Samenvatting door een scholier 1980 woorden 27 januari 2002 6,9 61 keer beoordeeld Vak M&O Hoofdstuk 1. Organisatie: Samenwerkingsverband tussen mensen die bepaalde doelen willen bereiken. Profit-organisatie: Organisatie die streeft naar winst. Commerciële Organisatie. Non Profit-organisatie: Organisatie die streeft naar winst. Niet-commerciële Organisatie. Handelsonderneming: Koopt producten in en verkoopt die producten door. Industriële onderneming: Maakt zelf producten Organiseren: Scheppen van doelmatige verhoudingen tussen mensen, middelen en handelingen om een bepaald doel te bereiken. Interne organisatie: Organisatie binnen de onderneming. Externe organisatie: Alles wat buiten de onderneming ligt. (Concurrenten + Overheid) Management: Bepalen van doelstellingen, plannen, organiseren en het inzetten van personeel. Er zijn 3 doelstellingen: - Strategische: Op lange termijn. - Tactische: Binnen 1 tot 3 jaar. - Operationele: Op korte termijn. Eisen aan doelstellingen: - Een doelstelling moet haalbaar zijn. - Een doelstelling moet duidelijk geformuleerd zijn. - Een doelstelling moet acceptabel zijn. - Een doelstelling moet niet strijdig zijn. Het moet dus consistent. De lijnorganisatie Voordelen: - Eenvoudig systeem - Eenheid van leiding - Er kunnen snelle beslissingen genomen worden. - Bazen kunnen zich goed ontplooien - Opdrachten zijn duidelijk en worden mondeling overgebracht. Nadelen: - Systeem leidt tot bureaucratie. (Veel regels) - Afdelingen staan teveel op zichzelf. - Gebrek aan gespecialiseerd personeel. - Bazen krijgen te zware verantwoordelijkheden en te veel taken. https://www.scholieren.com/verslag/4332 Pagina 1 van 7
De lijn-staforganisatie Voordelen: - Eenheid van leiding - Er worden deskundigen ingeschakeld. - Door de staf kan een betere samenwerking tussen verschillende afdelingen tot stand worden gebracht. Nadelen: - De staf kan veel te theoretisch bezig zijn. - De staf heeft geen bevoegdheden om haar adviezen dwingend op te leggen. - De staf draagt geen verantwoordelijkheid voor de verkregen resultaten. - De staf heeft snel de neiging om te proberen een expansie (uitbreiding) te realiseren. Functioneel Stelsel: Een werknemer heeft meerdere bazen boven zich. Hulpdienst: Een aparte afdeling binnen de onderneming. Projectgroep: Een tijdelijk samenwerkingsverband tussen verschillende specialisten. Administratie: Het geheel van handelingen dat nodig is om cijfermatige gegevens vast te leggen. Administratieve Organisatie: Maatregelen die betrekking hebben op de goede werking van de organisatie. Een Functie hoort bij een persoon. Een taak hoort bij het werk Er zijn 4 functies: - Beschikkingsfunctie: Mensen die beschikken over de bezittingen van een organisatie, niet in bewaring. - Bewaarfunctie: Mensen die bezittingen bewaren voor een organisatie, ze beschikken hier niet over. - Registrerende functie: Mensen met administratief werk. - Controlerende functie: Mensen die het werk van anderen controleren. Begroting: Een op de toekomst gericht overzicht van de verwachte inkomsten en uitgaven. Interne controle: Controle uitgevoerd door mensen die zelf in dienst zijn van de organisatie. Accountantsdienst: Een staforgaan die buiten de lijnorganisatie staat. Externe controle: Controle uitgevoerd door mensen die niet zelf in dienst zijn van de organisatie. Verbandscontrole: Men gaat er van uit dat er tussen de 2 grootheden een bepaald verband aanwezig is. Hoofdstuk 2. Persooneelsbeleid: Onderdeel van het totale beleid van de onderneming. Hier toe behoren zaken als: - Ontslag en Pensioen - Beloningssystemen - Beoordeling en Promotie - Opleiding en Scholing - Werving, Selectie en Introductie - Prognose van de personeelsbehoefte: hoeveel mensen met welke kwaliteiten er in de toekomst nodig zijn Prognose: Uitspraak over het aantal personeelsleden van het vereiste niveau. Personeelsbehoefte: Behoefte aan personeel met vereiste kwaliteiten. Flexibele Pensionering: Werknemers kunnen zelf kiezen met welke leeftijd ze met pensioen gaan. ADV: Arbeidsduurverkorting Flexwerkers: Extra personeelsleden die werken bij een tekort van het vaste personeel, ze hebben dus geen vaste werktijden. https://www.scholieren.com/verslag/4332 Pagina 2 van 7
