Frits Rosenbaum. Schaap en scheper. Op de grote stille heide dwaalt de herder eenzaam rond wijl de witgewolde kudde trouw bewaakt wordt door de hond.



Vergelijkbare documenten
cheper Tienus met schapen en honden onlosmakelijk verbonden met Exloo

De schaapskudde Een educatief programma voor groep 5 en 6 Handleiding Deel 3 Locatie Hoog-Buurlo

rentse schapen uit Goois natuurreservaat

Het tweede avontuur van Broer Vos en Broer Konijn

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

Bijbellezing: Johannes 2 vers Bruiloftsfeest

Klein Kontakt. Jarigen. in april zijn:

De familie schaap. Praat eens zoals een schaap Welke dierengeluiden ken je nog? Doe ze eens na?


Geelzucht. Toen pakte een vrouw mijn arm. Ze nam me mee naar de binnenplaats van het huis. Naast de deur van de binnenplaats was een kraan.

KINDEREN VAN HET LICHT

De steen die verhalen vertelt.


Verhaal: Jozef en Maria

Op weg met Jezus. eerste communieproject. Hoofdstuk 5 Bidden. H. Theobaldusparochie, Overloon

Bewegingsverhaal: Ritme en expressie Els Wostyn

Toen ze opkeek, zag ze dat ze niet meer alleen was. Bij de koeien stond een jongen met een stok. Hij had blond haar, dat rood leek in het late

Ik besloot te verder te gaan en de zeven stappen naar het geluk eerst helemaal af te maken. We hadden al:

DINOSAURIËRS. Marthe Terny

Het lam. Arna van Deelen

Gijsje zonder staart geschreven door Henk de Vos (in iets gewijzigde vorm) Er was eens een klein lief konijntje, dat Gijs heette. Althans, zo noemden

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

Naam: FLORIS DE VIJFDE

0-3 maanden zwanger. Zwanger. Deel 1

Hunebedden. Inleiding. Hoofdstuk 1 Wat zijn hunebedden en waar kun je ze vinden?

Niet in slaap vallen hoor!

Herder Maina ofwel treurmaina

Dinosauriërs. Inhoudsopgave. 1. Inleiding. 2. Wat is een dinosauriër?

chaapskudde Exloo in dienst van de gemeente

Verslag gehandicapten platform.

Het was één groot feest!

Opdrachten Jaar van de Bever voor groep 3,4,5 van de basisschool

We spelen in het huis van mijn mama deze keer,

(8 jaar)

Sprookjes. groep 5. les 15. Bijlage 1: Het lelijke jonge eendje. 3 de leerjaar. Het lelijke jonge eendje (Afbeelding 1)

IK OVERLEEFDE AUSCHWITZ

De kinderen zochten zelf informatie op over de dieren die ze dagelijks verzorgen.

Kastelen in Nederland

De avonturen van Flits, de herder en Bull, de dog


Dit verslag is van Ylaine en Ryanne Mulder '03. Verslag van het oude Egypte Ylaine en Ryanne Mulder

Steun Het Drentse Landschap

Natuurburen. In samenwerking met Stichting Welzijn Zorgcentra Basisscholen NME Centrum. Doel Saamhorigheid in de wijk versterken Elkaar leren kennen

Inhoud blz. 1. Honden 2. Van wolf naar hond 3. Rassen 4. Rashonden 5. Filmpjes Pluskaarten Bronnen en foto s Colofon en voorwaarden

Preekje - Gezinsdienst. Ik ben de goede herder. Jubilate - 22 april uur. Voorganger: ds. Bert de Wit

Het paaltje van Oosterlittens Er stond weer een pot met bonen! Elke avond kreeg de schoenmaker van Oosterlittens bonen te eten. Maar de schoenmaker

Inhoud. Inleiding. Het kerstverhaal klopt niet! 7. Is het echt gebeurd? 10. Klinkt het niet te mooi? 18. Waarom al die lichtjes?

