UMC (ti St Radbo d 'ft,,\\



Vergelijkbare documenten
THEMA 1: EMBRYOLOGIE. Antwoordopties:

THEMA 1: EMBRYOLOGIE (13p)

THEMA 1: EMBRYOLOGIE (13p)

Practicum Anatomie: Klinische anatomie van de proximale tractus digestivus

Anatomie van de heup. j 1.1

frontaal vlak sagittale as transversale as sagittaal vlak mediosagittaal (mediaan) vlak

Inhoud. Spiertrainer 4 Romp

Inhoud. Inleiding 1. 4 Anatomie van de schouder Anteflexie Retroflexie Abductie Adductie 46

De antwoorden op de opdrachten E-Learning VAN WIT EN ZWART. Opdracht 1. A = M. tensor fasciae lata B = lig. capitis femoris

Topografische anatomie. Paard

23-Oct-14. 6) Waardoor wordt hyperextensie van het kniegewricht vooral beperkt? A) Banden B) Bot C) Menisci D) Spieren

Anatomie van de bekkenbodem. Dr. Carine Petré, medische beeldvorming

De schakel tot. Mobiliteit / Stabiliteit. Overbelastingskwetsuren. Lichaamsscholing in de zwemsport: De schakel tot

Reina Welling WM/SM-theorieles 7. Waar zorgt de wervelkolom voor? (m.a.w. wat is de functie van de wervelkolom?)

second year exam for surgery

6. Van welk deel van de wervelkolom is de vertebra prominens een onderdeel? 7. Hoe wordt de binnenste laag van het gewrichtskapsel genoemd?

Inhoud. Overzicht van de opbouw en embryonale ontwikkeling van de orgaanstelsels. 5 Urinewegstelsel (systema urinarium)

Theorie-examen Anatomie 13 januari 2006.

2. Bevestiging spieren. 3. Stevigheid (samen met spieren) 4. Beweeglijkheid (samen met spieren) 5. Aanmaak rode bloedcellen in beenmerg

Gesloten vragen Functionele Anatomie II

Take-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie

1. Welke structuur verbindt trochanter minor met de linea aspera? Linea pectinea

1 Wat zijn eigenlijk de buikspieren?

Theorie-examen anatomie 12 januari 2007


voetverzorging uit Bakens & Zadkine Informatie mbtstof Anatomie Voetverzorging eindtermen

Tabel nieuwe indeling zwaarte categorieen Histologie versie 33 (november 2016)

Demo. De osteopathische encyclopedie. The International Academy of Osteopathy I.A.O. Geachte mevrouw, mijnheer,

Theorie-examen anatomie 25 januari 2008

PRACTICUM: ANATOMIE EN FUNCTIE VAN HET HART

Belangrijkste spiergroepen

Anatomie. Hier volgen 50 opgaven. Bij elke opgave zijn drie antwoorden gegeven. Slechts één van deze antwoorden is het goede.

core stability training

Tabel van de perifere zenuwen [terminale takken]: bovenste extremiteit

synoniem adenoid biopt 3 adenoid resectie 2 adnex ovarium biopt 3 adnex debulking 6

Neuralgie n. iliohypogastricus & n. ilioinguinalis

1. m. Rectus Abdominis (rechte buikspier) A. Origo en insertie: van 5-7de rib naar schaambeen. C. Indeling en functie van de spier:

Dryneedling bij bekkenproblemen postpartum

Provocatietesten en Mobiliteitstesten van het SI-gewricht: Validiteit & Betrouwbaarheid. Reader

Eerste kandidatuur arts (o) Tandarts (o) Biomedische Wetenschappen (o) Dissectie handleiding inhoud en uitwerking: Prof.Dr.

De 5 klassieke blocks. De 5 klassieke blocks. Deze uiteenzetting

Examenbundel 1 e Ba Geneeskunde Universiteit Antwerpen

DEEL II: HET ONDERSTE LIDMAAT (vervolg)

Richtlijn Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen (2005; update verwacht begin 2017)

Inhoud. Overzicht van de ingewanden 2. Hart-bloedsomloop (H. Fritsch) Functionele opbouw. Regionale indeling..

