Inkomensontwikkeling



Vergelijkbare documenten
Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2005

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2006

Schiedamse buurten vergeleken naar sociaal-economische positie

Inkomenstatistiek 2008 Westfriesland

Inkomensstatistiek Westfriesland Augustus 2014

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2015

Inkomens in Helmond RIO 2013

Inkomenstatistiek Westfriesland

Inkomenstatistiek Westfriesland

Inkomens in Helmond 2007

Huishoudens met inkomen naar belangrijkste bron

Basisstatistiek Westfriesland

afdeling Beleidsonderzoek en Geo Informatie inkomen

Afhankelijk van een uitkering in Nederland

Statistisch Jaarboek inkomen

Feitenkaart. Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2012 (februari 2015, 2e druk)

11. Stijgende inkomens

De inkomenspositie van Leidse huishoudens

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Verdere daling langdurige minima. Aandeel langdurige minima gedaald

Persbericht. Aantal huishoudens met kans op armoede in 2008 toegenomen. Centraal Bureau voor de Statistiek

Bijlage III Het risico op financiële armoede

Effect van herverdeling op inkomensongelijkheid

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Inkomensgegevens MVS 2015 Inkomensgegevens MVS 2015

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2006 (april 2009, 2e, verbeterde druk)

Minimuminkomens in Leiden

Ontwikkeling van de omvang van de aandachtsgroepen

Fact sheet. Inkomensontwikkeling in Amsterdam. Inkomensontwikkeling sinds nummer 5 juli 2006

INKOMENSGEGEVENS MVS MAASSLUIS - VLAARDINGEN - SCHIEDAM

Inhoudsopgave hoofdstuk 14

Monitor sociale woningvoorraad stadsregio Rotterdam

Statistisch Jaarboek 2006

Notitie > Verhuringen > via Woonnet Rijnmond

Factsheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam Werkloosheid stijgt naar 24% Definities. Nummer 6 juni 2014

Feitenkaart Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2015

Bijlage 4: Werkenden met een laag inkomen

Kerncijfers armoede in Amsterdam

Feitenkaart Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2009

Statistisch Jaarboek 2007

10. Veel ouderen in de bijstand

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Tilburg

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Enschede

Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2013

Inkomens en verhuizingen in Rotterdam Uitkomsten en toelichting (update)

Basisstatistiek Westfriesland Deelrapport: Inkomensstatistiek. juli 2010

Van eenverdiener naar tweeverdiener: de nieuwe norm?

Inkomensgegevens Rotterdam en regio 2010

Leidenincijfers Particuliere huishoudens en -inkomens in de Leidse regio

Minimuminkomens in Leiden

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Maastricht

Artikelen. De ongelijkheid van inkomens in Nederland. Marion van den Brakel-Hofmans. 2. Toename inkomensverschillen sinds 1977

Hoofdstuk 24 Financiële situatie

Inkomen van AOW ers, 2000

binnen Rotterdam

Factsheet Schiedam 2015

Quick Scan buurten Hoogezand-Sappemeer April Subtitel

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk

Factsheet Schiedam 2014

MONITOR WOONRUIMTEVERDELING STADSREGIO ROTTERDAM 2007 KWARTAAL

WONEN EN LEREN VAN VOLWASSENEN IN DE REGIO REGIOVERKEER IN DE VOLWASSENENEDUCATIE

2014 Hoofdstuk 7. Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens.

De inkomenspositie. van Leidse huishoudens

Huurtoeslag: wie krijgt hoeveel?

Doelgroepenanalyse Rotterdam Oude Noorden

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Middelburg

Aandachtsgroepen volkshuisvestingsbeleid Rotterdam en regio 2011 (juni 2014, 3e druk)

ARMOEDE NIET IN BEELD Overzicht op basis van CBS-data

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle andere Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2017

Doelgroepenanalyse VanHarte Leiden

Omvang doelgroep en omvang kernvoorraad in 2008

OP DIT ARTIKEL RUST EEN EMBARGO TOT DINSDAG 6 JUNI OM 2:00 UUR

Jeugdwerkloosheid Amsterdam

Dit hoofdstuk gaat over de arbeidsparticipatie van Leidenaren, over uitkeringen en over huishoudinkomens.

Doelgroepenanalyse Resto VanHarte Amersfoort

Persbericht. Armoede gedaald in 2006 en 2007, maar in 2008 vrijwel stabiel

Monitor Jeugdwerkloosheid Amsterdam over 2015

Inkomen uit werk en toch risico op armoede

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S september 2011

8. Werken en werkloos zijn

Fact sheet. Dienst Wonen, Zorg en Samenleven. Eigen woningbezit 1e en 2e generatie allochtonen. Aandeel stijgt, maar afstand blijft

Doelgroepen TREND A variant

Hoofdstuk 25 Financiële dienstverlening

Fact sheet. Monitor jeugdwerkloosheid Amsterdam. nummer 5 maart 2013

Armoedemonitor : Lage inkomens in Amsterdam

Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Regionaal Inkomensonderzoek. Uitgebreide onderzoeksbeschrijving

Niet-westerse allochtonen behoren minder vaak tot de werkzame beroepsbevolking 1) Arbeidsdeelname niet-westerse allochtonen gedaald

Dordrecht in de Atlas 2013

Inkomens en verhuizingen binnen Rotterdam

Trendrapportage Inkomen en risico op armoede

Monitor Economie 2018

Factsheet Schiedam 2016

Datum: 26 oktober 2016 Betreft: Doorrekening standaardkoopkracht voorbeeldhuishoudens (actualisatie 2017)

Inkomens van Leidse particuliere huishoudens,

Arbeidsmarktontwikkelingen 2016

HUISHOUDENS IN ALMERE MET EEN LAAG INKOMEN Wat zijn hun eigenschappen?

