> vrede, Spanje erkende de onafhankelijkheid van Republiek der verenigde Nederlanden.

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting van Nederland

Samenvatting Geschiedenis Module 5

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 6

Samenvatting Geschiedenis 51 een nieuw koninkrijk - 52 liberale revolutie gelijkheid voor iedereen

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Tijd van burgers en stoommachines Emancipatie en democratisering. Onderzoeksvraag: Hoe werd de politiek gedemocratiseerd?

Werkstuk Geschiedenis Nederland in de 19e eeuw

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4, Zorg, sociale zekerheid en overheid in Nederland vanaf 1850

Begrippenlijst Geschiedenis Politiek en staatsinrichitn in Nederland en Europa (H1-H3)

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

DE DEMOCRATIE-INDEX GROEP 1: Hebben alle partijen min of meer gelijke kansen in de campagneperiode?

Toetsvragen geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 8 Toetsvragen

Welke wapens worden voor het eerst gebruikt in de Eerste Wereldoorlog? 1. Geweren en gifgas. 2. Machinegeweren en gifgas. 3. Gifgas en pistolen.

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 1

Burgers en Stoommachines. Tot 1:20

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl I

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek

5.4. Boekverslag door B woorden 2 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer. Inhoudsopgave

Na de WOI vluchtte de keizer naar Nederland

Theorie hoofdstuk 1 geschiedenis

Deelvraag: Hoe had de parlementaire democratie zich in Nederland ontwikkeld?

Antwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Samenvatting Geschiedenis Rechtstaat en Democratie

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3 Morgen gezond weer op?

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Het overheidsbeleid in de periode van de economische opbouw na WO II. - Welke rol heeft de overheid in het sturen van de economie?

VERKIEZINGEN IN KOEDIJK

2,1: Nederlands-Indië, 19 e eeuw

In 1918 is na vier lange jaren vechten de eerste wereldoorlog voorbij. In een trein in frankrijk wordt de wapenstilstand getekend.

Vragen voorzien van een * zijn nieuwe voorbeeldvragen.

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 3, Morgen gezond weer op?

GESCHIEDENIS LES 2 STAP VOOR STAP VOORUIT

Samenvatting geschiedenistoets hoofdstuk 6: Een tijd van revoluties

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3

Examenopgaven VMBO-KB 2004

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Samenvatting Geschiedenis Morgen gezond weer op? (Hoofdstuk 4)

Cursus Politiek Actief Bijeenkomst 1: Introductie, algemene staatsinrichting en verkiezingen

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Bijlage VMBO-GL en TL

Alle begrippen en personen op een rijtje: Uitleg van de begrippen. Praktische-opdracht door een scholier 1651 woorden 19 januari 2002

Dagboek Sebastiaan Matte

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

1 keer beoordeeld 31 oktober 2015

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

Eindexamen geschiedenis en staatsinrichting vmbo gl/tl II

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 (Politieke Besluitvorming)

QUIZ: DE PIENTERSTE MENSCH GESCHIEDENIS VAN DE PARLEMENTAIRE DEMOCRATIE IN NEDERLAND

7,5. Samenvatting door Lisette 1239 woorden 18 april keer beoordeeld. Geschiedenis. Russische Revolutie

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting H3+4

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Vragen voorzien van een * zijn nieuwe voorbeeldvragen.

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Hoofdstuk 2

Examen VMBO-KB geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 1 maandag 18 mei uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examenkatern :Sociale zekerheid en verzorgingsstaat in Nederland

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1

Tijdvak I. 31 oktober : 30-10:00.

2 keer beoordeeld 20 februari 2016

Samenvatting Geschiedenis Module 5 politiek en staatsinrichting in Nederland en Europa

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 8: Tijd van burgers en stoommachines

Samenvatting Geschiedenis Samenvatting Staatsinrichting hoofdstuk 1 VMBO

Tijd van burgers en stoommachines De sociale kwestie.

