WERKEN MET WERKEN MET LINK VU-NT2

Vergelijkbare documenten
ANTWOORD OP 28 VRAGEN UIT DE LINK WEBINAR

De mogelijkheid om te differentiëren: een aansprekend en op maat gesneden leertraject voor iedere leerling!

Handleiding DISK: Lesgeven met DISK

Werken met VU-NT2 Boom

Handleiding DISK: Toelichting op de onderdelen

Werken met DISK. Handleiding voor docenten

Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

TRAINING WERKEN MET. Training Werken met. Ella Bohnenn Fouke Jansen. In opdracht van Stichting Expertisecentrum ETV.nl

Aanvullende informatie ter voorbereiding op de TGN A1. Inleiding. Hoe maakt u de TGN?

Inleiding 8 DEEL Les 1 - ik ben, jij bent 14 A1 - Ik kan het werkwoord zijn goed gebruiken. Ik kan vertellen wie ik ben en waar ik ben.

Verleg je grenzen! Waarom kiest ú voor de nieuwe Taalblokken? Taalblokken Engels Brochure MBO

Basisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica

BIJLAGE BIJ DE INLEIDING DE TIEN STAPPEN

DELFTSE METHODE. 30 jaar Delftse methode: praktijkgericht, onconventioneel en natuurlijk.

Werken met DISK. Handleiding voor docenten

Handleiding Vervolgmodule OGO- Extra materiaal na Taalsituaties 3-6-9

1. INLEIDING 2. LESMATERIAAL

Handleiding - 26 modules 'Inburgeringsexamen A2 - Studieboek'

TAALCOMPLEET. Nederlands voor anderstaligen KNM. 5 e druk 2016 ISBN KNM: Copyright: KleurRijker B.V.,

Nederlands in Uitvoering

LESSTOF. Grammatica op maat

LUISTERVAARDIGHEID EN

Cursistenhandleiding CODE Multimedia - standalone-versie

DOELGROEP Grammatica 3F is bedoeld voor leerlingen van havo/vwo en mbo 4. Het programma is geschikt voor zowel allochtone als autochtone leerlingen.

LESSTOF. Grammatica op maat

Online cursus spelling en grammatica

Handleiding bij begeleiding van studenten die beginnen met het leren van Nederlands (A1). (ontworpen voor het basisexamen inburgering A1)

Spraakmakers 1 Handleiding Multimedia voor docenten Pagina 1-1 van 17. Handleiding voor docenten bij Spraakmakers Multimedia

Support desk Nova College Taal in de buurt Nieuwsbrief Supportdesk Taal in de Buurt, nummer 2, februari 2011

Docentenhandleiding Van Start

11. De leerling leert verder vertrouwd te raken met de klank van het Frans door veel te luisteren naar gesproken en gezongen teksten.

Verleg je grenzen! Waarom kiest ú voor het nieuwe Taalblokken? Taalblokken Engels Brochure MBO

Instructieboek bij Basisexamen Inburgering - Studieboek. Ad Appel

SW-PORTAL VOOR BASISVAARDIGHEDEN

Workshop Oriëntatie op Nederlands voor taalvrijwilligers

LESSTOF. Formuleren 1F

Nieuwe woorden correct kunnen schrijven, kunnen vertalen van N-F en van F-N en kunnen gebruiken in mondelinge en schriftelijke zinnen.

Het Muiswerkprogramma Basisgrammatica bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.

DEEL A: Over uw training

Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs

EL ABANICO CURSUSSEN SPAANS ROTTERDAM STUDIEGIDS

Basis Werkwoordspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basisspelling en Basisgrammatica.

WERKEN MET HET WOORDENBOEK. Een trainingsprogramma in woordenboekgebruik

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

DOCENTENHANDLEIDING LEES MEE >> NT2

Trainershandleiding Huiswerk Bikkels. Inkijkexemplaar

Muiswerk Strategisch Lezen is gericht op het aanleren van deelvaardigheden die nodig zijn voor een strategische leesaanpak.