CAO: Collectieve Arbeidsovereenkomst. - Primaire Arbeidsvoorwaarden: Betrekking op de geldelijke beloning voor het verrichte werk, en daarnaast over zaken als vakantiegeld en toeslagen voor overwerk en onregelmatige werktijden. - Secundaire Arbeidsvoorwaarden: Betrekking op werktijden, reistijden, kostenvergoedingen, werkkleding, vakantiedagen, auto van de zaak, studiefinanciering, studieverlof, arbeidsduurverkorting (ADV). Verplichtingen van Werkgever: - Op tijd het loon betalen. - Een getuigschrift uitreiken aan het einde van de dienstbetrekking. - Minderjarige werknemers in de gelegenheid stellen een opleiding te volgen. In een getuigschrift moeten de volgende punten worden opgenomen: - Een nauwkeurige omschrijving van de werkzaamheden die werknemer heeft verricht, en in welke periode. - De wijze waarop het werk is verricht. - De reden van het ontslag (je kunt ontslagen zijn of zelf ontslag genomen hebben). Verplichtingen van Werknemer: - De arbeid zo goed mogelijk verrichten. - De arbeid zelf verrichten. - Zich houden aan de voorschriften die betreffende de te verrichten werkzaamheden zijn verstrekt. - Zich gedragen zoals van een goed werknemer verwacht mag worden. Headhunter: Een headhunter zoekt zelf mensen die bij een baan passen, en bij een uitzendbureau kunnen mensen zich inschrijven. Werving Personeel: Doormiddel van selectie. Selectie kan op 4 manieren worden uitgevoerd: - Gegevens uit het verleden. - Psychotechnisch onderzoek. - Vaardigheidsproeven. - Interview (sollicitatiegesprekken) Psychotechnisch onderzoek: Door het afnemen van toetsen en voeren van gesprekken tracht men er achter te komen of de kandidaat geschikt is voor de functie. Vaardigheidsproef: Stagelopen In een sollicitatiegesprek 3 soorten vragen: - De vakkennis, opleiding en ervaringen van de sollicitant. - De opvattingen van de sollicitant. - De persoonlijkheid van de sollicitant. Functioneringsgesprek: Gesprek van 2 kanten tussen werknemer en directe leidinggevende. Beoordelingsgesprek: Gesprek van 1 kant door leidinggevende aan werknemer. Bijscholen: Je blijft hetzelfde werk doen met verschillende technieken. Omscholen: Je krijgt een opleiding om ander werk te gaan doen. Wet Gelijke Behandeling: Iedereen moet gelijk behandeld worden. Discrimineren: Onderscheid maken. Positieve Discriminatie: Als er bij een bepaalde functie minder vrouwen zijn dan mannen wordt er in een vacature eerder om een vrouw gevraagd dan om een man. Emancipatie: Het verkrijgen van gelijke rechten door een groep die tot dan toe was achtergesteld. https://www.scholieren.com/verslag/4332 Pagina 3 van 7
OR en MR: Ondernemingsraad en Mezeggenschapsraad. Deze hebben 3 bevoegdheden: - Adviesrecht: De werkgever moet de OR of de MR in gelegenheid stellen advies te geven. - Instemmingsrecht: De OR of de MR kan een reeds genomen besluit afwijzen. Dan kan de werkgever nog naar de bedrijfscommissie gaan, en zelfs naar de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. - Informatierecht: De werkgever is verplicht alle informatie te verstrekken die de raad nodig heeft, om zijn taken goed te kunnen vervullen. Hoofdstuk 3. Rechtspersonen: Organisaties waaraan rechten en plichten verbonden zijn. Voordelen rechtspersonen: - De verschaffers van eigen vermogen zijn beperkt aansprakelijk. - De leiding en de kapitaalverschaffers hoeven niet dezelfde personen te zijn. Als de directieleden kunnen bekwame mensen worden aangetrokken. - Het voortbestaan van de onderneming hangt niet af van het werkzaam leven van de eigenaars. - De directie is verzekerd via de sociale wetgeving, wat niet het geval is bij ondernemingsvormen die geen rechtspersoonlijkheid bezitten, zoals een eenmanszaak. Keuze rechtsvorm: Je let op