6,8. Samenvatting door een scholier 2639 woorden 16 januari keer beoordeeld

Vergelijkbare documenten
Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming, paragraaf 1 t/m 6

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 (Politieke Besluitvorming)

Samenvatting Maatschappijleer 1 Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 Politieke Besluitvorming

Samenvatting door een scholier 3431 woorden 22 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer

5.4. Boekverslag door B woorden 2 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer. Inhoudsopgave

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, paragraaf 4 t/m 6

Samenvatting door een scholier 2432 woorden 18 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer. Politieke besluitvorming.

7,4. Samenvatting door een scholier 2092 woorden 2 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Toets politieke besluitvorming H2

Maatschappijleer par. 1!

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 7

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer voor jou Hoofdstuk 3 Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Kiezen en Delen 5 paragrafen

6,6. Samenvatting door een scholier 1139 woorden 2 mei keer beoordeeld. Maatschappijleer POLITIEK

Aantekening Geschiedenis Hoofdstuk 6: Staatsinrichting

5,9. Samenvatting door een scholier 1292 woorden 15 februari keer beoordeeld. Maatschappijleer

Een democratie is een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

2 keer beoordeeld 20 februari 2016

5,9. Samenvatting door een scholier 1608 woorden 12 januari keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Kiezen en Delen

Samenvatting Maatschappijleer Kiezen en delen

Paragraaf 1: Democratie

5,8. Par 1: Staat! Par 2: Rechtstaat! Stelling door een scholier 1818 woorden 3 november keer beoordeeld.

Samenvatting door M woorden 15 januari keer beoordeeld. Thema's maatschappijleer. Hoofdstuk 1. Algemeen belang:

7,5. Paragraaf 1. Samenvatting door een scholier 2232 woorden 17 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer. Hoofdstuk 3

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming Hoofdstuk 1 t/m 3

Samenvatting Maatschappijleer Politiek - Democratie en rechtstaat

Samenvatting Maatschappijleer politiek module 1

5.9. Boekverslag door E woorden 23 oktober keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

6,6. Samenvatting door een scholier 2067 woorden 5 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H1

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie - par 1t/m 6

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Bestuurslagen in Nederland rijksoverheid provinciale overheid gemeentelijke overheid

6,7. Samenvatting door een scholier 1795 woorden 16 november keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 politiek

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2 (Politieke Besluitvorming)

Maatschappijleer. Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Maatschappijleer Hoofdstuk 3

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 2, Politiek

Samenvatting Maatschappijleer Politiek H3 H4 H5 H6

Tweede Kamerverkiezingen. groep 7 en 8

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3

7,1. Samenvatting door een scholier 1863 woorden 25 november keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer H4 t/m H6

Verklarende woordenlijst

Samenvatting Maatschappijleer Samenvatting Hoofdstuk 2

Samenvatting Maatschappijleer Maatschappijleer Thema 3 Hoofdstuk 1-6 en 8

Samenvatting Geschiedenis Staatsinrichting H3+4

Paragraaf 1: Democratie

7, Het parlement is baas boven baas. Samenvatting door een scholier 1995 woorden 13 januari keer beoordeeld.

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 Massamedia tot en met 8.2

Samenvatting door E woorden 5 april keer beoordeeld. Maatschappijleer. Maatschappijleer: parlementaire democratie.

Samenvatting door een scholier 2262 woorden 7 april keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming H9 en H10

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming Paragraaf 1 t/m 5

Samenvatting Maatschappijleer Politieke Besluitvorming

Tweede Kamerverkiezingen

Antwoorden Maatschappijleer Hoofdstuk 2

Maatschappijleer Parlementaire Democratie 10 VWO

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 1, Politieke besluitvorming

Beginselen van de politieke partijen die in 2006 in de Tweede Kamer vertegenwoordigd waren

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming

Ofwel: parlementaire democratie omdat parlement belangrijkste beslissingen neemt.

MEERKEUZEVRAGEN 1. KEUZES MAKEN

1. Politiek, staat en dictatuur

6.7. Boekverslag door P woorden 6 juli keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer. 2 Politieke stromingen en partijen.

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie (H2)

Democratie = Een staatsvorm waarbij de bevolking direct of indirect invloed uitoefent op de politieke besluitvorming.