Kinderkerstfeest van de Kindernevendienst 26 december Kerstverhaal

De steentijd Jagers en verzamelaars

Eerste druk, september Tiny Rutten

Liedjes Kerstmusical: Volg die ster


Germa de Vos. Kletsboek. Een vrolijk voorleesboek

Verteld door Schulp en Tuffer

De Voorleeswedstrijd GROEP 7

Op reis naar Bethlehem

Herman gaat met zijn dochter Lies naar de dierentuin. Joppie de hond gaat ook mee. Ze gaan gelijk naar de apen, die dicht bij de ingang zijn.

Zal ik jullie vertellen over een oma die ik ken? Het is een heel vreemd oud. Bloemen op het dak. Door Ingibjörg Sigurdardóttir

14 God ging steeds voor hen uit, overdag in een wolk, s nachts in licht en vuur.

Brei ze! Breien voor groot en klein. Marja de Haan

Ik ben maar een eenvoudige ezel, maar ik wil je graag een mooi verhaal vertellen

Liturgie Doopdienst. Anna-Roos Remijn. Elianne van den Hout

Heilig Jaar van Barmhartigheid

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

inhoud blz. 1. Haar 2. Met of zonder haar 3. Haar beschermt 4. Voelen met haar 5. Praten met haar 6. Mens en haar 7. Wenkbrauwen en wimpers

Lesbrief bij de voorstelling Yurko van Theatergroep Wie Walvis

Netje is een meid! Vrolijke meid, uit een vissersdorp!

Werkboekje Boerderijles Groep 5/6. Naam..

Wij zijn twee vrienden... jij en ik

D Artagnan gaat naar Parijs

Hoe de Koning een kater kreeg van D. blom

Het is de familieblues. Je kent dat gevoel vast wel. Je zit aan je familie vast. Voor altijd ben je verbonden met je ouders, je broers, je zussen.

ILvA en AFVAL. Iedere Leerling Voorkomt Afval - PAKKET VOOR DE LEERLING - Lessen- en activiteitenpakket voor het 4de leerjaar

Verslag gehandicaptenplatform van: Lisa de Vente & Tamara van der Stouwe.

Lezer: 2 Woeste Willem is een echte brombeer. Hij houdt niet van gezelschap. Iedereen die maar in de buurt van zijn huis komt, jaagt hij weg.

Geschiedenisproefwerk groep 7 Hoofdstuk 5 Een nieuwe wereld: Amerika

Kinderkerstfeest, poppenkastverhaal Koning Ivar

Spreekbeurt Dag. Oglaya Doua

Roodkapje. Jacob Grimm en Wilhelm Grimm. bron Jacob Grimm en Wilhelm Grimm, Roodkapje. Van Holkema & Warendorf, Amsterdam 1905.

Kikkertje en de geheime schatkistjes

Een Berbers dorp. Mijn zussen en ik mochten van mijn vader naar school. Meestal mochten alleen jongens naar school.

Schrijver: KAT Coverontwerp: MTH ISBN: <Katelyne>

Het is herfst in de poppenkast. door Nellie de Kok

MULTATULI. Het beroemde liefdesverhaal uit Max Havelaar. Saïdjah en Adinda. Uitgeverij Eenvoudig Communiceren

Voorbereiding post 1. Werken voor de hei Groep 4-5

Welkom in de Open Hof

lesbrief bij het bezoek aan de schaapskudde De Drifters te Sneek

Water Egypte. In elk land hebben mensen hun eigen gewoontes. Dat merk je als je veel reist. Ik zal een voorbeeld geven.

We hielpen hem zelfs een keer mee door een verkeerd bezorgde brief op het juiste adres te bezorgen!

kids en de Bijbel voorlezen of zelf lezen, samen bidden, kleuren, puzzelen en knutselen

2

Ankie. het meisje uit de bossen van Karoetsja. Antoon Kersten ooit geschreven voor zijn kleindochter Karin. blad 1

De magische deur van KASTEEL013

De zolder van opa Groepen 3-4-5

rijm By fightgirl91 Submitted: October 17, 2005 Updated: October 17, 2005

Sint, mag ik u iets vragen?