NT2 op maat. Docentenhandleiding

Studiehandleiding. Duits voor beginners

Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Voorbereidingsmateriaal bij voorbeeldexamens Staatsexamen NT2 Programma I

ONL, een initiatief van EDventure

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 7 en 8 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

Studiehandleiding. Russisch voor beginners

BOL OPLEIDINGEN MAATSCHAPPELIJKE ZORG AVENTUS APELDOORN / DEVENTER STUDIEWIJZER

Een trainingsprogramma in woordenboekgebruik

DOCENTENHANDLEIDING. Lieske Adèr en Margreet Verboog. Een aanstekelijke manier om spreektaal te oefenen

Werkvormen. Individueel

1 Inleiding 2 Doelgroep 3 Doelstelling 4 Duur 5 Kenmerken van het materiaal

Kan krom recht worden? De aanpak van ingeslepen taalfouten

Instructies zijn niet alleen visueel, maar ook auditief, met hoogkwalitatief ingesproken geluid (geen computerstem).

Verleg je grenzen! Compleet vernieuwd! Waarom kiest ú voor de nieuwe Taalblokken? Taalblokken Nederlands Brochure MBO

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Handleiding. Volgsysteem v2.2. Professioneel Account

inburgering participatie KleurRijker: taal, inburgering en participatie Overzicht van modules en prijzen

Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les Route 2, jaar vmbo basis

Onderdeel: Vakvaardigheden EBR Nieuwsbegrip: Leesvaardigheid en woordenschat Algemene informatie: Wat moet je kennen: Wat moet je kunnen: Toetsing:

HANDLEIDING LEA HAAR WERKEN MET WISK

Go 100. Leer 100 Chinese karakters. Handleiding Go 100

Lesstof. Praktijkgericht lezen 1

Lesstof. Praktijkgericht lezen 1

Station, nederlands voor het vmbo

BIJLAGEN DOCENTENHANDLEIDING. Doel van de lessenserie

Vroeg vreemd (buur)taalonderwijs

Dit programma is gemaakt voor leerlingen van groep 5 en 6 van de basisschool, het praktijkonderwijs, vmbo bbl en mbo 1.

Workshop voor taalcoaches Soest

CONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo

Streefniveaus NT2 Voorbeelden, kenmerken en inkijkjes in de les Route 1, 16+ (begeleid) werk, inburgering

n in het Engels, presentaties)

BEKNOPTE INFORMATIE UIT DE ALGEMENE DOCENTENHANDLEIDING

Binnenkort verschijnt ook een cd-rom waarmee de cursist zelfstandig de stof kan herhalen en oefenen.

Algemene Handleiding

Module H4-8 DE REVOLTUTIONAIRE 18DE EEUW.

Formuleren. Doelgroep Formuleren. Omschrijving Formuleren

MULTICOM 112. Gebruiksinstructies CD

Checklist Begrijpend lezen en woordenschat Curriculum Nederlands ? - + +

Naam leerlingen. Groep BBL1 Engels. Verdiepend arrangement. Basisarrange ment. Leertijd; 3 keer per week 45 minuten werken aan de basisdoelen.

Handleiding basiswoordenschat.

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Schets van het onderwijsprogramma Route 3, jaar vmbo kader/gl/tl

Formuleren voor gevorderden

Schets van het onderwijsprogramma Route 3, jaar havo/vwo

Programma van Inhoud en Toetsing (PIT)

Verleg je grenzen! Waarom kiest ú voor het nieuwe Taalblokken? Taalblokken Nederlands Brochure MBO

Titel Taalverhaal, software bij, taal. Vak/onderwerp Nederlandse taal

2b nr. 1 Zinnen met verschillende volgorde

Formuleren voor gevorderden

Dit programma is gemaakt voor leerlingen vanaf groep 6 van de basisschool, alle niveaus van het vmbo en mbo 1 en 2.