Samenvatting Geschiedenis Module 5

Bij een maatschappelijk probleem zijn altijd meerdere personen betrokken. Bij een maatschappelijk probleem gaat het dus altijd om een probleem:

Samenvatting Maatschappijleer Hoofdstuk 3 par 2 T/M 5

Samenvatting Geschiedenis Hoofdstuk 2

Vanaf 18 jaar heeft iedereen kiesrecht. Iedereen mag een politieke partij oprichten, vrijheid van meningsuiting

7, wat is politiek. Samenvatting door een scholier 2134 woorden 24 november keer beoordeeld. Maatschappijleer

-De meeste onderwerpen zijn van algemeen belang dat iedereen er direct mee te maken heeft, bijv. de kwaliteit van drinkwater.

Hoofdstuk 1: Wat is politiek?

Samenvatting Maatschappijleer Politieke besluitvorming paragraaf 1 t/m 6

Stemmen Verkiezingen Europees Parlement 2019

Herziene versie 2012 MET WERKBLAD EN PUZZEL. groepen 6-8

Opgave 2 Tweede Kamerverkiezingen 2006 en kabinetsformatie

Samenvatting door M woorden 15 november keer beoordeeld. Maatschappijwetenschappen. H3: De vertegenwoordigende lichamen en Trias Politica

Verschillen van mening hangen samen met normen en waarden. Waarde>principe

Samenvatting Maatschappijleer H3: Hoe worden in de Nederlandse parlementaire democratie besluiten genomen?

Samenvatting Maatschappijleer Parlementaire democratie

Stemmen Europese verkiezingen 2014

Samenvatting door R woorden 23 maart keer beoordeeld. Maatschappijleer Thema's maatschappijleer PAR.1

Samenvatting Maatschappijleer Parlemenataire democratie Hoofdstuk 2

Transcriptie:

Samenvatting door een scholier 2639 woorden 16 januari 2011 6,8 9 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Maatschappijleer Democratie politiek stelsel dat het mogelijk maakt op vreedzame wijze conflicten op te lossen, waarbij alle volwassen inwoners invloed kunnen uitoefenen op de besluitvorming en grondrechten zijn gewaarborgd (de 2 basiselementen) - Gelijkheid - Rechtvaardigheid - Vrijheid - Conflicten in overleg opgelost - Belangen van alle burgers spelen mee Waarden : gelijkheid en vrijheid Normen zijn regels Beleid= een plan om een bepaald doel te bereiken Kenmerken van parlementaire democratie: 1.algemeen kiesrecht: alle volwassenen mogen stemmen. 2. regelmatige verkiezingen. 3. vrijheid van meningsuiting 4. vrijheid van vereniging en vergadering 5. machtenscheiding Directe democratie: politiek stelsel waarbij de belangrijkste beslissingen rechtstreeks door alle kiezers worden genomen Indirecte democratie: politiek stelsel waarbij de beslissingen worden genomen door met algemeen kiesrecht gekozen vertegenwoordigers Dictatuur: politiek stelsel waarbij de macht in handen is van één persoon of een kleine groep, waarbij de inwoners geen invloed kunnen uitoefenen op het beleid en de grondrechten zijn niet gegarandeerd Sociale voorwaarden voor democratie 1.er is sprake van een gunstige sociaaleconomische ontwikkeling. Dan krijgt iedereen het wat beter en hoeft men geen harde strijd om het dagelijks bestaan te voeren. 2.er een zeker mate van sociaaleconomische gelijkheid bestaat. Bij grote ongelijkheid in opleiding en inkomen kan de bovenlaag gemakkelijk de regering benaderen. 3.er is sprake van een democratische politieke cultuur (de manier waarop mensen met elkaar omgaan in de politiek) 4.burgers hebben zich verenigd in organisaties op grond van ideeën of belangen. 5.militairen hebben geen invloed op de politiek. https://www.scholieren.com/verslag/37869 Pagina 1 van 7