vermogensbehoefte, leiding, aansprakelijkheid, continuïteit, besluitvorming en zeggenschap. Faillissement: De schuldenaar is opgehouden met het betalen van zijn rekeningen. Dit kan aangevraagd worden door: - 2 of meer schuldeisers. - De schuldenaar zelf. - Het openbaar ministerie (de officier van justitie) Curatoren: Mensen die het bestuur van de onderneming naar het faillissement overnemen. Zij zullen de bezittingen verkopen en de onderneming liquideren. De opbrengsten zullen eerlijk over de schuldeisers worden verdeeld. Surseance van betaling: De rechter om uitstel van betaling vragen. Bewindvoerder: De rechter plaatst deze persoon na de surseance van betaling in de onderneming die ervoor zorgt dat er geen misbruik van de situatie gemaakt wordt. - De eenmanszaak: Onderneming met 1 eigenaar, het is de eenvoudigste ondernemingsvorm. Ondernemersrisico: Ligt bij de eigenaar, net als de leiding, zeggenschap, verantwoordelijkheid en het eigen vermogen. Voordelen eenmanszaak: - Er is slechts 1 eigenaar, die kan snel beslissingen nemen. - De eigenaar ontvangt de volledige winst van de onderneming. Nadelen eenmanszaak: - Het voorbestaan van de onderneming hangt af van de eigenaar. - Het verkrijgen van een lening is vaak een probleem. - De eigenaar is met zijn hele vermogen aansprakelijk voor de schulden van de onderneming. Einde van een eenmanszaak: https://www.scholieren.com/verslag/4332 Pagina 4 van 7
- Door een faillissement. - Door uitverkoop en niemand wil de onderneming overnemen. - Door een uitspraak van de rechter. - De VOF: Onderneming met meerdere vennoten. Hoofdelijk aansprakelijk: De schuldeisers kunnen de schulden eisen van de gehele firma maar ook van iedere vennoot afzonderlijk. Onderhandse akte: Alle afspraken die door de eigenaren tezamen getekend worden. Authentieke akte: Zelfde als een onderhandse akte, alleen deze wordt gemaakt door een bevoegd persoon. Voordelen VOF: - Doordat er meerdere vennoten zijn, is er een groter vermogen. - ER is een arbeidsverdeling tussen de eigenaars mogelijk. Nadelen VOF: - De hoofdzakelijke aansprakelijkheid maakt de VOF-vorm zeer riskant, doordat de vennoten ook met hun privé-vermogen aansprakelijk zijn. - De expansiemogelijkheden van de VOF worden beperkt door de beperkte vermogensomvang van de vennoten. - Hoe meer vennoten er komen, des te groter wordt de kans op onenigheid. - Bij het om een of andere reden wegvallen van een vennoot is het voortbestaan van de onderneming zeer onzeker. - De NV Naamloze Vennootschap: Een rechtspersoon met een in aandelen verdeeld eigen vermogen, waarin elk van de vennoten voor 1 of meer aandelen deelneemt. Aandeel: Bewijs van deelname in een aandelenkapitaal. Voorwaarden voor het oprichten van een NV: - De NV moet worden opgericht met een notariele akte. - De minister van justitie moet een Verklaring van Geen Bezwaar afgeven. - De oprichtingsakte en de Verklaring van Geen Bezwaar moeten in de Staatscourant worden gepubliceerd. - De NV moet worden ingeschreven in het handelsregister bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken. Leiding van de NV is de directie. Algemene Vergadering van Aandeelhouders: houdt toezicht op de directie en mag zelf ook besluiten nemen. Bevoegdheden van de AVA: - Wijzigingen van de statuten. - Vaststelling van de jaarrekening. - Benoeming, schorsing en ontslag van de directieleden en commissarissen. Raad van Commissarissen wordt benoemd door de AVA. De RvC heeft de volgende bevoegdheden: - Benoeming en ontslag van directieleden. - De uitgifte van aandelen. - Massaontslagen. https://www.scholieren.com/verslag/4332 Pagina 5 van 7