Stemmen Verkiezingen Europees Parlement 2019

Aantekening Geschiedenis Hoofdstuk 6: Staatsinrichting

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

Beginselen van de politieke partijen die in 2006 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren

Samenvatting Geschiedenis Module 3, Welvaart in Amerika en Nederland

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 Politieke Besluitvorming

Toetsvragen Geschiedenis toelating Pabo. Tijdvak 7 Toetsvragen

In 1813 werden de Fransen verjaagd en de zoon van de laatste stadhouder werd koning

7,4. Samenvatting door een scholier 2092 woorden 2 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Toets politieke besluitvorming H2

Jagers & boeren Waarvan leefden de jagers-verzamelaars? Jagers & boeren Waarvan leefden de boeren? Van de jacht en van vruchten en planten

geschiedenis en staatsinrichting CSE KB

5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

De tijd van: Wereldoorlogen

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Politieke stromingen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Puzzel Historische ontwikkelingen parlementair stelsel

GROTE-LIJN-OVERZICHT VAN TIJDVAKKEN BEHANDELD IN LEERJAAR 1

Samenvatting Geschiedenis De Tweede Wereldoorlog

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Kijktip: Nieuwsuur in de Klas

Eureka 2M volledig herziene 5 e druk,

Bronnen Noem een bron uit de tijd van de wereldoorlogen. Moet op het kaartje staan. Ooggetuigen Voedselbon Monument Museum Oorlogsgraven Filmbeelden

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 4, Land van duizend meningen

2.1 Omcirkel het juiste antwoord.

Stemmen Europese verkiezingen 2014

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Bijlage VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 2. Bronnenboekje. KB-0125-a-12-2-b

SCHOOLONDERZOEK GESCHIEDENIS

Politieke stromingen hv123. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Eindexamen geschiedenis havo 2007-I

geschiedenis en staatsinrichting CSE GL en TL

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Examen VMBO-KB. geschiedenis en staatsinrichting CSE KB. tijdvak 2 dinsdag 18 juni uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

6,6. Samenvatting door een scholier 1139 woorden 2 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer POLITIEK

Transcriptie:

Samenvatting door een scholier 2559 woorden 28 juni 2005 3,4 10 keer beoordeeld Vak Geschiedenis 1568-1648 --> de 80 jarige oorlog (de Nederlandse opstand), tussen Spaanse koning tegen de Nederlanden, de Nederlanden wilden zelfstandig zijn, het was ook een godsdienstige oorlog, de Spaanse koning --> rooms-katholiek, de Nederlanden wilden Protestant en Katholiek zijn. 1648 --> vrede, Spanje erkende de onafhankelijkheid van Republiek der verenigde Nederlanden. 1648-1795 --> Republiek der verenigde Nederlanden. 1795 --> Bataafse revolutie: Vrijheid (mening, drukpers, enz.) Gelijkheid (voor de wet) Broederschap (idealen voor alle internationale volkeren) Deze 3 worden in Nederland toegepast, net als in de Franse revolutie. Vanaf 1795 --> Nederland bondgenoot van Frankrijk 1795 --> Nederlandse soldaten moesten vechten in legers van Napoleon. 1813 --> Nederlaag Napoleon, Frankrijk wordt verslagen door Engelsen, Russen en Oranjestrijders. 1815 --> Republiek afschaffen, nu koninkrijk der Nederlanden (Nederland van nu + België). De koning was Willem I, hij riep veel weerspraak op bij de zuidelijke Nederlanders door ontevredenheid. 1830 --> zuidelijke Nederlanders scheiden zich af, dit wordt België. Dit was een nederlaag voor Willem I. De ontevredenheid groeide, toen in 1848 overal in Europa revoluties uitbraken, waarbij het volk in opstand kwam tegen de koning, adviseerde minister Thorbecke Willem I om geen afstand te doen van de macht, maar wel toegeven aan de wensen/eisen van het volk, Willem I veranderde van conservatief tot liberaal, omdat hij bang was voor een revolutie: 1848 --> grondwet, rechten + plichten burgers. Niet de vorst, maar de ministers waren voortaan politiek verantwoordelijk. Nog steeds was de belastingsheffing op draagkracht, de rijken betalen % meer belasting. Staatsinrichting, volk (mensen die rijk en zelfstandig zijn, een opleiding hebben) kiest eens in de 4 jaar een parlement (Staten-Generaal, volksvertegenwoordiging). Deze bestaat uit: https://www.scholieren.com/verslag/22526 Pagina 1 van 10