6.de staat functioneert goed en verleent goede diensten. 7.er zijn geen conflicten tussen etnische groepen of mensen van verschillende godsdiensten In een dictatuur is het slecht gesteld met deze sociale voorwaarden. Algemeen belang welvaart, veiligheid, onderwijs en gezondheidszorg Ideologie een samenhangend geheel van opvattingen over hoe de maatschappij functioneert en in de toekomst moet functioneren, en wat daarbij de rol van de overheid moet zijn Mensen met dezelfde ideologie vormen een politieke stroming georganiseerde groepen mensen die aanhangers zijn van dezelfde politieke ideologie Politieke partij georganiseerde groep mensen die ideeën heeft over alle belangrijke beleidsterreinen en kandidaten stelt bij de verkiezingen Politieke partijen zijn landelijk,provinciaal en gemeentelijk georganiseerd. Politieke stromingen worden vaak ingedeeld in links en rechts Links actieve overheid, gelijke kansen (socialisten) Rechts liberalistisch vrijheid Christendemocraten broederschap Uiterst links het communisme, daarna het socialisme(sociaaldemocratie), dan de christendemocratie, vervolgens het liberalisme en tenslotte uiterst rechts het fascisme. Het communisme en het fascisme hebben gemeen dat ze de staat diep willen laten ingrijpen in de persoonlijke vrijheden en het privéleven van mensen Communisme politieke stroming die streeft naar gelijkheid en daarvoor de economie in handen van de gemeente (staat) wil brengen Voorheen communistische landen: Rusland, oost en midden europa, China en een aantal Aziatische landen Fascisme: politieke stroming die zich keert tegen vrijheid en gelijkheid, maar leiderschap, heldendom, de eigen natie en een politiek van de daad verheerlijkt Liberalisme: politieke stroming die streeft naar zoveel mogelijk vrijheid in het sociaaleconomische leven en in het privéleven Particulier initiatief economische vrijheid De grote liberale partij = volkspartij voor vrijheid en democratie (VVD) ook democraten 66 (D66), D66 hecht sterk aan de rechten van het individu, deze partij wordt ook wel links-liberaal of sociaalliberaal genoemd, D66 is ook voor een referendum VVD, PVV, LPF, TON, D66 Liberaal: weinig overheidsbemoeienis, conservatief, minder belasting Socialisme (sociaaldemocratie)- politieke stroming die streeft naar vermindering van sociale ongelijkheid via actief overheidsingrijpen, en voorstander is van vrijheid in het privéleven Volgens socialisten leidde de economische vrijheid tot uitbuiting van arbeiders. Socialisten willen een actieve overheid om gelijke kansen en een rechtvaardige inkomensverdeling te garanderen. Sociaaldemocratische partijen de grootste is de Partij van de Arbeid (PvdA), twee kleinere zijn Groen Links (GL) en de socialistische partij (SP). Zij zijn voor een actiever overheidsingrijpen dan de PvdA. Groen Links vestigt ook veel aandacht op het milieu, terwijl de SP vooral opkomt voor arbeiders en uitkeringsgerechtigden PVDA, SP, groen links, PVDD Sociaal: veel overheidsbemoeienis, progressief= vooruitstrevend, veel belasting Confessionele partijen laten zich inspireren door de bijbel https://www.scholieren.com/verslag/37869 Pagina 2 van 7