De spieren (structuur)

2 De romp. Zichtbare en palpabele oriëntatiepunten van de romp

Spiergroep Spier (onderdeel) Origo Insertie Innervatie Functie Ventrale spieren van de bovenarm (flexoren onderarm)

Liesblessure, een hinderlijke aandoening of toch niet?

Instructies voor aanlevering logboek Kwaliteitsbeoordeling SEO

Inhoudsopgave. Rug. Borstkas. Inhoudsopgave. 1 Botten, banden en gewrichten. 5 Borstkaswand. 6 Borstholte. 2 Spieren.

MOVING WITH SPONDYLARTHROPATHY. Dr C. Hindryckx. Fysische Geneeskunde en Revalidatie

5 Bot tussenstof bestaat behalve uit calciumzouten eveneens uit: a) Fibreuze vezels b) Elastische vezels c) Reticulaire vezels d) Collagene vezels 6

Medical Delta. Celbiologie & Anatomie voor Technische Studenten (CATS)

Anatomie van de Spieren

Provocatietesten en Mobiliteitstesten van het SI-gewricht: Validiteit & Betrouwbaarheid. Reader

Thema 4.2.1: Anatomie en fysiologie van de thorax, longen en het respiratoirsysteem

röntgen diagnostiek röntgen diagnostiek röntgen diagnostiek opname DS en VD correct belicht / laag kv onbewogen goed zijdelings

Pijncentrum. Infiltratie van de diepe rugspieren

International College for Research on. Equine Osteopathy. De Osteopathische Visie op het Herstel van de Merrie Postpartum

Wat de anatomie van het middenrif onthult

UMC i.t) St Radboud. Het is een gesloten boek tentamen, maar het gebruik van een rekenmachine van het type CASIO fx-82 MS is toegestaan.

7.Aa,b Heupspieren (heupgewrichtsspieren), oorsprong op os coxae. a lateraal aanzicht. b mediaal aanzicht. Afb. 7.Aa,b

Osteopathische geneeskunde. Het intestinum. Grégoire Lason & Luc Peeters

Bekkenpijn Bekkenpijn door de ogen van de bekkenfysiotherapeut

Inhoud. Halsspieren 1. 3 Hals. 3.1 Oppervlakkige hals- en gezichtsspieren, aanzicht rechts-lateraal. [12] M. orbicularis oculi (pars orbitalis)

Instructies voor aanlevering logboek Kwaliteitsbeoordeling SEO

Faculteit der Geneeskunde

Mogelijk geruptureerd aneurysma

Handleiding beeldopslag. Stichting Prenatale Screening Regio Utrecht met dank aan SPSNN

UMC «..t) St Radboud

SCOREFORMULIER SCOREFORMULIER. Oef. Score 1 Score 2 Letter Oplossing

TRAUMATISCH PANCREASLETSEL

Theorie - herexamen Anatomie 23 mei 2008

OPDRACHT EMBRYONALE BLOEDSOMLOOP. Gebruik voor deze opdracht je Binas en basisstof 1 van je boek.

Henny Leentvaar (Sport)massage Pagina 1 van 7 spieren studie hulp

SEO. Beelden op te slaan voor SEO protocol 2.0

CT Protocol Oesophagus carcinoom

Inhoud. Spiertrainer 3 Hals. 0 basis van de binnenzijde van de onderkaak etagegewijs bij de linea mylohyoidea

Auteur(s): B. Klink Titel: De menselijke staart Jaargang: 22 Jaartal: 2004 Nummer: 4 Oorspronkelijke paginanummers:

dimat Biologische modellen - menskunde Hersenen

Intra-Operatieve Radiotherapie bij endeldarmkanker

De prostaat. Anatomie van de prostaat. Blaashals. Urineblaas. Zaadblaasjes. Ejaculatiekanaal. Prostaat. Urinebuis. Zaadblaasjes. Prostaat.

Geslachtsdeterminatie en differentiatie

Als het bloed uit de holle ader verder stroomt, in welk bloedvat komt het dan?