o 2 kamers, 1e en 2e kamer. Daarnaast de regering en het kabinet. Men moest rekening houden met de anti revolutionairen, de kenmerken: Protestant Christelijk. tegen ideeën van de Franse revolutie. tegen vrijheid. tegen gelijkheid. een revolutie zorgt voor een tegendeel --> chaos --> nog geen gelijkheid. Voor het gezag van god. Er was na 1848 nog geen sprake van volledige liberale dominantie, men kon al wel 4 politieke stromingen uit elkaar houden: Liberalen, staat moet zich terughoudend opstellen, laissez faire, laissez passer, het niet ingrijpen van de staat. Ze waren voorstander van alles dat economische, geestelijke en politieke ontwikkeling van de burger ten goede komt. (Thorbecke) Conservatieven, staat moet ingrijpen als de particulieren tekort schieten. Ze waren voor het behoud van de bestaande politieke en maatschappelijke verhoudingen. Ze hadden weinig belangstelling voor sociale kwesties, ze reden vooral naar buiten in de jaren 60 wanneer de liberalen intern verdeelt raakten. Katholieken, rol van de overheid moet beperkt blijven. Streven naar onderlinge samenwerking op lokaal niveau. Vormden in het midden van de 19e eeuw nog geen eigen landelijk politieke groepering. Antirevolutionairen, rol van de overheid moet beperkt blijven. Christelijk, verwijten de liberalen en de conservatieven van gebrek aan Christelijke bezieling. De bijbel is hun richtsnoer. Ze zijn tegen de (liberale ideeën van de Franse) revolutie. Deze verzuiling is ontstaan in de 19e eeuw, en loopt nog steeds door. Verzuiling is het opdelen van de bevolking. 1850-1870 --> enkele accijnzen werden afgeschaft, accijnzen zijn indirecte belastingen. Na 1848 --> er veranderde weinig in het beleid, behalve dan de politieke omwenteling. 1854 --> armenwet, alleen bij absolute onvermijdelijkheid mochten burgerlijke armbesturen de sociaal zwakkeren ondersteunen. Zo werkt de regering: Regering doet wetsvoorstellen: 2e kamer --> stemmen, goedgekeurd? 1e kamer --> stemmen, goedgekeurd? Voorstel is aangenomen, officieel een wet geworden. Staats inrichting: 2e kamer heeft 150 zetels, er zijn 6 000 000 kiezers, voor 40 000 stemmen heb je 1 zetel, dit is de https://www.scholieren.com/verslag/22526 Pagina 2 van 10

kiesdrempel. Dit is een evenredige vertegenwoordiging. Districtenstelsel: het land is verdeeld in districten elk district heeft 1 zetel beschikbaar. Partijen in Nederland: SP (socialistische partij) PvdA (partij van de arbeid GL (groenlinks) D 66 (democraten) CDA (christen democratisch appel) VVD (volkspartij voor vrijheid en democratie) Vormen van een kabinet: Partijen moeten samen een meerderheid vormen.(76 zetels of meer) Ze moeten goed kunnen samenwerken. Kiesrechtstrijd 1848 --> herziening grondwet door Thorbecke. Begin kiesrechtstrijd, vanaf 1848 alleen census kiesrecht (Alleen voor rijken --> 10% van de bevolking). Uitbreiding van het kiesrecht ging zeer geleidelijk. 1892 --> Kieswet Tak: in praktijk alleen de slechtst bedeelden en vrouwen zijn uitgesloten.(aantal kiesgerechtigden ging van 12% naar 26%, dit was manlijke bevolking van minstens 25 jaar oud) De eerste verkiezingen waren in 1900 1917 --> algemeen mannen kiesrecht werd ingevoerd zowel actief (stemmen) als passief (gekozen kunnen worden). Nu ook een evenredige vertegenwoordiging ipv een districtenstelsel. Vrouwenkiesrecht: Vrouwen golden tot in de 19e eeuw als ondergesch. Aan de man. 2e helft 19e eeuw kwam hier verandering in door de feministen, strijders voor vrouwen emancipatie(gelijkstellen voor de wet). Ze streden voor het binnenhalen van het vrouwenkiesrecht. Aleta Jacobs Nederlandse aanstichtster voor emancipatie. 1919 --> vrouwenkiesrecht, actief en passief, 1e feministische golf. In jaren 60 --> protest tegen achterstand 2 organisaties (voor en tegen) MVM, via handtekeningen aan de 2e kamer. Dollo Mina, acties op straat. Maatschappelijke positie vrouwen nauwelijks verandert, want: https://www.scholieren.com/verslag/22526 Pagina 3 van 10

