ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau 4. 1.2 Ondersteunt bij persoonlijke basiszorg Antwoordmodellen



Vergelijkbare documenten
ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau b4. Ondersteunen bij persoonlijke basiszorg Antwoordmodellen

ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau Begeleiden op sociaal/maatschappelijk gebied Antwoordmodellen

Betrokkenheid. Competentie. De behoefte aan competentie wordt vervuld.

Slachtoffers van mensenhandel en geestelijke gezondheidszorg

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

Als opvoeden even lastig is

Het participeren in een voortgangsgesprek van een stagiaire

ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau b4. Begeleiden van de zorgvrager Antwoordmodellen

Kwaliteit van leven Een hulpmiddel bij de voorbereiding van een zorgplan

EEN DIERBARE VERLIEZEN

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Feedback ontvangen. Feedback ontvangen is moeilijk. Hoe gaan we om met feedback?

Gedragscode. Gewoon goed doen

[PILOT] Aan de slag met de Hoofdzaken Ster

34Vraaggericht werken

Delier. Informatie voor familie en betrokkenen


Netwerk Ouderenzorg Regio Noord

Zelfbeschadiging; wat kun jij doen om te helpen?

een dierbare verliezen

ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau Begeleidt een zorgvrager bij zelfredzaamheid Antwoordmodellen

ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau Geeft voorlichting, advies en instructie aan de zorgvrager Antwoordmodellen

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

Adviezen in een hulpverlenend gesprek: zegen of vloek? Door: Johan Clarysse, stafmedewerker Tele-Onthaal West-Vlaanderen

30 TIPS VOOR OUDERS EN BEGELEIDERS VAN LEERLINGEN MET LEERPROBLEMEN

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Ontdek je kracht voor de leerkracht

30 TIPS VOOR OUDERS EN BEGELEIDERS VAN LEERLINGEN MET LEERPROBLEMEN. Wijs ze op. en de online coach.

6.2.1 Dealen met afleiding onderweg

Feedback geven. Feedback kan positief en negatief zijn. Negatieve feedback geven is moeilijk

Inleiding. Autisme & Communicatie in de sport

MEE Nederland. Raad en daad voor iedereen met een beperking. Moeilijk lerend. Uitleg over het leven van een moeilijk lerend kind

MEE. Ondersteuning bij leven met een beperking. Omgaan met mensen met een licht verstandelijke beperking. Voor verwijzers

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Online Titel Competentie Groepsfase Lesdoel Kwink van de Week

Het voeren van een begeleidend gesprek met een zorgvrager

Geweld in huis raakt kinderen. Informatie en advies voor ouders. huiselijkgeweldwb.nl cent per minuut

Respectvol reageren op gevoelens

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Mijn kind heeft een LVB

STIJLEN VAN BEÏNVLOEDING. Inleiding

LEEFREGELS EN IK-BEN OPVATTINGEN HERKENNEN

Omgaan met kanker. Moeheid

Tijdschrift Kindermishandeling April 2013 Onderwijsspecial deel 2. 8 tips voor een goed gesprek met je leerling

GEVEN EN ONTVANGEN VAN FEEDBACK

Denk jij dat je. vastloopt tijdens. je studie?

Omgaan met klachten volgens de BOOS-formule

Ik-Wijzer Naam: Sander Geleynse Datum: 27 januari 2016

Feedback geven en ontvangen

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van jaar

Deel 12/12. Ontdek die ene aanpak waarmee je al je problemen oplost

Informatie voor ouders

Emoties, wat is het signaal?

Roos van Leary. Mijn commentaar betreffende de score Mijn score was 4 punten van de 8.

Denkt u. vast te lopen. in uw werk?

KINDEREN LEKKER IN HUN VEL

Compassie leven. 52 wekelijkse inspiraties vanuit Geweldloze Communicatie. PuddleDancer Press Samengesteld door Monie Doodeman

Module TA 3 Strooks Het belang van bekrachtiging van het goede bij het werken met mensen.

In gesprek gaan met ouders in verband met een vermoeden van kindermishandeling

DEEL 1. WERKBOEK 5 Eigen keuze Monique van Dam YOU: De keuze is aan jou!

Rapportage Competenties. Bea het Voorbeeld. Naam: Datum:

Delier in de laatste levensfase. Informatie voor naasten van patiënten met een delier in de laatste levensfase

Verbindingsactietraining

Hoofdstuk 4: De gehele periode van wennen 6

Uit de burn-out Therapiegroep werkstresshantering

De Budget Ster: omgaan met je schulden

THEMA SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Kern Subkern 0-4 groep 1-2 groep 3-6 groep 7-8 Onderbouw vo Bovenbouw vmbo Bovenbouw havo-vwo

JEUGDIGEN. Hulp na seksueel misbruik. vooruitkomen +

Sociale/pedagogische vragenlijst

Tijdens de video- hometraining worden verschillende begrippen gebruikt. In de bijlage geven we een korte omschrijving van deze begrippen.

Effectieve samenwerking: werken in driehoeken

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Antreum RAPPORT PF. Test Kandidaat Administratienummer: Datum: 01 Sep de heer Consultant

Borderline. Als gevoelens en gedrag snel veranderen. Deze folder is voor doven en slechthorenden die meer willen weten over borderline

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau Evalueert de zorgverlening Antwoordmodellen

Motiverende gespreksvoering

Een dierbare verliezen

Didactisch partnerschap

Voorkom onnodige achteruitgang in het ziekenhuis Handleiding voor patiënten

Feedback. Wat is feedback?

Ouderen en seksualiteit:

Competenties De Fontein

Een dierbare verliezen. Informatie voor nabestaanden

Tot een geloofsgesprek komen. I Ontmoeten

Cursus Omgaan met klachten

Copyright Marlou en Anja Alle rechten voorbehouden Opeenrijtje.com 3.0 [2]

Voorlichting, advies en instructie Niveau 3

Aan de slag blijven. Schematisch overzicht van thema s, leerdoelen en inhoud

Kwaliteitszorg. Test jezelf.

Methodisch werken binnen Lang Verblijf. woonzorg en dagbesteding

Inhoudsopgave. Over Dingerdis Customer Care. Inleiding. 1. Situaties die weerstand oproepen. 2. Zes veel voorkomende vormen van weerstand

Actief luisteren (De ander helpen zo duidelijk mogelijk te zijn)

Wat vertel ik mijn kind als ik opgenomen word? Praten helpt. Verslavingspreventie Mondriaan

Programma Tienerclub. Tienerclub Blok 1 & 5: Adventure 4 Kids Op avontuur met jezelf

Kind & echtscheiding. Geen lid van het gezin? ook dan kun jij een kind steunen!

Gebruikersgids jeugdigen met een licht verstandelijke beperking. Algemene informatie Informatie per zorgzwaartepakket (ZZP)

Terrorisme en dan verder

DO'S EN DON'TS VOOR OUDERS

workshop? 2. In welke situatie(s) voel je je wel eens onveilig in je werk? 3. Wat heb je nodig om je veilig te voelen

Transcriptie:

ThiemeMeulenhoff Zorg Niveau 4 1.2 Ondersteunt bij persoonlijke basiszorg Antwoordmodellen

Inhoudsopgave 1 De samenwerkingsrelatie met de zorgvrager en diens naasten 9 1.1 Interactie met de zorgvrager 9 Praktijk: Klacht 9 Praktijk: Blind 9 Praktijk: Kennismaking 9 Praktijk: Mevrouw De Vries drinkt slecht 10 Kennisopdracht 10 1.2 Afspraken maken met zorgvragers 13 Praktijk: Niet de afspraak 13 Praktijk: Veilig 13 Praktijk: Nou gewoon 13 Kennisopdracht 14 1.3 Feedback geven en ontvangen 16 Praktijk: Te laat 16 Praktijk: Jij bent altijd zo dominant! 16 Kennisopdracht 16 1.4 Handelen bij conflicten 18 Praktijk: Zorgvernieuwing 18 Praktijk: Baby's vertroetelen 18 Kennisopdracht 19 2 Respect tonen voor de zorgvrager 21 2.1 Respect tonen 21 Praktijk: Stilte voor meneer De Jong? 21 Praktijk: Er is altijd genoeg bezoek 21 Praktijk: Extra aandacht 21 Praktijk: Svetlana is erg betrokken 21 Praktijk: Hans, de reddende engel 22 Praktijk: Bah, bah! 22 Kennisopdracht 22 2.2 Afhankelijkheid hanteren 24 Praktijk: Jasmine heeft het druk 24 Praktijk: Mevrouw Ferreira geeft niet op 24 Praktijk: De dames van kamer 8 24 Kennisopdracht 25 2.3 Autonomie bevorderen 27 Praktijk: Mag Willem zelf kiezen? 27

