tea MINISTERRAAD Nr. 4827 Notulen van de vergadering gehouden op vrijdag 5 december 1969 in de Trêvesaal, aangevangen 's morgens om 9 uur en 's middag3 voortgezet Aanwezig: minister-president De Jong en de ministers Bakker, Beernink, De Block, Klompé, Lardinois, Polak, Roolvink, Schut, Udink, Veringa en Witteveen (Afwezig zijn de ministers Luns en Den Toom) Voorts zijn aanwezig de staatssecretarissen Van Es, Grapperhaus (punt 5), Keyzer (punt 4),De Koster, Van Son (punten 2c) en Van Veen (punten 2d, 5 en 7) Secretaris: drs. J. Middelburg Notularis : mej. P.C.M. van Benthem 1. Notulen van de vergadering van 28 november 1969 De notulen worden vastgesteld, behoudens de wijzigingen opgenomen in bijlage I. 2. Mededelingen a. Brief van het gemeentebestuur van Oude Pekela De minister-president heeft van het gemeentebestuur van Oude Pekela een motie van de raad ontvangen inzake verbetering van de werkgelegenheid en infrastructuur van Oost-Groningen. Spreker zal deze brief doorzenden aan de minister van Economische Zaken. 2 b...
4 c. Ondertekening van een overeenkomst van de Raad van Europa inzake doorbetaling Tan s~;.aie'ce^zen in lidstaten van de Raad van Bur 073 (Brief van de minister van Onderwijs en Wetenschappen dd. 2 december 1969, nr.188540, met bijlagen) De minister-president heeft geen bezwaar tegen de inhoud van de stukken, maar hij acht het onjuist dat de Nederlandse permanente vertegenwoordiger bij de Raad van Europa reeds heeft toegezegd dat de regering in de naaste toekomst de 'vereenkomst zal tekenen. Voorts wijst spreker erop dat, hoewel de plaatsvervangers van de ministers op 29 oktober j l. besloten dat de ondertekening op 12 december zou gebeuren, de stukken pas op 3 december werden ontvangen. Hierdoor wordt de raad min of meer geforceerd een beslissing te nemen zonder dat de termijn van tien dagen in acht is genomen. De raad verklaart zich vervolgens met de ondertekening van de onderhavige overeenkomst akkoord. d. Europese topconferentie (Zie notulen m.r. 28 november 1969, punt 4g) De minister-president merkt op dat ook uit het communiqué naar aanleiding van de topconferentie zal zijn gebleken dat niet kan worden gesproken van eeneclatant succes. De conferentie is echter ook geen mislukking geworden; spreker meent dat een aanvaardbaar compromis is bereikt, als men bedenkt dat van geen enkele regeringsleider kan worden verwacht naar huis te gaan met de mededeling het eigen standpunt geheel te hebben moeten prijsgeven. De voornaamste moeilijkheid van de gehele conferentie lag in het psychologische vlak. Duidelijk was dat er iets moest gebeuren. Het was echter moeilijk voor de Franse president tijdens zijn eerste offici'éle daad in het buitenland en dan nog wel in Nederland van het Franse standpunt af te wijken. Hierdoor bleven de discussies gedurende anderhalve dag vaag. Pas tijdens de lunch op de tweede dag is een doorbraak gekomen en werd een akkoord bereikt. President Pompidou had tevoren reeds verklaard dat men op zijn woord als Frans staatshoofd moest vertrouwen dat hij bereid was tot uitbreiding van de Gemeenschap te komen. In de privésfeer gaf Pompidou op dit punt zijn erewoord; hij kon echter niet akkoord gaan met het noemen van een datum. Tenslotte is overeengekomen dat de zes landen naar buiten dezelfde interpretatie inzake.
