Les 1 Samenvatten Leestekst: Afval



Vergelijkbare documenten
Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts

Les 3 Samenvatten Leestekst: Verhuizen. 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen welke vraag we onszelf moesten stellen om te kunnen samenvatten?

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase

Les 2 Samenvatten. Leestekst: Lachen. 1. "We gaan vandaag weer proberen om de tekst die jullie krijgen samen te vatten."

Algemene instructies voor de Integratielessen. Introductiefase

Algemene instructies voor de strategie: Voorspellen. Introductiefase bij de eerste les: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

Les 2: Voorspellen Tekst: Veilig in het verkeer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand zich nog herinneren wat de bedoeling was bij het voorspellen?

Les 3 Integratie Leestekst: Een contact-advertentie. Introductiefase

Les 3 Voorspellen Leestekst: Mijn droom. Introductiefase:

Les 3 Vragenstellen Leestekst: De inbreker. 1. "Vandaag gaan we voor de derde keer een tekst lezen en daarbij vragen maken."

Les 2 Integratie Leestekst: Begeleid Werken. Introductiefase

Les 2 Vragen stellen Leestekst: Veiligheid. Introductiefase: 1. "Vandaag gaan we voor de tweede keer een tekst lezen en daarbij vragen maken.

Les 3 Ophelderen Leestekst: De Friese Elfstedentocht

Les 2 Ophelderen Leestekst: Het zonnestelsel

Les 1 Ophelderen Leestekst: Bibliotheek

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

Films kijken op internet: verboden of niet?

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Introductie: Brom en Bram

U leert in deze les "toestemming vragen". Toestemming vragen is vragen of u iets mag doen.

Afval Anne en de Sorteerbrigade

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Voordoen (modelen, hardop denken)

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.

Tekst lezen en vragen stellen

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

Les 3 - maandag 3 januari De Wilgenstam kleutergroep van meester Jasper

VoorleesExpress. Samen met ouders aan de slag. Praktische tips

2.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot.

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

2.4 Tekstopbouw In deze paragraaf oefen je in het schrijven van een tekst met een indeling in inleiding, kern en slot.

Uitleg boekverslag en boekreclame

Luisteren en samenvatten

De Drakendokter: Gideon

Deze vorm van bidden is alleen geschikt, als een vrij groot deel van de jeugd al hardop durft te bidden. Leg uit hoe popcorn ontstaat.

en zelfbeeld Lichamelijke ontwikkeling Lesdoelen: Werkvormen: Benodigdheden: Kinderboeken: Les 1: Wie ben ik Lesoverzicht

Lesbrief 14. Naar personeelszaken.

Waar zie je de bijzondere vogel en hoe ziet hij eruit?

Team 5: Natuur. Onderzoek naar de natuurlijke zonnecel

gedragsregel in verhaal: pesten

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

Voordoen (modelen, hardop denken)

Thema Op zoek naar werk

3 Hoogbegaafdheid op school

Noach bouwt een ark Genesis 6-8

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Knabbel en Babbeltijd.

1. Je gaat zo meteen een tekst lezen. Tijdens het lezen ga je vragen stellen. Lees eerst de uitleg.

WERK ZE! Lesmateriaal voor reïntegratie

lesmateriaal Taalkrant

GELOOFSVRAGEN EN LEVENSVRAGEN

Beseffen dat God {...} is

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

TITEL ACTIVITEIT + beschrijving: filosofisch gesprek over geloven.

Nationaal Gevangenismuseum Gevangen in beeld

Wat moet je doen? Lees de informatie in dit pakketje

Checklist Gesprek voeren 2F - handleiding

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Interviews: - interview: vragen gast - vragen pleeggezin - vragen aan begeleider van Open Thuis - Interview met de dienst VMG :

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Checklist Sollicitatiebrief schrijven 2F - handleiding

lesprogramma Duurzaamheid les 1: maken Cradle to Cradle uitgelegd voor kinderen

Thema Op zoek naar werk. Lesbrief 8. Praten en bellen over een baantje

Bijbel voor Kinderen. presenteert DE VROUW BIJ DE PUT

Werkvormen: Basis 6.1 Kwaliteiten van een vriend Reflectie Subgroepen 30 min 6.2 Hyves-profiel Reflectie Subgroepen (digi) 20 min.

informatiepakketje voor leerlingen van de basisschool

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. Naar het ziekenhuis.

Onlangs heeft u met uw klas een bezoek gebracht aan het Kinderboekenmuseum. Wij hopen dat u dit heeft ervaren als een leuk en leerzaam bezoek.

Jaar Werkboek 4 weken Challenge

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt OPDRACHTKAART.