Praktijk: Jasper beschikt zelf 27 Praktijk: Wat zijn uw wensen? 27 Kennisopdracht 28 2.4 Verantwoordelijkheid hanteren 29 Praktijk: Met de handen op de rug 29 Praktijk: Meneer Fransen heeft zijn eigen dieet 29 Praktijk: Zal ik het u uitleggen? 29 Praktijk: Mevrouw Haverkort-Graauw weet haar keuze al 30 Kennisopdracht 30 2.5 Zorgvuldig handelen bij intimiteiten 31 Praktijk: Met z'n allen onder de douche! 31 Praktijk: Mevrouw Bremers wil géén mannen! 31 Praktijk: In de spoelkeuken 31 Kennisopdracht 31 3 Functioneel handelen 33 3.1 Verantwoordelijkheid dragen voor eigen taken 33 Praktijk: Wie doet de medicijnen? 33 Praktijk: Volgzaam 33 Praktijk: Digitale hulp 34 Kennisopdracht 34 3.2 Eigen grenzen bewaken 35 Praktijk: Jazegger 35 Praktijk: Treiteren 35 Kennisopdracht 35 3.3 De eigen gevoelens en emoties respecteren 37 Praktijk: Sollicitatie 37 Praktijk: Voorkeur 37 Kennisopdracht 37 3.4 Werk en privé gescheiden houden 39 Praktijk: Nachtmerrie 39 Praktijk: Vrienden verloren 39 Kennisopdracht 39 3.5 Het beroepsgeheim hanteren 41 Praktijk: Getuige 41 Praktijk: Mopperen 41 Kennisopdracht 41 3.6 Machtsmisbruik voorkomen 43 Praktijk: Macht en onmacht 43 Praktijk: Herald is autistisch 43 Kennisopdracht 43

3.7 Ethische vragen en dilemma's 45 Praktijk: Collega in de fout 45 Praktijk: Wie help je het eerst? 45 Kennisopdracht 45 4 Helpen bij de persoonlijke verzorging 47 4.1 Hulp bieden bij het aan- en uitkleden 47 Praktijk: Vieze kleren 47 Kennisopdracht 47 4.2 Hulp bieden bij het wassen 49 Praktijk: Geen zin 49 Praktijk: Badongeluk 49 Kennisopdracht 50 4.3 Hulp bieden bij de uiterlijke verzorging 52 Praktijk: Piekfijn 52 Praktijk: Zal hij snel opknappen? 52 Kennisopdracht 52 4.4 Het gebruik van hulpmiddelen 54 Praktijk: Noodprothese 54 Praktijk: Niet aan denken 54 Kennisopdracht 54 4.5 Complicaties van langdurige inactiviteit voorkomen 56 Praktijk: CVA 56 Kennisopdracht 56 5 Helpen bij de opname van voeding en vocht 59 5.1 Hulp bieden bij eten en drinken 59 Praktijk: Je kwijlt ervan! 59 Praktijk: Natasja doet aan de lijn 59 Kennisopdracht 59 5.2 Voedingsproblemen en negatieve vochtbalans signaleren 61 Praktijk: Een pechvogel 61 Praktijk: Wat een dorst 61 Kennisopdracht 61 5.3 Maatregelen nemen ter bevordering van de eetlust 63 Praktijk: Geen trek 63 Praktijk: Speekseloverlast 63 Kennisopdracht 63 5.4 Voedings- en dieetvoorschriften hanteren 65 Praktijk: Suikerziekte suikervrij? 65

Praktijk: Jong geleerd, oud gedaan 65 Kennisopdracht 65 6 Helpen bij de uitscheiding 67 6.1 Hulp bieden bij de toiletgang 67 Praktijk: Na de operatie 67 Praktijk: Zuster kom eens even 67 Kennisopdracht 67 6.2 Blaastraining geven 69 Praktijk: De blaastraining 69 Praktijk: Katie 69 Kennisopdracht 69 6.3 Incontinentiemateriaal toepassen 71 Praktijk: Een nieuwe heup 71 Praktijk: Thuis bij mevrouw Rodenburg 71 Kennisopdracht 71 6.4 De uitscheiding bevorderen 73 Praktijk: Ik moet, maar het lukt niet 73 Praktijk: Meneer Sadiqi heeft obstipatie 73 Praktijk: Ling heeft diarree 73 Kennisopdracht 74 6.5 Hulp bieden bij het opgeven van sputum 75 Praktijk: Maak het haar maar zo comfortabel mogelijk 75 Kennisopdracht 75 6.6 Hulp bieden bij het braken 76 Praktijk: Maagpijn 76 Kennisopdracht 76 6.7 Hulp bieden bij de menstruatie 77 Praktijk: Vera 77 Kennisopdracht 77 6.8 Hulp bieden bij hevige transpiratie 79 Praktijk: Meneer Jansons heeft een longontsteking 79 Kennisopdracht 79 7 Helpen bij mobiliteitsproblemen 81 7.1 Een zorgvrager helpen bij het mobiliseren 81 Praktijk: Meneer Haanstra 81 Praktijk: Het mobiliseren van Saskia 81 Kennisopdracht 82

7.2 Een zorgvrager tillen en verplaatsen 83 Praktijk: Steunkousen 83 Praktijk: Mevrouw Van Heusden 83 Praktijk: Omdraaien 83 Kennisopdracht 83 7.3 Een zorgvrager helpen bij het mobiliseren 85 Praktijk: Mevrouw Jackson 85 Praktijk: Borstvoeding 85 Kennisopdracht 85 8 Het bed van de zorgvrager verzorgen 87 8.1 Bedden verzorgen 87 Praktijk: Een vies bed 87 Praktijk: Na de narcose 87 Kennisopdracht 87 8.2 Bedden hanteren 89 Praktijk: Opname in het verpleeghuis 89 Praktijk: Spoedopname 89 Praktijk: Een lelijke val! 89 Kennisopdracht 89 8.3 Hulpmiddelen toepassen bij de bedverzorging 91 Praktijk: Meneer Tak 91 Kennisopdracht 91 9 Een evenwichtig slaap- en waakritme bevorderen 93 9.1 Slapen en waken 93 Praktijk: Paco slaapt 93 Praktijk: Dat vreselijke gesnurk! 93 Praktijk: Maartje is druk 94 Kennisopdracht 94 10 De verpleegkundige als intermediair 97 10.1 De verpleegkundige als intermediair 97 Praktijk: Drie zorgvragers, één operatie 97 Praktijk: Ik hoor niet goed wat hij zegt! 97 Kennisopdracht 98 11 Omschrijving van verpleegkundige zorg 99 11.1 De verpleegkundige zorg 99 Praktijk: Hoofdpijn 99 Praktijk: Een vreselijk ongeluk 99 Praktijk: Ik wil het zelf doen! 99 Kennisopdracht 99

12 Sondevoeding toedienen 101 12.1 Het toedienen van sondevoeding 101 Praktijk: Begrijpt u me wel? 101 Praktijk: Moeilijk slikken 101 Praktijk: Wat een problemen 102 Kennisopdracht 102 13 Helpen bij de uitscheiding 105 13.1 Een stoma verzorgen 105 Praktijk: Wat staat me allemaal te wachten? 105 Praktijk: Duizend-en-één vragen 105 Kennisopdracht 106 13.2 Een suprapubische katheter verzorgen 108 Praktijk: Veel vragen 108 Kennisopdracht 108

