Samenvatting jaarverslag 2010 Voor uitgebreide versie: www.wfz.nl
Waarborgfonds voor de Zorgsector Oudlaan 4 Postbus 9696 3506 GR Utrecht T 030 273 96 36 F 030 273 96 04 mail@wfz.nl www.wfz.nl Colofon Ontwerp: Avant la lettre, Utrecht Fotografie: Vincent Boon Photography, Utrecht Druk: Drukkerij Damen, Werkendam
Inhoudsopgave Voorwoord 4 Samenvatting directieverslag 8 Deelname 9 Garantieverlening 9 Financiële positie WFZ-deelnemers 11 Garantierisico s WFZ 13 Personeelsformatie 16 Raad van Toezicht 16 Verkorte Jaarrekening 17 Balans per 31 december 2010 18 Staat van baten en lasten 2010 19 Toelichting 20 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 21
Voorwoord
Het jaar 2010 kenmerkte zich door aanhoudende onduidelijkheid over de concrete uitwerking van de bekostigingswijze van zorginstellingen. Mede als gevolg hiervan liet de situatie rond de financiering van zorginstellingen weinig veranderingen zien ten opzichte van het jaar daarvoor. Ook in 2010 was voor zorginstellingen sprake van een aanbiedersmarkt wat betreft de financiering van investeringsprojecten. Van concurrentie tussen financiers was en is niet of nauwelijks sprake. Dit geldt in het bijzonder voor omvangrijke investeringsprojecten waar een consortium van banken tot stand moet komen om het benodigde financieringsvolume te kunnen genereren. Zorginstellingen hebben weinig te kiezen en te onderhandelen. De leningcontracten weerspiegelen deze - voor de zorgsector tot voor kort ongebruikelijke - verhoudingen. Vanwege enerzijds de aan investeringsprojecten inherente risico s en anderzijds de omvang van het aanwezige risicovermogen (ultimo 2010: 211 miljoen euro) stelt het WFZ regelmatig grenzen aan de absolute omvang van de garantieverplichtingen bij individuele deelnemers. Voor omvangrijke investeringsprojecten in de curatieve sector betekent dit bijna vanzelfsprekend dat, voor zover WFZ-borging aan de orde is, dit een partieel karakter heeft. Dit impliceert tevens dat met de betrokken banken afspraken gemaakt moeten worden over de specificaties (zoals omvang, looptijd en aflossingstructuur) van ieders aandeel in het financieringsarrangement. Doelstelling van het WFZ is het bevorderen van continuïteit van financiering en het bewerkstelligen van rentevoordeel voor zorginstellingen, door middel van garantieverlening. In het verlengde hiervan richt het WFZ zich in het belang van zorginstellingen dan ook primair op het borgen van langlopende leningen. Ongeborgde bancaire leningen kennen nauwelijks nog looptijden die langer zijn dan 15 jaar. Gelet op de reguliere afschrijvingstermijnen van gebouwen in de zorgsector (30 jaar of meer) vertaalt zich dit voor zorginstellingen in toenemende herfinanciering- en renterisico s. Het WFZ streeft er naar dat een ter beschikking gestelde borgingsfaciliteit bij voorkeur ingezet wordt om langlopende leningen te verkrijgen (bijvoorbeeld 30 jaar of langer). Een borgstellingsverklaring geeft tot op heden probleemloze toegang tot de kapitaalmarkt. Een borgstellingsverklaring dient dan ook bij voorkeur te worden aangewend voor nieuwe financiering in plaats van het alsnog onder garantie brengen van reeds lopende, ongeborgde, bancaire leningen. Niet alleen vanwege de beperkte toegankelijkheid van de markt voor nieuwe leningen, maar ook vanuit het perspectief van rentevoordeel. Bestaande leningen borgen levert voor de zorginstelling doorgaans veel minder rentevoordeel op dan kan worden gerealiseerd op nieuw af te sluiten leningen. Het naast elkaar bestaan van geborgde en niet geborgde financiering in een zorginstelling brengt ook met zich mee dat er een verdeling van hypothecaire zekerheden aan de orde is. 5