's-hertogenbosch. in de rij. 's-hertogenbosch vergeleken met alle overige Nederlandse gemeenten met meer dan inwoners O&S augustus 2013

Bijlage 1, bij 3i Wijkeconomie

Huishoudens in Leiden

Transcriptie:

Inkomensontwikkeling 2000-2002 Schiedam, december 2005 Gemeente Schiedam Onderzoek & Statistiek Telefoon: 010-2465597 of 2465598 E-mail: jhc.deijl@schiedam.nl

Inhoud 1. Inleiding...3 2. Het inkomensbegrip...4 3. Inkomens in Schiedam...6 4. Inkomens en inkomensontwikkeling in regionaal perspectief...9 5. Herkomst van inkomsten...13 6. Verschillen tussen wijken en buurten in Schiedam...14 7. Conclusie...22 1

2

1. Inleiding Eens in de twee jaar stelt het CBS op basis van gegevens van de Belastingsdienst het Regionale InkomensOnderzoek (RIO) samen. Dat levert een zeer accuraat beeld op van de inkomenssituatie. Omdat er enige tijd over heen gaat voordat een belastingjaar definitief kan worden afgesloten, zijn de gegevens wel enige jaren oud. Zo zijn in september 2005 de gegevens over het (belasting)jaar 2002 beschikbaar gekomen. Voor Schiedam, als gemeente met meer dan 50.000 inwoners, zijn er ook enkele gegevens beschikbaar op wijk- en buurtniveau. Bovendien hebben de gemeenten die lid zijn van de Vereniging voor Statistiek en Onderzoek (onderdeel van de VNG) - waaronder Schiedam de beschikking over een groot aantal extra gegevens, dit in het kader van een convenant tussen de VSO en het CBS. De beschikbare hoeveelheid datamateriaal maakt het mogelijk om, naast een vergelijking tussen gemeenten, ook binnen Schiedam de inkomensontwikkeling van de verschillende wijken en buurten te volgen. Voordat de inkomensgegevens worden gepresenteerd is het noodzakelijk eerst in het kort stil te staan bij de definities die het CBS ten aanzien van huishoudens en inkomens hanteert (paragraaf 2). Paragraaf 3 geeft vervolgens een beschrijving van de gemiddelde inkomens en inkomensverdeling in Schiedam in 2002, waarna in paragraaf 4 de ontwikkeling van het inkomen over de jaren 2000 en 2002 aan de orde komt. In paragraaf 5 wordt ingegaan op het soort inkomsten, en in paragraaf 6 worden de verschillen tussen de wijken en buurten in Schiedam beschouwd. Paragraaf 7 vormt de afsluiting. 3

2. Het inkomensbegrip In de Regionale Inkomensstatistiek wordt het begrip besteedbaar inkomen gehanteerd. Het besteedbaar inkomen is een afgeleide van het bruto-inkomen. Bruto-inkomen = winst uit onderneming, bruto-inkomsten uit arbeid, inkomsten uit vermogen en bruto ontvangen overdrachten (zoals aow, wao, waz). Besteedbaar inkomen = bruto-inkomen verminderd met premies sociale zekerheid, andere betaalde overdrachten (zoals alimentatie) en loon-, inkomsten- en vermogensbelasting. Daarnaast wordt de term laag inkomen gebruikt. Dit is als volgt bepaald: Laag inkomen = besteedbaar (huishoud)inkomen, verminderd met eventueel ontvangen huursubsidie en aangevuld met kinderbijslag en koopkrachttoeslag binnen de IHS-regeling (het inkomen is terugberekend naar het prijsniveau van 1990 om vergelijken mogelijk te maken). Huishoudens In de inkomensonderzoeken van het CBS worden het individu en het huishouden als inkomenseenheden gebruikt. Huishoudens worden daarbij onderverdeeld in particuliere en institutionele huishoudens. Een particulier huishouden bestaat uit een of meer personen die alleen of samen in een woonruimte gehuisvest zijn en zelf in hun dagelijkse levensbehoeften voorzien. Een institutioneel huishouden is gedefinieerd als een uit één of meer leden bestaande verzameling van personen, woonachtig in een tot bewoning bestemd gebouw of in een andere bewoonde ruimte, die daar door derden wordt voorzien van huisvesting en van dagelijkse levensbehoeften. Databronnen Van personen van vijftien jaar en ouder zijn via de fiscale administratie inkomensgegevens verzameld. Deze gegevens zijn aangevuld met een aantal, uit andere bronnen verzamelde, niet belaste inkomensbestanddelen. Het gaat hierbij om de huursubsidie die is verkregen via het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer en om studiefinancieringgegevens die door de Informatie Beheer Groep (IBG) zijn geleverd. 4

52 weken inkomen Personen die het gehele jaar inkomen hebben, worden tot de categorie met 52 weken inkomen gerekend. De categorie zelfstandigen behoort tot de groep die het gehele jaar inkomen hebben. Personen die in het onderzoeksjaar gedurende kortere tijd of over een qua tijdsduur onbekende periode inkomen hebben, worden samengenomen in de groep 'minder dan 52 weken inkomen'. Studenten, dat wil zeggen personen met een studiebeurs in het kader van de Wet Studiefinanciering, worden altijd tot deze groep gerekend, ook al hebben zij het gehele jaar een baan. Uitzondering op deze algemene regel vormen de studenten die naast hun studiebeurs ook nog winst uit onderneming hebben. Deze groep wordt altijd ingedeeld bij de categorie '52 weken inkomen'. Ook personen die uitsluitend kinderbijslag, individuele huursubsidie en of tegemoetkoming studiekosten ontvangen worden bij de categorie '52 weken inkomen' buiten beschouwing gelaten. Vanuit het grondmateriaal is het niet mogelijk om de groep parttime werkers van de fulltimers te onderscheiden. Hierdoor zullen bij de personen met 52 weken inkomen ook lage inkomens voorkomen. Aandachtsgroepen VROM Voor het volkshuisvestingsbeleid worden doelgroepen afgebakend op basis van het belastbaar inkomen, leeftijdsgroep jonger dan 65 jaar of ouder en type particulier huishouden. De navolgende indeling is van toepassing voor particuliere huishoudens die tot de aandachtgroep gerekend worden: eenpersoonshuishouden; leeftijd < 65 jaar; belastbaar inkomen < 17.560 euro. eenpersoonshuishouden; leeftijd >64 jaar; belastbaar inkomen < 15.279 euro meerpersoonshuishouden; leeftijd < 65 jaar; belastbaar inkomen < 23.309 euro. meerpersoonshuishouden; ; leeftijd >64 jaar; belastbaar inkomen < 20.481 euro 5

