PDV Jaarverslag 2006 P D V Jaarverslag 2006 Productschap Diervoeder



Vergelijkbare documenten
In het belang van sector en samenleving

GMP+ Feed Safety Assurance scheme. Dioxine-monitoring in leghennen(opfok)voeders

1. kwaliteitssystemen en voedselveiligheid 2. organiseren 3. projecten. 1 Kwaliteitssystemen & voedselveiligheid

De beste kwaliteitsborging voor vlees én diervoeder komt uit Nederland

Inhoudsopgave. Voorwoord 5

VERGADERING : OPENBAAR BESTUUR DATUM : 25 MAART 2009 AGENDAPUNT : 4 BIJLAGE : OB : Jaarverslag PDV 2008 (concept)

Protocol voor acceptatie Nederlandse hygiënecodes voor levensmiddelensectoren

Jaarverslag PLUIMNED 2016

Meldingsplicht diervoederlaboratoria Verplichtingen uit Wet dieren en Diervoederhygiëneverordening bekend?

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Reglement Centraal College van Deskundigen IKB Vleeskalveren 2008

Controleprogramma diervoeder in Nederland, 2001

Specifieke Productvoorwaarden D-24a1 Vetten, Oliën en Bijproducten Versie: 2.0 Datum: 11 september 2017

Convenant horizontaal toezicht. tussen het Productschap Akkerbouw (systeemeigenaar RiskPlaza) en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

PROTOCOL 3. Instelling en werkwijze van het Europees Comité voor de opstelling van standaarden voor de binnenvaart CESNI. Besluit

TUSSENHANDEL IN DIERVOEDERS (HYGIËNECODE/GMP + B 3.2)

ONTWERP. Verordening van het Productschap Akkerbouw van 2009, houdende vaststelling bestemmingsheffing

Specifieke Productvoorwaarden D-24a1 Vetten, Oliën en Bijproducten Versie: 1.0 Datum: 20 januari 2017

: Publiekrechtelijke taken / activiteiten t.b.v. de diervoedersector

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Zuivel

REGLEMENT EN WERKWIJZE COMMISSIE NORMSTELLING ERKENNINGSREGELING GOEDE DOELEN 30 januari 2017

Bijgaand treft u aan een subsidieaanvraag van de Federatie Nederlandse Diervoederketen van 25 februari 2014.

GMP+ A3 GMP+ Logo s. GMP+ International B.V.

VERGADERING : OPENBAAR BESTUUR DATUM : 16 MAART 2011 AGENDAPUNT : 6 BIJLAGE : OB : Jaarverslag PDV 2010 (concept)

GMP+ BA6 Minimumvoorwaarden Etiketteren en Afleveren 6

TRIPARTIETE OVEREENKOMST 2015

(Niet-wetgevingshandelingen) VERORDENINGEN

JAARVERSLAG PDV 2012 (CONCEPT)

Riskplaza: nut of noodzaak voor een voedselveilig product? 2 april 2015

Productschap Diervoeder

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA 's-gravenhage

Jaarplan PLUIMNED 2018 (Vastgesteld door het bestuur van PLUIMNED op 21 november 2017)

DÉ ONLINE DATABANK VOOR INFORMATIE OVER VOEDSELVEILIGHEID VAN INGREDIËNTEN

GMP+ Logo s en / of Handelsmerken GMP+ A 3. Versie NL: 15 september gmpplus.org. GMP+ Feed Certification scheme

REGLEMENT DIRECTIE/RAAD VAN BESTUUR FONDS VOOR CULTUURPARTICIPATIE

ALGEMENE VOORWAARDEN IKB PSB (buitenland versie)

VERGADERING : OPENBAAR BESTUUR DATUM : 30 SEPTEMBER 2009 AGENDAPUNT : 3 BIJLAGE : OB : Mededelingen en ingekomen stukken

Examinering volgens Persoonscertificatie. Nikta Certificatie heeft diverse Certificatieregelingen,

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Het bestuur van het bij artikel 2a van de Wet op de architectentitel ingestelde bureau architectenregister,

GMP+ A3 GMP+ Logo s en / of Handelsmerken

Kies voor. CERCAT gecertificeerde. catering

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Ketenborging; noodzaak voor de industrie. Riskplaza. Identificatie en beheersing gevaren in grondstoffen

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie van (datum), nr., Directie Wetgeving en Juridische Zaken;

GMP+ BA5 Minimumvoorwaarden EWS

INLEIDENDE BEPALINGEN

Productschap Diervoeder

STICHTING AUTORITEIT FINANCIËLE MARKTEN, hierna AFM, Gevestigd te Amsterdam, STICHTING DSI, hierna: DSI, Gevestigd te Amsterdam

KvINL. Centraal College van Deskundigen. Huishoudelijk Reglement CCvD

Seminarie Vegaplan.be

Het projectplan is inmiddels besproken in de Commissie Arbeid. De bevinding van de commissie zijn in deze notitie opgenomen.

GMP+ Feed Safety Assurance scheme

Werkveld Datum Instemming/Advies GMR Vastgesteld R v T

INHOUD 2 1. VOORWOORD 3

Informatieblad 64: Borging van voedselveiligheid in de levensmiddelenketen met betrekking tot de gevaren verbonden aan grondstoffen

Zelfevaluatie Raad van Toezicht RvT

Monitoring Aflatoxine B1 I-08-03c versie: 3.0 datum: 01 september 2017

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

CONCEPT KETENREGISSEUR VERSIE 1.0 d.d

Samen werken aan voedselveiligheid

Welke statussen van een organisatie vermeldt de website?

Compliance charter Stichting Pensioenfonds van de ABN AMRO Bank N.V.

Platform voor certificatie van milieuen arbomanagementsystemen

O V O C O M. Voorwaarden voor de aanwijzing van een certificatie-instelling BIJLAGE IX. Autocontrolegids Dierenvoeders

Vierjaarlijkse beoordeling representativiteit van het Productschap Margarine, Vetten en Oliën

Certificering: Workshop hoe werkt dat? Regionale Bodemdagen Ketenhandhaving 2010 door SIKB en CI (Kiwa-Intron-Eerland)

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Bestuursreglement College sanering zorginstellingen

4. Bij voorkeur zal de raad van toezicht van Stichting P60 bij de werving van nieuwe toezichthouders buiten het eigen netwerk zoeken.

Stichting Normering Arbeid

Diervoederetikettering Naleving etiketterings- en claimvoorschriften

Jaarverslag PLUIMNED 2018 (Vastgesteld door het bestuur van PLUIMNED op 5 maart 2019)

Bestuursreglement Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie NVAO

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

KETENREGISSEUR VERSIE 1.2 d.d

Directiereglement Voorgesteld door de directie op: 14 juni 2011 Vastgesteld door de raad van toezicht op: 14 juni 2011

ATA-wegwijzer in vijf stappen

ACTIVITEIT PRODUCTSCHAP AKKERBOUW RISKPLAZA DEEL A: OMSCHRIJVING RISKPLAZA. 14 juni 2013

Introductie LRQA 2003

Rapportage en Evaluatie EWS-meldingen

4. De toetsing vindt of individueel (per systeem of schema) plaats of breder (per sector, groep, formule).

Datum 31 maart 2015 Betreft Beantwoording vragen over private kwaliteitssystemen in varkens- en kalversector

Reglement Raad van Bestuur. Stichting Samenwerkende Zorgboeren Zuid

ALGEMENE PROFIELSCHETS ADVIESGROEP BESTUURLIJKE VRAAGSTUKKEN

Tweede Kamer der Staten-Generaal

FedEC Certificaat Kwaliteits Borging EPA-U

GMP+ Feed Certification scheme

BESLUIT ERKENNINGSVOORWAARDEN CONTROLE-INSTANTIES VERORDENINGEN HYGIËNEMAATREGELEN (PPE) 2011

De Raad van Toezicht voert tenminste jaarlijks met de Raad van Bestuur een functionering en beoordelingsgesprek. (in de maand september)

Dit reglement is opgesteld en vastgesteld ingevolge de statuten van Stichting De Gruitpoort. December 2016

GMP+ C4 Tarieven. GMP+ International B.V.