Opdracht didactisch Stripverhaal

Transcriptie:

WERKEN MET WERKEN MET LINK VU-NT2 1

LINK: DE METHODE WAT VOOR METHODE IS LINK? LINK is een NT2-methode voor laag en middenopgeleide cursisten. Het eerste deel werkt toe naar A2, het tweede deel naar B1. De vervolgdelen (0 A2, A2 B1, B1 B2 voor hoogopgeleiden) zijn in ontwikkeling. LINK is een functionele, praktijkgerichte methode: de taal wordt geoefend in reële situaties en de relatie met de praktijk wordt telkens gelegd. Cursisten verwerken input, ze oefenen met de bouwstenen van de taal uit die input, en ze werken via verschillende opdrachten toe naar de uitvoering van een zo functioneel mogelijke taak. De thema s bieden niet alleen natuurlijke taal aan, maar ook inhoudelijke informatie waar de cursisten meteen iets aan hebben in hun dagelijks leven. De teksten zijn zo authentiek mogelijk, bewerkt voor het niveau. De teksten en opdrachten bieden volop aanleiding om informatie te geven en ervaringen uit te wisselen over leven in Nederland, vanuit een intercultureel perspectief. In de docentenversie staan hiervoor nog aanwijzingen en tips. In LINK wordt veel geluisterd, gelezen, geschreven en vanaf het eerste begin veel gepraat. De methode als geheel en de taken zijn zorgvuldig opgebouwd: in kleine stappen worden cursisten toegeleid naar taalproductie en toepassing. Er wordt systematisch gewerkt aan de opbouw van de woordenschat; in totaal wordt geoefend met 2000 frequente en relevante woorden. De opbouw is strak geregisseerd: in thema één zijn 100 woorden verwerkt, in thema twee komen er 100 nieuwe bij, enzovoort. De grammatica is zorgvuldig verwerkt in de lees- en luisterteksten, zodat cursisten stap voor stap kennismaken met nieuwe onderwerpen. Grammatica wordt verder geoefend in de Grammaticatrainer: een aparte module met oefeningen bij 72 voor de doelgroep en het niveau geselecteerde onderwerpen. De lees- en luisterteksten en de taken worden langzamerhand moeilijker; zowel de inhoud als de taal. Het materiaal is zoveel mogelijk zelfsturend. De instructies in de methode zijn zo eenvoudig en helder mogelijk, zodat cursisten er zelfstandig mee kunnen werken. De instructies zijn ook in vertaling beschikbaar. De instructies zijn zo geformuleerd dat de cursist (en de docent) precies weet aan welke eisen een spreekof schrijfopdracht moet voldoen. Alle stof in LINK wordt digitaal aangeboden, de computer of tablet vervangt het papier. Niet alleen voor de oefeningen met de bouwstenen van de taal, maar ook bijvoorbeeld voor de opdrachten die de cursisten samen doen. De schriftelijke opdrachten doen de cursisten ook digitaal. Ze kunnen eventueel ook een schrift gebruiken of een word-document maken. Alle stof is ook printbaar. De taken worden ook aangeboden in een werkboek. Dit is apart te krijgen. LINK kan in allerlei lessituaties ingezet kan worden: in groepsonderwijs, in één op één lessituaties en ook bij zelfstandig werken en begeleiding op afstand. Alle woordenlijsten en vertalingen uit LINK staan in de woordleerapp WRTS; hiermee kan een cursist eindeloos oefenen. WERKEN MET LINK 2