Christendemocratie politieke stroming die vanuit christelijke inspiratie streeft naar een harmonieuze samenleving waarin overheid en maatschappelijke groepen samenwerken Zij zitten tussen de liberalen en socialisten in. Zij hebben wat minder vertrouwen in het individu en de markt dan de liberalen en wat minder vertrouwen in de overheid dan de socialisten. Het goed functioneren van de maatschappij is een taak van iedereen. Christendemocraten benadrukken het belang van het gezin. Men is tegen abortus en euthanasie, en vindt die alleen in speciale gevallen toelaatbaar. De grote partij is het Christen Democratisch Appèl (CDA), daarnaast nog de Christen Unie (CU) en de staatkundig Gereformeerde Partij (SGP). Zij willen Bijbelse voorschriften strikter volgen dan het CDA. en de SGP. De SGP is tegen de strikte scheiding van kerk en staat. De overheid moet religieus niet neutraal zijn. De SGP is tegen vrouwenkiesrecht en voor de doodstraf. De Christen Unie wil actief overheidsingrijpen en strenge maatregelen tegen milieuverontreiniging. Populisme: politieke stroming die zich tegen de gevestigde politieke machten keert en zegt namens het volk te spreken. LPF lijst Pim Fortuyn was zo n populistische partij. Links: SP- groen links-pvdd-pvda-cda-d66-vvd-lpf-pvv:rechts - SP- Emiel Roemer - Groen Links- Femke Halsema - PvdD- Marianne Thieme - PvdA- Job Cohen - CDA- jan peter balkenende - D66- Alexander Pechtold - VVD- Mark Rutte - LPF- Joost Eerdmans - PVV- Geert Wilders - TON- nog niet vertegenwoordigt: eenmansfractie Verdonk - Christen Unie- Andre Rouvoet - SGP- kees van der Staaij Single- issuepartijen deze partijen richten zich vooral op één punt Elke 4 jaar kunnen Nederlanders stemmen voor: - De tweede kamer : het belangrijkste deel van het parlement - De provinciale staten: de volksvertegenwoordiging in elk van de twaalf provincies - De gemeenteraad: de volksvertegenwoordiging in elk van de 450 gemeenten - Deelgemeenteraden voor wijken van grote gemeenten - (eens in de 5 jaar) het europees parlement: volksvertegenwoordiging in de EU De eerste kamer wordt indirect gekozen. Nederlanders van 18 en ouder mogen hun stem uitbrengen. Dat is hun actief kiesrecht. Daarnaast hebben zij passief kiesrecht: zij kunnen worden gekozen als lid van de tweede kamer en de andere vertegenwoordigde lichamen. Mensen van buiten de EU hebben op gemeenteniveau kiesrecht als ze 5 jaar legaal in NL wonen Met stemmen stem je op een persoon (kandidaat) die op de lijst van een partij staat. De meeste mensen stemmen op de lijsttrekker. Zwevende kiezers: kiezers die zich niet met een bepaalde partij verbonden voelen, maar per verkiezing https://www.scholieren.com/verslag/37869 Pagina 3 van 7

bepalen op wij zij stemmen De tweede kamer telt 150 leden. Er zijn 150 zetels (stoelen) te verdelen. Evenredige vertegenwoordiging: kiesstelsel waarbij de uitslag van de verkiezingen zo nauwkeurig (evenredig ) mogelijk doorwerkt in de zetelverdeling in het vertegenwoordigend lichaam Het aantal zetels is evenredig aan het aantal stemmen. Een partij met 10% van de stemmen krijgt 10% van de zetels. Om één zetel te winnen, heb je 1:150=0,67 procent van de stemmen nodig. Om een regering te vormen moeten meerdere partijen samenwerken en een coalitie vormen. Districtenstelsel: kiesstelsel waarbij het land is ingedeeld in kiesdistricten en de partij die in een kiesdistrict de meeste stemmen haalt, alle parlementszetels voor dat district krijgt Constitutionele monarchie: een staatsvorm met een erfelijk staatshoofd, waarbij de bevoegdheden van de koning(in) beperkt zijn en vastgelegd in de grondwet In de troonrede staan de plannen van de regering van het komende jaar Regering: de kleine groep mensen die het dagelijkse bestuur van het land vormt en zorgt voor voorbereiding en uitvoering van beleid. De koningin en ministers Kabinet: de ministers en staatssecretarissen Ministerraad: de gezamenlijke ministers. Zij vergaderen wekelijks Het kabinet wordt geleid door de minister-president of premier. De premier en de minister van financiële zaken hebben algemene taken. De andere ministers hebben ieder een gespecialiseerd beleidsterrein. Ministers hebben de leiding over een departement of ministerie. Miljoenennota: hierin staan de concrete plannen, een begroting en waar de overheid het benodigde geld vandaan denkt te halen De regering moet zorgen dat de bestaande wetten worden uitgevoerd, dat in noodsituaties wordt ingegrepen en dat nieuwe problemen worden aangepakt. met minstens 76 zetels kan er een nieuwe regering worden gevormd. Omdat in Nederland nooit zoveel zetels worden behaald moeten partijen onderhandelen. Kabinetsformatie: proces waarbij na de verkiezingen via onderhandelingen een regering wordt gevormd. Een formateur (premier/ministerpresident) moet de nieuwe regering samenstellen. Coalitie: een regering die bestaat uit 2 of meer partijen. Regeerakkoord: afspraak over welke partijen samen gaan regeren met de belangrijkste plannen voor de komende vier jaar. Parlement: gekozen volksvertegenwoordiging, in Nederland eerste en tweede kamer. Dit is hetzelfde als volksvertegenwoordiging, eerste en tweede kamer en Staten-Generaal. Het gaat om 150 direct gekozen leden van de tweede kamer en 75 indirect gekozen leden van de eerste kamer ook wel senaat genoemd. Oppositiepartij: politieke partij die niet deelneemt aan de regering (niet-regeringspartijen) Deze volgt de regering kritisch, stelt fouten in het beleid of de uitvoering daarvan en doet voorstellen om zaken anders aan te pakken. Fractie: de leden van één partij in een volksvertegenwoordigend orgaan. De twee belangrijkste taken van het parlement zijn wetgeving en het controleren van de regering. Voor de wetgeving heeft het parlement een aantal rechten: - Begrotingstekort: de jaarlijkse begroting moet voor ieder ministerie worden goedgekeurd - De tweede kamer heeft het recht van amendement: de kamerleden kunnen bij meerderheid van stemmen veranderingen aanbrengen in wetsvoorstellen - De tweede kamer heeft het recht van initiatief. De weg van wetsontwerp tot wet is sterk vereenvoudigd: https://www.scholieren.com/verslag/37869 Pagina 4 van 7