Lonen van vrouwen lager Dubbele belasting voor vrouw Handelingsonbekwaam Het nadeel van algemeen kiesrecht is, is dat mensen zonder of met nauwelijks scholing ook kiesgerechtigd zijn. Deze mensen zijn sterk beïnvloedbaar door bijvoorbeeld de kerk. Men vond het kiesrecht zo belangrijk omdat politiek de manier is om je ideeën uit te voeren. Schoolstrijd 1848-1917 1800-1840 --> openbaart lagere school, voor alle kinderen van ong. 5 tot ong. 12 jaar oud. Vooral in de wintermaanden. Vakken: * Lezen * Schrijven * Rekenen Het was hoofdelijk onderwijs, elke leerling was bezig met zijn eigen lesje. Protestanten en Katholieken willen eigen scholen. De strijd was tussen de confessionelen en de liberalen, confessionelen wilden bijzonder onderwijs, liberalen openbaar. 1848 --> vrijheid om bijzondere scholen op re richten, vrijheid van onderwijs. Bijzondere scholen kregen geen subsidies van de overheid, de kosten waren voor de ouders. Het belang van school is dat de kinderen veel informatie verzamelen voor later, zodat zij kennis krijgen van de maatschappij. 1900--> Je moest naar school (leerplicht), anders boete voor ouders. 1917 --> bijzondere en openbare scholen zijn gelijk. Sociale kwestie strijd tegen armoede. 1870 --> oprichting van het comité ter bespreking van de sociale kwestie. (progressief-liberaal) Waarom opgericht? Sociale problemen bestuderen. Aandacht van de bezittende klasse voor het arbeidersvraagstuk te vergroten. Bang voor eventuele klassenstrijd tussen werkgevers en arbeiders. Nederland in de 19e eeuw: https://www.scholieren.com/verslag/22526 Pagina 4 van 10

achtergebleven land, landbouw is nog steeds het belangrijkste bestaansmiddel, industrie was er niet of nauwelijks. Armoede is groot, ±10% --> rijk ±30% --> middenklasse ±60% --> arm Regering deed niets voor de armoede, alleen politie en leger, voor de openbare orde, geen ingrijpen in het economische leven.(nachtwakersstaat) Armoede moest worden opgelost door kerk of inzameling door de burgers. o Kerk: aalmoes (geld/natura), werkverschaffing, onderwijs aan kinderen van de armen, meisjes naar een huishoudschool, jongens naar een ambachtschool. Ook kregen ze daar huisvesting in een armenhuis.(zorg) Jaren 1860-1870 --> regering beseft dat er iets moest worden gedaan om de problemen op te lossen. 1874 --> eerste wet in Nederland, de kinderwet van van Houten. Dit betekende het verbod op kinderarbeid voor kinderen jonger dan 12 jaar, uitsluitend in fabrieken. De gevolgen: op korte termijn: minder inkomens, op langer termijn: stijging loon arbeiders. Voordelen: kinderen konden naar school, ze hadden er tijd voor, ze leren daar veel voor later. Nadelen: de inkomsten van het gezin dalen, waardoor de armoede op korte termijn stijgt. Het wetje stelde eigenlijk niets voor, omdat het alleen maar gelde in de industriële sector. Het was wel een belangrijke wet, het was een vorm van een sociale wetgeving, de eerste. 1887 --> arbeidsenquête. Hoe werkt de kinderwet van van houten in de praktijk? Het doel was om na te gaan of werknemers misbruik maken van hun machtspositie. En of de overheid de werknemers met wettelijke maatregelen moest beschermen. Er was sprake van sociale politiek, waarom voert de regering steeds meer sociale wetten in? Er was algemeen kiesrecht, de armen hadden meer inspraak gekregen in de politiek. Economische groei --> meer geld Angst voor revolutie 1919 --> arbeidswet komt tot stand, 8urige werkdag, vrijwillige ouderdomsverzekering. Politieke partijen 4 zuilen: Liberalen --> vrijheid. Staat is er alleen voor de orde (nachtwakersstaat), voor openbaar onderwijs. Socialisten --> sociale gelijkheid, voor openbaar onderwijs. Staat moet sociaal zwakke beschermen. Er zijn 2 soorten socialisten: o Radicaal --> SDB, sociaal democratische bond, voor revolutie, tegen koningshuis, lijder F. Domela Nieuwenhuis, veroordeeld van wege majesteitsschennis, dat zorgde voor de discussie over vrijheid van meningsuiting. Recht voor allen. o SDAP --> sociaal democratisch arbeiders appel, via parlement doel bereiken. Rooms-katholiek --> voor bijzonder onderwijs. https://www.scholieren.com/verslag/22526 Pagina 5 van 10