Bette Westera met illustraties van Barbara de Wolf

Marloes. een handdoek. 2.1 Met Ron naar school. naam: Kijk en vul in: groep: 1 De rat van Ron is nog wild. tam. Wie - wat waar

De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het

Transcriptie:

Schaap en scheper Frits Rosenbaum Op de grote stille heide dwaalt de herder eenzaam rond wijl de witgewolde kudde trouw bewaakt wordt door de hond. Een mooi lied, maar heide en herder zijn voor Drenthe nagenoeg verleden tijd. Het Drentse heideschaap is haast overal verdwenen en met het schaap ook de scheper. Er zijn nog wel schaapskudden voor toeristen op heidevelden, maar de tijd dat bijna ieder Drents dorp waar heide was, een kudde had, ligt ver achter ons. Aan het begin van de 20 ste eeuw waren er in Drenthe nog meer dan 30.000 heideschapen. Kudden waren er onder andere in Westerbork, Elp, Orvelte, Noord- en Zuid Sleen, Zweeloo, Aalden, Meppen, Gees, Oosterhesselen, Nieuwlande, Wijster, Drijber, Garminge, Mantinge, Balinge, Hijken, Spier, Havelte, Ruinen, Rolde, Ekehaar, Grolloo, Schoonloo, Diphoorn, Erm, Vlieghuis, Pathuis, Noord- en Zuidbarge, Barger-Oosterveld, Witten, Borger, Valthe, Odoorn en Exloo. 1 Scheper Albert Mones (± 1925) bij de schaapskooi. Borger-Odoorn) 47

Veel dorpen, gehuchten of buurtschappen met heide hadden hun schapen en hun scheper. Er waren schepers die tot 2000 schapen voor de stok hadden, zoals dat heette. Op dit moment is er in Drenthe nog een aantal schaapskudden met herders, zoals in Dwingeloo, Balloo, Holtinge, Ruinen, Westerbork, Hijken en Exloo. Veelal vormen zij een toeristische attractie. In de vorige eeuw heeft de kunstmest, het aanmaken van cultuurgronden en bebossing het schaap overbodig gemaakt. Daardoor waren er in de jaren vijftig van de vorige eeuw niet meer dan zo n vijf- à zeshonderd schapen overgebleven. De scheper Het zal vroeger een mooi gezicht zijn geweest als de scheper, blazend op zijn koperen hoorn tegen tienen s morgens door het dorp trok om de schapenhouders te waarschuwen dat zij de hokken moesten openzetten. Van alle kanten kwamen de schapen. Ze liepen voor de herder en zijn Drentse herdershond uit langs de schapendrift naar de heide. De hond zorgde ervoor dat afdwalende of treuzelende schapen weer bij de kudde kwamen. Op de heide verspreidde de kudde zich en zat de herder ergens op een steen of bult te breien, zijn hond en zijn stok naast zich. Het was vast een mooi gezicht als s avonds de kudden terugkwamen en de kooien werden opgezocht. Getokkel van schapenbellen. Diepe, doffe tonen en hogere, Een mooie, oude afbeelding van de kudde van Westerbork. (Collectie B.J. Mensingh) Een Drentse herder. (Collectie B.J. Mensingh) 48 Historische Vereniging Carspel Oderen