3. Inkomens in Schiedam Inkomens van personen In 2002 waren er in Schiedam 50.400 mensen die het gehele jaar inkomen hebben gehad, hetgeen overeenkomt met 66,4 procent van de bevolking (zie tabel 1). Dit is hoger dan het landelijk gemiddelde (64,3%) en ook binnen de regio Rijnmond relatief hoog; dit komt onder meer door het feit dat Schiedam naar verhouding weinig kinderen telt. Het persoonlijk inkomen van de bewoners met 52 weken inkomen bedroeg gemiddeld 18.200,-. Tabel 1 Netto besteedbaar inkomen van huishoudens en individuen in Schiedam en Nederland, ultimo 2002 (afgerond op tientallen) Persoonlijk inkomen Aantal Gemiddeld inkomen in Schiedam Schiedam Nederland Bevolking per ultimo 2002 75.850 pers. 12.600 12.900 Bevolking met 52 weken inkomen 50.400 pers. 18.200 18.600 waarvan: autochtoon 38.400 pers. 18.700 18.700 allochtoon 12.000 pers. 16.700 17.700 - westers 3.900 pers. 18.800 19.300 - niet-westers 8.100 pers. 15.700 15.900 man 26.500 pers. 21.900 22.500 vrouw 23.900 pers. 14.300 14.200 zelfstandig 2.860 pers. 21.300 21.400 werknemer 27.600 pers. 21.000 20.800 pensioenontvanger 12.360 pers. 15.000 16.200 werkloos of bijstand arbeidsongeschikt Huishoudensinkomen 3.050 pers. 2.610 pers. 12.200 14.100 12.400 14.200 (part.) huishoudens per ultimo 2002 33.990 huish. 27.700 30.300 Wat opvalt in tabel 1 is dat de inkomens van werknemers, zelfstandigen en uitkeringstrekkers in Schiedam vrijwel gelijk zijn aan het landelijk gemiddelde. 6

Er is wel een fors verschil bij de pensioenontvangers: het inkomen van deze groep ligt in Schiedam 1.200 lager dan landelijk. Dit is dan ook de belangrijkste oorzaak dat het gemiddelde inkomen van alle Schiedammers achterblijft bij het Nederlands gemiddelde. Ruim een vijfde van het aantal individuen met 52 weken inkomen bestaat uit allochtonen. De zogenaamde westerse allochtonen (uit o.a. de EU-landen, de overige rijke OESO-landen en Indonesië) hebben een vergelijkbaar gemiddeld inkomen als Schiedammers met een Nederlandse achtergrond. De niet-westerse allochtonen blijven achter in de hoogte van het inkomen. Opvallend is wel dat personen met een niet-westerse allochtone achtergrond een sterkere inkomensgroei doormaken (+18,0%) dan de autochtone (+14,4%) en de westers-allochtone groep (+16,8%). De verschillen worden hierdoor kleiner, maar zijn er nog wel. Tabel 1 laat verder zien dat het besteedbaar inkomen van mannen gemiddeld nog altijd aanzienlijk hoger is dan dat van vrouwen, respectievelijk 21.900,- en 14.300,-. Deels is dit historisch bepaald: veel vrouwelijke ouderen ontvangen slechts een AOW-uitkering, terwijl mannen die ouder dan 65 jaar zijn in veel gevallen een aanvullend pensioen hebben. Inkomens van huishoudens Het aantal huishoudens met een inkomen is uiteraard lager dan het aantal individuen met inkomen, omdat in veel huishoudens beide partners werken. Gemiddeld bedroeg het besteedbaar inkomen van huishoudens in 2002 afgerond 27.700,-, hetgeen naar landelijk maatstaven ( 30.300,- op jaarbasis) nog steeds benedengemiddeld is. Overigens ligt ook in Vlaardingen en Rotterdam het besteedbaar inkomen van huishoudens onder het landelijk gemiddelde. Samenstelling van het huishouden Voor een deel wordt het naar verhouding lage huishoudensinkomen verklaard door het relatief grote aandeel alleenstaanden ten opzichte van het landelijk gemiddelde. Zo hebben meerpersoonshuishoudens enkele duizenden euro s extra te besteden voor iedere persoon met inkomen die erbij komt. Meerpersoonshuishoudens (waaronder veel tweeverdieners) zijn daardoor relatief sterk vertegenwoordigd in de hogere inkomensklassen. 7

Figuur 1: Gemiddeld besteedbaar huishoudensinkomen in Schiedam naar samenstelling van het huishouden (bron: CBS: Regionale inkomensverdeling 2002) alle huishoudens gemiddeld 27700 paar met kinderen 38400 paar zonder kinderen 31500 eenoudergezin eenpersoonshuish. 17900 21400 0 5000 10000 15000 20000 25000 30000 35000 40000 45000 Vooral gezinnen met kinderen hebben een aanzienlijke verbetering van de inkomenssituatie weten te realiseren. Waarschijnlijk is dit voor een deel te verklaren doordat tweeverdieners steeds vaker blijven doorwerken na de geboorte van kinderen. Leeftijd van de hoofdkostwinner De hoogte van het inkomen verandert gedurende de levensloop. Bij jongeren is sprake van een sterke inkomensstijging, doordat zij (beter) betaald werk vinden of hun loon op grond van leeftijd en ervaring stijgt. Op oudere leeftijd stoppen steeds meer mensen geheel of gedeeltelijk met werken, waardoor hun inkomen daalt. Figuur 2: Gemiddeld besteedbaar huishoudensinkomen in Schiedam naar leeftijd van de hoofdkostwinner (bron: CBS: Regionale inkomensverdeling 2002) gem. inkomen 35000 30000 25000 20000 15000 15-24 jr. 25-44 jr. 45-64 jr. 65+ leeftijd Het hoogste gemiddeld inkomen is te vinden bij huishoudens met een hoofdkostwinner in de leeftijd van 50 tot 55 jaar. Deze en aangrenzende leeftijdsgroepen zijn dan ook relatief sterk vertegenwoordigd onder de hoge inkomens. 8