Melden en Traceren van onveilige diervoeders

Convenant horizontaal toezicht tussen VION N.V. en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit

Aan geadresseerde. Geachte heer/mevrouw,

gehoord de Commissie voor bollen, knollen en wortelstokken van bloemgewassen, 16 maart 2010; 1 Begripsbepalingen

Datum 14 januari 2015 Betreft Signaal van enkele toezichthouders over de relatie tussen toezicht en certificatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT SKV 1991

Artikel 1 Voor de toepassing van deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder: 1. CBD : CoMore Bedrijfsdiensten B.V. ;

Transcriptie:

PDV Jaarverslag 2006 Productschap Diervoeder

PDV Productschap Diervoeder

Inhoud Voor woord 7 1. organisatie 9 Toekomst PBO 9 Toekomst verkenning 9 Bestuur 10 Commissies 11 Secretariaat 11 Toezicht 13 Juridische Zaken 13 2. diervoederveiligheid en -kwaliteit 17 GMP + 17 (Inter)nationale samenwerking 19 Issues- en crisismanagement 20 Databanken 21 3. uniformering voederwaardering 25 Activiteiten van CVB 25 4. arbeid en arbeidsomstandigheden 29 Verankering arbeid 29 Communicatie en informatievoorziening 29 Opleiding en scholing 29 Arbeidsomstandigheden en veiligheid 30 5. innovatie en ontwikkeling 33 Veevoedkundig onderzoek 33 Vleeskalveronderzoek 35 6. informatievoorziening en sectorcommunicatie 37 Communicatie 37 Informatievoorziening diervoeder wetgeving 38 7. marktordening 41 Steunregeling mageremelkpoeder 41 Steunregeling gedroogde voedergewassen 41 Financieel belang 42 8. financiën 45 Balans en financiële risico s 45 Baten en lasten en financiële relaties 45 Financiële relaties 46 Hef fingen 47 9. bijlagen 50 1 Samenstelling algemeen bestuur 51 Samenstelling dagelijks bestuur 52 2 Samenstelling van commissies 53 3 Secretariaat van het Productschap Diervoeder 58 4 Lijst met afkor tingen 59 Colofon 60 Terug 5

Voorwoord In 2006 stond het Productschap Diervoeder stil bij het 50-jarig bestaan van de productschappen. Het PDV vierde dit heugelijke feit samen met andere productschappen op gepaste wijze tijdens een bijeenkomst in mei op de Keukenhof. Niet alleen tijdens deze feestelijke bijeenkomst werd stilgestaan bij het nut en de noodzaak van de PBO. Het vormde ook de kern van een discussie die de Tweede Kamer der Staten-Generaal in het verslagjaar heeft gevoerd naar aanleiding van het kabinetsstandpunt over de toekomst van de publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie. Dit als vervolg op de in 2005 door alle pbo s uitgevoerde strategische toekomstverkenningen en draagvlakonderzoek. In deze discussie hebben kabinet en parlement ook het PDV een spiegel voorgehouden over het functioneren en de positie binnen de sector en de samenleving. De positieve uitkomst van de discussie heeft ons echter gesterkt in de overtuiging dat de veranderde werkwijze van het PDV een juiste beslissing is geweest. In het jubileumjaar is het PDV, overeenkomstig de eigen toekomstverkenning, overgegaan tot het onderbrengen van zijn activiteiten in programma s en projecten met een looptijd van maximaal vier jaar. Het automatisme van langjarige werkzaamheden is daarmee verleden tijd. Wij verwachten met deze nieuwe werkwijze het werk meer herkenbaar voor de achterban te kunnen uitvoeren. Werkgeversorganisaties en vakbonden krijgen zo veel nadrukkelijker te bepalen of een activiteit al dan niet moet worden voortgezet. Het wordt voor de financiers van het schap inzichtelijker waar het bijeengebrachte geld naartoe gaat en al dan niet naartoe zal moeten blijven gaan. Daarmee is het profijtbeginsel in de meest brede zin doorgevoerd. Wij realiseren ons dat het Productschap Diervoeder met deze werkwijze een voorlopersrol vervult. Maar we zijn ervan overtuigd dat dit de weg is die het schap heeft te gaan, wil het ook in de toekomst op voldoende draagvlak binnen de eigen achterban kunnen blijven rekenen. Theo Meijer voorzitter Johan den Hartog secretaris Terug 7

Organisatie Het Productschap Diervoeder (PDV) is een publiekrechtelijke bedrijfsorganisatie voor de diervoederkolom, waarin ondernemers en werknemers samenwerken. De missie van het productschap is vastgelegd in artikel 71 van de Wet op de bedrijfsorganisatie (1998): een het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening door de ondernemingen, waarvoor zij is ingesteld, te bevorderen, alsmede het gemeenschappelijk belang van die ondernemingen en van de daarbij betrokken personen te behartigen. Op grond hiervan heeft het PDV als algemene doelstelling: de behartiging van de gemeenschappelijke belangen, zijnde afstemming en samenwerking tussen de opeenvolgende schakels van de productiekolom (ketengerichtheid) en de bevordering van een het algemeen belang dienende bedrijfsuitoefening in de diervoederkolom. Het productschap is ingesteld voor ondernemingen die: voedergewassen telen; (grondstoffen voor) diervoeder als bijproduct verkrijgen; producten van welke aard dan ook verwerken tot diervoeder(grondstoffen), dan wel diervoeder(grondstoffen) verwerken; grondstoffen voor diervoeder verhandelen; diervoeders vervoederen. To ekomst PBO De in 2005 gehouden draagvlakmetingen en de daarop gebaseerde toekomstverkenningen hebben in mei 2006 geleid tot een kabinetsstandpunt. Het standpunt hield in grote lijnen in dat de PBO een waardevol instrument is om specifieke zaken in de samenleving te organiseren. Wel vindt het kabinet dat er sprake moet zijn van modernisering. Deze modernisering betreft versterking van het toezicht op het (bestuurlijk) functioneren van de producten bedrijfschappen, grotere invloed van (niet-)georganiseerde ondernemers op de besluitvorming en vergroting van de transparantie. Het kabinet heeft besloten dat er een wettelijk verankerde code voor goede besturing en publieke verantwoording moet komen. Deze code is in het verslagjaar onder leiding van de SER ontwikkeld. In de code worden zaken geregeld als: bestuur- en besluitvormingsprocessen; publieke verantwoording; klachtenbehandeling; zo laag mogelijke administratieve lasten; openheid in financiële zaken. Het is de bedoeling dat de code begin 2007 wordt vastgesteld. Daarnaast behelst het kabinetsstandpunt het meer betrekken bij de besluitvorming van de (vaak heffingsplichtige) ondernemers, inclusief degenen die niet lid zijn van een brancheorganisatie. Hiervoor moeten open communicatielijnen worden ontwikkeld en bindende draagvlakpeilingen worden gehouden. Ten slotte is er de wens om meer informatie aan de onder de schappen ressorterende bedrijven te verstrekken over de werkwijze en inspraakmogelijkheden van de organisatie. Internet speelt hierbij een belangrijke rol. Invulling Code Goed Bestuur Vooruitlopend op de Code Goed Bestuur bevordert het PDV al jaren de transparantie in de eigen besluitvorming richting het bedrijfsleven. Zo zijn de bestuursvergaderingen openbaar en staan alle vergaderstukken op de PDV-website. Alle financiële stukken - die worden opgesteld aan de hand van richtlijnen van de SER - worden op de website geplaatst. Bovendien ontvangen alle diervoederbedrijven die een heffing of retributie aan het productschap betalen een populaire versie van het jaarverslag, gebaseerd op de jaarrekening. Daarnaast brengt het PDV beleidsvoornemens en -resultaten het hele jaar door via persberichten onder de aandacht. Vrijwel altijd leiden de persberichten tot berichtgeving in de (vak)pers. Verder informeert het schap werkgevers en werknemers binnen en buiten de diervoedersector via nieuwsbrieven en de uitgaven Feedback en Werkvloer periodiek over het reilen en zeilen van het schap. Tot slot organiseert het schap meerdere keren per jaar informatie- en discussiebijeenkomsten voor het bedrijfsleven. Ook tijdens deze bijeenkomsten licht het PDV nieuwe ontwikkelingen en het te voeren beleid toe. Terug 9