1 De samenwerkingsrelatie met de zorgvrager en diens naasten Interactie met de zorgvrager PRAKTIJK: KLACHT 1 Vind je de verwachtingen die Sonja van een begeleider heeft reëel? Licht je antwoord toe. Een zorgvrager mag van een begeleider respect en oprechte belangstelling verwachten. 2 Moet de leiding maatregelen nemen tegen Karel? Leg uit. De leiding zal allereerst een gesprek heeft met Karel aangaan, waarin ze uiteenzet waar de klacht over gaat en waarin Karel de mogelijkheid krijgt om zijn gedrag uit te leggen. Als Karel vervolgens niet inziet waarom zijn gedrag niet in een zorgrelatie thuishoort, zal zijn functioneren op een serieuze manier ter discussie worden gesteld. 3 Welke aspecten van de verpleegkundige beroepscode worden door Karel overschreden? In de zorgverlening wordt zo veel mogelijk een gelijkwaardige samenwerkingsrelatie nagestreefd. Doordat Karel in de spullen van Sonja kijkt, is er sprake van een ongelijke machtsrelatie. PRAKTIJK: BLIND 1 Lees de tips aandachtig door. Wat had je niet uit jezelf goed gedaan? Leg uit. Geen antwoordmodel. De leerling vertelt welke adviezen voor haar handig zijn en waar ze zelf niet aan had gedacht. 2 Je hoeft een woord als kijken niet krampachtig te vermijden bij iemand die blind is. Ben je het daarmee eens? Leg uit. Door een woord als kijken en zien krampachtig te vermijden, leg je extra nadruk op het feit dat iemand blind is en dat je daar op een ongemakkelijke manier mee omgaat. Voor iemand die blind is, is het blind zijn de dagelijkse realiteit. Hij zal van het woordje kijken niet schrikken. 3 Waarom hebben verpleegkundigen deze tips nodig? Een voorwaarde voor succesvolle communicatie is dat je je kunt verplaatsen in het referentiekader van de ander. Voor een ziende verpleegkundigen is het heel moeilijk om zich in de wereld van een blinde te verplaatsen. PRAKTIJK: KENNISMAKING 1 Welke fase van een probleemgesprek wordt hier beschreven? Het gaat hier om de eerste fase: de opening of het leggen van contact. 2 Waarom verloopt deze fase zo moeizaam? ThiemeMeulenhoff 9

1.2 Ondersteunt bij persoonlijke basiszorg Bij mevrouw F. duurt deze fase zo lang, omdat ze het probleem niet onderkent. Ze heeft geen ziekteinzicht. Ze verwacht niets goeds van een hulpverlener. Het kost daarom extra tijd en inspanning om een vertrouwensband op te bouwen. 3 Waar zou een volgend gesprek met mevrouw F. over kunnen gaan? Een volgend gesprek met mevrouw F. zou kunnen gaan over het aanvaarden van hulp bij concrete klusjes, om op die manier een vertrouwensband te kunnen opbouwen. Ze zou ook kunnen proberen om via een gesprek over kleding het onderwerp uiterlijke verzorging aan te snijden. PRAKTIJK: MEVROUW DE VRIES DRINKT SLECHT 1 Mevrouw De Vries zal vermoedelijk grote moeite hebben om mee te werken aan deze opdracht. Hoe komt dat? Marijke houdt op geen enkele manier rekening met de leeftijd en het referentiekader van mevrouw De Vries. Ze communiceert ook niet, maar wil slechts haar informatie kwijt. 2 Denk je dat ze het formulier goed zal toepassen bij het noteren van wat zij drinkt? Beargumenteer je antwoord. Als Marijke wél uit zou zijn op communicatie met mevrouw De Vries, zou ze uitleggen waarom het nodig is de vochtbalans bij te houden. Ze zou uitleg geven bij het formulier en zou ze steeds controleren of mevrouw De Vries het begrepen heeft. Ze zou als voorbeeld samen met mevrouw De Vries na kunnen gaan wat ze die ochtend of de vorige avond heeft gedronken en dat invullen op het formulier. Tot slot zou ze door vragen te stellen, nagaan of mevrouw De Vries mee wil werken. KENNISOPDRACHT 1 Een verpleegkundige zegt tegen een zorgvrager: U moet nu naar het toilet, anders loop ik weg. Vervolgens belt u weer en moet ik weer terugkomen, terwijl ik met iemand anders bezig ben. Dit lijkt een autoritair werkende verpleegkundige die veel zelf aan het woord is en meer oog heeft voor haar eigen werk dan voor de beleving van de zorgvrager. Een verpleegkundige die vraaggericht werkt, luistert meer en stelt vragen. Ze respecteert de gevoelens van de zorgvrager en geeft hem de ruimte om zelf tot beslissingen te komen. Deze verpleegkundige mist belangrijke houdingsaspecten als respect en empathie. 2 De zorgvrager als klant: wat vind je van deze rolopvatting? Een soortgelijke situatie als in een winkel kun je ook meemaken in een zorginstelling. Een zorgvrager verwacht dat je al je tijd en aandacht aan hem of haar geeft. Dit zijn verwachtingen die als je er niet over nadenkt en praat tot ergernissen kunnen leiden. De vraaggerichte benadering stelt de (hulpvraag van de) zorgvrager voorop. In de vraaggerichte benadering heeft de zorgvrager een positie die lijkt op die van een klant in een winkel. Het betekent dat hij de zorg aanstuurt. Maar je hoeft niet op elke vraag van een zorgvrager in te gaan. Een hulpverlener heeft een eigen professionele verantwoordelijkheid en maakt een afweging. Hij krijgt te maken met ethische grenzen, de regels van de instelling en prioriteiten. Hij moet ook rekening houden met het feit dat iemand misschien geen keuze kan maken of onvoldoende in staat is om aan te geven wat hij wil. Bij gedwongen hulpverlening bijvoorbeeld is het moeilijk om de vraaggerichte zorg te leveren. 10 ThiemeMeulenhoff

De samenwerkingsrelatie met de zorgvrager en diens naasten Interactie met de zorgvrager 3 We kunnen ons gemakkelijk laten leiden door het uiterlijk van de zorgvrager en zijn gedrag. Daar kan de zorgvrager de dupe van worden. Geef hiervan twee voorbeelden. Een eerste contact met iemand die je niet kent en van wie je alleen het uiterlijk waarneemt kan tot verwarrende situaties leiden. Enkele voorbeelden. Een verpleegkundige die door de afwezigheid van een hoofddoekje ervan uitgaat dat iemand niet islamitisch is. Een verpleegkundige die denkt dat zorgvrager niets geeft om zijn uiterlijk, terwijl deze zijn uiterlijk verwaarloost, omdat hij depressief is. 4 Bij een professionele benadering hoort dat je de rol vervult van verpleegkundige. Maar er hoort ook echtheid bij. Dat lijkt met elkaar in tegenspraak. Is het dat ook? Verklaar je nader. Ze lijken met elkaar in tegenspraak, maar zijn het niet. Echt zijn betekent dat je je niet verschuilt achter een rol. Je bent op je werk binnen bepaalde grenzen zoveel mogelijk jezelf. 5 Welke manier van communiceren is bij uitstek geschikt om een relatie met iemand aan te gaan: non-verbale of verbale communicatie? Leg uit. Non-verbale communicatie is bij uitstek het juiste kanaal om met iemand relatie aan te gaan. Hiermee breng je affectie en empathie over. Bijvoorbeeld door iemand aan te kijken, te glimlachen of te knikken kun je interesse en warmte tonen. Ook het aanraken van iemand is belangrijk om een relatie te bevestigen. Je kunt zo tonen dat je betrokken bent of troost bieden. 6 Een verpleegkundige ziet de echtgenote van een zojuist overleden patiënt in de wachtkamer zitten. De echtgenote weet nog van niets en de verpleegkundige loopt langs, terwijl ze haar vriendelijk toeknikt. Hoe is de operatie gegaan?, vraagt de echtgenote. Hoe moet de verpleegkundige reageren? Als het gaat om een ernstige mededeling zoals het overlijden van een patiënt tijdens een operatie, dan is het een taak van de arts om dit te doen. De verpleegkundige zegt tegen de echtgenote dat de arts met haar zal spreken zodra hij meer weet. 7 Een arts vraagt een verpleegkundige het gesprek met een zorgvrager voort te zetten die zojuist heeft gehoord dat hij een leveraandoening heeft. Hij mag geen alcohol meer. De man is helemaal van de kaart en begint te schelden op de arts, zodra de verpleegkundige binnenkomt. Ik heb het helemaal gehad met dit ziekenhuis. Ik ga naar een andere dokter, want deze kletst uit zijn nek. Hoe moet de verpleegkundige reageren? De man heeft zojuist slechte nieuws gehoord en reageert zeer emotioneel. In plaats van inhoudelijk te reageren, wat kan leiden tot een vervelend welles-nietesgesprek, is het beter om eerst de aandacht te richten op de emoties. Je kunt proberen de gevoelens van de man te spiegelen. Ik begrijp dat de mededeling van de arts u van streek maakt. 8 Je wilt weten hoe gemotiveerd een zorgvrager is om te stoppen met roken. Wat vraag je hem? Waar vraag je op door? Je kunt beginnen met de vraag of de zorgvrager wil stoppen met roken. Vervolgens vraag je waarom de zorgvrager wil stoppen? Je probeert erachter te komen of hij het zelf graag wil of dat hij denkt dat het moet (van de omgeving, de behandelaar). Vervolgens kun je doorvragen of hij een plan van aanpak heeft of eventueel samen zo'n plan wil opstellen. Ook kun je doorvragen naar vroegere stoppogingen en hoe die zijn uitgepakt. Je kunt doorvragen naar hoe hij zelf inschat of hij zal kunnen stoppen met roken. 9 Een zorgvrager heeft veel problemen. Hij is zojuist gescheiden, heeft schulden en dreigt te worden ontslagen, omdat hij een paar keer te laat op zijn werk is verschenen, nadat hij is doorgezakt met vrienden. De oplossing is simpel. Hij gaat praten met schuldsanering en hij ThiemeMeulenhoff 11