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

Een breuk is een getal dat kleiner is dan 1. Als je iets in tweeën, drieën, vieren enz. breekt, dan krijg je een breuk.

Tekst lezen en een woordenweb maken

Hoe maak ik... Naam: Groep:

Beertje Anders. Lief zijn voor elkaar. Afspraak 2

PRESENTEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

De Bloem (van plastic) is een meid van nu! Tikkeltje brutaal!

De bruiloft van Simson

MODULE #6 DREAMBOARD PROCES

Bepaal eerst de probleemstelling of hoofdvraag

De gelijkenis van de barmhartige Samaritaan.

Solliciteren (2) Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? De sollicitatiebrief

Strategieles Verwijswoorden (Relaties en verwijswoorden) niveau B

Schrijfopdracht 5: Zijn vrienden het altijd eens?

a. Een zin lees je van links naar rechts. Waarom eigenlijk? Wat denk jij?

Tuin van Heden 3 en 4 Werken met kunst in de paasperiode. Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij?

Juf Sabine en juf Maaike

Ik geloof, geloof ik. Levensbeschouwelijk dossier Griftland college Bovenbouw. Mijn naam en klas:

Begeleide interne stage

Dino en het ei. Duur activiteit: 30 minuten Lesdoelen: De kleuters: kunnen een prent linken aan een tekst; kunnen het verhaal navertellen.

Micha kijkt Ruben aan. Hij trekt een gek gezicht. Micha houdt niet van puzzelen, want de puzzels die oma maakt, zijn altijd heel erg moeilijk.

Team 6: Zonnepanelen. Onderzoek naar het gebruik van zonnepanelen

Begrijpend Lezen moet je Lezen Denken Begrijpen!

RIJSCHOOL. Wat moet je doen?

CARDIJNKRANT. Cardijnfeest 13 november '15

Transcriptie:

Les 1 Samenvatten Leestekst: Afval "Goedemorgen.. De vorige lessen zijn we bezig geweest met het ophelderen van moeilijke woorden in de tekst. Vandaag gaan we een andere manier proberen om de tekst beter te begrijpen." Introductiefase: 1. "We gaan vandaag proberen om de tekst die jullie krijgen, samen te vatten." 2. Vraag: "Maar wie weet wat samenvatten eigenlijk betekent?" 3. Discussie... 4. "Juist, samenvatten betekent in het kort vertellen waar de tekst over gaat. We gaan proberen om in één of twee zinnen te zeggen waar de tekst over gaat." Instructiefase: 1. "Om dit te kunnen doen zullen we straks eerst de tekst moeten lezen. Niet meteen de hele tekst maar eerst een paar regels uit de tekst. Nadat we een stukje gelezen hebben zullen we aan onszelf vragen: Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over Voordat we deze vraag gaan beantwoorden gaan we eerst in onze eigen woorden vertellen waar de tekst over gaat. Daarna stellen we onszelf de vraag: Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over Deze vraag zullen we steeds weer stellen." 2. "Omdat deze vraag belangrijk is om straks de hele tekst samen te vatten staat deze vraag op een kaart en die kaart mogen jullie bij de tekst houden. Als jullie de vraag niet meer weten, kun je even op de kaart kijken." 3. De kaart met de vragen: Staan er moeilijke woorden in de tekst? Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over wordt uitgedeeld aan de cursisten. 4. Vraag: "Is het duidelijk wat vandaag de bedoeling is?" 5. Het is iedereen duidelijk. (Zo niet, leg de bedoeling opnieuw uit). 6. "Dan krijgen jullie nu de tekst van vandaag." 7. De tekst: Afval wordt uitgedeeld. 8. "De titel van de tekst is: Afval." 1