- Investeringen. Voordelen van de NV zijn: - Er kan een groot (eigen) vermogen bijeengebracht worden. - Men is vrij in de keuze van directieleden, waardoor de meest bekwame mensen benoemd kunnen worden. - Het voortbestaan hangt niet af van de managers van de onderneming. - Het personeel, dus ook de directie, is verzekerd ingevolge de sociale wetgeving. Nadelen van de NV zijn: - De betrokkenheid van de eigenaren van een NV in de onderneming is in het algemeen niet groot. - Directie en commissarissen zullen gemakkelijk streven naar expansie in verband met hun winstuitkering, status en dergelijke, waardoor soms in te riskante projecten wordt geïnvesteerd. Einde van een NV: - Het verstrijken van de tijd waarvoor de NV is aangegaan. - Een besluit van de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. - Een faillissement. - Een uitspraak van de rechter. De BV: Besloten Vennootschap met beperkte aansprakelijkheid. Verschillen tussen een NV en een BV: - Een NV deelt aandeelbewijzen uit en een BV heeft alleen een aandeelregister. - De aandelen van een NV zijn in het algemeen vrij overdraagbaar. Bij een BV kunnen de aandelen slechts overgedragen worden aan andere aandeelhouders of familieleden. - De NV is verplicht de jaarrekening te presenteren. Vereniging: Een organisatie de leden kent en een bepaald doel nastreeft. Leiding van een vereniging ligt bij het bestuur. Algemene ledenvergadering: Belangrijkste orgaan binnen de vereniging. De bevoegdheden: - Benoeming van bestuursleden. - Vaststelling van de begroting. - Wijziging van de statuten. - Opheffing van de vereniging. Het einde van een vereniging onstaat doordat er geen leden meer zijn. Stichting: Geen leden maar streeft wel naar een bepaald doel. Einde van een stichting: - Doel gehaald of juist niet. - De bestuurders uitkeringen doen aan zichzelf. - Faillissement. Hoofdstuk 4. Vermogensmarkt: Er wordt geld aangeboden en geld gevraagd. De aanbodzijde van de vermogensmarkt is: - Institutionele beleggers en spaarders. - Ondernemingen. https://www.scholieren.com/verslag/4332 Pagina 6 van 7
- De overheid. Institutionele beleggers: Instellingen die grote sommen geld te beleggen hebben als uitvloeisel van hun hoofdtaak. Een voorbeeld is het Pensioenfonds. Premie: Geldsom die wordt betaald. Levensverzekeringsmaatschappij: Je kunt jezelf laten verzekeren tegen een vast bedrag per maand, Nabestaande kunnen op die manier na het overlijden een geldbedrag uitgekeerd krijgen. Onderhandse lening: De geldgever en de geldnemer treden in direct contact. Voordelen van een onderhandse lening: Het interestpercentage ligt vaak enkele tienden van procenten lager. Er kan onderhandeld worden over de leningsvoorwaarden en de betaling van de interest gaat veel sneller als bij een obligatielening, want er is slechts 1 geldgever. Obligatielening: Een grote lening opgedeeld in kleinere leningen. Ondernemend Sparen: Beleggen. Dividend: Vergoeding voor de aandeelhouders, het is afhankelijk van de winst. De Vragers van de vermogensmarkt: - Consumenten. - Ondernemingen. - De overheid. Korte kredieten: Looptijd korter dan 1 jaar. Lange kredieten: Bijvoorbeeld wanneer een bank een onderneming een geldlening verstrekt. De vermogensmarkt valt in 2 grote delen uiteen: - De geldmarkt: De markt waar het kortstondig tijdelijk vermogen verhandeld wordt. - De kapitaalmarkt: De markt voor permanente vermogen (aandeelvermogen) en langdurig tijdelijk vermogen (De looptijd is langer dan 1 jaar). Rekening-courant-krediet: Een schuld van een particulier of een onderneming aan een bank tot een afgesproken maximumbedrag. Leverancierskrediet: De verkoper levert eerst de goederen en later betaald de koper. Afnemerskrediet: De koper betaalt de goederen voordat hij ze geleverd krijgt van de verkoper. De kapitaalmarkt kan onderverdeeld worden in 2 markten: - Openbare markt: Er worden waardepapieren verhandeld doormiddel van een emissie (uitgifte) zijn geplaatst. - Onderhandse markt: Er is slechts 1 aanbieder van vermogen. Marktmechanisme: Evenwicht tussen vraag en aanbod. Effecten: Waardepapieren die kunnen worden gekocht en verkocht, zoals aandelen en obligaties. Effectenbeurs: De plaats waar de aankoop en verkooporders van effecten worden uitgevoerd. Provisie: Vergoeding Amsterdam Exchanges: Effectenbeurs. https://www.scholieren.com/verslag/4332 Pagina 7 van 7