Michelle van Vaalen Geluk op de basisschool SAMENVATTING Uit een eerste onderzoek van UNICEF (2007) blijkt dat Nederlandse kinderen, in de middelbare schoolleeftijd, zich zeer gelukkig voelen. Een volgend onderzoek van UNICEF, uitgevoerd door Bertram en Kohl (2010) bevestigt deze conclusie nogmaals. Dit is een mooi gegeven. Toch zegt het niets over geluk van basisschoolleerlingen. Het is wel nuttig om dat te weten, niet alleen als check van de vele zorgelijke verhalen die over kinderen de ronde doen, maar ook omdat geluk van belang is voor de school. Geluk is niet alleen een doel van het onderwijs, maar waarschijnlijk ook een factor in schooleffectiviteit. Daarom dus reden genoeg om daar eens naar te kijken. Dit is gebeurd in een onderzoek onder 718 kinderen uit de groepen 6 t/m 8 van 12 basisscholen in de stad Rotterdam. 1 Inleiding Deze bijdrage gaat over geluk van kinderen in het basisonderwijs. De belangrijkste vraag is of en hoe geluk van deze kinderen betrouwbaar en valide gemeten kan worden. Antwoord op die vraag is van belang om het stemmingsniveau van kinderen in verschillende omgevingen te kunnen meten (school, thuis, BSO, buiten). Dit gebeurt weer om te achterhalen in welke mate kinderen zich prettig voelen op school. Wanneer dit duidelijk is dan kunnen schoolkenmerken aangeven in hoeverre school bepalend is voor het geluk van kinderen. Op deze manier zien wij welke school de meest gelukkige kinderen heeft. 2 Is geluk van kinderen te meten? Deze kernvraag bepaalt de start van het onderzoek. Als uit het onderzoek van UNICEF blijkt dat kinderen gelukkig zijn, dan moet zij een meetinstrument hebben gebruikt dat betrouwbaar en valide geluk kan meten. Maar, welke definitie van geluk gebruiken zij en is de meetmethode ook te gebruiken voor het meten van geluk bij kinderen van 9 tot 12 jaar? Er zijn verschillende definities van geluk. Voor het onderzoek naar geluk van basisschoolleerlingen is de definitie van prof. dr. Ruut Veenhoven gebruikt: Geluk is algehele levensvoldoening. Dit beoordeel je vanuit een objectieve inschatting (hoe gelukkig vind ik mijzelf?) of vanuit een subjectieve inschatting (hoe gelukkig voel ik mijzelf?) De objectieve inschatting is voor jonge kinderen heel lastig. Zij kunnen nog geen verstandelijk oordeel over hun leven als geheel geven. Omdat kinderen in de leeftijd van 9 tot 12 jaar wel kunnen aangeven hoe prettig zij zich voelen, vraag ik naar de subjectieve inschatting. Hoe voel jij je? Directe bevraging naar geluk blijkt de beste methode om het geluksgevoel (van kinderen) te achterhalen. Omdat ik vraag naar gevoel ziet u de vraag hoe voel jij je bij iedere vraag in de vragenlijst terugkomen. 100 Tijdschrift voor Orthopedagogiek, 50 (2011) 100-104
Hoe voel jij je? Hoe voel jij je nu? Hoe voel jij je MEESTAL? Hoe voel jij je meestal op SCHOOL? Hoe voel jij je THUIS meestal? Hoe voel jij je meestal tijdens het BUITEN SPELEN? Hoe voel jij je meestal bij de BUITEN SCHOOLSE OPVANG? Ik ben een Jongen meisje en ik ben jaar. De bedoeling is dat een kind via de faces scale aangeeft hoe het zich voelt, over het algemeen en in een bepaalde omgeving. De faces scale is een schaal met vijf smileys die aangeven hoe een kind zich kan voelen. Deze variëren van heel gelukkig, gelukkig, neutraal, ongelukkig tot heel ongelukkig. De bedoeling is dat de kinderen per vraag aangeven hoe zij zich voelen. Dit kunnen zij doen door met een grijs potlood het gezichtje dat hun gevoel weergeeft, te omcirkelen. Begrijpen kinderen de vraag? Een vragenlijst voor kinderen, is dit wel een geschikt