Geconstateerd kan worden dat het overleg dienaangaande tussen betrokken banken en WFZ tot op heden steeds een constructief karakter heeft gehad. In dit verband is ook vermeldenswaard dat er een overlegtraject loopt tussen de Nederlandse Vereniging van Banken en het WFZ om tot een vernieuwde standaardregeling te komen rond het delen van zekerheden. Ondanks de kritische beoordeling zijn door het WFZ in 2010 aanzienlijke bedragen aan garanties verleend. In het verslagjaar is garantie verleend op 1.089 miljoen euro aan nieuwe langlopende leningen. Dit is aanzienlijk meer dan de eerder geformuleerde verwachting voor 2010 (600 miljoen euro). Met inachtneming van de reguliere aflossingen aan de banken bedraagt het totaalbedrag aan uitstaande garanties op lange leningen ultimo 2010 7.984 miljoen euro. Ten opzichte van de stand ultimo 2009 (7.463 miljoen euro) is dit een netto toename van 521 miljoen euro (7%). Het totaal aan gegarandeerde kasgeldleningen ultimo 2010 bedroeg 457 miljoen euro. Het WFZ stond ultimo 2010 dus in totaal garant voor 8.441 miljoen euro. Hoe de financierbaarheid van de zorgsector zich de komende jaren verder zal ontwikkelen laat zich moeilijk voorspellen. Voor de korte termijn is vooral van belang hoe de bekostigingssystematiek in de verschillende deelsectoren concreet wordt uitgewerkt in combinatie met de handhaving van het macro budgettaire kader voor de zorgsector, en de wijze waarop dit het risico voor individuele zorginstellingen beïnvloedt. Dit bepaalt in hoge mate de financieringsbereidheid en de financieringscondities. Er zijn echter ook andere relevante factoren. Te noemen is de regelgeving met betrekking tot de financiële buffers van banken ( Basel 3 ), die van invloed kan worden op de beschikbaarheid en de prijs van financiering. Ook de opstelling van de zorgverzekeraars is belangrijk. Een eenduidig commitment van verzekeraars wordt in toenemende mate onontbeerlijk voor het al dan niet doorgang vinden van omvangrijke investeringsplannen. Voor de langere termijn lijkt vooral de vraag relevant hoe standvastig de overheid zal (kan) zijn, als het gaat om zorginstellingen die in financiële problemen raken. Immers, als het zo is dat in laatste instantie de rekening van in problemen geraakte zorginstellingen uit publieke middelen moet worden voldaan, ondergraaft dit de werking van het marktgerichte systeem zoals dit de overheid thans voor ogen staat. Dit is vooral van belang nu de verantwoordelijkheid voor dure infrastructurele investeringen volledig is overgedragen aan instellingen en financiers. Het is van tweeën één. Als instellingen en financiers zelfstandig de beslissingen mogen nemen over investeringen, dan moeten de verantwoordelijke partijen ook de onaangename gevolgen ondervinden als er onverhoopt verkeerde besluiten zijn genomen. Mocht dit niet te realiseren zijn, en in de praktijk blijken dat financiële malaise in zorginstellingen niet vooral de zorginstelling en/ of de financiers raakt, maar kan worden afgewenteld op de publieke middelen (op grond van overwegingen als continuïteit van zorg of politiek/ maatschappelijk draagvlak), dan is de principiële vraag aan de orde of de verantwoordelijkheid voor de totstandkoming van kostbare infrastructurele voorzieningen binnen het nieuwe systeem wel goed is belegd. In dit verband is ook de vraag van belang welke rol provincies en gemeenten gaan spelen. In het afgelopen jaar hebben decentrale overheden in enkele gevallen door middel van leningen en/of garanties geïntervenieerd in moeizaam verlopende financieringstrajecten van zorginstellingen. De vraag is of het systeem van gereguleerde marktwerking de beoogde werking kan krijgen als de terugtrekkende beweging van de centrale overheid ten aanzien van investeringsprojecten gepaard gaat met een navenant toenemende rol van decentrale overheden. 6