Protestants-Katholiek --> voor bijzonder onderwijs. Nederland in Interbellum (periode tussen de 2 wereldoorlogen) 1910-1940 Nederland tijdens 1e wereldoorlog, neutraal, want: klein land economische verbondenheid Gevolgen 1e wereldoorlog: kiesrecht rantsoenering keizer Wilhem II krijgt asiel in Nederland. Tijdens het interbellum was er een opvallende groei te zien in de uitgaven voor het onderwijs. Dat kwam doordat er toen ook subsidies werden betaald aan bijzondere scholen. Er was ook een stijging in de uitgaven voor sociale voorzieningen. Dit kwam door de vakbewegingen, die in staat waren door revolutionaire ontwikkelingen loonsverhoging af te dwingen. De overheid kwam de werknemer te gemoed met een achturige werkdag, met sociale woningbouw en met hogere uitgaven voor sociale voorzieningen. Ook de boeren kregen extra geld, 1/5 van de totale overheidsuitgaven. Economische crisis 1929 Aanleiding is de beurscrisis Wallstreet. Oorzaak is de overproductie, vooral in Amsterdam. De beurscrisis kwam van VS via Duitsland naar Nederland, gevolgen: hoge werkloosheid, waardoor armoede en ontevredenheid over de regering (zondebok) Oplossing: de foute manier om dit op te lossen: minister president Collijn: als er een crisis is, lopen de inkomsten van de staat terug (minder belastingsinkomsten), dus de uigaven moeten ook omlaag. Alle collectieve uitgaven omlaag --> aanpassingspolitiek (je past je uitgaven aan je inkomsten aan). Lonen dalen, prijzen dalen, waardoor concurrentie positie verbetert. Dit is fout, omdat: minder lonen, minder koopkracht buitenland doet het zelfde om zijn export te bevorderen. 1935 --> SDAP met een ander plan om de crisis te bestrijden: regering moet juist meer uitgeven. Wel een begrotingstekort, maar ook meer belastingsinkomen (loonbelasting), door het creëren van werk. Radicale parijen kwamen op 1931 --> NSB (nationaal socialistische beweging) o.l.v. Mr. Anton Mussert. Principes: één leider geen democratie https://www.scholieren.com/verslag/22526 Pagina 6 van 10