4. Inkomens en inkomensontwikkeling in regionaal perspectief Inkomensontwikkeling van personen Voor de 22 Rijnmondgemeenten is in figuur 3 weergegeven hoe het gemiddeld besteedbaar (persoonlijke) inkomen in vergelijking met 2000 is toegenomen. Figuur 3: Inkomensstijging van het gemiddeld besteedbaar inkomen van personen met 52 weken inkomen in de periode 2000-2002, in procent Bergschenhoek Dirksland Schiedam Rotterdam Bleiswijk Goedereede Albrandswaard Maassluis Spijkenisse Brielle Middelharnis Vlaardingen Westvoorne Hellevoetsluis Capelle a/d IJssel Oostflakkee Krimpen a/d IJssel Rozenburg Ridderkerk Bernisse Barendrecht Berkel en Rodenrijs 18,6% 18,4% 15,9% 15,6% 14,3% 14,3% 14,1% 14,0% 14,0% 13,8% 13,8% 13,6% 13,6% 13,5% 13,2% 13,2% 13,0% 12,9% 12,7% 12,3% 11,3% 10,1% Nederland 14,1% 0,0% 5,0% 10,0% 15,0% 20,0% 25,0% De inkomensontwikkeling in Schiedam is zeer goed te noemen. De toename is nog groter dan tussen 1998 en 2000 het geval was. De Schiedamse inkomensgroei ligt nu zelfs boven de landelijke ontwikkeling. Ook binnen de regio Rijnmond is de inkomensgroei in Schiedam ruim bovengemiddeld. Na Bergschenhoek en 9

Dirksland staat de stad zelfs in de top 3 van sterkste groeiers. Gedurende vele jaren was Schiedam binnen de regio Rijnmond na Rotterdam de stad met het laagste gemiddeld besteedbaar inkomen per persoon. De gunstige ontwikkeling van de laatste jaren heeft hier verandering in gebracht. Tabel 2: Gemiddeld besteedbaar inkomen van personen met 52 weken inkomen, ultimo 2002 2002 Rangorde 2002 (2000) Bergschenhoek 22.300 1 (2) Westvoorne 21.700 2 (1) Albrandswaard 21.000 3 (5) Bleiswijk 20.800 4 (6) Barendrecht 20.700 5 (4) Berkel en Rodenrijs 20.700 6 (3) Brielle 20.600 7 (7) Bernisse 20.100 8 (8) Krimpen a.d. IJssel 20.000 9 (9) Capelle aan den IJssel 19.700 10 (10) Dirksland 19.300 11 (17) Hellevoetsluis 19.300 12 (12) Rozenburg 19.300 13 (11) Goedereede 19.200 14 (13) Maassluis 18.700 15 (15) Ridderkerk 18.700 16 (14) Spijkenisse 18.700 17 (16) Vlaardingen 18.400 18 (18) Schiedam 18.200 19 (21) Middelharnis 18.100 20 (19) Oostflakkee 18.000 21 (20) Rotterdam 17.800 22 (22) Nederland 18.600 Schiedam is in de periode 2000-2002 twee plaatsen op de ranglijst gestegen. Daarmee heeft de stad aansluiting gekregen met een grote middengroep. Zo is het verschil met gemeenten als Vlaardingen, Spijkenisse, Ridderkerk en Maassluis veel kleiner dan voorheen. Inkomensverdeling De verdeling over inkomensklassen is een iets andere benadering dan die van het gemiddelde besteedbare inkomen. In tabel 3 is deze verdeling voor enkele Rijnmondgemeenten weergegeven ten opzichte van het Nederlandse 10

gemiddelde. Daarbij is gebruik gemaakt van de op de landelijke verdeling gebaseerde inkomensquintielen. Het eerste quintiel bevat personen met een inkomen waarmee ze landelijk tot de 40 procent laagste inkomens behoren, terwijl het tweede en derde quintiel bestaat uit de daaropvolgende 40 en 20 procent. Zo heeft in Nederland 40 procent van de personen met 52 weken inkomen een besteedbaar inkomen van maximaal 14.200,-, 40 procent tussen 14.200,- en 25.200,- en 20 procent meer dan 25.200,-. Tabel3 :Inkomensverdeling van personen met 52 weken inkomen in Schiedam en enkele Rijnmondgemeenten, ultimo 2002 (bron: CBS: Regionale inkomensverdeling 2002) Gemeente < 14.200 14.200-25.200 > 25.200 Rotterdam 42,1% 42,3% 15,6% Schiedam 39,2% 43,6% 17,2% Vlaardingen Ridderkerk Maassluis Spijkenisse Hellevoetsluis Capelle a/d IJssel Barendrecht 38,9% 38,6% 38,5% 36,4% 36,2% 35,0% 33,7% 41,8% 40,8% 40,5% 42,4% 41,1% 41,8% 37,8% 19,3% 20,6% 21,0% 21,2% 22,7% 23,2% 28,5% Nederland 40,0% 40,0% 20,0% In Schiedam ligt deze verhouding iets anders: 39,2 procent heeft een inkomen van maximaal 14.200. In voorgaande jaren scoorde Schiedam overigens nog ruim boven de 40 procent. Dat betekent dus dat het aandeel personen met een laag inkomen afgenomen is. Verder heeft 43,6 procent 14.200 tot 25.200 te besteden. In 2000 behoorde nog 40,7 procent tot de middeninkomensgroep. Daaruit kan worden afgeleid dat er een behoorlijke verschuiving heeft plaats gevonden van de laagste inkomensgroep naar de middengroep. De hoogste inkomensgroep is met een aandeel van 17,2 procent precies gelijk gebleven. Daarmee blijft deze groep nog wel achter bij het landelijk gemiddelde van 20 procent. Lagere inkomens in Schiedam Een tweetal termen wordt meestal gehanteerd in de discussie over huishoudens met lage inkomens. Ten eerste zijn er huishoudens die binnen de lage inkomensgrens vallen en ten tweede kan men binnen de beleidsmatige grens vallen. Binnen de eerste grens vallen veel meer huishoudens, waaronder vrijwel de gehele groep die ook binnen de tweede grens valt. 11