1.2 Ondersteunt bij persoonlijke basiszorg gaat alleen nog maar in het weekend naar de kroeg, zodat hij niet meer te laat komt op het werk. Waarom is het niet goed om deze oplossing direct aan te reiken? Het is belangrijk dat je eerst samen met de zorgvrager het probleem helder krijgt. In deze situatie moet de zorgvrager eerst erkennen of begrijpen welke problemen er zijn. Een valkuil bij elk probleemgesprek is de neiging om direct met een oplossing te komen. Een oplossing bieden is erg verleidelijk, maar kan ook een verder gesprek blokkeren. 10 Een zorgvrager komt voor de derde keer te laat. De verpleegkundige wordt inwendig boos, want het is druk. De zorgvrager legt uit dat hij er helemaal niets aan kan doen, want de bus reed voor z'n neus weg. De verpleegkundige denkt: had je dan geen bus eerder kunnen nemen? Welk mechanisme speelt hier voor de zorgvrager? Het gaat hier om attributie. Mensen hebben de neiging succes toe te schrijven aan eigenschappen van zichzelf en falen aan factoren van buitenaf. Dit wordt ook wel een fundamentele attributiefout genoemd. 12 ThiemeMeulenhoff

De samenwerkingsrelatie met de zorgvrager en diens naasten Afspraken maken met zorgvragers Afspraken maken met zorgvragers PRAKTIJK: NIET DE AFSPRAAK 1 Is elke avond gezamenlijk eten een afspraak? Leg uit. Elke avond gezamenlijk eten is een stilzwijgende afspraak, een huisgewoonte. 2 Noem belangrijke overwegingen die meespelen in de beoordeling of Johan op zijn kamer mag eten. Johan woont wel in een groep en is afhankelijk van zorg, maar hij beslist zelf over zijn eigen leven. Het is voor Johan blijkbaar belangrijk om privacy te hebben. Op de eigen kamer eten moet wel mogelijk zijn. Er moeten bijvoorbeeld genoeg medewerkers zijn, zodat een van hen Johan eventueel kan begeleiden bij het eten. 3 Vind je dat Johan toestemming moet vragen als hij op zijn kamer wil eten? Waarom vind je dat? In principe hoeft Johan geen toestemming te vragen als hij op zijn kamer wil eten. Wel moet hij het vooraf te melden aan de medewerkers. Als het vaker gebeurt, zou er eventueel een gesprek kunnen plaatshebben tussen de medewerkers en de groepsleden om te bezien of er nieuwe afspraken over het eten gemaakt moeten worden. PRAKTIJK: VEILIG 1 Wat vind je van de kwaliteit van deze afspraak? Het is een werkbare afspraak die tegemoet komt aan de behoeften van de zorgvrager en de mogelijkheden van de verpleegkundige. Verpleegkundige Robbert heeft begrip voor de situatie van meneer Verkort en spreekt dat ook uit. De afspraak is verder volstrekt helder. PRAKTIJK: NOU GEWOON 1 Is de heer Korthagen overtuigd van het nut om meer te bewegen? Leg uit. Hoewel de heer Korthagen aangeeft dat hij het eens is met het doel, lijkt hij er meer op uit te zijn om te voldoen aan de criteria van verpleegkundige Anja ( maakt u zich geen zorgen ), dan dat hij zelf overtuigd is van het nut om meer te bewegen. Uit wat hij zegt, lijkt hij er niet veel over te hebben nagedacht. Hij heeft geen afspraken met zichzelf gemaakt. 2 Waarom is deze afspraak met de heer Korthagen niet goed? De afspraak is niet effectief, omdat de heer Korthagen zelf niet overtuigd is van het nut van meer bewegen. Voor een afspraak die wordt opgelegd of aanvoelt als opgelegd, draagt een zorgvrager geen verantwoordelijkheid. Verder is de afspraak niet helder, omdat hij niet specifiek, meetbaar en tijdgebonden is. 3 Maak dit gesprek zo af dat je denkt dat er een goede afspraak is gemaakt tussen jou en de heer Korthagen die voldoet aan alle criteria voor heldere en haalbare afspraken. De afspraak moet: acceptabel zijn. De heer Korthagen is dan zelf overtuigd van de noodzaak, in plaats van dat hij het voor de verpleegkundige of de arts doet; ThiemeMeulenhoff 13

1.2 Ondersteunt bij persoonlijke basiszorg specifiek zijn. Wat is het hoofddoel (conditie verbeteren, zodanig dat...)? Wat betekent het subdoel (meer bewegen) precies (buiten wandelen, in de kamer zelfstandig bewegen, oefenen met apparaten)? meetbaar zijn. Hoe is de beginsituatie en hoe wordt de vooruitgang van de doelen bijgehouden? tijdgebonden zijn: Wanneer begint de heer Korthagen met meer bewegen en hoe vaak per dag en hoe lang gaat hij bewegen? reëel zijn. KENNISOPDRACHT 1 Geef een voorbeeld van een heldere afspraak. Waarom vind je zelf dat het een heldere afspraak is? Geen antwoordmodel. Het voorbeeld moet voldoen aan de criteria voor heldere afspraken, de zogeheten SMART-criteria: specifiek, meetbaar, acceptabel, reëel en tijdgebonden. 2 Noem twee groepen zorgvragers voor wie het maken van afspraken moeilijk of onmogelijk is en leg uit waarom. Voorbeelden: ernstig dementerenden, omdat ze geestelijk niet in staat zijn tot het maken van afspraken; mensen die het nut niet inzien van afspraken, omdat zij geen hulp willen aanvaarden of geen ziekte-inzicht hebben, omdat ze. 3 Waarom is dwang geen goede basis voor het maken van een afspraak? Wanneer je dwang gebruikt is er feitelijk geen afspraak, maar een voorschrift. Degene die zich aan de afspraak dient te houden, voelt zich er niet verantwoordelijk voor. 4 Waarom is het beter om vanuit overtuiging een afspraak te maken? Wanneer iemand overtuigd is van het nut van een afspraak, is hij gemotiveerder en de kans groter dat hij de afspraak naleeft. 5 Als een zorgvrager een afspraak niet nakomt kun je op verschillende manieren daarop reageren. Geef een voorbeeld van een goede reactie. Voorbeelden van goede reacties wanneer een zorgvrager een afspraak niet nakomt zijn: vragen waarom een zorgvrager zijn afspraak niet is nagekomen; de zorgvrager op een rustige manier uitleggen wat de consequenties zijn; vragen of hij een nieuwe afspraak wil maken. 6 Een verpleegkundige belooft een zorgvrager de volgende dag terug te bellen, maar vergeet het. Twee dagen later belt de zorgvrager zelf. Goed dat u belt, ik wilde u net bellen, zegt de verpleegkundige. Wat vind je van deze reactie? Als een verpleegkundige een afspraak niet nakomt, hoort ze zich eigenlijk altijd te verontschuldigen. 7 Een verpleegkundige stelt samen met een zorgvrager de volgende doelstelling op: de zorgvrager gaat gezonder eten. De zorgvrager spreekt af na de vakantie ermee te gaan beginnen. Wat is er mis aan deze doelstelling? 14 ThiemeMeulenhoff