1. De regering maakt een wetsontwerp. 2. De regering zendt het ontwerp naar de tweede kamer. Daar bekijken de fractiespecialisten het. 3. Als de meerderheid van de tweede kamer vóór heeft gestemd, gaat het wetsontwerp naar de eerste kamer. Die mag geen wijzigingen meer aanbrengen. 4. Tenslotte zetten de betreffende minister en de koningin hun handtekening onder de wet, die wordt gepubliceerd in het staatsblad. Om de regering te controleren beschikken beide kamers over de volgende middelen of rechten: - Het stellen van vragen aan de regering. - Het houden van een interpellatie over een belangrijk onderwerp. Dat is een spoeddebat waarbij een minister uitleg moet komen geven. - Een enquête instellen. Als kamerleden vinden dat een minister, staatssecretaris of het hele kabinet grote fouten heeft gemaakt kunnen zij een motie van wantrouwen indienen. Bij een aangenomen motie tegen het hele kabinet, moet het kabinet opstappen. Het kabinet blijft demissionair. Zo kan het geen grote beslissingen meet nemen. Als het kabinet uiteen valt is er ook geen coalitie meer. Gedecentraliseerde eenheidsstaat: staat waarin de belangrijkste regels centraal worden vastgesteld, maar waarbij lagere bestuurslagen decentraal op een aantal punten een eigen beleid kan voeren. Wanneer er ruimte is voor eigen beleid heet dat autonomie. De lagere overheden voeren vooral taken uit in opdracht van hogere overheden, dit heet medebewind. Provincies en gemeenten kunnen eigen regels maken verordening. De provinciale staten kiezen met de commissaris van de koningin het dagelijks bestuur van de provincie. De commissaris moet de belangen van de provincie en die van het rijk in de gaten houden. Wethouders vormen samen met de gemeente het dagelijks bestuur. Afspiegelingscollege: alle (grote) partijen leveren wethouders, zodat het college van burgemeesters en wethouders de verhoudingen in de gemeenteraad weerspiegelt. Net als in de provincie komt de voorzitter van buiten. De burgemeester wordt benoemd door de regering. De burgemeester is verantwoordelijk voor openbare orde en veiligheid. Brussel hoofdstad EU Europese unie Europese integratie Om in de EU te komen moet je voldoen aan de eisen van economische stabiliteit, democratisch bestuur en respect voor de mensenrechten Intergouvernementele organisatie: samenwerkingsverband tussen landen, waarbij landen het hoogste gezag over hun eigen zaken behouden Supranationale organisatie: samenwerkingsverband tussen landen, waarbij die landen een deel van het hoogste gezag over hun land inleveren de EU, de besluitvorming is wel intergouvernementaal Elke lidstaat heeft vetorecht een besluit tegen kunnen houden Raad van ministers: in de EU neemt van elke lidstaat één minister hieraan mee - De Europese raad ( EU top van regeringsleiders ) - De algemene raad ( ministers van buitenlandse zaken ) - De landbouwraad ( ministers van landbouw ) De raad is het belangrijkste besluitvormende en wetgevende orgaan. Voor belangrijke beslissingen is instemming van alle landen nodig https://www.scholieren.com/verslag/37869 Pagina 5 van 7