Ook is voor het WFZ nog onduidelijk in welke mate en in welke vorm private financiering zich in de zorgsector zal manifesteren. Elk van de hiervoor genoemde ontwikkelingen zal zijn weerslag hebben op de rol van het WFZ, alsmede de procedures en werkwijzen. Het signaleren van externe ontwikkelingen en tijdig hierop inspelen blijft voor het WFZ van groot belang. Herman Bellers 7
Samenvatting directieverslag
Deelname Grafiek 1 Totaal aantal aangesloten zorginstellingen per jaar 1.800 1.600 1.400 instellingen 1.200 1.000 800 600 400 200 0 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 De samenstelling van het deelnemersbestand wordt toegelicht in tabel 1. Tabel 1 Deelname WFZ per instellingscategorie 1 Aantal instellingen per 31-12-2010 Aantal instellingen per 31-12-2009 Toename Aantal instellingen per categorie % deelname categorie Ziekenhuizen 83 80 3 110 75% Revalidatie 19 18 1 27 70% Radiotherapie 6 6 0 6 100% Verpleeghuizen 235 228 7 357 66% Psychiatrie 56 56 0 117 48% Gehandicapten 130 125 5 175 74% GVT/KDV/DVO 524 491 33 681 77% Verzorgingshuizen 670 650 20 1.390 48% Totaal 1.723 1.654 69 2.863 60% Garantieverlening Langlopende leningen In het verslagjaar is garantie verleend op 1.089 miljoen euro aan nieuwe langlopende leningen. Met inachtneming van de contractueel vastgelegde aflossingen aan de banken bedraagt het totaalbedrag aan uitstaande garanties op lange leningen ultimo 2010 7.984 miljoen euro. Ten opzichte van de stand ultimo 2009 (7.463 miljoen euro) is dit een netto toename van 521 miljoen euro (7%). Kasgeldleningen Het totaal aan gegarandeerde kasgeldleningen ultimo 2010 bedroeg 457 miljoen euro. Ten opzichte van de stand ultimo 2009 (620 miljoen euro) is dit een afname van 163 miljoen euro (-26%). De ontwikkeling van de leningen onder garantie (zowel langlopend als kasgeld) is weergegeven in grafiek 2. 1 GVT/KDV/DVO: Gezinsvervangende tehuizen/kinderdagverblijven/dagverblijven voor Ouderen in de semimurale gehandicaptensector. 9
Grafiek 2 Totaal gegarandeerde leningen per jaar (restschuld); in miljoen euro 9.000 8.000 7.000 kasgeldleningen langlopende leningen miljoen euro 6.000 5.000 4.000 3.000 2.000 1.000 0 1999 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 De verdeling van de gegarandeerde langlopende leningen (7.984 miljoen euro) naar looptijd is weergegeven in grafiek 3. Grafiek 3 Gegarandeerde langlopende leningen ultimo 2010 naar looptijd; in miljoen euro 2.200 2.000 1.800 1.600 miljoen euro 1.400 1.200 1.000 800 600 400 200 0 0-5 jaar 5-10 jaar 10-15 jaar 15-20 jaar 20-25 jaar 25-30 jaar 30-35 jaar 35-40 jaar 40-45 jaar 45-50 jaar Rentevoordeel Het bruto rentevoordeel (ten opzichte van de budgetvergoeding) op de langlopende leningen die in 2010 zijn geborgd, bedraagt 8,7 miljoen euro. Over het totaal aan uitstaande lange leningen ultimo 2010 is het rentevoordeel ongeveer 58 miljoen euro. Het bruto rentevoordeel op kasgeldleningen in 2010 bedroeg 5,5 miljoen euro. In grafiek 4 zijn deze rentevoordelen weergegeven. De optelsom van alle in de afgelopen jaren gerealiseerde rentevoordelen door WFZ-borging bedraagt bijna 385 miljoen euro. 10
Grafiek 4 Structureel bruto rentevoordeel ten opzichte van de NZa-norm; in miljoen euro 2 miljoen euro 65 60 55 50 45 40 35 30 25 20 15 10 5 0 kasgeldleningen langlopende leningen 2000 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 Naast het verschil tussen de te betalen rente en de budgetvergoeding is voor zorginstellingen vanzelfsprekend ook van belang wat het renteverschil is tussen geborgd en ongeborgd financieren. Dit rentevoordeel is de afgelopen jaren sterk gestegen, maar kan - afhankelijk van de specifieke situatie van de organisatie en de aard en omvang van het investeringsplan - fors uiteenlopen. Landelijke