Productschap Diervoeder Overzicht nevenfuncties De Code Goed Bestuur geeft onder meer duidelijke eisen wat betreft transparantie, verantwoording en functiescheiding bij bestuurders van het productschap. Zo komt er uiterlijk 1 juli 2007 een openbaar register waarin de datum van benoeming, functies binnen het schap en relevante (neven)functies van bestuurders openbaar wordt gemaakt. Het Productschap Diervoeder zal dit overzicht op de website bij de overige bestuurinformatie plaatsen (te vinden onder de button organisatie ) en vanaf volgend jaar als bijlage in het jaarverslag opnemen. To ekomst v erk enning Het Productschap Diervoeder lag in het verslagjaar op koers met de verlaging van de kosten en de aanpassing van zijn werkwijze. De begroting daalde met 10% naar bijna 7 miljoen euro. De begroting is ruim 0,7 miljoen euro lager dan die van 2005. Het PDV realiseert daarmee in 2007 de helft van de beoogde bezuiniging in de periode tot en met 2009. Die doelstelling voor de kostenreductie komt voort uit de Strategische toekomstverkenning PDV 2010, die vorig jaar is uitgevoerd. De financiering van de kosten van het PDV is meer dan voorheen voor rekening van de direct belanghebbenden. Als gevolg daarvan daalt de opbrengst van algemene heffingen, maar stijgen de bestemmingsheffingen en retributies. Daarnaast is al het werk ondergebracht in tijdelijke programma s en projecten. Deze kennen een looptijd van maximaal vier jaar. Het automatisme van langjarige werkzaamheden is daarmee verleden tijd. Ook is het werk meer herkenbaar voor de achterban. De programma s zijn: diervoederkwaliteit en -veiligheid; uniformering voederwaardering; arbeid en arbeidsomstandigheden; innovatie en ontwikkeling; informatievoorziening en sectorcommunicatie; medebewindstaken. B estuur Het (algemeen) bestuur bepaalt het beleid van het productschap. Hierbij laat het bestuur zich adviseren door commissies die zijn ingesteld voor de verschillende beleidsterreinen. Het dagelijks bestuur is vooral belast met het financieel beheer en organisatorische aangelegenheden. De dagelijkse werkzaamheden van het productschap worden verricht door de secretaris en de verschillende bureaus van het secretariaat, met ondersteuning van derden. In het (algemeen) bestuur hebben vertegenwoordigers van ondernemers- en werknemersorganisaties in de diervoedersector zitting. Het dagelijks bestuur wordt uit het (algemeen) bestuur benoemd. De samenstelling van het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur is weergegeven in bijlage I. De voorzitter bekleedt een onafhankelijke positie. Hij wordt benoemd door de Kroon. De secretaris - geen bestuurslid - is benoemd door het bestuur. Vertegenwoordigers van de Ministeries van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, van Economische Zaken, van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid adviseren het bestuur door een ministeriële vertegenwoordiger bij de vergaderingen. Deze vertegenwoordigers hebben, evenals de voorzitter en de secretaris, geen stemrecht. Commissies In het verslagjaar kende het Productschap Diervoeder de volgende adviescommissies: Commissie Kwaliteitsbeleid Diervoeders Adviescommissie Veevoedkundig Onderzoek Kalvermelkcommissie algemeen bestuur Dagelijks bestuur Secretaris en secretariaat Sectorcommissies - landbouwhuisdiervoeders - huisdiervoeders Commissie Sociaal economische Aangelegenheden Diervoedersector Begeleidingscommissie Centraal Veevoederbureau Centraal College van Deskundigen Diervoedersector 10 Terug

Sec reta ria at Het secretariaat is het ondersteunende en uitvoerende apparaat van het productschap. Het verricht taken voor het bestuur, het dagelijks bestuur en de commissies. Daarbij is het onder meer belast met de voorbereidende en uitvoerende werkzaamheden die voortvloeien uit (wettelijke) taken en verantwoordelijkheden van het bestuur en de door het bestuur genomen besluiten. Voor een aantal uitvoerende taken van het productschap zijn aparte diensten opgericht. Bovendien wordt het secretariaat ondersteund door diensten van derden. Het organisatieschema van het secretariaat ziet er als volgt uit: secretaris Administratief secretariaat Bureau Informatievoorziening en -beheer Bureau Financiën en marktordeningen HPA-afdelingen (w.o. Arbeid) Bureau Kwaliteitsbeleid Bureau Coördinatie Diervoedercertificatie en -controle Veevoederbureau Kwaliteitsdienst Landbouwkundige Laboratoria De secretaris heeft de algemene leiding van het secretariaat en is eindverantwoordelijk voor het functioneren van het secretariaat en alle aan derden uitbestede werkzaamheden jegens het bestuur. Tot de taken van de secretaris behoren: het leiding geven aan de organisatie en de aan derden uitbestede werkzaamheden; het vaststellen van beleidsvoorstellen die worden voorgelegd aan commissies en bestuur; (crisis)communicatie naar de media; externe vertegenwoordiging op strategisch niveau; periodieke verantwoording en rapportage aan het (dagelijks) bestuur. Het Administratief Secretariaat verricht administratieve en secretariële werkzaamheden ten behoeve van de secretaris en de in Den Haag gevestigde organisatieeenheden. Bureau Informatievoorziening en beheer Het Bureau Informatievoorziening en -beheer ondersteunt de gestructureerde informatievoorziening en het beheer van de informatie- en communicatiesystemen van het productschap. Het bureau heeft de volgende taken: de eerste opvang van telefonische vragen over kwaliteitsregelingen en certificatie en het beheer van vraag- en antwoordlijsten; de coördinatie van inhoud en lay-out van diverse publicaties en gestructureerde informatievoorziening; ondersteuning ten behoeve van de communicatiestrategie; het onderhoud en het beheer van de website, het beheer van de software van de PDV-databanken en de ontwikkeling en het beheer van het geautomatiseerde informatie- en communicatiesysteem. Terug 11

Productschap Diervoeder Bureau Financiën en Marktordeningen Het Bureau Financiën en Marktordeningen vervult een ondersteunende rol met betrekking tot beleid en beheer aangaande financiën en marktordeningsregelingen. Het bureau heeft de volgende taken: de coördinatie en de beleidsmatige aansturing van de uitvoering van EU-marktordeningsregelingen voor de diervoedersector door het Hoofdproductschap Akkerbouw; de ondersteuning met betrekking tot het financieel beheer (budgetbewaking, betalingen, coördinatie en bewaking inning heffingen en retributies door het HPA) en het opstellen van de begroting en jaarrekening. Bureau Kwaliteitsbeleid Het Bureau Kwaliteitsbeleid biedt ondersteuning op beleidsontwikkeling en informatievoorziening van kwaliteitsaspecten en wettelijke regelingen. Het gaat hierbij om regulering, standaardisering en uniformering van eisen aan producten, processen, kwaliteitssystemen en meetmethoden. Het bureau heeft onder meer de volgende taken: de ondersteuning met betrekking tot de voorbereiding en informatievoorziening van EG- en nationale regelgeving en autonome regelgeving; het beheer van het GMP + -certificatieschema diervoedersector; de coördinatie van normalisatiewerkzaamheden op het gebied van analysemethoden; de coördinatie van het early warning system; de coördinatie van crisiscommunicatie; het beheer van de MINAS-regeling voor de diervoedersector; het oplossen van veterinaire exportbelemmeringen door Veterinair Informatiepunt; de beoordeling en de afgifte van free sale -certificaten voor gemedicineerde voeders. Bureau Coördinatie Diervoedercertificatie en controle Het BCD is een uitvoerend bureau, belast met de coördinatie, harmonisatie en aansturing van de uitvoering van de certificatie en monitoring door externe certificatie-instellingen. Tot de taken van het bureau horen onder andere: acceptatie van een toezicht op certificatie-instellingen; de harmonisatie van de uitvoering van de certificatie; het beheer van de Databank gecertificeerde bedrijven; de coördinatie van de uitvoering van de monitoring. Veevoederbureau Het Veevoederbureau heeft drie taakvelden: het beheer van de CVB-producten met betrekking tot uniformering van voederwaardering; het coördineren van onderzoek door of vanwege het productschap; het beheren van een aantal databanken van het PDV met betrekking tot de uniformering van voederwaardering en borging van voedselveiligheid, te weten: de Databank Voederwaardekenmerken Voedermiddelen, de Databank Risicobeoordeling Voedermiddelen en de Databank Ongewenste Stoffen en producten. Kwaliteitsdienst Landbouwkundige Laboratoria De Kwaliteitsdienst Landbouwkundige Laboratoria (KDLL) heeft als doel landbouwkundige laboratoria onafhankelijk en betrouwbaar te laten toetsen of zij in kwalitatieve zin voldoende presteren in vergelijking met vakgenoten. De KDLL draagt zo bij aan het kwaliteitsbeleid van de diervoedersector. Hiertoe worden de volgende activiteiten ontplooid: het organiseren van ringonderzoeken; het bevorderen van het gebruik van uniforme testprocedures; het valideren van analysemethoden in het kader van normalisatiewerkzaamheden. De uitvoering van deze werkzaamheden is uitbesteed aan TNO Kwaliteit en Leven te Zeist. 12 Terug