interpretatie inzake de uitbreiding van de Gemeenschap zouden geven, maar dat in het communiqué de datum niet zou gorden genoemd. De conferentie is niet akkoord gegaan met een koppeling van de uitbreiding van de bevoegdheden van het Europese parlement aan de eigen middelen, terwijl ook rechtstreekse verkiezingen uitgesloten werden geacht. De Fransen meenden dat een volgende stap dan een Europese regering zou zijn en die richting wilden zij nog niet opgaan. Spreker meent dat toch wel de politieke wil bestaat om door te gaan met de Europese Gemeenschappen. Men wil duidelijk naar een grotere integratie en daartoe zullen plannen inzake economische en monetaire eenwording worden bestudeerd. Staatssecretaris De Koster merkt op dat het verloop van de conferentie op de eerste dag minder was dan de slechtste gewone ministerraad in Brussel. De conferentie was een Frans initiatief, zodat men had gevraagd dat na de minister-president als voorzitter president Pompidou het eerst aan het woord zou komen. Hierop werd met spanning gewacht; de rede werd echter een teleurstelling. Het is spreker een raadsel wat de bedoeling van Pompidou is geweest. Hetgeen van de Franse president werd verwacht deed de Duitse bondskanselier Brandt. Naast de uitstekende leiding van de conferentie door de minister president is het aan het optreden van de heer Brandt te danken dat de conferentie werd gered. Van de Franse delegatie heeft de minister-president Chaban Delmas de meeste indruk gemaakt. De topconferentie heeft een doorbraak opgeleverd en een van de resultaten is dat in Brussel een beroep zal kunnen worden gedaan op de duidelijke toezeggingen. Het feit van de uitbreiding van de Gemeenschap ligt vast. Daarnaast zijn nog een aantal bevoegdheden in het communiqué vastgelegd. Spreker meent dat het halsstarrig verzet tegen rechtstreekse verkiezingen zal leiden tot nationale initiatieven, waardoor in Straatsburg een parlement zal komen dat op ongelijke wijze is samengesteld. Spreker is met de minister-president van mening dat in het algemeen gesproken Nederland tevreden kan zijn met de bereikte resultaten. Minister Witteveen is eveneens van oordeel dat van een positief resultaat kan worden gesproken. De algemene formulering van het communiqué kan bij de verdere besprekingen een zwaar gewicht hebben. Het heeft sprekers aandacht getrokken dat de ambtelijke delegatie slechts bestond uit ambtenaren van Buitenlandse Zaken en een vertegenwoordiger van de minister-president. Spreker had het beter gevonden, als ook ambtenaren van enkele andere departementen erbij waren betrokken. Spreker waarschuwt ervoor dat men niet het gevoel zal moe ten...
zal moeten hebben dat Nederland als prijs voor de Britse toetreding bij de besprekingen in de komende weken met extra-gunstige regelingen voor Frankrijk moet meegaan Voorts vraagt spreker of is gesproken over een redelijke lastenverdeling. Naar aanleiding van de opmerkingen van minister Lardinois in de Kamer inzake een fout in de Nederlandse vertaling met betrekking tot de landbouwoverschotten informeert hij naar de juiste formulering. Tenslotte vraagt spreker of nog is gesproken over het streven de concurrentievervalsing zo veel mogelijk terug te dringen. Hierover heeft hij niets in het communiqué teruggevonden. Minister Lardinois meent dat de ambtelijke delegatie moeilijk een andere samenstelling kon hebben, aangezien deze slechts uit vier leden bestond. Wat de vertaling betreft merkt spreker op dat deze inderdaad niet conform de originele Franse tekst was. Spreker heeft in de Kamer toezending van de juiste tekst toegezegd. Hij hoopt dat Buitenlandse Zaken hieraan gevolg zal willen geven. Tenslotte vraagt spreker welke afspraken over het monetaire probleem zijn gemaakt. Op dit punt heeft de heer Brandt een vergaande suggestie gedaan. De minister-president acht het juist dat de delegatie slechts uit "vertegenwoordigers van Buitenlandse Zaken en van hemzelf bestond. De aard van de topconferentie leent zich niet om in bijzonderheden te treden. Dan vervult Buitenlandse Zaken een coördinerende taak om de andere ministers zo goed mogelijk op de hoogte te brengen. In de andere delegaties waren evenmin vakministers vertegenwoordigd. Staatssecretaris De Koster voegt hieraan toe dat de ambtelijke delegatie bestond uit de heren Hartogh, Italianer, De Ranitz, Ringnalda en Spierenburg, alsmede een tweetal ambtenaren die voor de verbindingen zorgden. De minister-president merkt op dat hij in zijn eigen betoog over de lastenverdeling heeft gesproken en dat dit ook is gedaan door de heer Brandt en de Italiaanse delegatie. Uitdrukkelijk is gestipuleerd_ dat men tot een redelijke oplossing moet komen; dit is echter niet in het communiqué opgenomen. Over de concurrentievervalsing is niet gesproken, aangezien hiervoor geen aanknopingspunt kon worden gevonden. Met betrekking tot de Nederlandse tekst van het communiqué merkt spreker op dat aanvankelijk een zeer snelle vertaling was gemaakt. De officiële Nederlandse tekst heeft spreker de vorige dag naar de Kamer gezonden. De gewraakte passage waarin stond "door middel van een hervorming van het landbouwbeleid" luidt nu aldus : door middel.