De lage inkomensgrens wordt vastgesteld door de koopkracht die een bijstandstrekker in 1979 had (toen was de koopkracht hiervan het hoogst) door te rekenen naar het huidige prijsniveau. De beleidsmatige grens is het wettelijke bestaansminimum volgens de Wet Werk en Bijstand, vermeerderd met 5 procent. Deze grens kan variëren naar huishoudenssituatie, maar is lager dan de eerst genoemde grens. De groep huishoudens die binnen de beleidsmatige grens valt, wordt ook wel aangeduid met de term sociale minima. Voor een alleenstaande gaat het om een bedrag van 820 en voor een gezin met twee kinderen om 1.360 netto per maand. Omdat binnen de gemeentelijke organisatie meer gewerkt wordt met de term sociale minima en de daarbij behorende grenzen, zal hier het aandeel van de huishoudens die leven op of onder het sociaal minimum verder worden uitgewerkt (zie figuur 4). Figuur 4: Aandeel van huishoudens levend op of onder het sociale minimum, ultimo 2002 () Nederland Rotterdam Schiedam Maassluis Capelle a/d IJssel 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 In Schiedam behoort 11,3 procent van de huishoudens tot de sociale minima. Dit is lager dan in 2000 want toen lag dit aandeel nog op 11,8%. Het aandeel huishoudens met een sociaal minimuminkomen is in Schiedam nog wel hoger dan gemiddeld in Nederland, maar het verschil wordt steeds kleiner. Vergeleken met drie andere regiogemeenten waarvan deze gegevens bekend zijn, ligt het aandeel van de sociale minima in Schiedam hoger dan in Maassluis en Capelle a/d IJssel maar behoorlijk lager dan in Rotterdam. 12

5. Herkomst van inkomsten Verschillen in besteedbare inkomens tussen gemeenten kunnen voor een deel verklaard worden uit verschillen in de sociaal-economische positie. De inkomens van mensen die afhankelijk zijn van een uitkering of pensioen zijn immers in het algemeen lager dan die van werkenden. In totaal verkrijgt zo n 64 procent van de Nederlanders inkomen uit betaalde arbeid (tabel 4). In Schiedam is het percentage inkomenstrekkers uit betaalde arbeid 3,3 procent lager dan het landelijk gemiddelde (dat was in 2000 overigens nog 5%): er zijn relatief gezien meer pensioengerechtigden en mensen die werkloos zijn of afhankelijk van de bijstand. Tezamen met het relatief hoge aandeel alleenstaanden (zie paragraaf 3) vormt dit een deel van de verklaring waarom de inkomenscijfers op een iets lager niveau liggen dan landelijk het geval is. Tabel 4: Personen met 52 weken inkomen naar sociaal-economische categorie in de regio Rijnmond, ultimo 2002 in procent Gemeente betaalde arbeid werkloos, bijstand gepensioneerd arbeidsongeschikt + overig niet-actief Rotterdam Vlaardingen 55,2% 59,4% 11,0% 4,7% 23,5% 27,4% 10,4% 8,5% Schiedam 60,5% 6,0% 24,6% 8,9% Ridderkerk Maassluis Capelle a/d IJssel Spijkenisse Hellevoetsluis Barendrecht 63,3% 64,2% 66,4% 67,8% 69,4% 73,7% 2,5% 4,5% 3,8% 4,0% 3,5% 0,9% 26,6% 21,9% 22,1% 19,2% 19,0% 18,5% 7,6% 9,4% 7,7% 9,0% 8,1% 6,9% Nederland 63,8% 3,6% 22,3% 10,3% 13

6. Verschillen tussen wijken en buurten in Schiedam A. Wijken Voor een gemiddelde Schiedammer met 52 weken inkomen is het besteedbaar inkomen in de periode 2000-2002 toegenomen met 15,9 procent. In elke wijk is sprake van een toename van het besteedbaar inkomen. Huishoudens in Spaland/Sveaparken, Kethel, Centrum en Woudhoek hebben het meest te besteden. Met uitzondering van Spaland/Sveaparken is ook de groei in deze wijken beter dan gemiddeld. Tabel 5: Gemiddeld besteedbaar inkomen van personen met 52 weken inkomen in Schiedam per wijk in 2002 en toename t.o.v. 2000 toename t.o.v. 2000 in % Centrum 20.700 18,4% Oost 16.800 14,9% West 19.100 15,4% Zuid 17.600 13,5% Nieuwland 16.500 16,5% Groenoord 17.200 17,1% Kethel 21.000 16,9% Woudhoek 19.900 20,8% Spaland/Sveaparken 21.100 13,6% Schiedam 18.200 15,9% Hoewel in Nieuwland en Groenoord het inkomen nog altijd relatief laag is, valt op dat het inkomen zich gunstig ontwikkelt: de groei ligt in beide wijken rondom de 17 procent. Hierdoor wordt de achterstand op het stedelijk gemiddelde voor een deel ingelopen. De inkomensgroei in Zuid en Oost blijft enigszins achter. 14

Tabel 6: Personen met 52 weken inkomen in Schiedam naar sociaal-economische categorie en wijk, ultimo 2002 wijk betaalde arbeid nietactief Centrum 74,2% 25,8% Oost 67,1% 32,9% West 65,7% 34,3% Zuid 64,3% 35,7% Nieuwland 43,8% 56,2% Groenoord 43,3% 56,7% Kethel 52,5% 47,5% Woudhoek 62,3% 37,7% Spaland/Sveaparken 86,8% 13,2% Schiedam 60,5% 29,5% Ondanks de relatieve verbetering in Nieuwland, concentreren de lage inkomens in Schiedam zich nog altijd wel in deze wijk, alsmede in Oost en Groenoord. In Groenoord en Nieuwland gaat dit samen met een relatief laag aandeel werkenden en veel niet-actieven (een relatief hoog werkloosheidspercentage en een vrij hoog aandeel gepensioneerden). Oost kent een relatief jonge bevolking: het aantal pensioenontvangers is er veel lager dan elders. In tabel 7 staat de inkomensverdeling van personen met 52 weken inkomen per wijk weergegeven. Tabel 7: Inkomensverdeling van personen met 52 weken inkomen per wijk, ultimo 2002 wijk < 14.200 14.200-18.900 18.900-25.200 > 25.200 Totaal Centrum 30,5% 23,1% 25,1% 21,3% 100% Oost 40,4% 25,5% 22,1% 12,0% 100% West 36,9% 21,2% 23,3% 18,5% 100% Zuid 38,7% 23,9% 23,5% 14,1% 100% Nieuwland 45,0% 24,5% 19,6% 10,9% 100% Groenoord 43,2% 23,3% 20,2% 13,3% 100% Kethel 34,8% 19,4% 19,6% 26,2% 100% Woudhoek 37,8% 19,2% 20,1% 22,9% 100% Spaland/Sveaparken 32,7% 15,6% 20,6% 31,1% 100% Schiedam 39,2% 22,2% 21,4% 17,2% 100% Ook hieruit blijkt dat de laagste twee inkomensgroepen geconcentreerd zijn in de wijken Nieuwland, Groenoord en Oost. De hoogste inkomens- 15