Externe ondersteuning Een groot aantal administratieve werkzaamheden en facilitaire taken worden voor het productschap uitgevoerd door het Hoofdproductschap Akkerbouw. Het HPA is de facilitaire voorziening van de productschappen Granen, Zaden en Peulvruchten, Wijn en Diervoeder. To e zicht Het toezicht op het Productschap Diervoeder berust bij verschillende toezichthouders. Dit jaarverslag wordt toegezonden aan de Sociaal-Economische Raad (SER) en de rijksoverheid. Verder kan het toezicht als volgt worden onderverdeeld: Van de SER is goedkeuring vereist voor de begroting, de jaarlijkse verordeningen voor de vaststelling van heffingen en retributies en overige autonome verordeningen. Bovendien wijst de raad de werkgevers- en werknemersorganisaties aan die op basis van hun representativiteit binnen de diervoedersector het recht hebben bestuursleden te benoemen. De SER toetst om de vier jaar de representativiteit van deze organisaties. De minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is politiek verantwoordelijk voor de productschappen. Het productschap legt aan de minister iedere vier jaar verantwoordelijkheid af over het eigen functioneren. Bovendien stuurt het PDV de minister vierjaarlijks een evaluatie van de eigen verordeningen. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit toetst de fondsheffingen van het PDV aan de EU-regeling, opdat ongeoorloofde steun aan het bedrijfsleven wordt voorkomen. Deze toets wordt zo nodig ook door de EU zelf uitgevoerd. Verordeningen die strafbepalingen bevatten, hebben goedkeuring van de minister nodig. Dit geldt ook voor verordeningen die procedureel niet vooraf zijn aangekondigd in het Mededelingen- en Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie. Juridische Z a k en Het productschap is als publiekrechtelijk bedrijfsorgaan gerechtigd algemeen verbindende voorschriften (verordeningen en besluiten) voor de diervoedersector vast te stellen. Verordeningen moeten door de Sociaal-Economische Raad, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (en eventueel betrokken andere ministers) of door beide worden goedgekeurd en daarna gepubliceerd. Besluiten behoeven alleen gepubliceerd te worden. Voor de bedrijfsgenoten bestaat de mogelijkheid tegen beslissingen van het productschap bezwaar te maken en eventueel tegen de beslissing op bezwaar in beroep te gaan bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). De termijn voor beide procedures is zes weken. In dit verslagjaar lagen geen beroepszaken bij het CBb voor. Gerechtelijke procedures Eind 2005 verklaarde het Hof van Justitie de wijziging van de mengvoederrichtlijn 79/373/EEG met betrekking tot de vermelding van de gewichtspercentages van de voedermiddelen in mengvoeders verbindend. Hierop zijn de Nederlandse Vereniging Diervoederindustrie (Nevedi) samen met het Productschap Diervoeder opnieuw naar de voorzieningenrechter gestapt. Het verzoek is de buitenwerkingstelling van de betreffende artikelen van de Regeling diervoeders van de minister van LNV, waarmee de richtlijn is geïmplementeerd in de nationale regelgeving. Daarnaast wordt de voorzieningenrechter gevraagd om de geldigheid van de communautaire wijzigingsrichtlijn opnieuw aan het Hof van Justitie voor te leggen. Dit verzoek is gebaseerd op: een rapport waaruit blijkt dat zeker tweederde van de lidstaten geen verband ziet met volksgezondheid; de nieuwe Hygiëneverordening 183/2005 die de traceerbaarheid regelt; de mogelijkheid van misleidende etikettering; de verwachting dat met het oog op vereenvoudigde regelgeving de verplichting tot open declaratie komt te vervallen. Terug 13

Productschap Diervoeder De voorzieningenrechter heeft de wensen van Nevedi en het productschap deze keer niet ingewilligd. De rechter ziet de aangevoerde argumenten niet als nieuwe feiten. Deze waren bij de vaststelling van de betrokken richtlijn in 2002 nog niet bekend en kunnen dan ook de geldigheid van de richtlijn niet aantasten. Het is aan de regelgever om de richtlijn zo nodig aan te passen aan latere feiten en omstandigheden. Nevedi en het productschap zijn in november 2006 tegen deze uitspraak in (hoger) beroep gegaan. De uitkomst hiervan was in het verslagjaar nog niet bekend. Verordeningen 15-02-2006 Wijziging I Verordening PDV retributies diervoedersector jaar 2006 inhoudende vaststelling van de retributietarieven voor het certificatieschema GMP + : 2006. 28-11-2005 Verordening PDV herziene begroting 2006 inhoudende vaststelling van de herziene begroting van baten en lasten voor 2006. Verordening PDV begroting 2007 inhoudende vaststelling van de begroting van baten en lasten voor 2007. Verordening PDV financieringsheffing jaar 2007 tot vaststelling van de tarieven van de financieringsheffing voor 2007. Besluiten 15-02-2006 Wijziging III Besluit PDV sectorcommissies 2000 tot het toekennen van een zetel aan Nevedi in de Sectorcommissie Huisdiervoeders. Wijziging I Besluit PDV Centraal College van Deskundigen Diervoedersector 2005 tot het toekennen van een zetel in de geleding overig diervoeder en diervoedergrondstoffenindustrie aan de Vereniging Verwerkers Slachtbijproducten als rechtsopvolger van de Bond van Verwerkers van Dierlijke Vetten. Besluit PDV goedkeuring wijziging I Reglement op het gebruik van en toezicht op beeldmerk productcertificatie SKV 2005 tot het bewerkstelligen van het voldoen van de SKV aan de eisen die worden gesteld aan accreditatie volgens EN 45011. 07-06-2006 Besluit rekening van baten en lasten Productschap Diervoeder over 2005 tot vaststelling van de rekening van baten en lasten. Besluit PDV goedkeuring wijziging XXIII Controle- en sanctiereglement SKV 1999 in verband met het vervallen van de Regeling hormonen en bêtaagonisten en het aanwijzen van de SKV als certificerende instelling in het kader van de productcertificering. 28-11-2005 Wijziging II Besluit PDV Centraal College van Deskundigen Diervoedersector 2006 tot het toekennen van een zetel in de geleding Detailhandel aan het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel. Besluit PDV goedkeuring wijziging XXIII huishoudelijk reglement SKV 1991 tot aanpassing van het huishoudelijk reglement aan het nieuwe Productcertificatie Reglement SKV 2005. Besluit PDV goedkeuring wijziging XXIV controle- en sanctiereglement SKV 1999 in verband met het intrekken van de Regeling hormonen en bêtaagonisten. 14 Terug

Geschillencommissie Bij het productschap berust het secretariaat van de Geschillencommissie Kwaliteitsgarantie Vleeskalversector SKV 1991. Terug 15