LINK: DE OPBOUW 1 WAT ZIET DE CURSIST? 1 De methode bestaat uit twintig THEMA S. Elk thema is verdeeld in vier taken. Elke taak bevat meerdere opdrachten op weg naar de taak. 2 Het thema start met een kort overzicht van wat in het thema aan bod komt. 3 Daaronder ziet de cursist een verwijzing naar een opdracht die hij met de groep/de docent kan doen. Als een cursist zelfstandig werkt, wordt deze opdracht niet gedaan. 4 Daarna kiest de cursist een taak. De taak begint met een aanklikbare lijst met de woorden van de taak. De cursist kan naar het woord luisteren en hij vindt een vertaling in een taal naar keuze (uit zestien talen). 5 Daarna ziet de cursist de stof per taak: individuele activiteiten en gezamenlijke activiteiten. luisteren of lezen: een tekst met een paar opdrachten die het begrip van de tekst ondersteunen en voorbereiden op het uitvoeren van de taak; individuele activiteiten oefeningen met de bouwstenen van de taal die in de tekst verwerkt zijn: routines, woorden en verstaan en nazeggen; individuele activiteiten de taak zelf; grotendeels gezamenlijke activiteiten 6 Slot: een verwijzing naar een opdracht met de groep/de docent. Als een cursist zelfstandig werkt, wordt deze opdracht niet gedaan. 7 De GRAMMATICATRAINER: werkend aan een thema vindt de cursist oefenstof die past bij het thema en zijn niveau. De docent geeft aan waar de cursist mee gaat oefenen (en wanneer) of de cursist doet dit zelf. Met Grammaticatrainer kan ook buiten het thema geoefend worden; dan kiest de cursist de stof waar hij op dat moment mee wil oefenen. De Grammaticatrainer is speciaal ontwikkeld voor de doelgroep van LINK. In de Bijlage staat meer informatie over de uitgangspunten en opzet van de Grammaticatrainer. 8 UITSPRAAKTRAINER: een oefenprogramma voor klanken, woorden, zinnen, intonatie en zinsmelodie; hiermee kan de cursist op ieder moment zelfstandig aan de slag. 9 WOORDENBOEK: dit bevat het NL-NL woordenboek Van Dale OnlineNt2. De cursist kan een woord opzoeken en krijgt dan: het woord uitgesproken, de betekenis, het meervoud, een voorbeeldzin, en (als dat mogelijk is) een plaatje. WERKEN MET LINK 3

10 RESULTATEN: de cursist kan zijn resultaten bekijken. Hij kan zien wat hij heeft gedaan en hoe goed hij dat heeft gedaan. 11 BERICHTEN: de cursist kan berichten van zijn docent lezen, reageren en berichten verzenden (bijvoorbeeld gemaakte opdrachten). 12 DE WOORDLEERAPP: alle woordenlijsten en vertalingen uit LINK staan in de woordleerapp WRTS. Deze zijn toegankelijk via wrts.nl of door de gratis app WRTS te downloaden op smartphone of tablet. De cursist logt in met zijn eigen account. Via de gele knop Naar de uitgeverslijsten komt hij bij een overzicht van alle aangesloten uitgeverijen. Onder Boom NT2 staan de woordenlijsten van LINK. 2 WAT ZIET DE DOCENT? 1 De docent ziet dezelfde oefenstof als de cursisten. 2 Bij de THEMA S ziet hij een eigen docentversie, met aanwijzingen voor de begeleiding, per thema en per taak. Hij ziet: de startopdracht, waarin het thema geïntroduceerd wordt en vooruit wordt gekeken; verwijzing naar de Grammaticatrainer (welke stof past bij dit thema?); aanwijzingen hoe hij kan vooruitkijken bij de taken en hoe hij op de inhoud kan ingaan; wat hij nog kan doen met de teksten, zoals praten over de informatie uit de tekst, uitwisselen van ervaringen en ideeën van de cursisten, oefenen met uitspraak; hoe hij kan focussen op een bepaald grammaticaal verschijnsel; de slotopdracht, waarin het thema afgerond wordt en terug wordt gekeken. 3 EXTRA: de docent ziet daar uitgewerkte tips voor werkvormen die hij kan gebruiken bij de stof van LINK. Een paar voorbeelden: Hoe kan ik woorden herhalen in de les?, Hoe kan ik grammatica oefenen met een dictoglos?, Hoe kan ik vloeiend spreken oefenen met een taalriedel?, Hoe kan ik verstaan en nazeggen oefenen?. 4 VOORTGANG: de docent kan de resultaten bekijken, per cursist en per groep. Hij kan zien wat er gedaan is en hoe goed dat is gedaan. WERKEN MET LINK 4