RX THORAX: BASIC. Dr. Sarah Claerhoudt, DVM, PhD 21/2/2019

Tarieven Radiologie 2011

Thorax Trauma Maak je borst maar nat. D. Schakenraad SEH-Arts KNMG Medisch Centrum Alkmaar

SEO logboek. Handleiding beeldopslag. Stichting Prenatale Screening Noordoost Nederland

HOOFDSTUK 3: RÖNTGENBEOORDELING

Fysische Diagnostiek. De arts-patiënt relatie

UMC tt} St Radboud. Dit tentamen bestaat uit 15 open vragen. Zie voor een uitleg en de berekening van het aantal punten op de volgende pagina.

Oppervlakkig, diep & perianaal abces. Jan Bontinck

Op uw tafel licht het hart van een varken. Dit is wat kleiner dan een mensenhart, maar verder zeer vergelijkbaar.

Midden van de rug, onderrug, en billen

Medical Taping bij M. Parkinson

Transcriptie:

UMC (ti St Radbo d 'ft,,\\ Bloktoets Datum Aanvangstijd 58101 Hoofdlijnen Functionele Anatomie 26 oktober 2012 10.00 uur Deze tentamenset kunt u na afloop meenemen. ALGEMENE AANWIJZINGEN EN INSTRUCTIE: Dit tentamen bestaat uit 10 thema's en 53 extended matching vragen. Controleer of uw tentamenset compleet is. De beschikbare tijd voor het gehele tentamen is 2 uur. Vermeld op het antwoordformulier duidelijk uw naam en studentnummer. Het gebruik van alle audiovisuele en technische hulpmiddelen is niet toegestaan, tenzij expliciet vermeld elders op dit voorblad. Mocht u dergelijke apparatuur toch gebruiken, dan zal dit als fraude worden aangemerkt. Op uw tafel mogen uw studenten- en registratiekaart en los schrijfmateriaal liggen. Etui's moeten van tafel. Invulinstructie Gebruik voor het invullen van het antwoordformulier een HB-potlood. Bij iedere vraag is het aantal gevraagde alternatieven tussen haakjes aangegeven, zowel op uw tentamenset als op het antwoordformulier. Het is mogelijk dat er meer antwoordopties juist zijn dan aangegeven tussen haakjes, geef in dit geval niet meer op dan het gevraagde aantal. Antwoordopties kunnen meer dan één keer gebruikt worden (indien anders dan staat dit specifiek bij de vraag vermeld) en niet alle antwoordopties hoeven gebruikt te worden. Voor elk juist antwoord is 1 punt te behalen. De vragen worden als volgt gescoord: Goed antwoord Fout antwoord 11 0 Punten Op het antwoordformulier geeft u uw antwoord door het vakje onder de letter die hoort bij het betreffende alternatief helemaal te vullen. Schrijf niet buiten de invulvelden van het antwoordformulier. Draag er zorg voor dat, als u klaar bent, uw antwoorden op het antwoordformulier staan. De op het antwoordformulier ingevulde antwoorden worden beschouwd als uw definitieve antwoorden, ongeacht de antwoorden in uw tentamenset Als u uw antwoordformulier vlekt, vouwt, beschadigt of de invulinstructies negeert kan het niet correct worden verwerkt. Vraag de sutveillant in dergelijke gevallen om een nieuw blanco antwoordformulier! Indien u dit verzuimt zijn de gevolgen daarvan voor uw rekening. Correctie-instructie Als u uw antwoord wilt verbeteren dient u het foutieve vakje te corrigeren met GUM! Verwijder gumresten zorgvuldig van uw antwoordformulier. Daarna kunt u het juiste vakje kiezen. Vul niet teveel antwoorden in: Draag er zorg voor dat het aantal aangekruiste antwoorden het aangegeven maximum aantal antwoorden NIET overschrijdt. Indien het aantal aangekruiste antwoorden het aangegeven maximum aantal antwoorden overschrijdt, wordt het extra aantal antwoorden genegeerd, te beginnen bij het antwoord het meest achteraan in het alfabet. Vul niet te weinig antwoorden in: Er is geen sprake van 'correction for guessing' (= punten aftrek voor foute antwoorden). Kruis daarom altijd het gevraagde aantal alternatieven aan. Studentcommentaar Indien u commentaar heeft op de vragen, noteert u dat op het commentaarformulier (laatste blz.) en levert u dat na afloop van het tentamen in, tezamen met uw antwoordformulier. LET OP!! ZET EERST UW NAAM EN STUDENTNUMMER OP HET ANTWOORDFORMULIER! VEEL SUCCES!