cijfers zijn hierover niet beschikbaar. Financiële positie WFZ-deelnemers Grafiek 5 WFZ-deelnemers ingedeeld naar weerstandsvermogen (eigen vermogen als percentage van de totale inkomsten; ultimo 2008 en 2009) 100 90 80 2008 2009 aantal WFZ-deelnemers 70 60 50 40 30 20 10 0 < 0% 0-5% 5-10% 10-15% 15-20% 20-25% 25-30% 30-35% 35-40% 40-45% > 45% weerstandsvermogen Het WFZ acht, gelet op de dynamische context, voor zorginstellingen een vermogen van minimaal 15% wenselijk. Ongeveer 30% van de WFZ-deelnemers heeft eind 2009 een vermogen dat lager is. Grafiek 5 laat zien dat er sprake is van een positieve ontwikkeling van het vermogen bij WFZ-deelnemers. Het aantal deelnemers in de vermogensklassen van 15% en hoger neemt toe, het 2 De grafiek laat het bruto rentevoordeel zien, dat wil zeggen het verschil tussen de rentekosten van de lening en de rentevergoeding in het budget. Hierbij is geen rekening gehouden met de afsluitpremie van de garantie door het WFZ (het disagio ). 11
aantal deelnemers in de vermogensklassen beneden 15% neemt af. Het gemiddelde weerstandsvermogen van WFZ-deelnemers (gewogen op basis van totale inkomsten) was ultimo 2009 16,7%. Ultimo 2008 was het gemiddelde weerstandsvermogen 15,5%. Dit is een toename van 1,2%-punt in 2009. In tabel 2 wordt een indicatie gegeven van de ontwikkeling per deelsector. Door de toenemende organisatorische vervlechtingen over de grenzen van zorgsoorten heen is een splitsing naar instellingscategorie altijd wat arbitrair. Tabel 2 Gemiddeld weerstandsvermogen WFZ-deelnemers ultimo 2009 en 2008 per instellingscategorie Weerstandsvermogen Weerstandsvermogen 2009 2008 Ziekenhuizen 13,5% (+1,1%) 12,4% Revalidatie 15,3% (+1,1%) 14,2% Radiotherapie 30,4% (+5,1%) 25,3% Verpleeghuizen 20,5% (+1,3%) 19,2% Psychiatrie 13,5% (+0,5%) 13,0% Gehandicapten 17,8% (+2,3%) 15,5% GVT/KDV/DVO 18,8% (+2,6%) 16,2% Verzorgingshuizen 21,4% (+1,0%) 20,4% De verschillen staan tussen haakjes. Het beeld van grafiek 5 zien we hier terug: de gemiddelde vermogenspositie is verbeterd in alle onderscheiden categorieën. Grafiek 6 WFZ-deelnemers ingedeeld naar exploitatieresultaat (als percentage van de totale inkomsten; ultimo 2008 en 2009) 140 aantal wfz-deelnemers 120 100 80 60 40 2008 2009 20 0 < -8% -8 - -6% -6 - -4% -4 - -2% -2-0% 0-2% 2-4% 4-6% 6-8% 8-10% > 10% exploitatieresultaat Grafiek 6 maakt nogmaals duidelijk dat er in 2009 sprake is geweest van een positieve financiële ontwikkeling. Het aantal WFZ-deelnemers met exploitatieresultaten lager dan 2% nam af, het aantal met exploitatieresultaten boven 2% nam toe. Verder laat de grafiek zien dat de exploitatieresultaten in zorginstellingen doorgaans beperkt van omvang zijn, naar bedrijfseconomische maatstaven. Het merendeel ligt in de bandbreedte van 0-2% en 2-4%. Ook is zichtbaar dat de spreiding in de exploitatieresultaten aanzienlijk kan zijn. Het grootste exploitatietekort bedroeg in het jaar 2009 6,6%; het grootste overschot in 2009 17,5%. In totaal hadden 25 deelnemers een negatief exploitatieresultaat (7,6% van het totale aantal deelnemers). Dit is minder dan in 2008 (55 deelnemers ofwel 17%). 12
Garantierisico s WFZ Risicobewaking Ultimo 2010 staan er 26 deelnemers onder verhoogde bewaking van het WFZ (8% van het totale aantal deelnemers). Bij 24 van deze 26 deelnemers worden de financiële ontwikkelingen op basis van maand- of kwartaalrapportages gevolgd. Bij 21 van deze 26 deelnemers is de mogelijkheid om nieuwe leningen te kunnen borgen voorlopig opgeschort. Het totaalbedrag aan verleende garanties bij de deelnemers onder verhoogde aandacht bedraagt ruim 804 miljoen euro. Hierbij is het volgende van belang: De meest risicovol geachte deelnemers kenmerken zich door een negatief eigen vermogen, een