5 ARRANGEREN: de docent kan na ieder thema een toets klaarzetten, voor een cursist of een groep. De docent kan thema s dichtdoen; de cursist kan er dan niet in werken. 6 BERICHTEN: de docent kan berichten (bijvoorbeeld ook feedback op gemaakte opdrachten) aan cursisten verzenden en van hen ontvangen. 7 Met de docentaccount kun je geen taken inleveren of toetsen maken. LINK: LESPLANNING 1 HOEVEEL TIJD KOST LINK? de totale leerlast is variabel de cursisten werken gemiddeld 20 uur aan een thema; verdeeld over lezen/luisteren/oefenen met de bouwstenen en de taken; de taken doen ze in de les, vaak samen daar komt bovenop: de tijd die u besteedt aan focus op grammatica, uitspraak, extra activiteiten in de les (o.a. met oefeningen uit Extra en uitstapjes naar de praktijk van de cursisten) de cursisten oefenen individueel met de Grammaticatrainer, bijvoorbeeld 4 uur per week de cursisten oefenen individueel met de Uitspraaktrainer, bijvoorbeeld 1 uur per week een deel van de individuele activiteiten kan als huiswerk opgegeven worden 2 HOE START IK MET LINK? De methode begint met drie thema s die met weinig begeleiding of eventueel zelfstandig kunnen worden doorgewerkt. Het leren van een aantal basiswoorden binnen een context, standaardzinnetjes en de bijbehorende uitspraak staan centraal. De start en het slot met de docent worden bij helemaal zelfstandig werken niet gedaan. Alle teksten en instructies van deze drie thema s zijn in vertaling beschikbaar. 3 HOE KIES IK EEN THEMA? lineair: de cursisten beginnen met thema 1, doen daarna thema 2, enzovoort. In dit geval benut u optimaal de opbouw van de woordenschat, grammatica en de toenemende moeilijkheidsgraad niet lineair: de cursisten doen thema 1 tot en met 3, maar daarna kiest u of kiezen de cursisten een willekeurig thema dat aansluit bij de behoefte de cursisten werken met de hele groep aan hetzelfde thema of per groepje aan een ander thema; een deel van de groep werkt aan thema x, een ander deel aan thema y, enzovoort 4 HOE WERK IK MET EEN THEMA? de cursisten lezen of luisteren en doen de opdrachten met de bouwstenen individueel, thuis of op locatie; dit is de voorbereiding van de taak; de taak doen ze in de les, vaak samen met anderen en onder uw begeleiding er zijn twee varianten: bottom up; dit is de standaardroute; de cursisten gaan na de introductie en de startopdracht, eerst lezen of luisteren en de oefeningen met de bouwstenen maken; als ze daar voldoende mee geoefend hebben, beginnen ze met u en samen met anderen aan de taak WERKEN MET LINK 5

top down: de cursisten proberen of ze de opdrachten en de taak kunnen uitvoeren, ze lezen of luisteren en maken de oefeningen met de bouwstenen als ze vastlopen; de cursist zelf en/of de docent bepaalt wanneer dit nodig is 5 WAT KAN IK DOEN BIJ TUSSENTIJDSE INSTROOM? lineair: de instromers vormen een apart niveaugroepje dat de stof samen doorwerkt niet- lineair: de instromers doen de 1e drie thema s zelfstandig; ze oefenen met de lees- en luisterteksten, de bouwstenen van de thema s die ze niet gedaan hebben; daarna sluiten ze aan bij de rest van de groep en doen mee met de rest van de groep LINK: LESORGANISATIE 1 HOE BEGELEID IK DE CURSISTEN? Begeleiding van een hele groep u doet de startopdracht met de cursisten de cursisten werken de individuele stof door; thuis of op locatie; u heeft een coachende rol; u begeleidt vooral het proces de cursisten beginnen aan de taak; u neemt samen met de cursisten de lees- of luisterteksten door; u doet daarbij de activiteiten die in uw versie van de taken staan(informatie uitwisselen, oefenen van de uitspraak enzovoort) de cursisten gaan samen verder met de taak; u heeft een coachende rol; u begeleidt het proces en geeft feedback op de taakuitvoering u doet extra activiteiten met de cursisten, zoals woorden herhalen (zie Extra) u doet de slotopdracht met de cursisten Begeleiding van verschillende groepjes u verdeelt de groep in (vaste) groepjes van cursisten die bij elkaar passen; zij werken samen aan een thema de werkwijze is hetzelfde als bij een hele groep; het verschil: u begeleidt de groepjes na elkaar en niet de hele groep ineens; u verdeelt de begeleide tijd over de groepjes u kunt de weekindeling aanpassen; u zorgt dat een deel van de groep in bepaalde lesuren aan de taken werkt terwijl andere cursisten individueel werken; als groepjes x en y individueel werken, begeleidt u de groepjes bij activiteiten waarbij uw rol groter is of u een centrale rol vervult; daarna gaat de carrousel verder: de andere groepjes gaan individueel werken, enzovoort. 2 HOE WERKEN CURSISTEN HELEMAAL ZELFSTANDIG OF MET BEGELEIDING OP AFSTAND? de cursisten doen de startopdracht en de slotopdracht niet de cursisten doen alle individuele opdrachten zelf; ze doen de spreekopdrachten samen met een docent, begeleider, een andere cursist of met een vriend, partner, enzovoort feedback: de computer geeft feedback op alle individuele oefenstof; een docent, begeleider, vriend of partner (enzovoort) geeft feedback op het proces en de taakuitvoer. WERKEN MET LINK 6