meetinstrument? Kennelijk wel, want de kinderen van groep 6 t/m 8 hadden geen moeite met het beantwoorden van de vragen. Als veel kinderen de vragenlijst volledig hebben ingevuld zonder een antwoordmogelijkheid open te laten, dan kan gesteld worden dat de bedoeling van het onderzoek duidelijk is geweest en dat de beantwoording geldige en betrouwbare informatie heeft opgeleverd. Dit bleek het geval. Er werden voor, tijdens en na de afname van de vragenlijst geen vragen gesteld. De antwoorden bleken ook behoorlijk consistent. Het antwoord op de vraag Hoe voel jij je in het algemeen? kwam De leerlingen blijken behoorlijk gelukkig goed overeen met hun beantwoording van de vragen over hoe ze zich in specifieke situaties voelen. En bij een herhaalde afname van de vragenlijst na twee weken bleken de kinderen ook nauwelijks anders te antwoorden. Daarnaast is aan leerkrachten een vragenlijst voorgelegd. Zij schatten het gevoel van kinderen op school. De antwoorden van de kinderen kwamen goed overeen met de schatting van de leerkracht. Kortom, geluk valt dus best te meten bij 9- tot 12-jarigen. Meestal en in verschillende omgevingen 0 20 40 60 80 100 meestal bij de BSO op school thuis tijdens het buitenspelen % kinderen dat zich voelt 71,1 71,4 81,5 90,5 88,5 101
Afwijking scores eerste en tweede afname vragenlijst droevige smileys aankruist is minder dan 3. 1,9 0,9 11,2 86 0 % 20% 40% 60% 80% 100% afwijking = 3 afwijking = 2 afwijking = 1 afwijking = 0 Afwijking scores kinderen en schatting leerkracht Algemeen geluk van leerlingen uit het primair/secundair onderwijs 1 2,1 1,5 16 16 41,8 36,6 0 % 20% 40% 60% 80% Algemeen geluksgevoel leerlingen secundair onderwijs Algemeen geluksgevoel leerlingen primair onderwijs 45,9 45 1,8 3,7 13,8 0 % 10% 20% 30% 40% 50% afwijking = 4 afwijking = 3 afwijking = 2 afwijking = 1 afwijking = 0 3 Hoe gelukkig zijn kinderen? 42,2 38,5 De kinderen blijken behoorlijk gelukkig. Kort samengevat voelt 81,1% van de leerlingen uit het primair onderwijs zich over het algemeen best wel tot zeer gelukkig tegen 87,7% van de leerlingen uit het secundair onderwijs. De antwoorden op de vragen van de vragenlijst zijn samengevat in het onderstaande diagram. Daaruit blijkt dat de meeste kinderen aangeven zich meestal prettig te voelen. Het percentage kinderen dat de 4 Voelen kinderen zich prettig op school? Voelen kinderen zich prettiger op de basisschool of in het voortgezet onderwijs? Uit Engels onderzoek bleek dat kinderen zich in het primair onderwijs prettiger voelen. De vraag is of dat verschijnsel zich ook in Nederland, in het bijzonder Rotterdam, voordoet. De vragenlijst die afgenomen is in het primair onderwijs is, met enige aanpassing, ook voorgelegd aan 146 kinderen in het secundair onderwijs. Uit de antwoorden op de vragen blijkt dat kinderen in het secundair onderwijs zich iets minder prettig voelen op school dan kinderen in het primair onderwijs. 5 Waar voelen kinderen zich het prettigst? Is school een straf en begint geluk pas als de bel gaat? Dat valt wel mee, maar kinderen voelen zich toch het lekkerste als zij thuis zijn en als zij mogen buitenspelen. Net als school scoort de buitenschoolse opvang ook wat minder. 102