groep is het sterkst vertegenwoordigd in Spaland/Sveaparken, op enige afstand gevolgd door Kethel. Huishoudensinkomen Uit de hiervoor gepresenteerde tabellen bleek dat er verschillen tussen wijken bestaan als het gaat om het gemiddelde inkomen per persoon. Indien wordt gekeken naar de omvang van het totale huishoudensinkomen dan worden deze verschillen nog aanzienlijk groter. Want dan speelt mee hoeveel personen binnen het huishouden een inkomen hebben. Zo zijn in Nieuwland veel huishoudens afhankelijk van één inkomen terwijl in Spaland/Sveaparken juist veel tweeverdieners voorkomen. Tabel 8: Gemiddeld besteedbaar inkomen van huishoudens in Schiedam per wijk, ultimo 2002 wijk afwijking t.o.v. stedelijk gemiddelde Centrum 30.400 + 9% Oost 24.100-13% West 29.600 + 7% Zuid 26.100-6% Nieuwland 23.300-16% Groenoord 25.000-10% Kethel 34.400 + 24% Woudhoek 32.500 + 17% Spaland/Sveaparken 38.600 + 39% Schiedam 27.700 Dit heeft tot gevolg dat het netto besteedbaar huishoudensinkomen in Spaland/Sveaparken gemiddeld ruim 15.000 euro hoger uitvalt dan in Nieuwland. Maar ook in Oost en Groenoord is het huishoudensinkomen relatief laag. Wel is het zo dat de huishoudens in Spaland/Sveaparken gemiddeld groter zijn dan in de andere wijken: dat heeft tot gevolg dat in Spaland/Sveaparken gemiddeld 3 personen van het inkomen moeten rondkomen terwijl dit in Nieuwland, Oost en Groenoord gemiddeld twee personen zijn. Maar ondanks deze (kleine) kanttekening kan worden geconcludeerd dat de inkomensverschillen tussen de wijken in Schiedam fors zijn. Laag inkomen Een belangrijke aandachtsgroep van het beleid vormen de huishoudens met een laag inkomen (volgens definitie van het CBS). Dit aandeel ligt in Schiedam op iets meer dan 11 procent hetgeen overeenkomt met ruim 3.800 huishoudens. 16

Ondanks dat het aantal huishoudens is toegenomen, is dit een iets lager aantal dan in 2000, een gunstige ontwikkeling dus. Op wijkniveau is het bekende beeld zichtbaar: in Nieuwland komen naar verhouding de meeste huishoudens met een laag inkomen voor. Tabel 9: Huishoudens met een laag inkomen, ultimo 2002 (afgerond op tientallen) wijk totaal aantal huishoudens waarvan met een laag inkomen aantal % Centrum 2.050 200 10% Oost 5.140 660 13% West 4.990 440 9% Zuid 2.980 360 12% Nieuwland 6.960 1.260 18% Groenoord 4.690 560 12% Kethel 1.600 70 4% Woudhoek 3.220 200 6% Spaland/Sveaparken 2.370 80 3% Schiedam 34.000 3.860 11% Aandachtsgroep van de volkshuisvesting In het volkshuisvestingsbeleid zijn definities opgesteld voor wat betreft groepen in de samenleving die speciale aandacht behoeven (zie paragraaf 2, blz. 5). Landelijk behoort 29 procent van de huishoudens tot de aandachtsgroep. In Schiedam is dit aandeel met 34 procent enigszins hoger. Binnen de stad springt vooral Nieuwland er uit. Bijna de helft van de huishoudens in deze wijk behoort tot de aandachtsgroep. Tabel 10: Aandachtsgroep van de volkshuisvesting, ultimo 2002 (afgerond op tientallen) wijk totaal aantal huishoudens waarvan Aandachtsgroep Volkshuisvesting met huursubsidie zonder huursubsidie totaal in % van alle huishoudens Centrum 2.050 260 310 570 28% Oost 5.140 740 1.150 1.890 37% West 4.990 550 900 1.450 29% Zuid 2.980 440 580 1.020 34% Nieuwland 6.960 2.250 1.160 3.410 49% Groenoord 4.690 1.340 430 1.770 38% Kethel 1.600 200 160 360 23% Woudhoek 3.220 470 260 730 23% Spaland/Sveap. 2.370 70 200 270 11% Schiedam 34.000 6.300 5.190 11.490 (34%) 34% 17

Wat opvalt in tabel 10 is dat in Nieuwland, Groenoord en Woudhoek een ruime meerderheid (minimaal tweederde deel) van de aandachtsgroep huursubsidie ontvangt. Daarentegen is dat met name in Oost, West en Spaland/Sveaparken juist niet het geval. In deze wijken ontvangt nog geen 40 procent van de aandachtsgroep huursubsidie. De verklaring hiervoor kan niet direct uit de gegevens worden opgemaakt. Maar vermoedelijk speelt een rol dat in Nieuwland, Groenoord en Woudhoek veel sociale huurwoningen van Woonplus te vinden zijn terwijl met name in Oost veel particuliere verhuurders actief zijn. Wellicht heeft dit effect op het gebruik van huursubsidie. Het relatief lage huursubsidiegebruik in Spaland/Sveaparken heeft te maken met het feit dat de woningvoorraad overwegend uit koopwoningen bestaat. In de meeste gevallen zal het daarom huishoudens betreffen met een laag inkomen die een koopwoning bewonen. Dat geldt in iets mindere mate ook voor West. B. Buurten In tabel 11 staan de gemiddelde besteedbare inkomens van personen met 52 weken inkomen en die van huishoudens per buurt weergegeven, inclusief de rangorde van de buurten binnen Schiedam (plaats 1 is voor de buurt met het hoogste en plaats 45 voor de buurt met het laagste gemiddelde huishoudensinkomen). Van enkele buurten zijn geen gegevens beschikbaar omdat het aantal huishoudens te klein is om te mogen weergeven. 18