LINK: TIPS OM TE DIFFERENTIËREN u bepaalt (samen) welke thema s de cursisten doen, in welke volgorde ze dat doen en of ze alle taken doen u bepaalt (samen) of de cursisten de bottom up route, de top down route of een mengvorm bewandelen: via luisteren of lezen en daarna oefenen naar de taken of bijvoorbeeld na lezen of luisteren meteen door naar de taken en later oefenen u bepaalt (samen) of het nodig is om extra te oefenen met de stof van een thema; dat kan gaan om woorden, extra spreken, enzovoort; u gebruikt daarvoor een werkvorm van Extra (bijvoorbeeld Hoe kan ik de uitspraak van klanken, woorden en zinnen oefenen?); u stemt de uitwerking af op de cursisten bij de uitvoering van de taaltaken doet iedereen mee op zijn eigen niveau; u varieert in de instructie bij de taken en begeleidt meer of minder intensief; cursisten die goed zelfstandig kunnen werken en veel eigen verantwoordelijkheid aan kunnen, begeleidt u minder intensief u differentieert in de eisen die u aan de taakuitvoering stelt u maakt een selectie van de taken; niet alle cursisten doen alle taken snelle cursisten/cursisten die verder zijn, gaan sneller door de lees- en luisterteksten en de oefeningen met de bouwstenen of slaan die deels over, oefenen minder lang en steken meer tijd in de uitvoering van de taken u verdeelt de groep in (vaste) groepjes van cursisten die ongeveer even snel zijn/op hetzelfde niveau zitten/even zelfstandig zijn; zij werken samen aan een thema en u begeleidt de groepjes los van elkaar u kunt kiezen wanneer en hoe u laat oefenen met de Uitspraaktrainer en met de Grammaticatrainer; deze modules kunt u helemaal laten doen, deels of helemaal niet; u vraagt zich dan af wat voor oefening nodig is voor de cursisten en in het geval van de Grammaticatrainer: helpt los oefenen of past dit niet? LINK: VORDERINGEN BIJHOUDEN EN TOETSEN 1 HOE KAN IK ZIEN WAT DE CURSISTEN GEDAAN HEBBEN EN HOE ZE DAT GEDAAN HEBBEN? u kunt zien in welk thema de cursisten bezig zijn, wat ze af hebben en hoe goed ze dat gedaan hebben u kunt dat zien per cursist en per groep WERKEN MET LINK 7

2 HOE KUNNEN DE CURSISTEN ZIEN WAT ZE GEDAAN HEBBEN EN HOE ZE DAT GEDAAN HEBBEN? de cursisten kunnen zelf ook zien in welk thema ze bezig zijn, wat ze af hebben en hoe goed ze dat gedaan hebben 3 WAT VOOR TOETSEN ZITTEN ER IN LINK? na ieder thema kunt u een toets klaarzetten voor een cursist of een groep u toetst daarmee beheersing van de oefenstof van routines, woorden en van verstaan en nazeggen de toets kan meerdere keren gedaan worden; de toets heeft iedere keer een andere samenstelling feedback op en beoordeling van de taakuitvoer doet u zelf WERKEN MET LINK 8

