RvW (Regeling verslaggeving WTZi) gepubliceerd die zegt dat de impairmenttoets niet per kasstroomgenererende eenheid hoeft te worden verricht, zoals in reguliere verslaggevingregels voorgeschreven is, maar mag worden gedaan op het niveau van de totale organisatie. Dit laatste leidt ertoe dat de kasstromen van de ene onrendabele kasstroomgenererende eenheid kunnen worden gecompenseerd met kasstromen van andere rendabele kasstroomgenererende eenheden. Er zal dan dus minder snel een impairment tot uitdrukking komen. Vanaf de jaarrekening 2012 mag deze specifieke uitzonderingsbepaling niet meer worden toegepast. Feitelijk is het jaar 2011 dus geen representatief jaar voor het bepalen van het effect van impairments op het vermogen en resultaat van instellingen in de langdurige zorg. Vanaf 2012 zullen deze zorginstellingen moeten voldoen aan de reguliere verslaggevingregels voor impairments, waardoor er waarschijnlijk bij meer zorginstellingen een impairment moet worden verwerkt. De in het kader rechtsboven genoemde voorziening voor te lage kapitaallastendekking lijkt niet binnen de geldende verslaggevingregels te passen. Het is niet mogelijk om een impairment te vervangen door het vormen van een voorziening. Uit figuur 6 blijkt op welk niveau de impairmenttoetsen zijn uitgevoerd. Slechts de helft geeft niveau aan Opvallend is dat in de helft van de jaarrekeningen waarin een impairment is verantwoord, niet is toegelicht op welk niveau van kasstroomgenererende eenheden de toets is verricht. De toelichting voldoet op dit punt dan niet aan de eraan te stellen eisen. Doordat deze informatie in veel gevallen ontbreekt is ook niet goed aan te geven in hoeverre gebruik gemaakt is van de speciale faciliteit van het Ministerie Redenen gegeven door instellingen om geen bijzonder waardeverminderingsverlies te verantwoorden (11 instellingen: 7x VVT en 4x GHZ) Nee, er is geen aanwijzing voor een bijzondere waardevermindering (geen triggering event ) Nee, zolang de mogelijkheid bij wet nog bestaat zullen de NZAafschrijvingstermijnen gehanteerd blijven De instelling heeft een voorziening voor te lage kapitaallastendekking en voor additioneel groot onderhoud opgenomen waardoor een impairment niet nodig is Nee, er is geen aanleiding voor een bijzondere waardevermindering omdat de realiseerbare waarde hoger is dan de boekwaarde Totaal 100% van VWS om in 2011 nog te mogen volstaan met een impairmenttoets op het niveau van de stichting in zijn geheel. Indien veel instellingen gebruik hebben gemaakt van deze faciliteit is mogelijk een deel van de impairments nog niet tot uitdrukking gekomen. Ook zijn de toelichtingen van de parameters die bij de bedrijfwaardeberekening gehanteerd zijn, voor verbetering vatbaar. Bovendien moet worden toegelicht hoe de parameters zich verhouden tot de parameters die in het voorgaande jaar zijn gehanteerd, en waarom parameters zijn gewijzigd. Dit laatste is vooral relevant voor jaarrekeningen 2012. Figuur 6. Het uitvoeringsniveau van de impairmenttoets Na 2011 nemen impairmentrisico s toe Inmiddels heeft de overheid voor de jaren na 2011 diverse nieuwe maatregelen afgekondigd die ertoe leiden dat de impairmentrisico s voor instellingen in de langdurige zorg zullen toenemen. Te denken valt aan de verdere extramuralisering van de zorg en de invoering van het scheiden van wonen en zorg. Dit heeft gevolgen voor de instroom van nieuwe patiënten bij instellingen in de langdurige zorg. Deze instroom zal afnemen, omdat meer patiënten extramuraal of ambulant verzorgd zullen moeten worden. De financiële gevolgen hiervan zullen pas in de komende jaren zichtbaar worden. Op welk niveau hebben de instellingen de impairmenttoets uitgevoerd (13 istellingen: 7 x VVT, 6 x GHZ) Op het niveau van de stichting in totaal 7,7% Op het niveau van de kasstroomgenererende eenheden (gedefinieerd als een werkmaatschappij) % 18% 9% 9% 64% % 7,7% Op het niveau van de kasstroomgenererende eenheden (gedefinieerd als een locatie) 23,1% Op het niveau van de kasstroomgenererende eenheden (gedefinieerd als een segment in de jaarrekening) 7,7% Op het niveau van de kasstroomgenererende eenheden, niet nader gedefinieerd 7,7% Niet toegelicht 46,1% Totaal 100% 34 Spotlight Jaargang 20-2013 uitgave 1