Diervoederveiligheid en -kwaliteit De Nederlandse diervoedersector is wereldwijd koploper als betrouwbare leverancier van veilige producten. Alle schakels in de diervoederketen stellen strenge veiligheidseisen aan de producten. Het Productschap Diervoeder bevordert dit door - in overleg met het bedrijfsleven binnen de dierlijke productieketen - sectorbreed kwaliteitsbeleid te ontwikkelen. De bedrijven zelf vertalen dit beleid vervolgens naar hun bedrijfsspecifieke situatie. GMP + Een belangrijke peiler onder de borging van voedselveiligheid is het GMP + -certificatieschema diervoedersector 2006, kortweg GMP + 2006. Opgezet in 1992, heeft het een ontwikkeling doorgemaakt tot een wereldwijde, toonaangevende borgingssystematiek, die regelmatig en voor de laatste keer grondig in 2005 herzien is. De hoeder van het schema is het Centraal College van Deskundigen Diervoedersector (CCvDD). Het college adviseert over het certificatieschema en begeleidt het functioneren ervan. Aanscherping leveranciersbeoordeling In 2006 heeft het Productschap Diervoeder de eisen aan leveranciersbeoordeling voor diervoeder verscherpt en meer geüniformeerd, hoewel de besluitvorming eind 2006 nog niet was afgerond. Met de aanscherping van de leveranciersbeoordeling heeft de diervoedersector een belangrijke wens van de zuivel- en vleessector ingewilligd. Essentie van de nieuwe aanpak is dat de leverancier en de ontvangers van de grondstoffen informatie uitwisselen over het product en de beheersing van het productieproces. De afnemer krijgt zo goed inzicht in eventuele risico s van de grondstof. De afnemer kan daar zijn eigen productieproces en - beheersing op afstemmen, als hij besluit van de betrokken leverancier af te nemen. De aanpassing legt zo de verantwoordelijkheid voor goed en veilig (geproduceerd) diervoeder bij zowel de leverancier als de afnemer. Daarnaast leidt de aanpassing tot maximale transparantie, vanwege het voornemen om de resultaten van de leveranciersbeoordelingen in een centrale database bij het PDV op te nemen. Dit is efficiënt voor de leveranciers en levert de afnemers een goed en actueel inzicht in de veiligheid van de grondstoffen. Nieuwe opzet monitoring in GMP + Het PDV heeft in het verslagjaar een nieuwe opzet van de monitoring in het GMP + -certificatieschema geïntroduceerd. Nadat duidelijk is welke contaminanten in een voedermiddel (sectorbreed) kunnen voorkomen, kan een diervoederbedrijf de monitoringsverplichting vaststellen aan de hand van een formule. Deze formule houdt rekening met historie, herinfectiegevaar en de ernst van de contaminatie. Aan de hand van deze uitkomst kan een producent vaststellen hoe vaak er bemonsterd moet worden en of er eventueel beheersmaatregelen getroffen moet worden. De nieuwe opzet past in het kader van uitwisselbaarheid met de certificatieschema s van en het Belgische OVOCOM en het Duitse QS. In deze schema s zijn monitoringsverplichtingen opgenomen. GMP + ging totnogtoe meer uit van de eigen verantwoordelijkheid van bedrijven. Met de nieuwe monitoringsopzet is het productschap erin geslaagd om de uitwisselbaarheid te vergroten, en tegelijkertijd een dynamisch, effectief en op maat gesneden systeem aan te bieden waarbij de administratieve lasten voor het bedrijfsleven beperkt blijven. Certificering en controle Veilig voer moet streng worden gecontroleerd. Onafhankelijke certificatieinstellingen (ci) voeren in het kader van het GMP + -certificatieschema diervoedersector 2006 de certificering en controle uit. Het Productschap Diervoeder stelt hiervoor de richtlijnen vast, op aangeven van het Centraal College van Deskundigen Diervoedersector. Het Bureau Coördinatie Diervoedercontrole en -certificatie (BCD) van het productschap controleert de ci s vervolgens. Terug 17

Productschap Diervoeder GMP + -gecertificeerde bedrijven GMP + -gecertificeerde Geaccepteerde Geaccepteerde bedrijven certificerende auditoren instellingen 2004 2005 2006 2004 2005 2006 2004 2005 2006 Nederland 1.995 2.070 2.132 14 14 12 107 119 137 Duitsland 2.718 3.554 3.796 16 15 16 107 119 134 Europa overig 553 615 748 3 4 2 48 56 57 Noord- en Zuid-Amerika 341 347 359 2 1 1 29 28 22 Azië 150 150 184 1 1 0 21 25 18 Afrika 4 14 14 0 0 0 2 2 1 Oceanië 6 1 3 0 0 0 1 1 1 Totaal 5.767 6.751 7.236 35 36 31 315 350 370 Bron: PDV De wereldwijde tendens om de borging van diervoederveiligheid op een hoger niveau te brengen was ook in 2006 goed merkbaar. Zo groeide het aantal GMP + - gecertificeerde bedrijven flink, tot ver boven de 7.000 (zie bovenstaande tabel, en de kaart op pagina 21). Wel was er een afname in het aantal geaccepteerde ci s. Wereldwijd zijn er 31 geaccepteerde certificatie-instellingen, met in totaal 370 auditoren die GMP + -audits mogen uitvoeren. Verder is - ondanks de toename van gecertificeerde bedrijven - in 2006 van 657 bedrijven het GMP + -certificaat ingetrokken (2005: 573). In de meeste gevallen betrof het een eigen verzoek. Aanscherping toezicht op ci s In het verslagjaar heeft het BCD zich ingezet voor een verhoging van de kwaliteit in de certificering en controle. Hiertoe zijn de handhavingsinstrumenten actiever en effectiever ingezet. Dit heeft ertoe geleid dat van drie certificatie-instellingen de acceptatie is ingetrokken. Het BCD wil desondanks in de ci s nadrukkelijk een partner vinden om gezamenlijk de diervoederveiligheid beter te kunnen borgen. Zo fungeert het BCD als platform voor kennisuitwisseling. Enerzijds licht het PDV de auditoren voor over nieuwe ontwikkelingen binnen certificering en controle. Anderzijds wil het schap vanuit de praktijk weten hoe het certificatieschema wordt uitgevoerd en waar verbeteringen mogelijk zijn. Hiertoe is het harmonisatieoverleg in 2006 op andere leest geschoeid. Waar voorheen alle auditoren verplicht waren dit overleg bij te wonen, kunnen ci s een coördinator afvaardigen. Dit bespaart beide partijen veel tijd en geld. Verder heeft het BCD in 2006 besloten het jaarlijkse verplichte examen voor auditoren en vrijstelling voor het volgende examen te verlenen aan iedere auditor die een overallscore behaalt van minimaal 75%. Auditoren die echter zakken voor zowel het examen als herexamen, verliezen hun acceptatie voor ten minste een half jaar. Ook hiermee verwacht het productschap een kwaliteitsimpuls te geven aan de geaccepteerde auditoren. Door BCD uitgevoerde audits co-audit parallelaudit audit bij ci 2004 2005 2006 2004 2005 2006 2004 2005 2006 aantal audits 17 45 40 10 29 33 22 31 32 geconstateerde tekortkomingen 25 25 32 3 17 28 37 44 99 Bron: PDV 18 Terug