Tabel 11: Gemiddeld besteedbaar inkomen in Schiedam van personen met 52 weken inkomen en van huishoudens per buurt, ultimo 2002 CBS-buurt Wijk Toename t.o.v. 2000 76 Vogelbuurt Kethel 27.200 19,8% 46.300 1 37 Ziekenhuisbuurt West 28.700 18,6% 45.400 2 96 De Vlinderh. / Sveaholm Spal./Sveap. 22.400 16,7% 39.500 3 95 De Gaarden / Sveafors Spal./Sveap. 19.500 8,3% 39.300 4 36 Nassaukwartier West 22.000 25,0% 38.700 5 97 De Akkers / De Velden Spal./Sveap. 21.100 14,1% 37.800 6 44 Maasboulevard Zuid 26.400 16,3% 36.700 7 93 Kastelenbuurt Woudhoek 20.200 13,5% 34.600 8 92 Ambachtenbuurt Woudhoek 19.300 17,7% 33.800 9 38 Julianalaan West 21.300 15,8% 33.600 10 94 Botenbuurt Woudhoek 18.900 14,5% 33.400 11 23 Plantage Centrum 22.200 19,4% 32.800 12 11 Stadserf Oost 22.100 16,3% 32.100 13 21 Schienoko Centrum 20.000 18,3% 31.600 14 35 v.smaleveltstraat West 19.400 5,4% 30.800 15 65 Delflandseweg Nieuwland 19.300 8,7% 30.500 16 62 v.hogendorpstraat Nieuwland 18.800 24,5% 30.400 17 00 Hoogstraat Centrum 20.800 22,4% 30.300 18 32 Vondellaan West 18.700 14,7% 29.400 19 71 Bijdorp Kethel 15.300 1,3% 28.400 20 91 v.dalsumlaan Woudhoek 17.500 15,1% 27.800 21 22 Westvest Centrum 20.100 8,1% 27.600 22 75 Hof van Spaland Kethel 18.500 17,1% 27.500 23 31 Frans Halsplein West 17.300 13,8% 27.200 24 41 Dwarsstraat Zuid 17.100 11,0% 27.000 25 77 Tuindorp Kethel 16.100 14,2% 26.500 26 12 Laurens Costerstraat Oost 17.800 17,1% 25.800 27 74 Johann Straussplein Groenoord 17.200 17,8% 25.600 28 66 Schiehart Nieuwland 18.400 20,3% 25.300 29 17 Boerhaaveplein Oost 17.300 12,3% 25.300 29 73 E.v.Beinumlaan Groenoord 17.200 17,0% 25.100 31 13 Singel Oost 16.500 15,4% 24.300 32 42 Pernissestraat Zuid 15.800 12,1% 24.000 33 33 Fabriplein West 15.600 9,1% 23.500 34 61 Slachthuisbuurt Nieuwland 15.900 16,9% 23.200 35 68 Dr.Wibautplein Nieuwland 16.300 15,6% 22.500 36 64 Henri Polakstraat Nieuwland 16.400 20,6% 22.200 37 14 Reaumurstraat Oost 15.400 12,4% 22.200 37 63 v.maanenstraat Nieuwland 15.700 14,6% 22.100 39 34 Brugmanstraat West 15.700 12,1% 22.100 39 43 Abbenbroeksestraat Zuid 15.900 12,8% 22.000 41 15 Morsestraat Oost 15.400 16,7% 22.000 41 16 Newtonplein Oost 16.300 15,6% 21.800 43 72 Obrechtstraat Groenoord 16.900 12,7% 21.600 44 67 Mgr. Nolenslaan Nieuwland 15.100 13,5% 21.500 45 Schiedam 18.200 15,9% 27.700 Persoonsinkomen Huishoudensinkomen Rangorde 19

In alle buurten is sprake van een toename van het besteedbaar inkomen. In de Ziekenhuisbuurt in West, de Vogelbuurt in Kethel en de Maasboulevard in Zuid is het persoonlijk inkomen gemiddeld het hoogst. Toch staat de Maasboulevard voor wat betreft het huishoudensinkomen enkele plaatsen lager (7 e ): dit komt omdat in deze buurt naar verhouding wat meer alleenstaanden (en dus éénverdieners) wonen terwijl het in de Ziekenhuisbuurt en de Vogelbuurt wat vaker om tweeverdieners gaat. Overigens is het verschil in inkomen tussen de buurten onderling vrij fors. Zo hebben de huishoudens in de onderste 10 buurten van de ranglijst een gemiddeld netto besteedbaar inkomen dat nog niet de helft bedraagt van de huishoudens in de twee best scorende buurten. Wat verder opvalt is dat bij de top 5 van buurten waarvan het inkomen de afgelopen twee jaar het meest is toegenomen, drie buurten in Nieuwland behoren. Dat betreft buurt 62 (van Hogendorpstraat), buurt 64 (Henri Polakstraat) en buurt 66 (Schiehart). Het inkomen is het minst toegenomen in buurt 71 (Bijdorp) en buurt 35 (van Smaleveltstraat). In tabel 12 staat per buurt de omvang van de aandachtsgroep voor de volkshuisvesting weergegeven. Uitschieters zijn buurt 67 (Mgr Nolenslaan) en buurt 68 (Dr Wibautplein) waar rond de 55 procent van de huishoudens tot de aandachtsgroep behoort. Ook in buurt 63 (van Maanenstraat) en buurt 15 (Morsestraat) behoort (ruim) de helft van de huishoudens tot de aandachtsgroep. 20