THEMA 1: VLIEZEN IN DE THORAX Antwoord opties: Hieronder ziet u een schematisch vooraanzicht van de longen en de omgevende s De letters in deze figuur zijn de antwoordopties van dit thema A-----./------... B---...LJ c D E Beantwoord de onderstaande vragen met behulp van de letters in de tekening. Het getal tussen haakjes geeft het maximaal aantal toegestane antwoorden aan. Vraag 1 Vraag 2 Welke letters wijzen naar onderdelen van de parietale pleura aan de rechter zijde? Welke letters wijzen naar onderdelen van de parietale pleura aan de linker zijde? (2) A F (3) LqO Vraag 3 Welke letter wijst naar het epicard? (1) G Vraag 4 Welke letters wijzen naar de viscerale pleura, aan de linker zijde? (3) 'PmN Welke letters wijzen naar de ruimte waar zich Vraag 5 lucht bevindt bij een pneumothorax aan de (2) rechterzijde? Vraag 6 Welke letters wijzen naar de recessus costod iafragmaticus? c t (2) t;ji

THEMA 2:EMBRYOLOGIE A. ductus artericsus B. ductus mesonephricus C. ductus paramesonephricus D. ductus thoracicus E. ductus venesus F. foramen ovale G. lig. falciforme H. lig. teres hepatis I. lig. teres uteri J. lig. umbilicale medialis K. lig. umbilicale medianum L. omentum majus M. omentum minus N. septum transversurn 0. sinus obliquus pericardii P. sinus transversus pericardii!i Beantwoord onderstaande vragen met behulp van de bovenstaande antwoordopties. Het getal tussen haakjes geeft het maximum aantal antwoorden aan. Vraag 7 Welke embryonale structuur vormt het diafragma? (1) N Vraag 8 Welke structuren zijn of waren bloedvaten? (4),:A~C~J Vraag 9 Welke structuur ligt in het hart? (1) T Welke structuren zijn betrokken bij de ontwikkeling Vraag 10 (3) van de geslachtsorganen? e:c K

THEMA3:BEKKENORGANEN --- a. gonadalis (ovarica/testicularis). N lig. latum a. iliaca communis 0 lig. teres uteri a iliaca externa ' P nierbekken / ~~. il pudendus -- -~ prostaat ;K Y,uterina -~ rectum - F blaas S ) testis 'G_;, cerv1x. u t en. ~ / ~ctus ejaculatorius I epidydimis J excavatie recto-uterina K excavatie recto-vesicalis L M excavatie vesico-uterina glandula seminalis (vesiculosa) ' T Y - ureter tuba uterina urethra uterus vagina vas deferens Beantwoord onderstaande vragen met behulp van de bovenstaande antwoordopties. Het getal tussen haakjes geeft het maximum aantal antwoorden aan. ~ Vraag 11 Welke organen in het kleine bekken liggen retroperitoneaal? (7) fq\xf~~ ~ " Ä Vraag 12 Vraag 13 Welke buisvormige structuren passeren zaadcellen vanaf de testes gedurende de zaadlozing? Hoe noemt men het diepste punt van de peritoneale holte in het mannelijk bekken? (4) (1) k -~HV y Vraag 14 Welke buisachtige structuren passeert de ureter dorsaal? (4) \,A ~ Vraag 15 Welke structuren komen samen in de prostaat? (2) ~. 11 Vraag 16 De ureter kruist een arterie in zijn loop van het grote naar het kleine bekken. Welke arterie is dit? (1) 1-V

THEMA 4: BEKKEN A arcus tendineus M n. obturatorius B lig. sacrospinale N n. pudendus c lig. sacrotuberale 0 os ilium D linea arcuata p os ischium E m. coccygeus Q os sacrum F m. iliococcygeus R promontorium G m. obturatorius internus s ramus inferior ossis pubis H m. piriformis T ramus superior ossis pubis I m. pubococcygeus u spina iliaca anterior superior J m. puborectalis V spina iliaca posterior K n. femoralis w symphysis pubis L n. genitofemoralis x tuber ischiadicum Beantwoord onderstaande vragen met behulp van de bovenstaande antwoordopties. Het getal tussen haakjes geeft het maximum aantal antwoorden aan. I "R Vraag 17 Welke structuren behoren tot de linea terminalis? (5) Vraag 18 Welke zenuwen innerveren het perineum? (2) NL Vraag 19 Vraag 20 Welke structuren gaan door het foramen ischiadicum minus? Wat zijn de begrenzingen van het totale foramen ischiadicum (majus en minus bij elkaar genomen)? (2) M C} (5) px Vraag 21 Aan welke structuren hecht het diafragma urogenitale? (3).X Vraag 22 Welke spieren hechten aan op het trochantor major? (2) Gh oq