Roelf blijft trouw aan vak en schapen Scheper Roelf is net terug van een begrafenis, als we in zijn huisje aan de Hoofdstraat 55 te Exloo binnenvallen. Hij ontdoet zich net van zijn zondagse broek om zich weer in zijn dagelijkse plunje te hijsen. Die zit hem toch maar het lekkerst. Even later schuifelt hij als een onrustige jongen van 77 jaar op zijn stoel heen en weer, want het liefst zou hij er maar weer met zijn schaapjes op uittrekken. Al 38 jaar dwaalt de herder Roelf Steenbergen eenzaam rond op de grote stille Drentse heide, wijl zijn witgewolde kudde, trouw bewaakt wordt door de hond (Herta). Dat witgewolde is niet helemaal waar, want er loopt een zwarte ram tussen de eerder grijze dan witte dierenmassa. Die heeft scheper Roelf geruild met een collega uit Elp, en ik ben er een tientje beter op geworden, voegt hij er guitig knipogend aan toe. Hij is in het vak gekomen, toen zijn vader - na zijn tachtigste levensjaar - de winterse kou moeilijk meer kon trotseren. s Zomers trok de ouwe heer er nog wel op uit, maar s winters nam Roelf het klusje over. Scheper Steenbergen senior had toen nog een goede 200 dieren lopen. Nu heeft zijn zoon er nog 60, die trouw elke middag door hun baas worden uitgelaten in de omgeving. De rest van de dag worden ze in een hok opgesloten. Vroeger zijn er rooskleuriger tijden geweest. Toen had vader Steenbergen nog een 3000 schaapkes voor de stok lopen, zoals dat in het vakjargon heet. Maar nu raakt het ambacht van scheper hoe langer hoe meer uit de tijd. Maar scheper Roelf loopt nog dapper achter zijn schaapkes aan. Gelukkig helpt zijn zoon - die bij hem inwoont - hem bij het scheren van de dieren, anders werd het werk beslist te zwaar voor de overigens krasse oude baas. Scheper Roelf heeft in al die jaren dat hij er met de kudde op uittrekt wel wat beleefd. Zo was hij eens met zijn vader de schaapjes aan het weiden, toen er een donderbui losbarstte. De bliksem sloeg in te midden van de kudde. Eén van de dieren liet bij die gelegenheid het leven en 21 andere stierven de verstikkingsdood. Volgens de verteller in de zwaveldamp. Vroeger breiden de herders veel, zoals dat nog wel blijkt uit een populair liedje van de radio, maar daar is de oude baas mee opgehouden, want hij kreeg er de kou van te pakken. Hoe het ook allemaal zij, scheper Roelf heeft een oud en mooi beroep, dat hij met het meest denkbare plezier uitoefent. (Uit: Provinciale Drentsche en Asser Courant, 31 augustus 1958) heldere klanken klonken door de stille straten. Telkens scheidden kleine groepjes schapen zich af om hun eigen nachtverblijf binnen te gaan. De kleding Zomers droeg de scheper een pet en s winters een muts. Over zijn ouwe jas, droeg hij in de winter soms een afgedankte overjas van de dominee of de notaris. Op zijn rug had hij een tas met zijn brukkien, een boterham, zijn drinken en zijn breiwerk. Op de terugweg werd er soms een gestroopte haas of patrijs in vervoerd. Om zijn middel droeg hij een leren riem waaraan een busje schapensmeer of ruudzalf hing om altijd een geneesmiddel tegen de rude (schurft) bij de hand te hebben. Zijn broek was meestal van manchester en zijn schoeisel bestond uit klomplaarzen (stiefelklompen). Zijn uitrusting De onmisbare schepersstok was voor de herder een teken van zijn waardigheid. Deze stok was ongeveer 180 centimeter lang en had aan het ene einde een gebogen haak. Aan het andere eind zat een klein hol schopje. De haak diende om de schapen mee te vangen, die jeukverschijnselen vertoonden of in een veenput of waterkuil waren terecht gekomen. De haak werd dan om de hals van het schaap geslagen of om het achterbeen. Soms ook wel als ze dik in de wol zaten, in de vacht gezet. 49

Met het schopje werd een kluit aarde geworpen naar afdwalende schapen. De hond kwam dan in actie om te kijken waar het kluitje neerkwam door er dan onmiddellijk blaffend achteraan te rennen om met een omtrekkende beweging de uitbreker of afdwaler terug te drijven. Liep het schaap niet vlug genoeg dan beet hij ze in de achterpoten om het tot spoed aan te zetten. Achter de kiezen had de herder gewoonlijk een dikke tabakspruim. Zag hij een schaap dat jeukerig was, doordat het zich met een achterpoot krabde of naar de jeukende plek beet, dan werd het schaap gehaakt en de plek opgezocht door de wol wat uit elkaar te doen tot de huid zichtbaar was. Was de aandoening onschuldig dan deed de herder er geen ruudzalf op, maar spuugde hij er een behoorlijke hoeveelheid tabakssap op en wreef dat dan flink uit. Schepers van uiteenlopend slag De scheper van een grote kudde moest lichamelijk behoorlijk ontwikkeld zijn en kennis van zaken hebben. In dit geval van schapen. Hij had een behoorlijke dagtaak. s Morgens ging hij langs de hokken om te kijken of er ook schapen ingesmeerd moesten worden tegen galligheid, een leverbotziekte, een ziekte die naar Harm Tiesing vermeldt, meer dan eens driekwart van de schaapskudde velde en werd toegeschreven aan een te natte bodem en veel regen in het najaar. 2 In het veld moesten de plaatsen waar de dieren gevaar liepen gallig te worden, omzeild worden. De scheper moest daarom de lage moerassige plekken waar slakken huisden mijden. De larven van de leverbot die galligheid veroorzaakten waren parasieten van de slakken. Willem Eding in 1928 met zijn schapen op het stoppelland. Borger- Odoorn) 50 Historische Vereniging Carspel Oderen