9. "Goed, we gaan lezen tot aan de eerste streep. Lees dat gedeelte maar stil voor jezelf. Daarna gaan we proberen het gedeelte dat we gelezen hebben samen te vatten." 10. Iedereen leest het eerste gedeelte. Afval Weet je wel, dat wij zo langzamerhand stikken in ons eigen vuil? We maken een afschuwelijke rommel. En we weten nauwelijks waar we ons afval moeten laten. 1. Vraag: "Is iedereen klaar met lezen? Staan er moeilijke woorden in de tekst?" (Zo ja; geef instructie ophelderen). 2. "Voordat we gaan samenvatten, kijken we eerst nog even op de kaart waarop staat wat we gaan doen." 3. Vraag: "Pakken jullie de kaart er ook even bij?" 4. De kaart wordt erbij gepakt. 5. Lees hardop voor: Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over 6. "Om de vraag te beantwoorden gaan we eerst kijken waar de tekst over gaat. Ik leg de kaart op de tekst zodat ik hem niet meer kan lezen. Dan ga ik nu in eigen woorden vertellen waar de tekst over gaat. De tekst gaat over afval. Over afval wordt verteld dat we er bijna in stikken. We weten bijna niet meer waar we ons afval moeten laten." 7. "Als we in één zin moeten zeggen wat er over afval wordt verteld, dan kunnen we zeggen: We hebben zoveel afval dat we bijna niet meer weten waar we het moeten laten. Dit is het belangrijkste uit de tekst." 8. Vraag: "Vinden jullie ook dat dit de belangrijkste informatie is uit het tekstgedeelte dat we hebben gelezen?" 9. Discussie:... 10. "Goed, dan is dit onze eerste samenvatting." Schrijf de samenvatting op. 11. Schrijf op: Samenvatting 1: We hebben zoveel afval dat we bijna niet meer weten waar we het moeten laten. 12. "Goed, dan gaan we nu verder met het tweede gedeelte van de tekst. 2

Lees maar stil verder tot de volgende streep." 13. Iedereen leest verder: Vroeger gooiden de mensen niet zo snel iets weg. Met een potlood schreef je tot het een stompje was geworden. En met een vulpen kon je vele jaren doen. Nu schrijven we met balpennen. Die smijten we in de prullenmand als de inkt op is. Flessen leveren we vaak niet meer in. Eens was er een grapje over een miljonairsdochter. Ze kocht telkens een nieuwe Rolls Royce als het asbakje in de auto vol was. We zijn hard op weg om haar voorbeeld te volgen. Toepassingfase: 2. Vraag: "Zou iemand het samenvatten van mij willen over nemen?" 3. Ria biedt zich aan. 4. "Ria wil jij de eerste vraag op de kaart voorlezen?" Ria leest voor: Staan er moeilijke woorden in de tekst? 5. "Goed als er geen moeilijke woorden (meer) in de tekst staan gaan we verder met de tweede vraag op de kaart. Ria wil jij voorlezen wat de tweede vraag op de kaart is?" 6. Ria leest de tweede vraag op de kaart voor: Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over 7. "Ria leg de gele kaart maar op de tekst. Wil je nu in je eigen woorden vertellen waar de tekst over " 8. Ria vertelt in eigen woorden waar de tekst over gaat. 9. Vraag: "Ria, zou je nu in één of twee zinnen kunnen vertellen waar de tekst over " 10. Ria vertelt in één of twee zinnen waar de tekst over gaat. 11. Vraag: "Ria zou je nu aan de anderen willen vragen wat zij van jouw samenvatting vinden? Staat het belangrijkste uit de tekst in jouw samenvatting?" 3

12. Discussie:... 13. "Goed we zijn het er over eens dat dit de belangrijkste informatie uit de tekst is. Dat wordt dan de tweede samenvatting." 14. "Ik schrijf op: Samenvatting 2:. " Een goede samenvatting zou kunnen zijn: We gooien dingen weg die we niet meer nodig hebben. 15. "We zullen nu verder gaan met de tekst." 16. Vraag: "Willen jullie stil verder lezen tot de volgende streep?" 17. Iedereen leest verder: In Nederland maken we een hele hoop troep! Per persoon hebben we bijna 500 kilogram afval per jaar. Als je al dat afval bij elkaar optelt kun je een rij vuilniswagens van 6000 km vullen. Dat is een rij van hier naar Portugal en weer terug. Bij elkaar is dat 5 miljoen ton afval per jaar. Dat is een onvoorstelbare grote berg met afval. Met dat afval moet iets gebeuren. Als we het gewoon op straat zouden gooien, zouden we al snel niet meer over de berg troep heen kunnen kijken. Waar moeten we toch met al die rommel heen? 2. "Stephan wil jij de eerste vraag op de kaart voorlezen?" Stephan leest voor: Staan er moeilijke woorden in de tekst? 3. Vraag: "Stephan, wil jij hardop voorlezen wat de tweede vraag op de kaart is?" 4. Stephan leest voor: Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over 5. "Stephan, leg de kaart maar op de tekst. Kun jij in je eigen woorden vertellen waar de tekst over " 6. Stephan vertelt in eigen woorden waar de tekst over gaat. Zorg dat de cursist niet letterlijk de tekst opleest maar vertelt in eigen woorden. 7. Vraag: "Wat vinden jullie van het antwoord van Stephan?" 8. Discussie:... 4