Een goed voorbeeld van de striktere handhaving door het BCD is te zien in bovenstaande tabel. Het geeft een overzicht van de co-audits, waarbij een auditor van de BCD tijdens een audit toeziet op de controle door de ci, een parallelaudit, waarbij een BCD-auditor het werk van de ci na verloop van tijd nagaat en de controle van de ci zelf. Over de gehele linie zijn de ci s en auditoren kritischer getoetst, wat heeft geleid tot een groter aantal bevindingen. Door ci s uitgevoerde audits initiële audit tussentijdse audit verlengingsaudit 2004 2005 2006 2004 2005 2006 2004 2005 2006 ontvangen rapportages 982 1.151 1.099 1.477 5.034 6.382 636 417 799 geconstateerde categorie 1- tekortkomingen 0 0 2 24 25 47 0 0 0 geconstateerde categorie 2- tekortkomingen 277 290 450 318 1.353 1.130 173 88 122 geconstateerde categorie 3- tekortkomingen 2.619 3.292 2.518 2.980 10.256 11.071 2.057 1.033 1.808 Bron: PDV In bovenstaande tabel is aangegeven hoeveel audits wereldwijd hebben plaatsgevonden en hoeveel tekortkomingen zijn geconstateerd. Bij een categorie 1-tekortkoming wordt het bedrijf onder verscherpte controle geplaatst of kan het certificaat onmiddellijk worden geschorst of ingetrokken. Bij een categorie 2-tekortkoming krijgt het bedrijf een aanwijzing om het geconstateerde onmiddellijk te herstellen. Bij een categorie 3-tekortkoming gaat het om een vaak administratieve onvolkomenheid die bij een volgende audit verholpen moet zijn. De cijfers laten zien dat het steviger toezicht op de ci s zijn vruchten heeft afgeworpen. Zo zijn er in 2006 aanzienlijk meer bedrijven (452) geweest, die vanwege geconstateerde tekortkomingen in categorie 1 of 2 geen GMP + -certificaat ontvingen. Ook de forse toename in categorie 1-tekortkomingen bij tussentijdse audits wijst erop dat bedrijven kritischer tegen het licht worden gehouden. GMP + erkend als internationale certificatiestandaard In het verslagjaar heeft de Raad voor Accreditatie (RvA) het GMP + -certificatieschema erkend als internationale certificatiestandaard. Door deze erkenning krijgt het GMP + -certificaat een hogere status, waardoor het te vergelijken is met standaarden als HACCP en ISO. De erkenning van GMP + is daarmee een volgende stap in de kwaliteitsborging van de diervoedersector. Voor de positie en verantwoordelijkheid van het Centraal College van Deskundigen Diervoedersector voor de uitvoering van het productcertificatiesysteem gaf de RvA een positieve NEN-EN 45011- beoordeling. Met de erkenning kunnen certificerende instellingen door de RvA worden geaccrediteerd voor GMP +. Als een geaccrediteerde instelling een GMP + -certificaat afgeeft, heeft dit een RvA-keurmerk. Dit vergroot de waarde van het certificaat. (Inter)nat ionale sa m enw erk ing Voederveiligheid houdt natuurlijk niet op bij de eigen keten of de Nederlandse grens. Vandaar dat samenwerking - zowel nationaal als internationaal - voor het bedrijfsleven van groot belang is. Het Productschap Diervoeder treedt namens de sector regelmatig op als gesprekspartner. Terug 19

Productschap Diervoeder OVOCOM en QS Begin 2006 werden de GMP-schema s van het Belgische OVOCOM en het Productschap Diervoeder uitwisselbaar verklaard. Door de uitwisselbaarheid kunnen GMP-gecertificeerde bedrijven in België en Nederland zonder problemen aan elkaar diervoeders leveren. Bij levering door een OVOCOM GMPgecertificeerd bedrijf aan een PDV GMP + -gecertificeerd bedrijf dient het OVOCOM GMP-gecertificeerd bedrijf zeker te stellen dat van elk aangekocht voedermiddel een risico-beoordeling in de Databank Risicobeoordelingen Voedermiddelen (www.pdv.nl) is opgenomen. Dit dient contractueel vast te liggen met de PDV GMP + -gecertificeerde afnemer. Deze aanvullende voorwaarden worden getoetst tijdens de GMP-audit. Daarnaast hebben Qualität und Sicherheit (QS) en het Productschap Diervoeder in het verslagjaar besloten gedurende een jaar tot tweezijdige uitwisselbaarheid voor productie van mengvoeders en voedermiddelen. Hierdoor kunnen gecertificeerde bedrijven zonder verdere voorwaarden in beide systemen voedermiddelen en mengvoeders leveren, ongeacht waar zij zijn gevestigd. Een GMP + -gecertificeerd bedrijf behoeft dus alleen aan de eisen en voorwaarden uit de genoemde GMP + - standaard te voldoen, en evenzo behoeft een QS-gecertificeerd bedrijf alleen aan de eisen en voorwaarden uit de genoemde QS-standaard te voldoen. Wel geldt dat GMP + -gecertificeerde bedrijven, net als de QS-gecertificeerde bedrijven, op basis van hun GMP + -certificaat een systeem- en sanctieverdrag met QS moeten afsluiten. Het doel van de Belgische, Duitse en Nederlandse systemen voor diervoeding is hetzelfde: de productie van veilig voeder. Uitwisselbaarheid draagt bij aan de realisatie van dit gemeenschappelijke doel. Verschillen in de systemen zijn echter niet uit te sluiten, zie bijvoorbeeld de voorsprong van GMP + bij leveranciersbeoordeling. Naast het streven van voortdurende harmonisatie, blijft het PDV in de toekomst uitwisselbaarheid dan ook nauwlettend tegen het licht houden. EurepGAP In 2006 heeft EurepGap besloten GMP + in zijn certificatieschema te accepteren. Volgens het Europese schema voldoet GMP + aan de eisen die supermarkten stellen aan de productie van diervoeder. Veehouders die deelnemen aan de veehouderijstandaard van EurepGap kunnen hierdoor diervoeder afnemen van GMP + -gecertificeerde bedrijven. Ze kunnen ook kiezen voor een ander door EurepGAP geaccepteerd voerschema. De aansluiting van het voedselveiligheidscertificaat van de diervoedersector met die van de retail krijgt ook omgekeerd gestalte. In het verslagjaar is het Centraal Bureau Levensmiddelenhandel vertegenwoordigd in het Centraal College van Deskundigen Diervoedersector. Issues - en c risismanagem ent De voortdurende inspanning van de diervoedersector om de veiligheid van voeders te waarborgen, kan calamiteiten in de diervoederketen niet uitsluiten. In dat geval treedt het productschap op als coördinator voor de diervoedersector, de dierlijke sector en de overheid. Daarnaast beheert het PDV het early warning system om bedrijven vroegtijdig te informeren over mogelijke risico s. Afgelopen jaar heeft zich een incident voorgedaan met Belgisch varkensvet dat verontreinigd bleek te zijn met dioxine. Door snel te handelen, zijn de omvang en de schade beperkt gebleven. In januari van het verslagjaar lukte het vlot te achterhalen wat de bron en oorzaak waren van de verontreiniging van veevoer met dioxine. Ook was in korte tijd in beeld aan welke bedrijven eventueel verontreinigd voer was geleverd en welke dieren dit voer mogelijk hadden gekregen. Het bedrijfsleven nam hiertoe zelf het initiatief, in goed overleg met de overheid (met name de Voedsel en Warenautoriteit, VWA). Minpunt was dat tussenhandelaren niet direct UBN-gegevens van hun klanten konden aanleveren. Dit leidde tot beperkte maar toch ongewenste vertraging in de aanpak. Hierop heeft het PDV besloten tussenhandelaren in de diervoederketen naar aanleiding van het incident te 20 Terug

verplichten om UBN-gegevens van hun klanten aan te leveren bij hun mengvoerleverancier. Zo kan de sector nog sneller reageren bij eventuele nieuwe incidenten en crises. Daarnaast blijft het PDV pleiten voor een algemeen beschikbaar komen van UBN-gegevens van veehouders. Het PDV overlegt verder met de levensmiddelenindustrie over het gebruik van (technische) hulpstoffen in het productieproces. Die stoffen bleken de afgelopen keren de bron van de dioxineverontreiniging van veevoer. Het PDV beoogt de risicobeoordeling van het gebruik van die hulpstoffen te kunnen verfijnen en verbeteren om zo nieuwe incidenten te voorkomen. Data bank en De databanken van het PDV vervullen een belangrijke rol bij het verstrekken van informatie en kennis aan het diervoederbedrijfsleven voor een betere kwaliteitsborging en voederveiligheid. Hiertoe beheert het PDV de Databank Ongewenste Stoffen en producten (DOS) en de Databank Risicobeoordelingen Voedermiddelen (DRV). DOS In de Databank Ongewenste Stoffen en Producten worden analyseresultaten opgeslagen die vanuit de diervoedersector vrijwillig worden aangeleverd. Voor enkele parameters (waaronder salmonella) zijn de bedrijven verplicht de resultaten van de bedrijfseigen monitoring aan te leveren. Daarnaast worden in de databank de resultaten opgeslagen van de door PDV uitgevoerde monitoring. Vanuit DOS worden periodiek overzichten gemaakt, waarvan een openbare jaarrapportage. De Jaarrapportage over 2005 is in juni vastgesteld. Over onderdelen uit de jaarrapportage wordt overleg gevoerd met bepaalde vervolgschakels, zoals bijvoorbeeld met de pluimveesector over de monitoring op het voorkomen van salmonella in pluimveevoeders. In het PDV-monitoringsplan 2007 zijn de aantallen monsters voor monitoring op salmonella verminderd. De als verificatie bedoelde PDV-monitoring blijkt namelijk steeds een bevestiging van de resultaten van de bedrijfseigen monitoring. Het vrijkomende budget gaat het PDV gebruiken voor een gerichte analyse naar dioxine en dioxineachtige PCB s in een aantal voedermiddelen. Naar aanleiding van de ontvangen salmonella-analyses over de diverse bedrijven constateert het PDV overigens dat er bedrijven zijn die niet of niet regelmatig aan de verplichte aanlevering voldoen. Het PDV heeft de ci s verzocht hier goed op te (blijven) controleren. Uit de (interne) periodieke rapportages over 2006 bleek dat de incidentie waarmee zware metalen worden gedetecteerd wat lijkt toe te nemen. In de Jaarrapportage 2006 zal de data-analyse van zware metalen daarom extra aandacht krijgen. Het bestuur heeft in 2006 extra aandacht gevraagd voor de analyse op de aanwezigheid van dioxinen en dioxineachtige PCB s in voedermiddelen. In Richtlijn 2006/13/ EG (tot wijziging van Ri. 2002/32/EG) zijn naast normen voor dioxinen en de som van dioxinen en dioxineachtige PCB s, ook afzonderlijke normen vastgesteld voor de laatste categorie verbindingen. Besloten is in de PDV-monitoring 2007 een aantal monsters volgens de confirmatiemethoden op beide groepen verbindingen te analyseren. Het PDV verzamelt sinds enkele jaren zo snel mogelijk na de oogst van tarwe, gerst en triticale monsters van partijen die zijn geoogst in Nederland, Duitsland en Frankrijk. Naar verwachting, gebaseerd op de weersomstandigheden, bleken de gehalten aan mycotoxinen (met name DON) in het verslagjaar laag te zijn. Er was geen reden de sector te attenderen op partijen die vanwege het mycotoxinengehalte extra aandacht vragen. Verder is een start gemaakt met een survey naar mycotoxinen in voor de diervoedersector relevante voedermiddelen, waarvan momenteel de kennis omtrent mogelijke contaminatie met mycotoxinen te beperkt is. Terug 21