Europese commissie: Europese uitvoerende macht (25 leden, één per lidstaat, het dagelijks bestuur maakt beleidsplannen en geeft leiding aan ambtenaren) Alleen de Europese commissie mag wetsvoorstellen indienen Het europees parlement vergadert in Brussel en Straatsburg. Bevoegdheden zijn gering. Het kan niet zelf initiatief voor wetten nemen. Voor toetreding van nieuwe lidstaten is wel toestemming van het parlement verreist. Het parlement geeft meer adviezen. Daarom spreekt men van een democratisch tekort in europa. 5 argumenten voor de Europese grondwet: 1. Meer democratie: het Europese parlement krijgt meer bevoegdheden 2. Meer besluitvaardigheid: meer besluitvorming zonder vetorecht. Een kleinere EU commissie 3. Meer greep op Brussel : nationale parlementen kunnen EU wetgeving ontraden 4. Nationale identiteit gehandhaafd: landen houden zeggenschap (via veto) over belastingen, sociale zekerheid, buitenlands beleid en defensie 5. Beheersing migratie en misdaad: nauwere samenwerking bij asiel, migratie en aanpak grensoverschrijdende criminaliteit 5 argumenten tegen de Europese grondwet: 1. Niet democratisch genoeg: rol EU parlement blijft beperkt 2. Neoliberaal project: vrije markt is doel EU 3. Nederland wordt provincie: meer besluitvorming zonder vetorecht opent deur voor EU superstaat waarin grote landen overheersen 4. Knellend keurslijf: onderlinge verschillen te groot 5. Europa is groot genoeg Referendum volksstemming Europese hof van justitie (Luxemburg): als iemand vind dat een lidstaat zich niet aan de Europese regels houdt kunnen ze dat hier melden Massamedia bieden openbaar toegankelijke informatie aan een groot publiek In een democratie vervullen massamedia 5 functies: 1. De informatiefunctie: zorgen dat burgers geïnformeerd worden over belangrijke problemen en over hoe de politiek probeert die problemen aan te pakken 2. De platform of spreekbuisfunctie: mensen en organisatie de mogelijkheid geven hun mening te uiten. 3. De controlefunctie: als waakhond optreden. Zij volgen regering en parlement kritisch 4. De commentaarfunctie: journalisten geven commentaar op het handelen van politici. 5. De onderzoeksfunctie: wet openbaarheid van bestuur met een beroep op deze wet kunnen alle burgers toegang krijgen tot allerlei bestuurlijke documenten. Pluriformiteit: veelvormigheid, zo veel mogelijk verschillende ideeën moeten geuit kunnen worden. Infotainment een mix van informatie en amusement Injectienaaldtheorie: opvattingen dat mensen klakkeloos en kritiekloos overnemen wat hen door de media wordt voorgeschoteld Volgens de agendatheorie hebben media geen directe invloed op de opvattingen van mensen, maar wel op welke onderwerpen ze belangrijk vinden. Publieke agenda- datgene waarover mensen denken en praten Politieke agenda- datgene waarmee de politiek zich bezighoudt Selectieve perceptietheorie: opvattingen dat mensen vooral oppikken uit de media wat aansluit bij wat zij https://www.scholieren.com/verslag/37869 Pagina 6 van 7

al wisten en dachten, dus bij hun referentiekamer: het geheel van kennis, opvattingen, waarden en normen, op grond waarvan wij waarnemen, onthouden, oordelen en handelen Two-step-flowtheorie: opvattingen dat mensen niet rechtstreeks door de media worden beïnvloed, maar door wat de mensen die voor hen belangrijk zijn, van de informatie uit de media vinden https://www.scholieren.com/verslag/37869 Pagina 7 van 7