9. "Stephan, probeer in één of twee zinnen te vertellen waar de tekst over gaat." Een goede samenvatting zou kunnen zijn: In Nederland hebben we veel afval. Met dat afval moet iets gebeuren. 10. Vraag: "Wat vinden jullie van de samenvatting van Stephan? Staat het belangrijkste uit de tekst in de zinnen?" 11. Discussie:... 12. "Uit de discussie is naar voren gekomen... Dat wordt dan onze derde samenvatting." 13. Schrijf op: Samenvatting 3:... 14. "Dan gaan we nu verder met de tekst." 15. Vraag: "Willen jullie stil verder lezen tot de volgende streep?" 16. Iedereen leest verder: We kunnen afval verbranden, begraven of verzamelen op stortplaatsen. Dat zijn plaatsen waar het afval verzameld wordt. Verzamelen van afval op stortplaatsen wordt nog in veel plaatsen gedaan. Maar een fijne oplossing is het natuurlijk niet. Het geeft overlast door stank. Ook heeft het als gevolg dat er vaak ratten en vliegen zijn. Begraven is al een betere manier. Het afval komt diep in de grond terecht. Daar wordt het met een laag aarde bedekt. En op den duur kun je zo n plek voor allerlei doelen gebruiken. Maar ons land is te klein om hier nog tijden mee door te gaan. 2. "Jolien wil jij de eerste vraag op de kaart voorlezen?" Jolien leest voor: Staan er moeilijke woorden in de tekst? 3. Vraag: "Jolien, wil jij hardop voorlezen wat de tweede vraag op de kaart is?" 4. Jolien leest voor: Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over 5

5. "Jolien, leg de kaart maar op de tekst en vertel in eigen woorden waar de tekst over gaat." 6. Jolien vertelt in eigen woorden waar de tekst over gaat. Zorg dat de cursist niet letterlijk de tekst opleest maar vertelt in eigen woorden. 7. "Jolien, wil jij aan de anderen vragen wat ze van jouw antwoord vinden?" 8. Discussie:... 9. "Jolien, probeer nu in één zin te vertellen waar de tekst over gaat." Een goede zin zou kunnen zijn: Afval kun je verzamelen op een stortplaats, maar begraven is een betere manier. 10. "Jolien, wil jij aan de anderen vragen wat ze van jouw zin vinden?" Vraag: "Staat het belangrijkste uit de tekst in de zin?" 11. Discussie:... 12. "Uit de discussie is naar voren gekomen... Dat wordt dan onze vierde samenvatting." 13. Schrijf op: Samenvatting 4:. 14. "Dan gaan we nu verder met de tekst." 15. Vraag: "Willen jullie stil verder lezen tot de volgende streep?" 16. Iedereen leest verder: Het begraven van afval is dus niet de beste oplossing. Voorlopig is het verbranden van het vuil nog de beste manier. Een verbrandingsinstallatie lijkt op een grote fabriek. De rook die uit de fabriek komt wordt natuurlijk goed gefilterd. Dit wordt gedaan zodat er geen gevaarlijke stoffen in de lucht komen. Deze oplossing is erg duur. Bovendien komt er voor al dat geld bijna niets terug. 2. "Ria, wil jij de eerste vraag op de kaart voorlezen?" Ria leest voor: Staan er moeilijke woorden in de tekst? 3. Vraag: "Ria, wil jij hardop voorlezen wat de tweede vraag op de kaart is?" 6

4. Ria leest voor: Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over 5. "Ria, leg de kaart maar op de tekst en vertel in je eigen woorden waar de tekst over " 6. Ria vertelt in eigen woorden waar de tekst over gaat. Zorg dat de cursist niet letterlijk de tekst opleest maar vertelt in eigen woorden. 7. "Ria, wil jij aan de anderen vragen wat ze van jouw antwoord vinden?" 8. Discussie:... 9. "Ria, probeer in één of twee zinnen te vertellen waar de tekst over gaat." Een goede zin zou kunnen zijn: Verbranden van afval is erg duur, maar tot nu toe de beste manier. 10. "Ria, wil jij aan de anderen vragen wat ze van jouw zin vinden?" Vraag: "Staat het belangrijkste uit de tekst in de zin?" 11. Discussie:... 12. "Uit de discussie is naar voren gekomen... Dat wordt dan onze vijfde samenvatting." 13. Schrijf op: Samenvatting 5:... 14. "Dan gaan we nu verder met de tekst." 15. Vraag: "Willen jullie stil verder lezen tot de volgende streep?" Daarom gaan steeds meer mensen denken aan andere oplossingen voor dit grote probleem. Oplossingen waarbij afval omgezet wordt in stoffen die we opnieuw kunnen gebruiken. Dat omzetten heeft de natuur altijd al gedaan. Van afvalpapier kunnen we bijvoorbeeld weer bruikbare papiersoorten maken. Zoals karton en verpakkingsmateriaal. Ook van metalen kunnen nieuwe dingen worden gemaakt. 2. "Jolien, wil jij de eerste vraag op de kaart voorlezen?" Jolien leest voor: Staan er moeilijke woorden in de tekst? 7