eigen vermogen lager dan 5% in combinatie met meerjarig aaneengesloten negatieve exploitatieresultaten (zonder een manifeste kentering in de negatieve ontwikkeling) of een onbalans in de exploitatie van zodanig grote omvang en/of structurele aard dat deze op afzienbare termijn een bedreiging kan vormen voor de continuïteit van de organisatie. Deze categorie deelnemers (code rood ) betreft 3 deelnemers met lopende garanties van in totaal 59,5 miljoen euro. Voor het extreme negatieve scenario nemen we aan dat deze 3 instellingen in het komende boekjaar allemaal tegelijk in betalingsproblemen komen en het WFZ op de leningverplichtingen wordt aangesproken. Onder deze veronderstelling zouden de verplichtingen aan rente en aflossing op de leningen 6,7 miljoen euro bedragen in het eerste jaar. Hierbij is alleen gerekend met de uitstaande garanties; de schadevermindering door verkoop van de panden waarop een hypotheek rust, is buiten beschouwing gelaten. Bij garantieschade van deze omvang zou de obligoregeling niet in werking treden. De totale garantieschade is immers kleiner dan het aanwezige risicovermogen. Het WFZ onderscheidt een tweede categorie deelnemers die niet aan de vigerende kredietwaardigheidseisen van het WFZ voldoen, waar sprake is van minder urgente maar desalniettemin serieuze problematiek. Te denken is aan zorginstellingen met een zwak vermogen van 6 à 7%, die al meerdere jaren niet slagen in het realiseren van financiële verbeteringen, of waar langdurig exploitatietekorten manifest zijn. In deze categorie ( code oranje ) bevinden zich 7 deelnemers, met lopende garanties van in totaal ruim 290 miljoen euro. De jaarlijkse rente- en aflossingsverplichtingen op deze leningen bedragen ruim 30 miljoen euro. Naast de omvang van de garantieverplichtingen is vanzelfsprekend ook de tijdsduur van belang. Beide aspecten worden in de navolgende grafiek 7 weergegeven. Grafiek 7 900 Verloop restschuld monitor deelnemers naar risicocategorie miljoen euro 800 700 600 500 overige code oranje code rood 400 300 200 100 0 2010 2012 2014 2016 2018 2020 2022 2024 2026 2028 2030 2032 2034 2036 2038 2040 2042 2044 2046 2048 2050 2052 2054 2056 2058 13
In het verslagjaar is door financiers geen beroep gedaan op de garanties van het WFZ. Er zijn op dit moment ook geen concrete aanwijzingen dat dit de komende jaren wel zal plaatsvinden. Om deze reden is dan ook niet naast de totale omvang van het risicovermogen een afzonderlijke voorziening in de balans vermeld. Risicoprofiel garantieportefeuille In grafiek 8 zijn op de horizontale as de deelnemers geordend naar oplopend percentage weerstandsvermogen. Bij twee deelnemers is het vermogen negatief. Op de verticale as is de omvang van de uitstaande garanties (in miljoen euro) weergegeven. In het licht van het aanwezige risicovermogen van 211 miljoen euro is een aantal uitstaande garanties van het WFZ bij individuele deelnemers omvangrijk te noemen. In het kader van risicomanagement is de totale garantie exposure van het WFZ bij individuele deelnemers meer nadrukkelijk een element bij de besluitvorming over eventuele additionele garantieverlening. Het maakt hierbij overigens wel een belangrijk verschil of garanties betrekking hebben op een conglomeraat van meerdere instellingen of op één groot ziekenhuisgebouw. In het laatste geval is geen sprake van risicospreiding en is het risico sterk geconcentreerd. Grafiek 8 Risicoprofiel garantieportefeuille miljoen euro 260 240 260 220 240 200 220 180 200 160 180 140 160 120 140 100 120 80 100 80 60 60 40 40 20 20 0-40% -30% -20% -10% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% 100% weerstandsvermogen Bij de kredietwaardigheidanalyse is de exploitatieontwikkeling van de instelling van groot gewicht. In grafiek 9 is daarom, naast het weerstandsvermogen, het exploitatieresultaat opgenomen. Punten in het kwadrant rechtsonder verdienen vanuit risico-oogpunt nadrukkelijk aandacht. Dit geldt a fortiori voor punten in het kwadrant linksonder. Grafiek 9 Exploitatieresultaat 2009 ten opzichte van het weerstandsvermogen 2009 20% 15% expoitatieresultaat 10% 5% 0% -40% -20% 20% 40% 60% 80% 100% -5% -10% weerstandsvermogen 14
