Zorgnetwerken: wie zorgt voor thuiswonende ouderen aan het levenseinde.

Vergelijkbare documenten
Bron: Vilans website januari 2018 en Movisie - website januari 2018

Workshop: Hoe kan de wijkverpleegkundige het samenspel met de familie verbeteren?

Belang van het sociale netwerk bij ziekte

Feiten en cijfers mantelzorg

ZORGNETWERKEN VAN KWETSBARE OUDEREN MARIANNE JACOBS ILSE ZWART-OLDE MARJOLEIN BROESE VAN GROENOU

Advies en informatie direct vanaf beginfase belangrijk voor mantelzorgers van mensen met dementie

Motieven en belasting van mantelzorgers van mensen met dementie

AANSTUREN OP BETERE SAMENWERKING TUSSEN PROFESSIONALS EN MANTELZORGERS

Een onderzoek naar de ontwikkeling in omvang, kenmerken en ervaren belasting van mantelzorgers in Limburg tussen 2008/2009, 2012 en 2016

HOE U DE SAMENWERKING MET MANTELZORGERS VERBETERT

HOE U DE SAMENWERKING MET THUISZORGMEDEWERKERS VERBETERT

RSZK Thuiszorg. Zorg en ondersteuning thuis

WAAR LIGT MIJN GRENS? DE ROL VAN CLIENTEN EN MANTELZORGERS IN DE INTEGRALE ZORG MARJOLEIN BROESE VAN GROENOU HOOGLERAAR INFORMELE ZORG

Aantallen. Wat hebben oudere mantelzorgers nodig?

Trends in Mantelzorg. November Trends in Mantelzorg

ZORGNETWERKEN VAN KWETSBARE OUDEREN

Hoofdstuk 14. Mantelzorg

Toekomst van de mantelzorg

Mantelzorg in Nederland; soorten en maten. Alice de Boer SCP/VU

Zorgnetwerken van Kwetsbare Ouderen

Programma. 1. Presentatie onderzoek: Fadoua Achgaph uur. 2. Presentatie van organisaties uur Pluspunt MEE Activite

Advies en informatie direct vanaf beginfase belangrijk voor mantelzorgers van mensen met dementie

Mantelzorg. langdurige zorg voor uw naaste

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 16 oktober 2018 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Monitor Mantelzorg 2018

Beleidsplan

Informele helper en o zo gelukkig Alice de Boer en Crétien van Campen

Checklist mantelzorgoverbelasting Voor wijkteams en huisartsenpraktijken

SAMENSPEL PROFESSIONAL, CLIENT EN MANTELZORGER MARJOLEIN BROESE VAN GROENOU

Symposium palliatieve zorg

Mantelzorgondersteuning in de palliatieve zorg

Gezond blijven werken, ook met mantelzorg

Enquête mantelzorg in de gemeente Haren

Wordt de mantelzorger lokaal ondersteund?

Veel onduidelijkheid bij familieleden van mensen met een verstandelijke beperking over veranderingen in de langdurige zorg

Checklist mantelzorgoverbelasting laaggeletterde ouderen

RSZK Thuiszorg. Zorg en diensten bij u thuis

Keten Palliatieve Zorg

Informele hulp: wie doet er wat? Kerncijfers

Voorbereiden op het keukentafelgesprek?

RESPIJTZORG IN COMPLEXE MANTELZORGSITUATIES

Zorg verlenen en zorg ontvangen 2012

INFORMELE ZORGNETWERKEN VAN

De juiste zorg, prettig bij u thuis

Ruim baan voor informele zorg

Proteion is er voor u in Bergen

Respijtzorg. Mogelijkheden voor vervangende zorg

Informele hulp in Nederland. Mirjam de Klerk Alice de Boer

Sociaal netwerk bron van hulp en van zorg. Geeke Waverijn & Monique Heijmans

Vrijwilligerswerk, mantelzorg en sociale contacten

Zorg voor hulpbehoevende ouders

Zorgnetwerken van ouderen met een complexe zorgvraag

Mantelzorg waardering en ondersteuning

Trends in het gebruik van informele zorg en professionele zorg thuis: gebruik van informele zorg neemt toe