Tabel 12: CBS-buurt Aandachtsgroep van de volkshuisvesting, ultimo 2002 (afgerond op tientallen) Wijk Aandachtsgroep Volkshuisvesting met huursubsidie zonder huursubsidie totaal (en in % van alle huishoud.) 00 Hoogstraat Centrum 140 140 280 (33%) 11 Stadserf Oost x x x 12 Laurens Costerstraat Oost 110 90 200 (33%) 13 Singel Oost 140 270 410 (39%) 14 Reaumurstraat Oost 60 110 170 (43%) 15 Morsestraat Oost 160 150 310 (50%) 16 Newtonplein Oost 80 220 300 (41%) 17 Boerhaaveplein Oost 170 300 470 (29%) 21 Schienoko Centrum x x 130 (25%) 22 Westvest Centrum x x 80 (23%) 23 Plantage Centrum x x 80 (25%) 31 Frans Halsplein West 60 180 240 (32%) 32 Vondellaan West 30 240 270 (25%) 33 Fabriplein West 190 120 310 (42%) 34 Brugmanstraat West 230 150 380 (42%) 35 v.smaleveltstraat West x x x 36 Nassaukwartier West x x x 37 Ziekenhuisbuurt West x x x 38 Julianalaan West x x 100 (26%) 41 Dwarsstraat Zuid 80 120 200 (24%) 42 Pernissestraat Zuid 120 180 300 (39%) 43 Abbenbroeksestraat Zuid 230 200 430 (47%) 44 Maasboulevard Zuid x x 80 (24%) 61 Slachthuisbuurt Nieuwland 80 50 130 (38%) 62 v.hogendorpstraat Nieuwland 100 40 140 (39%) 63 v.maanenstraat Nieuwland 220 130 350 (51%) 64 Henri Polakstraat Nieuwland 200 140 340 (46%) 65 Delflandseweg Nieuwland 80 30 110 (31%) 66 Schiehart Nieuwland 210 130 340 (43%) 67 Mgr. Nolenslaan Nieuwland 720 340 1.060 (55%) 68 Dr.Wibautplein Nieuwland 630 310 940 (54%) 71 Bijdorp Kethel x x x 72 Obrechtstraat Groenoord 120 60 180 (47%) 73 E.v.Beinumlaan Groenoord 720 230 950 (37%) 74 Johann Straussplein Groenoord 490 150 640 (37%) 75 Hof van Spaland Kethel 100 20 120 (35%) 76 Vogelbuurt Kethel x x x 77 Tuindorp Kethel 80 60 140 (32%) 91 v.dalsumlaan Woudhoek 200 80 280 (28%) 92 Ambachtenbuurt Woudhoek x x x 93 Kastelenbuurt Woudhoek 130 60 190 (19%) 94 Botenbuurt Woudhoek 80 60 140 (26%) 95 De Gaarden / Sveafors Spal./Sveap. x x x 96 De Vlinderh. / Sveaholm Spal./Sveap. x x x 97 De Akkers / De Velden Spal./Sveap. 50 100 150 (12%) Schiedam 6.300 5.190 11.490 (34%) x = aantal huishoudens te klein om weer te geven 21

7. Conclusie De ontwikkeling van het inkomen in Schiedam in de periode 2000-2002 is gunstig verlopen. Daarmee heeft de trend die zich in de periode 1998-2000 al voorzichtig aandiende, zich duidelijk voortgezet. In 2002 bedroeg het gemiddeld besteedbare inkomen per persoon 18.200,- hetgeen een groei betekent van 15,9 procent. De toename is groter dan het landelijk gemiddelde (+14,1%). Bovendien ontwikkelde Schiedam zich beter dan de meeste andere Rijnmond-gemeenten. Omdat dit ook al in de periode 1998-2000 het geval was, heeft Schiedam de achterstand op steden als Vlaardingen, Maassluis en Spijkenisse grotendeels ingelopen. Evenals in de periode 1998-2000 hebben vooral niet-westerse allochtonen hun inkomenspositie weten te verbeteren. De (nog steeds bestaande) achterstand van deze groepen in de hoogte van het inkomen wordt hierdoor kleiner. Binnen Schiedam valt op dat de achterstandswijken Nieuwland en Groenoord zich goed hebben verbeterd. In deze wijken, waar toch voornamelijk huishoudens met lagere inkomens wonen, is de groei groter dan gemiddeld in Schiedam. Vermoedelijk is dit een gevolg van de herstructurering van de woningvoorraad in deze wijken. Hierdoor is het aantal huishoudens met een laag inkomen afgenomen terwijl er anderzijds hogere inkomensgroepen voor in de plaats zijn gekomen. In Schiedam behoort 11,3 procent van alle huishoudens tot de categorie die op of onder het sociale minimum leeft. Deze groep neemt naar verhouding in omvang af, desondanks is het aandeel nog wel hoger dan het landelijk gemiddelde dat 9,5 procent bedraagt. Voor de periode 2002-2004 valt te verwachten dat de ontwikkeling van de besteedbare inkomens waarschijnlijk wederom bovengemiddeld zal zijn. Juist omdat in deze periode de sloop van woningen in wijken als Nieuwland en Groenoord zich heeft doorgezet en er bovendien met name in Sveaparken duurdere nieuwbouw is bijgekomen, lijkt een verdere verbetering van de inkomenspositie reëel. Dat zal echter moeten blijken uit de belastinggegevens die in 2007 beschikbaar komen. Concluderend: De inkomensgroei ligt boven het landelijk gemiddelde. Schiedam heeft - evenals in de vorige onderzoeksperiode - de achterstand in de regio op andere gemeenten (deels) ingelopen. Niet-westerse allochtonen boeken een bovengemiddelde stijging van het besteedbare inkomen. De inkomens in de herstructureringswijken Nieuwland en Groenoord ontwikkelen zich relatief sterk. Op basis van de gerealiseerde sloop en nieuwbouw van woningen is de verwachting dat in de periode 2002-2004 de inkomens zich wederom gunstig ontwikkeld zullen hebben. 22