BIJLAGE GRAMMATICATRAINER: WAT ZIJN DE UITGANGSPUNTEN EN HOE ZIJN DIE UITGEWERKT? 1 HOE IS GRAMMATICA VERWERKT IN LINK? Binnen het thema In de docentversie van de taken staan aanwijzingen hoe de docent kan focussen op een bepaald grammaticaal verschijnsel in een lees- of luistertekst. Ook staat daar een advies met welke onderwerpen uit de Grammaticatrainer een cursist kan oefenen. De Grammaticatrainer sluit zoveel mogelijk aan bij de grammatica die in de lees- en luisterteksten is verwerkt. Los van het thema De Grammaticatrainer is een aparte module. Daarin worden 72 (deel)onderwerpen via receptieve en productieve oefeningen belicht. Deze module is los te gebruiken. 2 WAT ZIJN DE UITGANGSPUNTEN VAN DE GRAMMATICATRAINER? 1 De stof wordt aangeboden in kleine porties. Grote onderwerpen zijn opgesplitst. 2 Een brokje grammatica begint meestal met luisteren om de cursist bewust te maken van een verschijnsel. 3 Als een grammaticale vorm een duidelijke betekenis draagt, wordt daar in het begin van de reeks aandacht aan besteed. 4 In een oefenreeks zit een opbouw van receptief naar meer productief. Achter de stapsgewijze opbouw van de oefeningen ligt de opvatting dat een leerder een verschijnsel eerst moet herkennen/horen, voordat hij hem kan toepassen. Via herkenning en receptieve oefening gaat hij naar toepassing. 5 Soms is het voldoende als een verschijnsel alleen maar wordt herkend/gehoord. Dan zijn er bij dat onderwerp geen productieve oefeningen. 6 Aan het eind van een oefenreeks staat een vereenvoudigde regel. De regel wordt meestal via een paar heldere voorbeelden aangeboden, met zo nodig minimale uitleg in eenvoudige woorden. 7 Belangrijke onderwerpen worden cyclisch aangeboden: ze worden eerst als deelonderwerp aangeboden en later als totaalonderwerp geoefend. 8 Er worden alleen hoogfrequente woorden en heel eenvoudige, functionele zinnen in de oefenstof gebruikt. Deze zinnen slijpen zo ook in. Er is rekening gehouden met de eisen van het inburgeringsexamen bij de selectie van onderwerpen en bij het kiezen van de manier van oefenen. De meeste onderwerpen worden zowel receptief als productief geoefend. 3 VOORBEELDEN BIJ DE UITGANGSPUNTEN ad 1 ad 2 De werkwoordvormen van de tegenwoordige tijd worden niet allemaal tegelijk aangeboden. Eerst wordt alleen met de eerste persoon enkelvoud en meervoud geoefend. Daarna komt de tweede persoon enkelvoud en meervoud aan bod, enzovoort. Later worden alle vormen geoefend. Het oefenen met de onvoltooid tegenwoordige tijd (eerste persoon enkelvoud en meervoud) begint met luisteren. Hoort een cursist bijvoorbeeld het verschil tussen werken en werk, tussen werkt en werk? WERKEN MET LINK 9

ad 3 ad 5 ad 6 Voordat een cursist bewust gaat oefenen met de onvoltooid tegenwoordige tijd, wordt aandacht besteed aan de betekenis van de persoonlijke voornaamwoorden. Wat is het verschil tussen ik en je? Tussen je en u? enzovoort Het bijvoeglijk naamwoord : Een grote man / een groot meisje wordt alleen receptief geoefend. Het belangrijkste voor een inburgeraar is dat hij de e van grote hoort, in tegenstelling tot groot, zich ervan bewust wordt. Op een hoger taalniveau wordt de regel wel van belang, maar dan is de taalleerder eerder al op die lastig hoorbare klank opmerkzaam gemaakt. Dit is de regel uitleg bij geen ; de ontkenning met niet is dan al in een eerdere serie aan de orde geweest. DIT IS DE REGEL: Julia koopt een auto. Julia koopt geen auto. We hebben een supermarkt in ons dorp. We hebben geen supermarkt in ons dorp. Ik heb geld. Ik heb geen geld. Ze eten koekjes. Ze eten geen koekjes. geen staat altijd voor een ander woord. Bijvoorbeeld: auto, geld, koekjes, supermarkt. WERKEN MET LINK 10