Productschap Diervoeder DRV In de Databank Risicobeoordelingen Voedermiddelen zijn de generieke risicobeoordelingen van een groot aantal voedermiddelen opgenomen. Vaak bevat een risicobeoordeling een aantal producten die bij de bewerking van een primair product kunnen vrijkomen. Na toetsing van conceptbeoordelingen door de werkgroep DOS-DRV beslist de secretaris van het productschap over het opnemen van nieuwe of geactualiseerde risicobeoordelingen in de DRV. Het PDV publiceert periodiek een actueel overzicht van de voedermiddelen die zijn opgenomen in de databank. Een van de eisen aan GMP + -erkende bedrijven is dat zij alleen voedermiddelen mogen verwerken die in de DRV-lijst zijn opgenomen. Dit heeft er eind 2004 toe geleid dat een aantal grondstoffen op de lijst zijn opgenomen op grond van een eerder door TNO uitgevoerde risicoscan. In 2006 is het nader evalueren en opstellen van risicobeoordelingen voor deze voedermiddelen een speciaal aandachtspunt geweest. Het heeft ertoe geleid dat een flink aantal voedermiddelen uit de DRV zijn verwijderd. De middelen werden bijvoorbeeld niet meer gebruikt of bleken onder een andere naam al voor te komen. Ook heeft het PDV nieuwe en/ of sterk uitgebreide risicobeoordelingen opgesteld, zoals voor de aardappelverwerkende industrie en de conservenindustrie. Vergelijkbare risicobeoordelingen voor de brood- en banketindustrie en de zuivelindustrie kwamen in conceptvorm gereed, en worden begin 2007 gepubliceerd. de Positivliste. Een wederzijdse en volledige acceptatie van de DRV-lijst en de Positivliste blijkt mogelijk. Beide lijsten zijn niet identiek, maar groeien in de toekomst waarschijnlijk wel steeds meer naar elkaar toe. Daarbij hebben het PDV en QS principeafspraken gemaakt om afzonderlijk te toetsen in hoeverre producten die niet op de eigen lijst voorkomen, maar wel op die van de andere organisatie, nog een kritische evaluatie behoeven, alvorens aan de eigen lijst te kunnen worden toegevoegd. Beide lijsten worden periodiek geactualiseerd en herbeoordeeld door externe deskundigen. Veevoederdatabank De Veevoederdatabank vervult een onmisbare functie bij het actueel houden van de CVB-tabellen met betrekking tot nutritionele kengetallen van voedermiddelen. Het aantal opgeslagen analysegegevens overschrijdt de 1 miljoen en neemt nog steeds toe. Door het uitvoeren van specifieke analyses is het aantal gegevens over de mineralen- en spoorelementengehalten in voedermiddelen in de databank in 2006 aanzienlijk uitgebreid. Ook zijn er weer een aantal vergelijkende zetmeelanalyses uitgevoerd, waardoor de productspecifieke formules voor het omrekenen van zetmeelgehalten, bepaald met verschillende methoden, konden worden verbeterd. Deze en andere gegevens worden benut voor de actualisatie van de Veevoedertabel en de Handleiding Voederwaardeberekening Ruwvoeders, die beide in het eerste kwartaal van 2007 verschijnen. Een tweede zwaartepunt in 2006 was het toevoegen van een definitie aan ieder voedermiddel dat in de databank is opgenomen, zodat de oorspong en de aard van het product inzichtelijk is. Zeker bij kwantitatief minder belangrijke producten is dit van belang voor de transparantie. De productdefinities worden begin 2007 aan de actuele DRV-lijst toegevoegd en gepubliceerd. In het kader van uitwisselbaarheid van het GMP + -certificatieschema en het systeem van Qualität und Sicherheit is ook de gelijkwaardigheid en uitwisselbaarheid onderzocht van de DRV-lijst en 22 Terug

number of participants of the gmp scheme, specified by country Terug 23

Uniformering voederwaardering Het produceren van hoogwaardige diervoeders vereist veel kennis en kunde. Via de CVB-producten draagt het PDV bij aan de benodigde kennis. Om deze taak goed te kunnen vervullen, beheert en actualiseert het PDV onder meer een aantal voederwaarderingsystemen voor landbouwhuisdieren. Bij de CVB-activiteiten spelen onafhankelijkheid, objectiviteit, transparanties en sectorbrede betrokkenheid een belangrijke rol. Ac t ivitei t en van C VB Bij de potentiële activiteiten die binnen de kaders van programma II: Uniformering voederwaardering kunnen worden ontplooid, wordt in de toekomst onderscheid gemaakt tussen kernactiviteiten en variabele activiteiten. Kernactiviteiten zijn alles tot aan de absorptie van nutriënten door de darmwand. Hiertoe behoort enerzijds het actueel houden van de chemische samenstelling van voedermiddelen en anderzijds het actueel houden van de gegevens omtrent verteerbaarheid voor de verschillende diersoorten (rundvee, varkens, pluimvee, paarden) en de daarbij behorende voederwaarderingsystemen (energie, eiwit/aminozuren, fosfor). Deze activiteiten worden vanuit een bestemmingsheffing gefinancierd. De variabele activiteiten betreffen alle aspecten die te maken hebben met de benutting van geabsorbeerde nutriënten. Variabele activiteiten kunnen worden opgestart wanneer belanghebbenden de daarvoor benodigde gelden beschikbaar willen stellen. In 2006 heeft het PDV een sectorbrede enquête gehouden om een goed zicht te krijgen op de wensen en behoeften van het bedrijfsleven aan kennis, diensten en producten met betrekking tot voederwaardering. De resultaten van deze enquête waren een nadrukkelijke bevestiging van de in 2005 afgesloten toekomstoriëntatie. Voor veel potentiële activiteiten is draagvlak. Dit betreft zowel kern- als variabele activiteiten. Voor de toekomstige CVBactiviteiten heeft het bestuur vervolgens een algemeen programma en vijf onderliggende projecten vastgesteld. Omdat het bestuur in 2005 ook had uitgesproken dat in de toekomst voor financiering van voederwaardering meer inkomsten uit de markt moeten worden gegenereerd, is in 2006 een marketingplan opgesteld. Daarbij bleek dat de markt voor CVB-producten en diensten vooral in het buitenland ligt en dat er op zich zeker ook kansen liggen. Het realiseren van de financiële doelstellingen bleek echter te hoog gegrepen te zijn. Zo is geconstateerd dat het kopen van CVB-producten en diensten door een geïnteresseerd bedrijf slechts een eerste stap is. Voor het goed met de kennis kunnen werken is implementatie van de CVB-systemen in de eigen context noodzakelijk. Voor dit laatste heeft het PDV niet de capaciteit en moet naar derden worden doorverwezen. Een en ander heeft ertoe geleid dat ambities zijn bijgesteld: het PDV dient nadrukkelijk inspanningen te ontplooien om meer marktgericht inkomsten uit de verkoop van producten en diensten te verwerven. Deze extra inkomsten worden alleen niet op voorhand verdisconteerd in een lagere heffingsbijdrage door de Nederlandse diervoedersector. Online voederwaardecalculator In 2006 is een testversie van de Online voederwaardecalculator aan een aantal bedrijven aangeboden om dit nieuwe product uit te testen. De calculator is via de PDV-website te benaderen. Met de calculator kunnen bedrijven door het invoeren van eigen analysegegevens de voederwaarden van een voedermiddel herberekenen en in een optimalisatieprogramma invoeren. De reacties van de betrokken bedrijven waren in de meeste gevallen positief. Diverse suggesties worden verwerkt in de eerste versie van de Online voederwaardecalculator, die begin 2007 op het besloten deel van de Terug 25