VRAGENLIJST. Mantelzorger

Vragenlijst mantelzorg

Alice de Boer Saskia Keuzenkamp. OCW 28 april 2009

Respijt van mantelzorg. Alice de Boer SCP/VU

Veranderingen in ons zorgstelsel per 1 januari Vragen & discussie

Palliatieve zorg in de eerste lijn

Proteion is er voor u in Venlo

Wmo-klanttevredenheidsonderzoek over 2011

De combinatie van betaald werk en mantelzorg: impact op gezondheid en arbeidsparticipatie

november 2014 Informatiekaart Cliëntondersteuning ouderen TransitieBureau Wmo

Proteion is er voor u in Echt-Susteren

Mantelzorg. Figuur 1. Mantelzorg per GGD regio. 2 van 6 Rapport Mantelzorg. Bron: Zorgatlas RIVM

VRAGENLIJST. Mantelzorger, baseline en vervolgmeting

Mensen met een chronische ziekte of beperking hebben voor hun ondersteuning bijna altijd te maken met meerdere wettelijke regelingen

Het sociaal netwerk en het gebruik van zorg door ouderen (55+) in Limburg

Zorg en ondersteuning in de laatste levensfase

Werkconferentie Kwetsbare ouderen. 31 mei 2016

In voor mantelzorg. Bijeenkomst leergemeenschap Transmurale Zorg Cecil Scholten, 14 maart 2016

Profijt van respijt; bottleneck bij dementie en NAH?

De economische betekenis van mantelzorg

Wmo-adviesraad Oegstgeest p/a Gemeentehuis Postbus BG Oegstgeest E: Datum: 29 januari 2016

Factsheet 1, oktober 2007

Mantelzorg in Alblasserdam

SAMEN ZORGEN VOOR THUISWONENDE OUDEREN

Mantelzorgers op de arbeidsmarkt

Proteion is er voor u in Maasgouw

Dementiemonitor Mantelzorg 2016 Mantelzorgers over zorgbelasting en ondersteuning

Ondersteuning, zorg en behandeling thuis

Vrijwilligersondersteuning in het verzorgings- en verpleeghuis in de laatste levensfase 1

Familieparticipatie en mantelzorg: Shared decision making in zorgnetwerken rond mensen met dementie

Alleenstaande moeders op de arbeidsmarkt

Doel. Inleiding. De mantelzorger als samenwerkingspartner MANTELZORGBELEID VIERSTROOM

28 november Onderzoek: Mantelzorgen

Maatwerkdeel: Resultaten uit de schriftelijke enquëtë vöör H é gemeente Midden-Delfland

Inhoud: 1. Inleiding:

3 VISIE OP MANTELZORG EXTRAMURALE ZORG ISZ DE BRUG

Ergotherapie. Ergotherapie Thuis. Als alledaagse activiteiten niet meer vanzelf gaan. Evean. Midden in het leven.

Proteion is er voor u in Peel en Maas

Project Versterking van Palliatieve Zorg in Suriname

Hoofdstuk 31. Mantelzorg

Bronnen: Toolkit familieparticipatie, Poster goed verbonden, juridische aspecten van informele zorg, invoormantelzorg en exptertisecentrum mantelzorg

MANTELZORG Presentatie voor Netwerk Informeel Overleg Oudewater Ellen Joormann, trainer Mezzo 15 november 2016

Workshop Formulier Mantelzorg in het zorg(leef)plan Ans Verdonschot; beleidmedewerker BRIZ. Programma workshop. casus.

Gemeente Hoogeveen laat zien waar goede zorg om draait. oktober 2017

SAMEN ZORGEN MET MANTELZORGERS EN ANDERE PROFESSIONALS

met de mantelzorger 01 in gesprek met de mantelzorger model mantelzorgondersteuning > Algemene gegevens Naam mantelzorger Soort relatie met de cliënt

Transcriptie:

Bijndorp, F.M., Broese van Groenou, M.I., Francke, A.L., Pasman, R.W., Evans, N. Zorgnetwerken: wie Postprint version : Journal website : https://mijn.bsl.nl/zorgnetwerken/16152464 Pubmed link : DOI : This is a Nivel certified Post Print, more info at nivel.nl Zorgnetwerken: wie zorgt voor thuiswonende ouderen aan het levenseinde. Door Femmy M. Bijnsdorp, Marjolein I. Broese van Groenou, Anneke L. Francke, H. Roeline W. Pasman, Natalie Evans, Carel F.W. Peeters en Wilco Kruijswijk. De meeste mensen willen tot het eind van hun leven thuis blijven. Om dat mogelijk te maken, is mantelzorg cruciaal. Maar welke mantelzorgers en andere zorgverleners zijn er eigenlijk betrokken bij de zorg voor thuiswonende ouderen in het laatste levensjaar? En hoe kunnen mantelzorgers ondersteund worden? Thuis kunnen sterven is een belangrijke waarde in Nederland. De meeste mensen (68%) geven hier de voorkeur aan.1 Bij de zorg aan het levenseinde zijn vaak mantelzorgers, verschillende professionals en soms ook vrijwilligers betrokken.2 Het was echter nog niet bekend in welke combinaties oftewel zorgnetwerken deze verschillende typen hulpverleners met elkaar de zorg bieden aan het levenseinde van ouderen. Onder zorg verstaan we in dit geval alle zorgtaken die ook door mantelzorgers kunnen worden uitgevoerd, namelijk persoonlijke verzorging (zoals hulp bij wassen, aankleden en naar het toilet gaan) en huishoudelijke verzorging (zoals schoonmaken, boodschappen of de was doen). Ook was nog niet bekend of de typen van zorgnetwerken samenhangen met persoonskenmerken, zoals het type ziekte. Meer kennis over deze zorgnetwerken draagt bij aan inzicht in met wie mantelzorgers samen zorgen voor een zieke naaste in de laatste levensfase. Onderzoeksmethode Om hier inzicht in te krijgen, hebben we een bestaande set gegevens geanalyseerd, namelijk van de Longitudinal Aging Study Amsterdam (http:// www.lasa-vu.nl/index.htm). LASA is een grootschalig cohortonderzoek bij 55-plussers. Deelnemers worden elke drie jaar bevraagd over allerlei aspecten van gezondheid en zorg, waaronder ook gerichte vragen over het ontvangen van mantelzorg en professionele zorg. Uit de LASA-studie hebben wij uit de waarnemingen na 2000 de gegevens geselecteerd van mensen die aan de volgende selectiecriteria voldeden. Namelijk mensen die: binnen één jaar na de laatste ondervraging overleden, en aan een ernstige ziekte leden waarvan bekend is dat die tot overlijden kan leiden (bijvoorbeeld kanker, COPD, hartfalen of een beroerte) en/of lichamelijke beperkingen hadden, en hulp ontvingen bij huishoudelijke taken en/of persoonlijke verzorging. Op basis van deze selectie hielden we een gegevensbestand over van in totaal 146 ouderen. This is a Nivel certified Post Print, more info at nivel.nl