De grafiek laat zien dat in het jaar 2009 slechts in 1 geval sprake was van een negatief vermogen in combinatie met een negatief exploitatieresultaat. Duidelijk is ook dat er een aantal deelnemers is met een relatief beperkt vermogen en zorgwekkend forse exploitatietekorten. Deze instellingen staan zoals eerder vermeld onder verscherpte bewaking. Risicovermogen Ultimo 2010 bedroeg het risicovermogen 211 miljoen euro. De ontwikkeling van het risicovermogen door de jaren heen is in grafiek 10 aangeduid met oranje balken. Het WFZ stond ultimo 2010 garant voor 8.441 miljoen euro (7.984 miljoen euro langlopende leningen en 457 miljoen euro kasgeldleningen). Het WFZ stelt zich tegenover geldgevers garant voor de betaling van rente en aflossing van de geborgde leningen. Als extra zekerheid om aan deze voorwaardelijke verplichting te kunnen voldoen, kan het WFZ in noodgevallen een beroep doen op de deelnemende zorginstellingen. Deze obligoverplichting heeft de vorm van tijdelijke renteloze leningen van deelnemers aan het WFZ. Het opvraagbare obligo is maximaal 3% van het restant geborgde leningen van elke deelnemer afzonderlijk en bedraagt per 31 december 2010 in totaal 253 miljoen euro. De som van risicovermogen en oproepbare obligo s bedroeg 464 miljoen euro (5,5% van de restschuld). Grafiek 10 laat zien dat door de groei van de garantieportefeuille het risicovermogen in geld voortdurend is gestegen, maar als percentage van de lopende garanties is gedaald. Met betrekking tot de verdere ontwikkeling van het risicovermogen is van belang dat het WFZ, zodra het risicovermogen een omvang heeft bereikt van 227 miljoen euro, begint met het gefaseerd terugbetalen van het waarborgdepot (54,5 miljoen euro). Grafiek 10 Risicovermogen in miljoen euro en als percentage van uitstaande garanties 220 200 5,0% 4,5% miljoen euro 180 160 140 120 100 80 4,0% 3,5% 3,0% 2,5% 2,0% 1,5% percentage van garanties 60 40 20 0 2001 2002 2003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 1,0% 0,5% 0,0% 15
Personeelsformatie Tabel 3 De personeelsformatie per 31 december 2010 Functie Aantal Fte Directeur / plv. directeur 2 2 Secretarieel / administratief 6 4,95 Analisten 9 8,40 Totaal 17 15,35 Raad van toezicht De samenstelling van de Raad van Toezicht is in het jaar 2010 niet veranderd. Per 31 december 2010 bestond de Raad van Toezicht uit de volgende leden (van links naar rechts op de foto): prof. dr. W.P.M.M. van de Ven, vicevoorzitter drs. J. Hamel, voorzitter drs. V.I. Goedvolk R. de Jong RA drs. ing. H.A. Wessels Het Curriculum Vitae van elk lid van de Raad van Toezicht is te vinden op de website van het WFZ. 16
Verkorte jaarrekening
Balans per 31 december 2010 in 1.000 euro (na bestemming resultaat) Activa 31-12-2010 31-12-2009 Passiva 31-12-2010 31-12-2009 Materiële vaste activa 7 13 Waarborgdepot 54.454 54.454 Financiële vaste activa Algemene (beleggingen) 208.658 188.268 reserve 161.306 140.808 Totaal vaste Eigen activa 208.665 188.281 vermogen 215.760 195.262 Kortlopende Vorderingen 60 56 schulden 91 71 Overlopende Overlopende activa 4.511 4.286 passiva 111 87 Liquide middelen 2.726 2.797 Totaal Totaal vlottende kort vreemd activa 7.297 7.139 vermogen 202 158 Totaal 215.962 195.420 Totaal 215.962 195.420 18