THEMA 5: PROJECTIES OP DE ROMPWAND Hieronder is de ventrale rompwand van een man afgebeeld. Er is een raster met antwoordopties A t/m Y overheen geprojecteerd. A E F G H I J

Beantwoord de onderstaande vragen met behulp van de bovenstaande antwoordopties. Het getal tussen haakjes geeft het maximaal aantal toegestane antwoorden aan. \ \ Vraag 23 Vraag 24 De tricuspidalisklep kunt u het beste ausculteren in (2) vakje... of... De projectie van de onderpool van de milt bevindt zich meestal in vakje... (1) T /~ Vraag 25 Het midden van de linker clavicula bevindt zich in vakje... (1) ~hr Vraag 26 Vraag 27 Vraag 28 De projectie van de aorta bifurcatie bevindt zich meestal in vakje... De projectie van de kop van de pancreas bevindt zich (1) meestal in vakje... De projectie van colon ascendens bevindt zich meestal in de vakjes... en... (1) w, ;~ ~ (2) yla Vraag 29 De projectie van de carina bevindt zich meestal in vakje... (1 ) ~\ Vraag 30 De projectie van de anulus externus van het linker lieskanaal bevindt zich meestal in vakje... (1) ~, x

THEMA 6: LIESKANAAL Hieronder ziet u een foto van de linker liesstreek, met daarop getekend een doorsnede door het gebied. De letters zijn de antwoordopties van dit thema. \ Plaats de juiste letter bij de onderstaande structuren. ' 5Z Vraag 31 annulus inguinalis externus (1) ~ <Z Vraag 32 annulus inguinalis internus (1) ~ Vraag 33 a. femoralis (1) t Vraag 34 m. iliopsoas (1) c Vraag 35 n. femoralis (1) ID Vraag 36 spina iliaca anterior superior (1) F\

THEMA 7: EEN KLINISCHE CASUS A B c D E F G H I J a. gastrica dextra a. gastromentalis dextra bursa omentalis colon ascendens colon descendens colon transversurn curvatura major van de maag duodenum ileum jejunum K lumbale wervelkolom. L m. obliquus abdominus externus M m. obliquus abdominus internus N m. rectus abdominus 0 milt P omenturn rnajus Q pancreas R thoracale wervelkolom Een 8 jarig meisje valt 's ochtends, op weg naar school, met de fiets waarbij ze het stuur van de fiets in haar buik krijgt (een stomp buiktrauma). Ze gaat die dag gewoon naar school. De volgende nacht wordt het meisje wakker van de pijn in haar buik en ze maakt een zieke indruk. De ouders zijn erg bezorgd en gaan naar de spoedeisende hulp van het ziekenhuis. Daar wordt zij gezien door de dienstdoende chirurg die haar onderzoekt. Bij lichamelijk onderzoek is er een pijnlijke blauwe plek te zien ongeveer vijf centimeter craniaal van de navel. De chirurg vermoedt een ernstig letsel in de buik en besluit tot een spoedoperatie. NOOT: Bij een stomp buiktrauma kunnen behalve structuren van de buikwand ook intra en zelfs extraperitoneale organen beschadigd raken, soms met ernstige gevolgen. Beantwoord de onderstaande vragen met behulp van de bovenstaande antwoordopties. Het getal tussen haakjes geeft het maximaal aantal toegestane antwoorden aan. I Vraag 37 Vraag 38 Welke structuur in de buikwand is bij dit meisje het meest waarschijnlijk beschadigd door dit ongeluk? Welke (delen van) intraperitoneale organen zijn het meest waarschijnlijk beschadigd? (1) N (3) Gt<6 Vraag 39 Welke extraperitoneale organen zijn het meest waarschijnlijk beschadigd? (2) QJ-\ Vraag 40 Er kunnen bij zo'n trauma organen bekneld raken tegen de rompwand. Tegen welke deel van de rompwand zijn die organen in dit geval dan het meest waarschijnlijk gedrukt? (1) )r Vraag 41 Na het openen van de buikholte vindt zij (de chirurg) intraperitoneaal geen afwijkingen en is het nodig het retroperitoneum te inspecteren. Zij wil daartoe de maag naar craniaal wegklappen. Tussen welke organen moet de chirurg een incisie plaatsen om dit te kunnen doen? (2).~Ck