De kudde van Exloo met Geert Steenbergen door de Zuiderhoofdstraat. Rechts het toenmalige pand van schoenhandel Schutrups en het pand van supermarkt Grootjans. De supermarkt is inmiddels afgebroken en daar treft u nu het vergrote pand van Schutrups Schoenen Exloo. (Collectie B.J. Mensingh) De scheper zocht echter niet de oorzaak in de slakken, maar in bepaalde planten die op de lage plaatsen groeiden. Al zat hij feitelijk naast de oorzaak van galligheid, in de praktijk had hij resultaat. De scheper kende ieder schaap, aan de grootte, de kop, de kleur en de gedragingen. De schepers van de grote kudden hadden een knechtje. een leerlingherder die meiher (meeheer) werd genoemd, medeherder. De kleinere kudden werden gehoed door kinderen of door herders die geestelijk of lichamelijk of door een combinatie van deze onvolkomenheden niet geschikt waren voor het boerenwerk. Was de scheper ongetrouwd, dan bracht hij de nacht door bij familie of kennissen of als hij die niet had, bij een vaste boer. De getrouwde scheper bewoonde de scheperij, een huisje met wat land dat aan de boerschap toebehoorde. De kost kreeg de scheper van de boeren, maar het aantal etensdagen bij de schapenhouders hing af van het aantal schapen dat deze hield. Daarom werden de schapen op gezette tijden geteld. Schapen tellen Op de vraag van een inspecteur van de veeartsenijkundige dienst aan een scheper hoeveel schapen een zekere boer in zijn hok had, zei de herder: Acht dage. De inspecteur begreep er niets van. Acht dage? De herder vond het kennelijk te veel moeite de schapen precies te tellen. Het bleef bij de vreemde schatting. Ook toen ze bij een volgende boer kwamen die schapen in het hok had, omdat het daar ook niet pluis was, antwoordde de herder op de vraag hoe groot de kudde van deze boer was: Zes dage. De scheper had kennelijk ook geen zin deze schapen nauwkeurig te tellen. Toen ging de inspecteur zelf tellen. Echter in de loop van het gesprek bleek de inspecteur al gauw dat de scheper niet 51

verder kon tellen dan tien. De boeren telden hun schapen altijd zelf. Voor iedere tien schapen kreeg de scheper bij de boer een dag de kost. De eerste boer van acht dage had dus 80 schapen en de tweede van zes dage had 60 schapen. Omdat voor de scheper het aantal etensdagen belangrijk was, telde hij de schapen met dagen. Inkomen en bijverdiensten van de scheper De scheper mocht zelf ook schapen houden, die dan bij de boeren werden gestald in evenredige verhouding tot hun eigen schapen. Als de schapen niet naar het veld konden bij slecht weer of korte dagen, kregen de schapen van de scheper wat rogge en hooi van de boer. De getrouwde scheper die in de scheperij woonde en daar ook schapen hield, kreeg voor die schapen jaarlijks een bepaalde hoeveelheid rogge. De boeren moesten het land dat bij de scheperij hoorde, bemesten en bewerken. Als de gewassen van het land waren werd de kudde een paar nachten achter elkaar onder toezicht van de scheper op het land gedreven tussen de zogenaamde schapenhekken en door hun aanwezigheid bemestten ze op een natuurlijke wijze de akker van de scheper. De scheper kreeg voor zijn werk een kleine geldelijke beloning afhankelijk van de grootte van de kudde en de afstand tot het veld. Verder verdiende hij wat met breien en stropen. Menig konijntje werd meegebracht aan het einde van de dag. Ook patrijzen werden gevangen in strikken van paardenhaar. Als de jachtopziener of de politie al te dicht bij kwam en de rugzak geen veilige bergplaats meer was, werd het wild onder de buik van een schaap gebonden. Liep dat schaap midden in de kudde en daar zorgde scheper wel voor, was ontdekking vrijwel uitgesloten. Op veel plaatsen verdiende de scheper ook nog een stuiver bij met de verkoop van overtollige schapen. Bij het schaapscheren had hij de leiding en zorgde dat de drankfles rondging. De scheper had, behalve de schapen te hoeden, ook de plicht de schapen schoon te houden, dat wil zeggen vrij van schurft en ongemak. De smeerseltjes hiervoor moest hij zelf betalen. Hij gebruikte onder andere creoline, vaak onverdund. In scheperstaal werd het karoline genoemd. Dat de scheper de kudden moest schoonhouden en de kosten daarvoor zelf moest dragen, was een heel wijze bepaling. Als hij de allereerste verschijnselen van schurft De kudde van Donderen, begin 20 e eeuw. (Collectie B.J. Mensingh) 52 Historische Vereniging Carspel Oderen