anti-joods 1933 --> Hitler komt aan de macht in Duitsland, Nederland blijft neutraal. Vluchtelingen uit Duitsland komen aan in Nederland, veel werden er afgewezen. De vluchtelingen die wel toegelaten werden, gingen naar Westerbork. 1 sept. 1939 --> Duitsland valt Polen aan, officieel begin 2e wereldoorlog. Nederland mobiliseerde zijn troepen, verdedigingsplan was gebaseerd op vertraging van de Duitse troepen. 10 mei 1940 --> Duitsland viel in mei Nederland aan, Mussert hoopte dat hij de baas van Nederland mocht worden van Hitler, en pratte alles goed wat de NAZI s in Nederland deden. Hij deed aan collaboratie (in overtuiging samenwerken met de Duitsers). Hitler vond opmars veel te traag verlopen. 13 mei 1940 --> Hitler bombardeert binnenstad van Rotterdam. Nederland capituleerde en vreesde voor het ergste. Duitsland wilt Nederland te vriend houden en zacht aan te pakken door: alle krijgsgevangenen vrij te laten. Vrijheid bleef. Bestuur bleef in stand (koningin was gevlucht naar Londen en wordt vervangen door een Oostenrijker. Dit was om sympathie te krijgen. Februari 1941 --> Nederlanders staken ten gevolge van de anti-joodse maatregelen. Harde politiek begint, een einde aan vrijheid, afschaffing van de politieke partijen, vanaf 1941-1942 verzet groeit tegen Duitse bezetting. Duitsland verloor terrein in WOII door slag bij Stalingrad. Duitsland dwingt mannen in Nederland te werken in oorlogsindustrie. Vrouwen waren essentieel. L.O. --> Hulp aan onderduikers. R.V.V --> raad van verzet * Sabotage * Aanslagen * Spionage Contra spionage = dubbelspionage bijv. Lauwes Collaboratie = samenwerken met de Duitsers, NSB, Nederlandse SS--> Nederlandse soldaten vrijwillig naar het Duitse oostfront. Aanpassing = het beste ervan willen maken --> passief. Duitse politiek in Nederland ten opzichte van de Joden: Voor de oorlog waren er ong. 110 000 joden in Nederland, waarvan ong. 50% in Amsterdam woonde. https://www.scholieren.com/verslag/22526 Pagina 7 van 10

90% was straat arm, 10% had het goed. Na de oorlog ong. 10 000 overlevenden, nergens zijn er meer joden gesnapt dan in Nederland. De Duitse politiek Eerst: registratie, medewerking van Nederlandse ambtenaren was nodig. Alle Nederlandse ambtenaren moesten een zogenaamde Ariër verklaring ondertekenen. Dan: concentreren, joden zo veel mogelijk concentreren, in 1 groep wonen in Amsterdam. Dan: deportatie: joden naar westerbork. Dan: vernietiging in de Holocaust 1945 --> Mussert opgepakt --> proces. landverraad, doodstraf hij heeft nog gratie aangevraagd bij de koningin, maar die werd agfewezen. 1945/1946 --> na afloop WO II. Bevrijders (Engeland, VS, Rusland, Frankrijk) tribunaal (gerechtshof). Neurenberg. Proces tegen de lijders van de NAZI s, aanklacht was: misdrijf tegen de mensheid misdrijf tegen de menselijkheid samenzwering tegen vrede 1945-nu Problemen: wederopbouw (oorlogsschade, zowel humaan als materieel). Jaren 50 waren de jaren van de wederopbouw. o veel geld nodig, George Marshall hulp, leningen aan alle EU landen die door de oorlog getroffen waren. Ook eigenbelang : het geld moest deels besteed worden in Amerika zelf. Ze waren bang dat rijke landen ook communistisch werden, en dat mocht niet van de Marshall hulp. Door dit geld kon Nederland deels worden opgebouwd. o Samenwerking tussen werkgever en werknemer, lonen zouden stijgen door veel vraag naar arbeid. De regering drong aan op lage lonen, er zouden dan lage prijzen blijven, waardoor de concurrentie positie goed werd. Door deze maatregel werd er veel zwart of grijs gewerkt. Over het algemeen was men tevreden, ze hadden het erger meegemaakt. De welvaart steeg materieel door de economische groei en toename van de welvaart werd de verzorgingsstaat mogelijk. Eerste verzorgingswet: AOW (algemene ouderdomswet, sociale zekerheidswet, weten dat de staat voor je zorgt). wat te doen met kolonies? Nederlands Indië was tijdens de oorlog bezet door Japan. Nederlands Indië wilde onafhankelijkheid, Nederland wilde dat niet. o Soekarno --> leider van Indië Nationaal. Hij was voor vrijheid. o Na 1945 --> Nederland stuurt troepen naar Indië om tegen Soekarno te strijden --> opgeklopte woede, Nederland won, troepen werden verslagen. VS dwong Nederland om Indonesië zelfstandigheid te geven door intrekking steun als Nederland niet toegaf. o 1949 --> Indonesië onafhankelijk. Molukkers (ambon) vluchten naar Nederland. https://www.scholieren.com/verslag/22526 Pagina 8 van 10