De samenwerkingsrelatie met de zorgvrager en diens naasten Afspraken maken met zorgvragers Het doel is niet specifiek genoeg. Wat wordt bedoeld met gezonder eten: minder vet eten, meer groentes eten, minder snoep et cetera? Ook is de afspraak niet tijdgebonden. Na de vakantie is te vaag. ThiemeMeulenhoff 15

1.2 Ondersteunt bij persoonlijke basiszorg Feedback geven en ontvangen PRAKTIJK: TE LAAT 1 Gaat het hier om taakgerichte of persoonsgerichte feedback? Leg uit. Het gaat om beide. Marijke levert taakgerichte feedback als ze Jan vertelt niet meer te laat te komen en voortaan te bellen en persoonsgerichte feedback wanneer ze hem lummel noemt. 2 Hoe zal Jan deze kritiek ontvangen? Door de persoonsgerichte feedback en de bozige toon zal Jan de feedback waarschijnlijk niet goed ontvangen. Bovendien zegt de manier waarop Marijke feedback geeft meer over Marijke (ze is moe, heeft hoofdpijn) dan over Jan. PRAKTIJK: JIJ BENT ALTIJD ZO DOMINANT! 1 Wat vind je van de manier waarop Frans de feedback heeft gegeven, als je de regels voor het geven van feedback ernaast houdt? Frans zondigt tegen een paar regels: hij gebruikt een jij-boodschap, gebruikt een generalisatie ( altijd ) en geeft persoonsgerichte feedback in plaats van feedback op gedrag. 2 Vind je dat een zorgvrager zich ook moet houden aan de regels van het geven en ontvangen van feedback? Eigenlijk zou iedereen die feedback geeft, dat moeten doen volgens de regels van het feedback geven en ontvangen. Toch kun je niet van elke zorgvrager verwachten dat hij de regels van het feedback geven kent of daarnaar handelt. Dat hangt onder meer af van zijn beperkingen en emotionele toestand. Als een zorgvrager commentaar geeft op een verpleegkundige, gaat het lang niet altijd over de verpleegkundige zelf. Het kan bijvoorbeeld gaan over boosheid vanwege ziekte of opname. 3 Wat vind je van de manier waarop Steven de feedback ontvangt? In plaats van er tegenin gaan en boos worden, had Steven Frans gelijk kunnen geven. Hij had zich niet zo persoonlijk aangevallen moeten voelen, maar eerst door vragen te stellen, moeten begrijpen wat Frans precies bedoelde met zijn kritiek. 4 Hoe heeft Steven uiteindelijk toch iets met de feedback kunnen doen? Steven heeft uiteindelijk de kritiek beoordeeld en dat deel dat persoonlijk tegen hem is gericht, ter harte genomen. Hij heeft er nog niet zozeer iets mee gedaan, maar zijn zelfkennis is gegroeid. KENNISOPDRACHT 1 Wat is het verschil tussen feedback en kritiek? Kritiek is een vorm van feedback. 2 Geef drie voorbeelden waarin je als verpleegkundige feedback geeft. Geen antwoordmodel. 3 Waarom is persoonsgerichte feedback krijgen moeilijker dan taakgerichte feedback? 16 ThiemeMeulenhoff

De samenwerkingsrelatie met de zorgvrager en diens naasten Feedback geven en ontvangen Iemand die persoonsgerichte kritiek krijgt, voelt zich meer (in zijn hele persoon) afgewezen dan wanneer hij kritiek krijgt op hoe hij zijn taken doet. Bovendien is een taak makkelijker te verbeteren dan een persoonlijke eigenschap te veranderen. 4 In bepaalde situaties kun je beter geen feedback geven. Noem er twee. Voorbeelden van situaties waarin je beter geen feedback kunt geven, zijn: Wanneer iemand gedrag vertoont dat hij niet kan veranderen. Dat werkt alleen maar frustrerend. Wanneer de eigenlijke bedoeling van de feedback is om je hart te luchten. De bedoeling van feedback is dat de ander er iets mee kan doen. Wanneer het moment niet geschikt is. Je bent bijvoorbeeld te boos of te vermoeid. Wanneer de ruimte niet geschikt is. Geef bijvoorbeeld geen feedback aan iemand als er andere personen bij aanwezig zijn. 5 Een jonge moeder vertelt op het consultatiebureau zonder blikken of blozen dat ze haar peuter uit boosheid wel eens slaat. De wijkverpleegkundige wil de moeder uitleggen dat dit niet goed is, zonder dat ze de moeder bekritiseert. Waarom wil ze geen kritiek leveren, denk je? De wijkverpleegkundige is bang dat de jonge moeder haar zelfvertrouwen verliest. Daarnaast wil ze de vertrouwensrelatie die ze met de moeder heeft opgebouwd niet onder druk zetten. 6 Wat doe je als een zorgvrager in een psychiatrische instelling klaagt over het feit dat hij gedwongen is opgenomen? Je toont begrip voor zijn gevoelens over het feit dat hij gedwongen is opgenomen en probeert te begrijpen wat er achter zijn klacht steekt: wil hij zijn hart luchten over zijn situatie of vindt hij dat hij onterecht is opgenomen en wil hij zijn recht halen? Je vraagt hem wat hij met zijn klacht wil bereiken en vertelt hem bij wie hij moet zijn, zodat diegene iets met zijn klacht of kritiek kan doen. 7 Stel dat een zorgvrager je onterecht kritiek geeft over de manier waarop je hem uit bed in de stoel helpt. Hoe reageer jij op deze kritiek? Je hebt er begrip voor dat de zorgvrager misschien zijn frustratie uit, omdat hij afhankelijk is van iemand anders om in de stoel te komen. Je kunt hem vragen hoe je hem op een andere manier uit bed kan helpen, zodat het minder belastend is. 8 Waarom is het geven van kritiek net zo moeilijk als het ontvangen ervan? Omdat kritiek krijgen zo gevoelig ligt, is kritiek geven net zo moeilijk. Omdat de ontvanger de kritiek te persoonlijk kan opvatten, bestaat er een terechte angst om de relatie te verstoren. ThiemeMeulenhoff 17

1.2 Ondersteunt bij persoonlijke basiszorg Handelen bij conflicten PRAKTIJK: ZORGVERNIEUWING 1 Gaat het hier om een conflict van behoefte, waarden, macht of relatie, of een combinatie daarvan? Leg uit. Het gaat hier om een conflict van waarden. Ilse en de zorgmanager (instelling) hebben een verschillende visie op zorg. Voor een deel is het ook een non-issueconflict: Ilse begrijpt de zorgvisie niet. Als niet op een goede manier met het conflict wordt omgegaan, kan het uitgroeien tot een relatieconflict. 2 Stel je voor dat jij bemiddelt als zorgmanager in dit conflict. Wat vertel je Ilse? Aangezien de manier van zorgverlenen voortvloeit uit de zorgvisie waarvoor Ilse en haar moeder hebben gekozen, is het verkeerd om deze zorgvisie los te laten. Wel heeft de zorgmanager begrip voor het feit dat een familielid als Ilse moet wennen aan de gang van zaken, omdat het nieuw is. De zorgmanager toont begrip en legt uit wat de zorgvisie inhoudt en waarom het zo gunstig kan uitpakken voor haar moeder. Hij probeert haar ervan te overtuigen. Lukt dit niet, dan vertelt hij haar dat het alternatief overplaatsing naar een verpleeghuis is, want ook andere kleinschalige woonvormen werken op deze manier. 3 Hoe verwacht je dat dit conflict verder gaat? Waar hangt dat van af? Hoe dit conflict verder gaat, hangt af van hoe het gesprek tussen Ilse en de zorgmanager verloopt. Waarschijnlijk kan hij Ilse overtuigen. PRAKTIJK: BABY'S VERTROETELEN 1 Definieer dit conflict: wat voor soort conflict is het en waar gaat het conflict over? Het is een waardeconflict, omdat de manier waarop zorg verleend wordt, ter discussie staat. Daarnaast is het ook een behoefteconflict, omdat de behoefte aan meer zorg botst met de gang van zaken op de afdeling. 2 Wat zou de achtergrond kunnen zijn van de boosheid van de moeder? Behalve dat de moeder de gang van zaken verkeerd vindt, is ze wellicht extra geëmotioneerd, omdat ze uitgeput is en in een nieuwe, spannende fase zit waar ze aan moet wennen. Misschien is het niet zoals ze had gedacht. Misschien mist ze in deze fase de ondersteuning van haar man of vrienden en projecteert ze dat op de verpleegkundigen. 3 Waarom wordt Giny zelf boos? Dat een kraamverpleegkundige haar aandacht moet verdelen over moeder en kind, is het eerste dat een verpleegkundige in haar opleiding leert. Als iemand je professionaliteit in twijfel trekt, is boos worden een primaire, logische reactie. Daarbij word je misschien ook boos, omdat je je machteloos en opgelaten voelt, omdat je kritiek krijgen in het bijzijn van anderen, zonder dat je je kunt verweren zoals je in een privé-situatie zou kunnen doen. 4 Hoe zou Giny dit conflict aan moeten pakken? Ze zou haar eigen boosheid moet accepteren en een moeten time-out nemen: op een rustige plek analyseren wat die boosheid bij haar oproept. Ze kan er ook over praten met collega's. Wat vinden zij ervan? Hebben zij al eerder zoiets meegemaakt? Wat denken zij dat er achter 18 ThiemeMeulenhoff