Een schepersfamilie uit Exloo; Op deze foto uit 1928 staan v.l.n.r.: Warmold Warringa, Roelof Eding, Gesina Eding-Sanders, Greetje Hidding, Tinie Eding, Coba Jager, Jans Eding en Willem Eding (18-jarige schaapherder) Borger-Odoorn) verwaarloosde en niets deed, breidde de ziekte zich uit en werden meer schapen het slachtoffer, zodat het hem veel smeer en moeite kostte om de schapen weer schoon te krijgen. En elke scheper met een beetje eergevoel, wilde zijn kudde schoon hebben. Bovendien kon de veeartsenijkundige dienst op ongezette tijden komen om de kudde op schurft te inspecteren. Als er dan schurft werd gevonden, werd zo n kudde besmet verklaard en werden er door de burgemeester maatregelen genomen om verspreiding van de ziekte te voorkomen. Een maatregel was dat een besmette kudde langs de kortste weg van de hokken naar de heide moest trekken. Ook mochten de schapen van de kudde niet worden verkocht. Deze maatregelen werden verscherpt als bij heronderzoek bleek dat de scheper zich niet inspande om de schurft de baas te worden. Dan moesten de aangetaste dieren van de anderen worden gescheiden en mochten niet mee het veld in. Ze moesten worden opgehokt in de boerderij of moesten in de boomgaard of weide worden gelaten. Ophokken betekende hooi en gras voeren en in de boomgaard en weide vraten de schapen gras dat bestemd was voor de kalveren en het melkvee. En dat stond veel boeren niet aan. De scheper werd daarom goed achter de broek gezeten en boeren hielpen hem met de behandeling van de schurftige beesten. Schurftige schapen kostten geld. Vooral als er een schapenmarkt aanstaande was moest er handelend worden opgetreden, want dan kwamen kooplieden de schapen opkopen. Waren de kudden besmet, dan mocht er niet verkocht worden. Als dat wel stiekem gebeurde was de prijs voor het schaap natuurlijk aanzienlijk lager. Getuigschrift Behalve de wettelijke maatregelen die de burgemeester moest toepassen op advies van de veeartsenijkundige dienst, bestond er ook nog een andere heel doeltreffend middel om de scheper aan te zetten tot het 53