door middel van een beleid voor de landbouwproductie dat zal leiden tot beperking van de begrotingslasten. Met opzet is deze formulering in het communiqué enigszins vaag gehouden, maar op dit punt bestond tijdens de topconferentie geen verschil van mening. Minister Lardinois wijst er later in de vergadering nog op dat er thans sprake is van vier teksten nl. de Franse tekst, de onjuiste ANP-tekst die ook in de Staatscourant is versehenen; de tekst van minister Luns van 3 december en een tekst van Buitenlandse Zaken van 4 december. De minister-president zal een en ander laten nagaan. Minister Lardinois wijst erop dat hij een monetaire unie slechts kan zien als een sluitstuk dat gelijk met een politieke unie tot stand zou moeten komen. Staatssecretaris De Koster antwoordt dat de Nederlandse delegatie zich bij de opstelling van het concept-communiqué op dit punt gehouden heeft aan de tökst die van professor Drees was ontvangen. Tijdens de conferentie kwam de Belgische minister Snoy met zijn plan waardoor de monetaire samenwerking een onverwacht grote aandacht kreeg. In de definitieve tekst van het communiqué moest daarom een enigszins andere formulering worden opgenomen. Deze bleef in de zin van het oorspronkelijke stuk en luidt thans dat de ontwikkeling van de monetaire samenwerking dient te zijn gebaseerd op de harmonisering van economisch beleid. Deze harmonisering zal echter nog lang duren. Minister Witteveen vraagt in verband met de besprekingen in Brussel van komende dinsdag of ten aanzien van de landbouwproductie is gesproken over een produktiebeperking of een betere beheersing. De minister-president antwoordt dat doelbewust een algemene formulering is gekozen. Deze zal op korte termijn met Landbouw en Visserij en Financiën moeten worden uitgewerkt en daarna in Brussel besproken. Minister Lardinois merkt op dat aanvankelijk in de Nederlandse tekst werd gesproken over hervorming van het landbouwbeleid; dat ging verder dan de formu-_ lering in de Franse tekst waar over een produktiebeleid wordt gesproken. Hierdoor kan de produktie worden bijgestuurd hetgeen conform is aan de voorstellen van de Europese Commissie. Staatssecretaris De Koster zegt toe nog tijdens de vergadering een herziene Nederlandse vertaling te zullen ronddelen. Staatssecretaris Kevzer is bij zijn verblijf in West-Duitsland tot de conclusie gekomen dat bondskanselier Brandt en de minister van buitenlandse zaken Scheel bijzonder versterkt naar Duitsland zijn teruggekeerd. Dat zal zeker invloed hebben op de Europese politiek waarin bondskanselier Brandt een belangrijke rol zal gaan spelen. De minister-president heeft op de
topconferentie dezelfde indruk gekregen. Staatssecretaris De Koster wijst erop dat, hoewel dit niet naar buiten kan worden uitgesproken, het aan de leiding van de minister-president te danken is dat Frankrijk uiteindelijk heeft toegegeven. 4 e. Vergadering Beneluxministerscomité (Zie notulen m.r. 28 november 1969? punt 4c) Staatssecretaris De Koster merkt op dat tijdens de vergadering van het Beneluxministerscomité het stimuleringscomité een grote rol heeft gespeeld. Dit comité zou het op prijs stellen gelegenheid te krijgen om vergaderingen van Beneluxcommissies en werkgroepen bij te wonen om een indruk van de werkwijze te krijgen. De Belgische minister stelde zich op het formele standpunt dat dit niet kon, aangezien dit niet in de regeling stond. Spreker heeft zich van dit standpunt gedistantieerd. Verder vroeg het comité toestemming zich in verbinding te gaan stellen met parlementsleden en met leden van de Economische en Sociale Raad van Advies (ESRA) en andere organisaties» Ook dit werd door België afgewezen, waarop spreker heeft gezegd dat in Nederland iedereen zich met parlementsleden in verbinding mag stellen. Tenslotte is besloten dat dit punt nog zal worden nagegaan. Vervolgens werd voorgesteld om eind april een conferentie op het niveau van regeringshoofden in Luxemburg te houden. Aangezien het secretariaat in Brussel is gevestigd en voor de conferentie het best van de hulpverlening van deze diensten gebruik zou kunnen worden gemaakt, l i j k t het beter de conferentie daar te houden. Vervolgens is besloten in 1970 iedere drie maanden een vergadering van het Beneluxministerscomité te houden. Tijdens de vergadering werd de klacht geuit dat de afhandelingsprocedure van de Kamers of de Raad van State van een aantal kwesties die nog slechts formeel moeten worden afgewerkt uiterst langzaam verloopt. Spreker zal de betrokken ministers hierover schriftelijk benaderen. De kwestie van de vogelwet heeft spreker licht gespeeld. Belangrijk is dat België de Nederlandse wetgeving op dit punt gaat overnemen. Minister Lardinois maakt nog een voorbehoud ten aanzien van de kwestie van de kievitseieren. Indien de eerste eieren in het noorden van ons land niet worden opgeraapt,worden deze te vroeg uitgebroed. Minister Klomné wijst erop dat het niet om het rapen, maar om het verhandelen gaat. Zij vraagt of België zijn concessies heeft ingetrokken. Staatssecretaris De Koster antwoordt ontkennend. 4 f. Mutaties in de