De samenwerkingsrelatie met de zorgvrager en diens naasten Handelen bij conflicten dit verwijt van de moeder zit? Ze moet ook de boosheid van de moeder onderkennen en haar gevoelens bevestigen. Verder is het het best om in deze situatie te communiceren met ik-boodschappen. KENNISOPDRACHT 1 Zijn conflicten positief of negatief? Leg uit? Dat hangt ervan af hoe met het conflict wordt omgegaan. Als een meningsverschil ontaardt in ruzie, ontstaat er altijd persoonlijke schade. Maar ook wanneer een conflict onuitgesproken blijft, kan een relatie deuken oplopen. Er ontstaat stress, mensen gaan elkaar ontlopen en werken niet meer goed samen. Toch kunnen conflicten ook iets goeds opleveren. Als ze constructief worden uitgevochten, leveren ze een positieve bijdrage aan de kwaliteit van relaties tussen mensen. Ze kunnen leiden tot nieuwe inzichten, creativiteit en meer begrip voor elkaars standpunten. 2 Waarom is het moeilijker om een conflict op te lossen in een slechte relatie dan in een goede relatie? Wanneer de relatie verstoord is, kan het minste of geringste aanleiding geven tot misverstanden. In een slechte relatie is de kans groter dat wat je zegt verkeerd valt bij de ander of verkeerd wordt opgevat. Ook in het herstellen van het conflict, kan dat weer aanleiding zijn tot nieuwe conflicten. Eigenlijk zou allereerst de relatie hersteld moeten worden, maar dat vergt een grote inspanning. Bovendien krijg je sommige relaties niet goed, al was het maar omdat de karakters van personen te ver uiteenlopen. 3 Een moeder koopt een nieuwe broek voor haar dochter. Dan kun je er ook eens verzorgd bijlopen, zegt de moeder. De dochter is niet dankbaar, maar boos. Geef een verklaring voor haar boosheid. Door een nieuwe broek te kopen, levert de moeder kritiek op het uiterlijk van haar dochter. Ze vindt dat ze er onverzorgd bijloopt. Uit het feit dat ze die kritiek zo openlijk levert, leidt de dochter een gebrek aan respect af en een vertoon van macht. 4 Waar draait het om bij een generatieconflict tussen ouders en kinderen? Noem drie issues en leg deze uit. Issues die spelen in een generatieconflict tussen ouders en kinderen zijn: waarden: ouders vinden het bijvoorbeeld belangrijk dat hun kind gezond leeft en aan de toekomst denkt; terwijl het kind plezier wil hebben en leven bij de dag belangrijker vindt. behoeftes: ouders willen bijvoorbeeld rust in huis, terwijl het kind naar harde muziek wil luisteren of videospelletjes wil spelen. macht: ouders willen bijvoorbeeld dat het kind gehoorzaamt, terwijl het kind meer vrijheid wil. 5 Het is nog nooit vertoond, maar de verpleegkundigen en verzorgenden van verpleeghuis Amphora zijn in staking, omdat ze vinden dat ze door de bezuinigingen geen goede zorg meer kunnen leveren. Dat betekent dat sommige bewoners vandaag niet aangekleed zullen worden. In de pers spreekt de cliëntenraad er schande van. Wij worden hier de dupe van, zegt de voorzitter. Dit is een complex behoeftenconflict. Leg uit waarom. Dit is een complex behoeftenconflict, omdat de behoeften van de verpleegkundigen en de zorgvragers eigenlijk hetzelfde zijn, namelijk goede zorg. Dat er toch een conflict uitbreekt, kan te maken hebben met communicatie (zorgvragers begrijpen niet dat de staking eigenlijk ThiemeMeulenhoff 19

1.2 Ondersteunt bij persoonlijke basiszorg in hun belang is of zorgvragers zijn verkeerd geciteerd in de media) of een waardenconflict (zorgvragers vinden dat verpleegkundigen niet horen te staken). Een verstandige oplossing is om hier met de cliëntenraad over te praten, proberen te achterhalen wat de zorgvragers werkelijk dwarszit en nog een keer goed uit te leggen wat de achtergrond van de staking is. 6 Een conflict met iemand in een hogere positie kun je maar beter uit de weg gaan, want je verliest toch. Ben je het daar mee eens? Leg uit. Het kan inderdaad moeilijker zijn om een conflict met iemand in een hogere positie te winnen. Maar het hoeft niet per se: ook in een lagere positie heb je machtsmiddelen. Soms is het verstandig om een conflict aan te gaan, omdat het anders blijft sluimeren en de relatie kan verstoren. 7 Een verpleegkundige is ook maar een mens. Dus af en toe ontploffen bij een zorgvrager moet kunnen. En bovendien helpt een keer goed boos worden om de lucht te klaren. Vind jij dat ook? Hoe menselijk een keertje ontploffen ook lijkt, een functionele relatie staat niet toe dat je boosheid tot uiting komt bij een zorgvrager. Als verpleegkundige beheers je technieken om de boosheid te controleren, zoals afstand nemen, een time-out nemen en met collega's praten. Een keer goed boos worden, helpt bovendien niet om de lucht te klaren. Het is alleen een uiting dat je je emoties niet goed onder controle hebt. Als iemand boos is, laat hij zich leiden door emoties en praat niet meer rationeel. De kans bestaat dat je er dingen uitflapt die schadelijk zijn en die je niet eens zo hebt bedoeld. 20 ThiemeMeulenhoff

2 Respect tonen voor de zorgvrager Respect tonen PRAKTIJK: STILTE VOOR MENEER DE JONG? 1 Is in deze situatie sprake van een respectvolle benadering door Carolien, de leerling-verpleegkundige? Waarom wel? Waarom niet? Carolien, de leerling-verpleegkundige, benadert meneer De Jong niet respectvol. Duidelijk is dat ze zich niet heeft verdiept in de levensgeschiedenis van meneer De Jong. Ze heeft geen idee welke plek het geloof binnen het leven van meneer De Jong inneemt. 2 Wat zou jij in deze situatie tegen meneer De Jong hebben gezegd? Eigen mening van de student. In het antwoord moet duidelijk zijn dat de student zich bewust is van het belang dat je je verdiept in de levensgeschiedenis van zorgvragers. Anders is een respectvolle benadering bijna onmogelijk. PRAKTIJK: ER IS ALTIJD GENOEG BEZOEK 1 Welke culturele verschillen kom je hier tegen? De culturele verschillen in deze situatie zijn de hoeveelheid bezoek en de verzorging van de baby's. 2 Op welke manieren kun je als verpleegkundige respect tonen voor mevrouw El Hassah en haar bezoek? Je bent als verpleegkundige gebonden aan de regels van het ziekenhuis of de kraamafdeling. Het is je taak om mevrouw El Hassah en haar bezoek over deze regels in te lichten. Het moet hen duidelijk worden dat de rust van de andere kraamvrouwen in het geding komt als er veel bezoek op de afdeling is. Je kunt mevrouw El Hassah de mogelijkheid aanbieden om met haar familieleden naar het dagverblijf te gaan, als ze hiertoe in staat is. Je kunt aandacht geven aan het feit dat mevrouw zo veel belangstelling krijgt en dat de andere vrouwen zo goed voor haar baby's zorgen. PRAKTIJK: EXTRA AANDACHT 1 Beschrijf welke mogelijkheden Joan heeft om een betere band met de zorgvrager te krijgen. Joan kan empathie tonen en openstaan voor mevrouw Langendoen, naar haar luisteren en haar zo goed mogelijk helpen. Joan kan haar eerste indruk opzij zetten en proberen zich in te leven in de situatie waarin mevrouw Langendoen zich bevindt. PRAKTIJK: SVETLANA IS ERG BETROKKEN 1 Wat vind je van de mate van betrokkenheid van Svetlana? ThiemeMeulenhoff 21