De schaapskudde gaat op weg. Een ansichtkaart van de kudde, op vermoedelijk de Zuiderhoofdstraat, rond 1925. Borger- Odoorn) nakomen van zijn plicht. Hij die de kudde vrij wist te houden van schurft kreeg een getuigschrift. Dat was een hele eer voor de herder en van grote waarde bij het solliciteren naar een andere kudde. Op zo n getuigschrift was de herder zuinig en het werd zorgvuldig bewaard, al konden de meeste herders niet lezen. Wat schepers allemaal konden Schepers waren in het bezit van recepten tegen allerhande kwalen, die bij schapen konden voorkomen. Ze deden daar zeer geheimzinnig mee. Schepers schroomden ook niet om jonge rammen te castreren, zetten gebroken poten en deden zelfs hersenoperaties bij schapen, die leden aan draaiziekte. Ze verwijderden operatief de blaasworm die deze ziekte veroorzaakte. Tegen ontstekingen gebruikten ze een smeersel waarin een adder was verwerkt. Om het smeersel te bereiden moest een adder levend worden gevangen en in een fles gewerkt die volgegoten werd met olie en dan gekurkt. Het beest stikte, de fles werd op een zonnig plekje gezet en het smeersel was klaar als de adder geheel was vergaan. Een ander middel was het steken van een wrangwortel, de wortelstok van een Helleboris. In een met een puntig mes gemaakte opening bij het oor of aan de onderhals werd een stukje wrangwortel onder de huid gebracht. Hierdoor ontstond er een grotere zwelling en de kwade sappen door de wrangwortel aangetrokken, liepen er uit. Ook liet men de zaak wel aan zichzelf over. Dan zweerde de wrangwortel eruit. Sommige schepers konden ook bezetten waardoor zij kreupelheid en ziekten trachtten te genezen. Was het bijgeloof of zat er wel degelijk wat in deze vorm van magnetisme? Er waren soms wel positieve resultaten. In de herfst naaiden de schepers bij de schapen die ze niet gedekt wilden hebben een lapje voor de geslachtsdelen om de paring te beletten. In de lange winteravonden waren schepers ware knutselaars. Ze maakten bijenkorven, smeerpotjes voor ruudzalf van een koehoorn, maar ook allerlei huishoudelijke voorwerpen zoals haver- en aardappelbakjes. Ik mag het neet zeggen Ergens in de provincie was er onder de schapen slimmerude (kopschurft) uitgebroken. Rude, gewone schurft, wolschurft, kreeg een scheper gemakkelijk onder controle, maar slimmerude was veel moeilijker te genezen. Slimmerude zit in de behaarde, onbewolde huid van kop en 54 Historische Vereniging Carspel Oderen

Scheper Jan Eding (1978) voor de schaapskooi. Borger-Odoorn) poten, maar ook aan bek, oren en ogen kwam ze voor. De slimmerude bij de kudde van de scheper was gekomen door de aankoop van schapen uit een naburig dorp met een kleine kudde. Door de kleine kudde konden ze daar geen goede scheper betalen. Na een week of zes kwam het bericht van de eigenaren van de kudde dat naar de mening van de scheper de slimmerude over was. Opmerkelijk, omdat kopschurft soms wel een maand of drie kan duren. In gezelschap van de scheper ging de veeartsenijkundige dienst inspecteren. Geen korstje, geen puistje werd er meer gevonden en alle koppen en poten waren volkomen glad. De inspecteur vond dat knap werk en vroeg de scheper hoe hij dat had klaargespeeld. Dat mag ik neet zeggen, was het antwoord, want het is een middel van de oude scheper, en die hef mij zegd dat ik het neet vertellen mag. Dat vond de inspecteur heel jammer, want als hij het middel kende, kon hij andere schepers van kudden die met slimmerude te maken hadden ook helpen. Jao meneer, dat is zo, maor ik mag het neet zeggen. Bij het volgende hok was er ook een gunstig resultaat. De inspecteur vond het reuze knap werk van de nog jonge scheper. t Is toch jammer dat je het niet mag zeggen, zei de inspecteur toen ze het derde hok waar ook alles ontsmet (hersteld) was, verlieten. De scheper zei niets. Opeens maakte hij de knopen van zijn blauwe buis los, haalde een oud zakboekje met gekrulde hoeken te voorschijn, opende het en ging toen voor de inspecteur staan en zei: Meneer mag het wel lezen. Hij had als echte Drent zijn woord gehouden en was de inspecteur toch ter wille. Wat het middel was? Een smeersel van spekvet, spiekolie (oleum spica venta) en bloem van zwavel. Volgens de inspecteur een goed middel, mits het met zorg wordt toegepast. 3 Literatuur K.v.d. Kley, Het Drentse volkskarakter, blz.46 e.v. Henk Vonk, Drenthe in Grootvaderstijd, Schaapherder. W. ten Hoopen, De Drentse scheper. Noten 1 De lijst is niet volledig. (redactie) 2 Drents Woordenboek, Hadderingh, blz. 95 3 Vrij weergegeven naar W. ten Hoopen 55