7. De helft van de onderzochte instellingen maakt gebruik van compensatieregeling Een deel van de terugverdienproblematiek van de bestaande boekwaardes van vaste activa die voorheen werden nagecalculeerd is gefaciliteerd door de overheid middels de eerder genoemde compensatieregeling. De helft van de geselecteerde instellingen heeft aangegeven gebruik te hebben gemaakt van de compensatieregeling. De geclaimde vorderingen uit hoofde van de compensatieregeling bedraagt voor de geselecteerde VVT-instellingen in totaal ca. 30,8 mln en voor de geselecteerde GHZ-instellingen in totaal ca. 28,1 mln. Dit bedrag is bij de geselecteerde VVTinstellingen zelfs hoger dan de verwerkte impairments. Bij de GHZ-instellingen gaat het om een vergelijkbaar bedrag als de verwerkte impairments. Indien de compensatieregeling niet was ingesteld, hadden de instellingen voor de omvang van de geclaimde bedragen een aanvullende afwaardering moeten nemen. Claims zijn op verschillende manieren verwerkt Bovendien is interessant te vermelden dat zorginstellingen de claims uit hoofde van de compensatieregeling op verschillende manieren hebben verwerkt in de jaarrekening: als vordering onder de financiële vaste activa (en kortlopend deel onder de vorderingen); als aparte categorie onder de materiële vaste activa; alleen vermeld in de toelichting. Een deel van de materiële vaste activa waarvoor compensatie is geclaimd is nu dus onder de financiële vaste activa verantwoord. Onder de reguliere verslaggevingregels is het niet toegestaan om resterende boekwaardes van al gesloopte gebouwen, vorderingen voor extra plan in opdracht van het Ministerie van VWS en vorderingen voor van asbestverwijdering te activeren onder de materiële vaste activa. Op basis van generieke verslaggevingregels presenteert de instelling dit soort posten onder de financiële vaste activa, voor zover deze activa ten minste voldoen aan de activeringscriteria (economische voordelen zullen toevloeien aan de rechtspersoon en de omvang kan op betrouwbare wijze worden geschat). Voldoet het actief niet aan de activeringscriteria, dan zal de instelling het actief moeten afwaarderen. Informatie over honorering claims kan beter Nog niet alle claims in het kader van de compensatieregeling zijn gehonoreerd. Uit de jaarrekening is niet altijd op te maken of ze zijn gehonoreerd of niet. Indien de claim niet voldoet aan de strikte voorwaarden van de compensatieregeling zal deze worden afgewezen. Dan zal waarschijnlijk alsnog een impairment moeten worden verwerkt. Voor gebruikers van de jaarrekening is het daarom zeer relevant om geïnformeerd te worden over de mate waarin de claims zijn gehonoreerd. Dit is een belangrijke verbetermogelijkheid in de jaarrekeningen. 8. Conclusie De wijzigingen in de bekostiging kunnen een belangrijk effect hebben op het vermogen en het resultaat van een zorginstelling in de langdurige zorg. In 2011 hebben diverse instellingen schattingwijzigingen en impairments verantwoord. Deze extra kapitaallasten hebben een negatief effect op het vermogen en resultaat omdat de toekomstige kasstromen om deze kapitaallasten terug te verdienen, naar verwachting niet toereikend zullen zijn. Voor een substantieel deel van de boekwaardeproblematiek was tot 2012 verhaal mogelijk op de overheid via de compensatieregeling. Voor investeringen vanaf 1 januari 2012 geldt de compensatietoeslag niet meer. Op diverse aspecten zijn verbeteringen van de toelichtingen in de jaarrekening mogelijk. Te denken valt aan het effect van doorgevoerde schattingswijzigingen op toekomstige jaren, het presenteren van een impairment op de daarvoor bedoelde specifieke regel in de resultatenrekening, de toelichting omtrent het niveau waarop instellingen de impairmenttoets hebben uitgevoerd, de toelichting van de belangrijkste parameters die zijn gehanteerd bij het bepalen van de bedrijfswaarde en de mate waarin de geclaimde bedragen voor de compensatieregeling zijn gehonoreerd. Voor jaarrekeningen 2012 is daarnaast relevant toe te lichten hoe de in 2012 gehanteerde parameters zich verhouden tot die in 2011, en waarom eventuele aanpassingen zijn gedaan. De lezer van dit artikel moet zich realiseren dat 2011 geen representatief jaar is voor het meten van de effecten van impairmentrisico s op het vermogen en resultaat van zorginstellingen in de langdurige zorg. Enerzijds omdat in 2011 soepelere regels golden voor het bepalen van de omvang van de impairments en anderzijds omdat de overheid inmiddels diverse nieuwe maatregelen heeft afgekondigd die er toe leiden dat de impairmentrisico s voor instellingen in de langdurige zorg toenemen. De financiële gevolgen hiervan zullen in de jaarrekeningen vanaf 2012 zichtbaar worden. De aanbevelingen uit dit onderzoek zijn daarom zeer relevant voor de komende jaren. In het artikel hierna wordt stilgestaan bij het effect van het toegenomen gebruik van derivaten door instellingen in de langdurige zorg. Spotlight Jaargang 20-2013 uitgave 1 35