Productschap Diervoeder website wordt geïntroduceerd. Na introductie van de basisversie zullen ook plusversies worden ontwikkeld. Mineralencalculator Gebaseerd op de in oktober 2005 uitgebrachte geheel vernieuwde Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, Schapen, Geiten was binnen het kader van dit project een eerste opzet gemaakt voor een mineralencalculator. Hiermee kan enerzijds de behoefte van een dier (afhankelijk van diersoort, leeftijd, groeisnelheid, fysiologisch stadium en productie) worden berekend. Anderzijds kan worden nagegaan in hoeverre met het gevoerde rantsoen de behoeften aan de diverse mineralen en spoorelementen wordt gedekt. In 2006 is dit model op verzoek van de Animal Sciences Group (ASG) voor de biologische melkveehouderij verder ontwikkeld tot een via de PDV-website te benaderen model voor melkkoeien en -geiten. Eiwitsysteem Melkvee In 2006 zijn grote stappen voorwaarts gezet in het ontwikkelen van een nieuw eiwitsysteem voor melkvee. Dit vervangt het uit 1991 daterende DVE/OEB-systeem. Het concept voor het nieuwe systeem is besproken met een sectorbrede klankbordgroep. Daarnaast is het conceptsysteem besproken met vertegenwoordigers van een aantal mengvoerbedrijven. De daarbij gedane waardevolle suggesties bleken echter aanzienlijk meer tijd te vergen om te worden uitgewerkt en te worden geïmplementeerd. Mede daardoor kon pas later worden gestart met de waardering van de individuele voedermiddelen binnen dit systeem, alsook een validatie van het systeem. De introductie vindt daarom plaats in 2007. Netto-energiewaarderingssysteem varkens Een van de CVB-voederwaarderingssystemen is het netto-energiesysteem (NE) voor (vlees)varkens. Gebruikmakend van de unieke database van dr J. Noblet van het INRA (Frankrijk), is een nieuwe formule ontwikkeld voor het berekenen van de NE-waarde van voedermiddelen op basis van verteerbare nutriënten. Dit systeem wordt eind 2007 of begin 2008 geïntroduceerd. Dit, vanwege het implementeren van de resultaten van omvangrijk verteringsonderzoek dat Schothorst Feed Research in opdracht van het CVB uitvoert. Deze resultaten komen in de loop van 2007 beschikbaar. Bovendien vergt het introduceren van een nieuwe NE-formule ook andere aanpassingen in het totale systeem. Zo moeten de behoeften aan darmverteerbare aminozuren en verteerbaar fosfor worden gerelateerd aan het waarschijnlijk qua niveau afwijkende NE-niveau van de mengvoeders geformuleerd met de nieuwe formule. Samen met het INRA organiseerde het PDV in mei 2006 een succesvolle satellietworkshop. Wereldwijd is er sprake van een groeiende interesse in netto-energiesystemen voor varkens, met name voor de op verteerbare nutriënten gebaseerde aanpak van het PDV. 26 Terug

Arbeid en arbeidsomstandigheden Een sterke, kwalitatief hoogwaardige diervoedersector begint op de werkvloer. Het Productschap Diervoeder zet zich in voor projecten die specifiek zijn gericht op de werknemers. Deze projecten betreffen voorlichting, scholing en verbetering van arbeidsomstandigheden. De vakbonden spelen een belangrijke rol bij de opzet van deze activiteiten, die worden uitgevoerd door de afdeling Arbeid. V er ank ering a rb eid In de toekomstvisie van het Productschap Diervoeder is onder meer aangegeven dat de samenwerking tussen werkgevers- en werknemersorganisaties de hoeksteen dient te zijn voor het voortbestaan en het algemene functioneren van het productschap. Een verdere verankering van de factor arbeid in de werkzaamheden van het productschap is dan ook wenselijk. FNV Bondgenoten en CNV BedrijvenBond hebben begin 2006 aangegeven dat zij perspectief zien voor de productschappen. Dit voorzover de productschappen een duidelijke meerwaarde hebben voor de sociaal-economische verhoudingen binnen de onderscheiden sectoren. Een goede samenwerking tussen productschap en bonden leidt tot synergie. Eind 2006 heeft het bestuur ingestemd met het projectvoorstel Verankering Arbeid. Inmiddels is gestart met het gezamenlijke project sectoranalyses en heeft men zich gebogen over onderwerpen als leeftijdsbewust personeelsbeleid, CAO-naleving en open grenzen. Communicat i e en informat i e voor ziening In 2006 zijn vier edities verschenen van Werkvloer. Deze krant voor werknemers in de diervoedersector behandelt onderwerpen over arbeidsomstandigheden en scholing. Dit jaar is een lezersenquête gehouden. Uit de resultaten blijkt dat de doelgroep het blad waardeert. Men vindt het blad informatief, interessant en afwisselend. De overzichtelijkheid en duidelijkheid worden als goed bestempeld, evenals het beeldmateriaal. De Nieuwsbrief Arbeid is in 2006 zesmaal verschenen. Deze nieuwsbrief is bestemd voor de werknemers in de diervoedersector en voor de kader- en bestuursleden van de betrokken vakbonden FNV, CNV en De Unie. Onderwerpen die in 2006 in de nieuwsbrieven aan de orde zijn gekomen hebben betrekking op de thema s scholing, arbeidsomstandigheden en arbeidsmarktonderzoek. Bij de 10e editie van de Nieuwsbrief Arbeid was een enquêteformulier gevoegd. De meningen zijn erg positief. Volgens de lezers is de nieuwsbrief afwisselend, zijn frequentie en overzichtelijkheid goed en met de juiste actuele onderwerpen. Vooral de onderwerpen arbeidsomstandigheden, scholing en sectorinformatie scoren hoog. Opleiding en scholing De algehele doelstelling van het onderwerp opleiding en scholing is het stimuleren en faciliteren van werkgevers (ondernemers) en werknemers in het planmatig en gestructureerd bevorderen van kennis en vaardigheden van werkenden in de diervoedersector. De realisatie van deze doelstelling vindt onder meer plaats via informatievoorziening, ondersteuning en advisering, bewustwording en ervaringen opdoen in pilots. Begin 2006 is het pilotproject Eerder of elders Verworven Competenties (EVC) afgerond. Tijdens deze pilot hebben negen medewerkers op basis van competenties een diploma Levensmiddelentechnologie behaald op MBO-niveau 2. De methodiek die ontwikkeld is bij deze pilot is gebruikt om in het kader van employability een tweede EVC-project op te zetten. In juni hebben zes medewerkers een diploma behaald, variërend van MBO-niveau tot en met niveau 3. De in deze projecten ontwikkelde instrumenten (portfolio en proeven van bekwaamheid) op niveau 1, 2 en 3 worden het komende jaar gebruikt om in een klein en middelgroot bedrijf te toetsen of deze bruikbaar zijn. Dit gebeurt in samenwerking met praktijkopleider PTC+. Terug 29