Op alle schooltypen even gelukkig? Gevoel primair Best tot zeer prettig Gevoel secundair Best tot zeer prettig onderwijs (in %) onderwijs (in %) Meestal 81 Meestal 87 School 71 School 71 Thuis 90 Thuis 85 Buiten 88 Pauze 91 BSO 71 Tussenuren 90 Toch iets waar professionals niet zomaar aan voorbij kunnen gaan. In het secundair onderwijs zijn de uren op school ook niet de meest prettige, maar stijgt de stemming in pauzes en tussenuren. Op die leeftijd wordt het contact met leeftijdsgenoten meer stemmingsbepalend. De ene school is de andere niet. Er wordt veel gesproken over wat een school leuk maakt voor kinderen, maar er is vrijwel geen onderzoek naar gevoel van leerlingen in verschillende schooltypen. Daarom is ook gekeken naar op wat voor scholen kinderen zich het gelukkigst voelen. Doel was om te verkennen of er enig verschil is naar schoolkenmerken zoals: schoolgrootte, grondslag en etnische samenstelling van het leerlingenbestand. Dat blijkt best wel te verschillen, in ieder geval tussen de 12 scholen in dit onderzoek. Eerst is gekeken of er gelukkiger kinderen zijn op kleine of op grote scholen. De grote scholen bleken gelukkiger kinderen te hebben. Dit gold ook voor de scholen met veel niet-westerse kinderen. Op die scholen zaten de meest gelukkige kinderen. Vervolgens is gekeken of kinderen gelukkiger zijn in vernieuwende scholen als Dalton, Jenaplan en Montessori of in het traditionele onderwijs. De vernieuwende scholen bleken meer gelukkige respondenten te hebben. Dit kan te maken hebben met het bijzondere karakter van deze scholen, want op scholen met een religieuze signatuur waren de kinderen ook gelukkig. Verrassend blijkt verder dat een school waar veel kinderen verzuimen gelukkiger kinderen heeft dan een school waar weinig kinderen onderwijs verzuimen. Dit zijn verrassende uitkomsten, waaraan echter nog niet te veel waarde mag worden gehecht. Het zijn maar 12 scholen en er is geen sprake van een echte steekproef. Omdat dit wel iets is om nog eens nader te onderzoeken, vindt er nu vervolgonderzoek plaats bij de Faculteit Sociale Wetenschappen aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam. 6 Conclusie Geluk van kinderen in de leeftijd van 9-12 jaar kan gemeten worden met behulp van de ontworpen vragenlijst. Omdat dit eerste onderzoek niet representatief is, vindt momenteel vervolgonderzoek plaats. Dit is vervolgonderzoek dat inzicht geeft in geluksgevoel van kinderen en factoren die daarop van invloed zijn. 1 NOOT 1 Dit artikel is een samenvatting van de masterscriptie Geluk(kig) op school?! Deze is op aanvraag verkrijgbaar via e-mail. 103
GERAADPLEEGDE LITERATUUR Andrews F.M. & Crandall R. (1975). The validity of measures of self-reported well-being. Social Indicators Research, 3. Barrow, R. (1980). Happiness. Oxford: Martin Robertson. Bertram, H. & Kohl, S. (2010). Zur Lager der Kinder in Deutschland. Kinder stärken für eine ungewisse Zukunft. Köln: Deutsches Komitee für UNICEF. Lang, S. (1985). Lebensbedingungen und Lebensqualität von Kindern. Frankfurt am Main: Campus. Marks, N. et al. (2003). The power and potential of well-being indicators. Measuring young people s well-being in Nottingham. UK: New Economics Foundation. UNICEF (2007). Child poverty in perspective: an overview of child well-being in rich countries. Florence: UNICEF Innocenti Research Centre. Veenhoven, R. (1984). Conditions of happiness. Dordrecht: Kluwer. Veenhoven, R. (1988). The utility of happiness. Published in: Social indicators Research, 20, 333-354. Verkuyten, M. & Thijs, J. (2002). School satisfaction of elementary school children: The role of performance, peer relations, ethnicity and gender. Social indicators Research, 59, 203-228. OVER DE AUTEUR: Drs. Michelle van Vaalen is vrijwillig wetenschappelijk onderzoeker aan de Faculteit Sociale Wetenschappen, Erasmus Universiteit Rotterdam, naast haar fulltimebaan als leerkracht op een basisschool. E-mail: vanvaalen@fsw.eur.nl 104