1.2 Ondersteunt bij persoonlijke basiszorg Svetlana is te betrokken, zelfs op haar vrije dagen kan ze geen afstand nemen van haar werk en van de zorgvragers. Dit gebrek aan afstand is niet goed. Het is niet goed voor Svetlana, die er steeds meer last van krijgt, maar ook niet voor de zorgvragers die niet de zorg krijgen waar ze recht op hebben. Svetlana is waarschijnlijk niet uitgerust als ze na haar vrije dagen terug komt op de afdeling en de zorgvragers zullen daar misschien last van ondervinden. 2 Noem drie adviezen die je Svetlana kunt geven bij dit probleem. Svetlana zou in overleg met collega's kunnen gaan om te horen hoe zij omgaan met het evenwicht tussen betrokkenheid en afstand. Ze kan haar collega's om tips vragen hoe om te gaan met een te grote betrokkenheid. Svetlana kan ook bij een goede vriend of vriendin te rade gaan, die haar kan helpen om alles wat haar bezighoudt uit te spreken en te ordenen. Ten derde kan Svetlana in haar vrije tijd vooral dingen doen die ze leuk vindt en die haar ontspannen. Door onder meer te sporten kan ze haar zinnen verzetten. Als ze met iets totaal anders bezig is, zal dat haar waarschijnlijk goed doen. PRAKTIJK: HANS, DE REDDENDE ENGEL 1 Wat vind je van de betrokkenheid van Hans? Hans is te betrokken, hij neemt de grens tussen werk en privé onvoldoende in acht. Als hij meer voelt voor deze zorgvrager, zal hij de zorg aan een collega moeten overdragen. Als hij vindt dat hij dit moet doen voor deze zorgvrager, dan is hij niet professioneel bezig. Juist in de zorg werk je samen met collega's, zodat je samen een zo goed mogelijke zorg kunt geven. Het is niet professioneel als Hans zou denken dat hij het allemaal alleen moet doen, of dat hij de enige is die de zorg op de juiste wijze kan geven. 2 Stel dat jij een collega van Hans bent. Wat zou je tegen hem willen zeggen? Je kunt Hans adviseren om meer afstand te nemen en niet alle zorg voor deze zorgvrager in zijn eentje op zich te nemen. Verpleegkundigen moeten, ook in situaties in de thuiszorg, altijd samenwerken met collega's. Overleg met je collega's en het kritisch kijken naar je eigen handelen is erg belangrijk. PRAKTIJK: BAH, BAH! 1 Verklaar het verschil in grenzen tussen Koen en Samira. Geen antwoord. 2 Vind je dat Samira over haar weerzin heen moet stappen? Motiveer je antwoord. Geen antwoord. KENNISOPDRACHT 1 Leg in je eigen woorden uit wat jij verstaat onder de term gedrag. Het gaat om de eigen omschrijving van de student. Uit het antwoord moet blijken dat de student de samenhang tussen de begrippen gedrag, gevoelens, emoties, zintuiglijke waarnemingen, zelfbeeld en omgeving heeft begrepen. Gedrag vindt altijd plaats in de context van één of meer van deze begrippen. 2 Wat zijn waarden? Geef drie voorbeelden. 22 ThiemeMeulenhoff

Respect tonen voor de zorgvrager Respect tonen Waarden zijn opvattingen, ideeën over wat mensen goed, belangrijk of nastrevenswaardig vinden. Het zijn als het ware principes, uitgangspunten van het menselijk handelen. Voorbeelden van waarden: respect voor het leven, gezond leven, openstaan voor anderen. 3 Wat zijn normen? Geef drie voorbeelden. Normen zijn gedragsregels, afgeleid van waarden, die voorschrijven hoe je je behoort te gedragen. Normen kunnen afgesproken zijn, en vastgelegd in wetten. Normen kunnen ongeschreven zijn: ze zijn niet vastgelegd, maar iedereen weet ongeveer wat in een bepaalde situatie kan en niet kan. Voorbeelden van normen zijn: niet roken in de buurt van kinderen, geduldig zijn met moeilijke zorgvragers, nooit fysiek geweld gebruiken. 4 Leg in je eigen woorden uit dat waarden, normen en gedrag elkaar beïnvloeden. De samenhang tussen deze begrippen is erg belangrijk. Normen zijn gedragsregels die voortkomen uit belangrijke waarden. 5 Betekent respect voor de zorgvrager dat je alles van hem accepteert? Wat zou een reden kunnen zijn dat je dit niet doet? Respect betekent dat je de zorgvrager en zijn persoonlijkheid accepteert zoals hij is. Respect toon je door je in zijn waarden en normen te verdiepen, en niet je eigen waarden en normen aan de zorgvrager op te leggen. Je probeert tot een groter begrip te komen. Je hoeft het gedrag van een zorgvrager niet altijd te accepteren. Respect hebben voor iemand betekent niet dat je alles moet accepteren. Als iemand een ander pijn doet, wijs je dit af. Pas dan wel op dat je het gedrag afwijst, niet de persoon. 6 Geef een eigen omschrijving van het begrip cultuur. Cultuur is het geheel van waarden en normen die binnen een samenleving gelden. 7 Noem de twee typen waarin we mensen indelen als het gaat om omgaan met emoties. Noem minstens één persoon in je omgeving die een uitgesproken voorbeeld van het ene type is en één persoon van het andere type. Vertel waarom je dat vindt. Mensen zijn qua emoties in twee typen te onderscheiden: extraverte, naar buiten gerichte typen. Deze mensen spreken zich duidelijk uit, laten horen hoe zij over iets denken of voelen; introverte typen zijn daarentegen naar binnen gericht, gesloten over hun gedachten en gevoelens. 8 Tot welk type mens reken jij jezelf, als het gaat om omgaan met emoties? Eigen mening/inzicht. ThiemeMeulenhoff 23

1.2 Ondersteunt bij persoonlijke basiszorg Afhankelijkheid hanteren PRAKTIJK: JASMINE HEEFT HET DRUK 1 Welke afweermechanismen herken je in bovenstaande situatie? Afweermechanismen die je in de praktijk kunt herkennen zijn: ontkenning: Jasmine ontkent haar klachten, het blijft bij denken over naar de huisarts te gaan; verdringing: Jasmine verdringt als het ware haar klachten door zich volledig op haar werk en andere bezigheden te storten. 2 Welke afweermechanismen gebruik je zelf in situaties waarin emoties een grote rol spelen? Individueel antwoord van de student. PRAKTIJK: MEVROUW FERREIRA GEEFT NIET OP 1 Welke factoren spelen een rol in de verstoring van het evenwicht tussen draaglast en draagkracht bij mevrouw Ferreira? Factoren die een rol spelen in de verstoring van het evenwicht tussen draagkracht en draaglast bij mevrouw Ferreira zijn: de klachten over duizeligheid; het breken van haar heup doordat ze over een losliggend kleedje valt; de opname in het ziekenhuis en de operatie; trage genezing van de operatiewond; verplichte bedrust; het gemis van haar katten; de onduidelijkheid of ze op korte termijn weer naar huis mag. 2 Welke copingvaardigheid herken je bij mevrouw Ferreira? Je kunt de volgende copingvaardigheden bij mevrouw Ferreira herkennen: het aanleren van vaardigheden. Mevrouw Ferreira gaat oefenen met lopen en is na drie weken in staat zich met behulp van een rollator voort te bewegen; het zoeken naar sociale steun. Mevrouw Ferreira legt contact met mevrouw Jacobs, en ze oefenen samen met lopen; het stellen van concrete doelen. Mevrouw Ferreira wil dolgraag naar huis en zet alles op alles om dit doel te bereiken. PRAKTIJK: DE DAMES VAN KAMER 8 1 Is er bij deze dames sprake van afhankelijkheid, zich afhankelijk voelen of afhankelijk gedrag? Motiveer je antwoord. Mevrouw Terwilligen is afhankelijk van hulp. Ze voelt zich ook afhankelijk, zeker als ze lang op hulp moet wachten Ze gedraagt zich niet afhankelijk, ze doet het liefst zo weinig mogelijk een beroep op de hulp van verpleegkundigen. 24 ThiemeMeulenhoff