Na de 2e wereldoorlog Jaren 50 --> Een stille sprong voorwaarts, de mensen durfden nog niet blij te zijn. Een aantal sociale voorzieningen zijn ingevoerd, de belangrijkste zijn: Kinderbijslag wet, veel kinderen. Uitbreiding ziekengeld. Hierdoor betekende de oorlog een breuk met het vooroorlogse sociale beleid, het beleid was anders, omdat: Actievere opstelling van de overheid Het garanderen van bestaanszekerheid(in de richting van een verzorgingsstaat) Op 2 terreinen kwam deze nieuwe opstelling het duidelijkst tot uiting, economisch en het terrein van sociale zekerheid economisch: o strak systeem van prijsbeheersing en distributie. o Lonen werden laag gehouden (centraal geleide loonpolitiek) o En actief volkshuisvestingsbeleid. o CPB wordt opgericht in 1945. het CPB maakt economische prognoses en analyses. o In 1950 wordt een katholiek alternatief voor socialisatie aangenomen, met de achterliggende gedachte van de crisis jaren en het communisme. sociale zekerheid: o 1952 --> het ministerie van maatschappelijk werk wordt in het leven geroepen. o 1957 --> AOW ipv. Noodwet-Drees. o 1859 -->AWW (algemene weduwen en wezenwet) o 1963 --> ABW (algemene bijstands wet) Doorbraakpartij = doorbreken van de politieke verzuiling in Nederland. Vooral in 1945, omdat er op dat moment geen 1e of 2e kamer meer is, er moet opnieuw gekozen worden. Confessionele, Christelijke partijen: ARP (antirevolutionaire partij) CHU (christen historische unie) KVP (katholieke volkspartij) Coalitie = het samenwerken van 2 of meer politieke partijen. Rooms rood = PvdA en KVP, deze gingen samenwerken omdat ze naar elkaar waren toe gegroeid. Waarom is er in Nederland een coalitie? Omdat nooit 1 partij de meerderheid kan hebben. Het paard van Troje binnen halen = iets binnen halen wat mooi lijkt, maar wat eigenlijk de vijand is. Jongeren zijn door het onderwijs kritisch geworden. Generatiekloof = verschil in normen en waarden tussen de ouderen en de jongeren in de jaren 60, waardoor? De jongeren zijn opgegroeid in welvaart, en weten niet dat het veel slechter is geweest, de https://www.scholieren.com/verslag/22526 Pagina 9 van 10

ouderen wel. Deze kinderen zijn in de jaren 60 volwassen, ze zijn kritisch over hun pro-amerikaanse ouders. Jeugd wil inspraak en democratie in het dagelijkse leven, op school en in de politiek. 1973-1977 --> maakbare samenleving, de politiek is in staat om alle maatschappelijke problemen doeltreffend op te lossen. Denken dat je een samenleving kan veranderen vanuit een ideaal. Welke partijen waren confessioneel liberaal? VVD en CDA 1974 --> gelijke behandeling van man en vrouw in de sociale wetgeving. 1957 --> oprichting EEG 1992 --> oprichting EU Nog een paar losse feitjes: Anarchistisch = strijden tegen de staat, vrijheid, geen gezag. Pressie groepen = groepen die druk uitoefenen om iets te bereiken (bijvoorbeeld Green Peace) op politici. Pacificatie = vrede sluiten in de politiek. https://www.scholieren.com/verslag/22526 Pagina 10 van 10