3. Vraag: "Jolien, wil jij hardop voorlezen wat de tweede vraag op de kaart is?" 4. Jolien leest voor: Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over 5. "Jolien, leg de kaart maar op de tekst en vertel in eigen woorden waar de tekst over gaat." 6. Jolien vertelt in eigen woorden waar de tekst over gaat. Zorg dat de cursist niet letterlijk de tekst opleest maar vertelt in eigen woorden. 7. "Jolien, wil jij aan de anderen vragen wat zij van jouw antwoord vinden?" 8. Discussie:... 9. "Jolien, probeer in één zin te vertellen waar de tekst over gaat." Een goede zin zou kunnen zijn: Een andere oplossing is het omzetten van afval in nieuwe dingen. 10. "Jolien, wil jij aan de anderen vragen wat ze van jouw zin vinden?" Vraag: "Staat het belangrijkste uit de tekst in de zin?" 11. Discussie:... 12. "Uit de discussie is naar voren gekomen... Dat wordt dan onze zesde samenvatting." 13. Schrijf op: Samenvatting 6:... 14. "Dan gaan we nu verder met de tekst." 15. Vraag: "Willen jullie stil verder lezen tot de volgende streep?" 16. Iedereen leest verder: Maar plastic blijft een groot probleem bij de afvalopruiming. Het vergaat niet in de bodem en in verbrandingsovens veroorzaakt het verstoppingen en zelfs ontploffingen. Maar men blijft zoeken naar een manier om de grote hoeveelheid plastic snel te vernietigen. En als we zo'n manier niet vinden, zullen we nog eens stikken in ons eigen afval. 8

2. "Stephan, wil jij de eerste vraag op de kaart voorlezen?" Stephan leest voor: Staan er moeilijke woorden in de tekst? 3. Vraag: "Stephan, wil jij hardop voorlezen wat de tweede vraag op de kaart is?" 4. Stephan leest voor: Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over 5. "Stephan, leg de kaart maar weer op de tekst. Kun je in eigen woorden vertellen waar de tekst over " 6. Stephan vertelt in eigen woorden waar de tekst over gaat. Zorg dat de cursist niet letterlijk de tekst opleest maar vertelt in eigen woorden. 7. "Stephan, wil jij aan de anderen vragen wat ze van jouw antwoord vinden?" 8. Discussie:... 9. "Stephan, probeer in één zin te vertellen waar de tekst over gaat." Een goede zin zou kunnen zijn: Men zoekt nog een manier om het plastic afval te vernietigen. 10. "Stephan, wil jij aan de anderen vragen wat ze van jouw zin vinden?" Vraag: "Staat het belangrijkste uit de tekst in de zin?" 11. Discussie:... 12. "Uit de discussie is naar voren gekomen... Dat wordt dan onze zevende samenvatting." 13. Schrijf op: Samenvatting 7:... 14. "We hebben nu 7 samenvattingen opgeschreven. Als het goed is moeten deze 7 samenvattingen een grote samenvatting geven van de hele tekst." 15. Vraag: "Ria, zou jij willen voorlezen welke samenvattingen we hebben opgeschreven?" 16. Ria leest de samenvattingen voor. 17. Vraag: "Ria, wat vind je van de samenvatting die we gemaakt hebben van de hele tekst?" 18. Ria reageert. 19. "We hebben nu een goede samenvatting van deze tekst gemaakt omdat alle belangrijke informatie in de samenvattingen terugkomt." 9

Afrondingsfase: 1. "Goed, we zijn aan het eind van deze les gekomen. Vandaag hebben we een tekst samengevat. Daarbij hebben we gebruik gemaakt van een kaart waarop stond: Staan er moeilijke woorden in de tekst? Kun je in één of twee zinnen vertellen waar de tekst over Deze vragen zullen we ons steeds weer moeten stellen als we een tekst willen samenvatten. Of het nu een korte of een lange tekst is. Volgende week gaan we dit opnieuw proberen met een andere tekst. Alleen zullen de tekstgedeelten dan wat langer zijn dan die van deze les. Dus we maken het wat moeilijker, maar daar komen we samen ook wel uit. Bedankt voor jullie aanwezigheid. Jullie hebben allemaal prima meegedaan. Complimenten daarvoor. Tot volgende week." 10