staat van baten en lasten 2010 in 1.000 euro Lasten Begroting Baten Begroting 2010 2010 2009 2010 2010 2009 Personeelskosten en personeel niet in loondienst 1.759 1.829 1.363 Disagio 6.600 14.298 9.230 Overige Bestuurs- bijdragen kosten 86 83 82 deelnemers 0 25 11 Huisvestings- Werkzaamkosten 130 129 120 heden VWS 133 133 133 Algemene kosten 173 128 167 Advieskosten derden / Werkzaamuitbesteed heden werk 70 16 22 provincies 20 18 18 Werkzaam- Onvoorzien 50 0 0 heden overig 0 0 1 Subtotaal Subtotaal lasten 2.268 2.185 1.754 baten 6.753 14.474 9.393 Resultaat Resultaat 12.412 20.498 15.480 beleggingen 7.927 8.209 7.841 Totaal Totaal lasten 14.680 22.683 17.234 baten 14.680 22.683 17.234 19
Toelichting De jaarrekening is opgesteld in overeenstemming met de Richtlijnen voor de Jaarverslaggeving voor Organisaties-zonder-Winststreven (RJ 640), die zijn uitgegeven door de Raad voor de Jaarverslaggeving. De jaarrekening is opgesteld in euro s. De waarderingsgrondslagen zijn gebaseerd op de historische kosten en kostprijzen. Onder de niet in de balans opgenomen rechten en verplichtingen zijn borgtochtovereenkomsten verantwoord, waarvoor het WFZ zich ultimo 2010 voor 8.441,3 miljoen euro als borg heeft verbonden (7.983,8 miljoen euro langlopende leningen en 457,5 miljoen euro kasgeldleningen). Er zijn per balansdatum geen mogelijke claims van financiers voortvloeiende uit WFZ-garanties bekend. Het WFZ stelt zich tegenover geldgevers garant voor de betaling van rente en aflossing van de geborgde leningen. Als extra zekerheid om aan deze voorwaardelijke verplichting te kunnen voldoen, kan het WFZ in noodgevallen een beroep doen op de deelnemende zorginstellingen. Het voordelige resultaat in 2010 was 20,5 miljoen euro. Dit is toegevoegd aan het eigen vermogen van het WFZ dat daarmee op 215,8 miljoen euro komt. Voor een nadere toelichting verwijzen wij u naar de volledige jaarrekening. De controleverklaring van de onafhankelijke accountant is opgenomen op de volgende pagina. 20
Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
De in dit verslag opgenomen samengevatte jaarrekening, bestaande uit de samengevatte balans per 31 december 2010 en de samengevatte winst-enverliesrekening over 2010 met bijbehorende toelichtingen, is ontleend aan de gecontroleerde jaarrekening van Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector te Utrecht over 2010. Wij hebben een goedkeurend oordeel verstrekt bij die jaarrekening in onze controleverklaring van 14 maart 2011. De samengevatte jaarrekening bevat niet alle toelichtingen die zijn vereist op basis van Richtlijn 640 Organisaties zonder winststreven van de Nederlandse Raad voor de Jaarverslaggeving. Het kennisnemen van de samengevatte jaarrekening kan derhalve niet in de plaats treden van het kennisnemen van de gecontroleerde jaarrekening van Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector. Verantwoordelijkheid van de directie De directie van de stichting is verantwoordelijk voor het opstellen van een samenvatting van de gecontroleerde jaarrekening in overeenstemming met de grondslagen zoals beschreven in de toelichting. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de samengevatte jaarrekening op basis van onze werkzaamheden, uitgevoerd in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder Standaard 810, Opdrachten om te rapporteren betreffende samengevatte financiële overzichten. Oordeel Naar ons oordeel is de samengevatte jaarrekening in alle van materieel belang zijnde aspecten consistent met de gecontroleerde jaarrekening van Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector voor het jaar geëindigd op 31 december 2010 in overeenstemming met de grondslagen zoals beschreven in de toelichting. Utrecht 14 maart 2011 PricewaterhouseCoopers Accountants N.V. origineel getekend door A.J.M. Loogman RA 22