Respect tonen voor de zorgvrager Afhankelijkheid hanteren Mevrouw Beumink is ook wel afhankelijk van hulp, maar kan waarschijnlijk veel zelf. Ze gedraagt zich afhankelijk door telkens te bellen en om hulp te vragen. Ze voelt zich waarschijnlijk afhankelijk, omdat ze vaak om hulp belt. 2 Wat is een mogelijke verklaring voor de verschillende reacties van de beide dames op hun afhankelijkheid? Iedereen gaat verschillend om met problemen. Mevrouw Terwilligen en mevrouw Beumink maken gebruik van verschillende afweermechanismen en copingvaardigheden. KENNISOPDRACHT 1 Wat betekent evenwicht in draaglast en draagkracht? Evenwicht in draaglast en draagkracht is de mate waarin mensen in staat zijn om te gaan met taken, activiteiten, bezigheden, emoties en spanningen. Hoe groter de draagkracht, de energie, des te beter ze hiertoe in staat zijn. Is er sprake van een evenwicht, dan voel je je lekker en kun je het leven aan. Als het evenwicht verstoord is, is de kans groot dat je afhankelijk wordt. 2 Welke factoren kunnen het evenwicht tussen draaglast en draagkracht verstoren? Ziekte, emoties, spanningen, of juist het ontbreken hiervan, kunnen het evenwicht verstoren. 3 Welke functie hebben afweermechanismen? Afweermechanismen hebben de functie om heftige schrik en emoties hanteerbaar te maken. Ze beletten dat problemen je leven gaan overheersen, zodat je nog redelijk normaal kunt blijven functioneren. Ze helpen je in tijden van grote emoties en spanningen. 4 Noem drie afweermechanismen en leg ze met behulp van een voorbeeld uit. Alle afweermechanismen zijn: rationaliseren: een verstandelijke verklaring geven voor een onprettig of ongewenst gevoel; projecteren: onaangename gevoelens toeschrijven aan een ander; regressie: terugvallen in eerder gedrag; ontkenning: het niet tot je bewustzijn toelaten van bepaalde gevoelens of gedachten; verdringing: het uit je gedachten verbannen van bedreigende gevoelens en/of gedachten reactie-formatie: het tegenovergestelde doen of zeggen van wat je eigenlijk voelt of denkt; identificatie: het vereenzelvigen met een voorbeeld, met als doel je onzekerheid te verbergen en je wat minder eenzaam te voelen. Studenten mogen de voorbeelden zelf beschrijven. 5 Geef je reactie op de volgende stelling: Copingvaardigheden bieden mensen de mogelijkheid te vluchten voor dingen die ze moeilijk vinden. Copingvaardigheden zijn vaardigheden die mensen de mogelijkheid bieden om zich aan te passen aan veranderingen. Door copingvaardigheden kun je het hoofd bieden aan moeilijkheden, spanningen en onzekerheid. To cope betekent het aankunnen, je weten te redden. Copingvaardigheden zijn geen vluchtmogelijkheid, ze geven je de mogelijkheid het hoofd te bieden aan dingen die je in de weg staan, die je dwarszitten. 6 Noem vijf copingvaardigheden en leg ze met behulp van een voorbeeld uit. Copingvaardigheden: het zoeken naar informatie. Hierdoor neemt het gevoel dat je afhankelijk bent van anderen af; ThiemeMeulenhoff 25

1.2 Ondersteunt bij persoonlijke basiszorg het zoeken naar sociale steun. Op een actieve manier op zoek gaan naar mensen in de omgeving als er behoefte is aan steun; het aanleren van vaardigheden. Bepaalde handelingen kun je aanleren, met als doel actief deel te nemen aan de eigen situatie; concrete doelen stellen. Als je rekening houdt met je beperkingen, stel je jezelf haalbare doelen, met een zekere kans op succes; betekenis geven. Het zoeken naar een antwoord op de vraag: waarom?. Dit heeft tot doel om tot aanvaarding te komen. Studenten mogen de voorbeelden zelf beschrijven. 7 Hoe komt het dat zorgvragers die langere tijd in een instelling verblijven afhankelijk worden? Zorgvragers die langere tijd in een instelling verblijven, zijn afhankelijk van zorg en passen zich aan de regels van de instelling aan. Zij uiten geen eigen mening meer, en vaste gewoonten worden erg belangrijk, zoals op vaste tijden eten, altijd op dezelfde stoel zitten. Niet alleen de regels, maar ook de houding van verpleegkundigen en andere zorgverleners kunnen een rol spelen in het ontstaan van hospitalisatie. 8 Stel vier aanbevelingen op om hospitalisatie van zorgvragers te voorkomen. Formuleer ze zo dat je collega's er direct mee aan het werk kunnen. Hospitalisatie voorkomen: wees je ervan bewust dat zorgvragers individuen zijn; betrek de zorgvrager bij alle facetten van de zorgverlening; stimuleer de zorgvrager tot zelfzorg wees kritisch op je gedrag en dat van je collega's 26 ThiemeMeulenhoff

Respect tonen voor de zorgvrager Autonomie bevorderen Autonomie bevorderen PRAKTIJK: MAG WILLEM ZELF KIEZEN? 1 Denk je dat Willem in staat is voor zichzelf te beslissen? Waarom wel? Waarom niet? Willem kan wel voor zichzelf beslissen. Hij kiest een voor hem herkenbare situatie, namelijk zichzelf wassen in een zinken teil. Als je Willem deze mogelijkheid ontneemt, loop je het risico dat hij zich helemaal niet meer wil wassen. Deze situatie is daarom een goede oplossing voor Willem. 2 Hoe zou jij in deze situatie handelen? Motiveer je antwoord. In het antwoord van de studenten moet naar voren komen dat zij Willems wens respecteren. Ze moeten met hem op zijn niveau in overleg gaan om afspraken te maken over het wassen op andere dagen. In geen geval mogen ze hem dwingen onder de douche te gaan. Willem kent dit waarschijnlijk niet of is er angstig voor. Als Willem incontinent is of dreigt te vervuilen, kun je hem de mogelijkheid aanbieden om hem dagelijks, met hulp indien nodig, te wassen aan de wastafel. PRAKTIJK: JASPER BESCHIKT ZELF 1 Denk je dat Jasper in staat is de risico's voldoende in te schatten? Waarom wel? Waarom niet? Jasper is, gezien zijn leeftijd, waarschijnlijk in staat de risico's onder ogen te zien die traktaties en feestjes met zich meebrengen. In een gesprek met Jasper kan duidelijk worden waarom hij zo graag met de rest van de klas meedoet. Waarschijnlijk wil hij erbij horen, zoals kinderen van twaalf dat allemaal willen. Dat betekent wel een paar dagen erge diarree en buikkrampen. Heeft hij dat ervoor over? Ook een mogelijkheid is om de klas eens te trakteren op snoep dat speciaal geschikt is voor Jasper. Dan kunnen zijn klasgenoten eens met hem meedoen, in plaats van telkens andersom. 2 Stel dat Jaspers ouders bezwaar hebben tegen zijn keuze. Staan zij dan in hun recht als ze hun keuze aan Jasper willen opleggen? Licht je antwoord toe. Een kind van twaalf jaar wordt geacht de risico's in te kunnen inschatten van zijn eigen gedrag. Volgens de wet mag Jasper zelf beslissen. Zijn ouders staan niet in hun recht als zij bezwaar hebben tegen zijn keuze en het hem willen verbieden. PRAKTIJK: WAT ZIJN UW WENSEN? 1 Vind je dat mevrouw Jelgersma in staat is om haar wensen kenbaar te maken? Waarom wel? Waarom niet? Mevrouw Jelgersma is zeker in staat duidelijk te maken wat ze niet wil. Ondanks haar dementie laat ze zien dat ze dit niet wil of niet begrijpt. 2 Doe een voorstel aan Wahid om dit probleem op te lossen. Uit het antwoord van de studenten moet blijken dat ze alternatieven kunnen bedenken in een situatie als deze. Een mogelijk voorstel is om mevrouw Jelgersma het ontbijt in de huiskamer te geven. Dit is misschien herkenbaar voor haar, zodat ze wel gaat eten. Er zijn meerdere mogelijkheden, studenten moeten aangeven dat ze deze mogelijkheden zouden onderzoeken. ThiemeMeulenhoff 27