THEMA 8: BEELDVORMING Patiënt is een man van 50 jaar. Op de doorsnede op de volgende pagina uit een CT onderzoek van zijn thorax zijn GEEN afwijkingen zichtbaar. Gegeven zijn de onderstaande organen en structuren:, A. aorta ascendens -H. mill ~ B. aorta descendens Ai er -?-:-- H:aGhea- C. linker atrium J. "' oesophagus Q. truncus pulmonalis D. linker bovenkwab K~ ~fe.r.ior E. linker onderkwab L. rechter atrium S. v. cava superior F. linker ventrikel M. rechter hoofdbronchus G. linker hoofdbronchus N. rechter ventrikel Beantwoord de onderstaande vragen met behulp van de bovenstaande antwoordopties. Het getal tussen haakjes geeft het maximaal aantal toegestane antwoorden aan.

IJ J ) J I Vraag 42 Vraag 43 Welke structuren zijn zichtbaar in kwadrant 1? Welke structuren zijn zichtbaar in kwadrant 2? (5) Q$:X~ (2) '& E)< Vraag 44 Welke structuren zijn zichtbaar in kwadrant 3? (2) f{\ Vraag 45 Welke structuren zijn zichtbaar in kwadrant 4? (2) ~ EX p'. I'. (. \.,_

THEMA 9: ROMPWAND OF NIET? A m. ereeter spinae 8 m. iliacus c m. intercostalis externus D m. intercostalis internus E m. latissimus dorsi F m. levator ani G m. obliquus abdominis externus H m. obliquus abdominis internus I m. obturatorius internus J m. peetoralis major K m. peetoralis minor L m. piriformis M m. psoas N m. quadratus lumborum 0 m. rectus abdominis p m. serratus anterior Q m. sphincter ani R m. transversus abdominis s m. trapezius Beantwoordt met behulp van de bovenstaande antwoordopties de onderstaande vragen. Het getal tussen haakjes geeft het maximale aantal toegestane aantal antwoorden aan. \IJ Vraag 46 Welke spieren passeert de naald als de recessus costodiaphragmaticus in de achterste axillairlijn wordt aangeprikt in de 1 oe intercostaal ruimte? (de volgorde is niet van belang) (4) /E ~ )(\()( t Vraag 47 Welke spieren zijn betrokken bij het explosief verhogen van de abdominale druk? < 6 ) i GH$ C r r \ Vraag 48 Welke spieren behoren bij de bovenste extremiteit? (5) Vraag 4~ Welke spieren behoren bij de onderste extremiteit? (4)

THEMA 10: Buikorganen en mesenteriën A a. gastrica dextra M colon sigmoideum B a. gastroduodenale N colon transversurn c a. gastreementale 0 ductus pancreaticus D _a, _hepatica propria p duodenum E X lienalis Q galblaas F _a~ mesenterica inferior R galgangen G ;{: mesenterica superior s ileum H appendix vermiformis T jejunum caecum u lever J cervix V maag K colon ascendens w milt L colon descendens x pyloris y rectum Beantwoordt met behulp van de bovenstaande antwoordopties de onderstaande vragen. Het getal tussen haakjes geeft het maximale aantal toegestane aantal antwoorden aan. \ /' Vraag 50 Welke bloedvaten voorzien de milt van bloed?' (3) -... Vraag 51 Aan welke structuren zit het omenturn rnajus vast in een volwassen persoon? Vraag 52 Tussen welke structuren is het omenturn rnajus oorspronkelijk uitgespannen? - (2) N\IT (2) f l Vraag 53 Aan welke structuren zit het omenturn minus vast? (2) V IJ. 7