In het LASA-bestand keken we of iemand persoonlijke verzorging en/of huishoudelijke verzorging ontving van mantelzorgers (zoals partners, kinderen, andere familielieden of niet-familieleden), zorgprofessionals (zoals thuiszorgmedewerkers), vrijwilligers en/of particulier betaalde zorg kreeg (zelf ingekochte zorg zoals een huishoudelijke hulp). In statistische analyses ( latente klasse-analyse ) van de geselecteerde LASA-gegevens zijn vervolgens vier verschillende typen zorgnetwerken geïdentificeerd, die hieronder worden beschreven. 1. Zorgnetwerk waarin partner meeste zorg geeft In het partner zorgnetwerk (19%) wordt zorg voornamelijk gegeven door een partner, soms aangevuld met (weinig) zorg van kinderen, zorgprofessionals en particulier betaalde zorgverleners. In dit zorgnetwerk wordt de meest intensieve zorg gegeven van gemiddeld 30 uur per week. De meerderheid van de betreffende ouderen in dit zorgnetwerk ontvangt huishoudelijke verzorging van een partner en ongeveer de helft ontvangt ook persoonlijke verzorging van deze partner. Meer dan driekwart van de betreffende ouderen is man, gemiddeld 76 jaar en hoger opgeleid. Hierdoor is het aannemelijk dat er in dit zorgnetwerk voornamelijk vrouwelijke partners als mantelzorgers betrokken zijn. Ongeveer de helft geeft zorg aan een partner met kanker en een derde aan een partner met hartfalen. C A S U S 1. P A R T N E R Z O R G N E T W E R K Meneer Jansen is 76 jaar en heeft kanker en hartfalen. Naar verwachting heeft hij nog minder dan een half jaar te leven. Hoewel hij nog een aantal alledaagse handelingen zelf kan (zoals lopen en opstaan uit een stoel), heeft hij wel hulp nodig bij het traplopen, douchen en aan- en uitkleden. Zijn echtgenote helpt hem hierbij. Zij is 71 jaar en verleent gemiddeld 31 uur zorg per week. Daarvan besteedt zij ongeveer 12 uur per week aan persoonlijke verzorging zoals wassen, aankleden en naar het toilet gaan en 19 uur aan ondersteuning bij huishoudelijke taken zoals schoonmaken, boodschappen doen, koken en de was. Mevrouw Jansen krijgt weinig ondersteuning bij de zorgtaken voor haar man; er zijn geen kinderen of andere familieleden die mee helpen bij de zorg voor meneer Jansen. Wel krijgt meneer twee uur per week hulp van de thuiszorg bij het wassen en douchen. 2. Zorgnetwerk waarin volwassen kinderen een grote rol hebben In het gemengde zorgnetwerk (25%) wordt de zorg vooral gegeven door volwassen kinderen, vaak aangevuld met zorg van andere familieleden, niet-familieleden, zorgprofessionals, particulier betaalde zorgverleners en in enkele gevallen ook partners. Zorgverleners in dit zorgnetwerk geven gemiddeld ongeveer 16 uur per week zorg. Het gaat hier vooral om huishoudelijke en persoonlijke verzorging door kinderen en andere familieleden. Meer dan de helft van de ouderen die de zorg ontvangen, zijn vrouw; ze zijn gemiddeld 83 jaar, laagopgeleid en kennen relatief veel lichamelijke beperkingen. Ook hebben weinig van de ouderen die vanuit dit zorgnetwerk zorg ontvangen een partner (14%). Zelfs wanneer zij een partner hebben, geeft deze partner vrijwel nooit zorg, bijvoorbeeld omdat de partner zelf ook ouder en kwetsbaar is. Mogelijk nemen daarom andere leden uit het netwerk de zorg op zich. C A S U S 2. G E M E N G D Z O R G N E T W E R K Mevrouw Ten Pas is 82 jaar, heeft diabetes en is beperkt mobiel. Ook heeft zij kort na het overlijden van haar man een beroerte gehad. Mevrouw woont alleen en wordt het meest verzorgd door haar dochter. Zij helpt haar moeder gemiddeld een uur per week met persoonlijke verzorging en ongeveer zeven uur per week bij huishoudelijke taken. Deze huishoudelijke taken deelt zij met de jongere zus van mevrouw Ten Pas die drie uur per week langs komt om een boodschap te brengen en de tuin bij te houden. This is a Nivel certified Post Print, more info at nivel.nl 2

Naast de zorg van haar familie, krijgt mevrouw Ten Pas ook twee uur per week persoonlijke verzorging van de thuiszorg. Hoewel de fysieke gezondheid van mevrouw Ten Pas hard achteruit gaat, is het voor de betrokken zorgverleners niet duidelijk dat het levenseinde heel dichtbij is. 3. Zorgnetwerk met zelf ingekochte huishoudelijke hulp Het particulier betaalde zorgnetwerk (15%) bestaat volledig uit zelf ingekochte zorg bij huishoudelijke taken, voor gemiddeld drie uur per week. Ongeveer 40% van de betreffende ouderen lijdt aan hartfalen, een derde aan kanker en een kwart aan longziekten (zoals COPD). Daarnaast hebben zij over het algemeen minder lichamelijke beperkingen en een betere gezondheid dan de ouderen uit de andere zorgnetwerken. Dit verklaart mogelijk waarom er geen mantelzorgers of andere zorgprofessionals betrokken zijn bij de zorg. C A S U S 3. P A R T I C U L I E R B E T A A L D Z O R G N E T W E R K Meneer De Ridder is 79 jaar en heeft hartfalen. Hij woont samen met zijn echtgenote. Zijn echtgenote heeft vaak last van haar rug, waardoor het haar niet meer lukt om veel in het huishouden te doen. Meneer heeft daarom twee jaar geleden besloten om hulp in te schakelen via een particulier schoonmaakbedrijf. Elke week komt er drie uur iemand schoonmaken bij meneer en mevrouw De Ridder. Het is voor familieleden en andere betrokkenen niet duidelijk dat bij meneer De Ridder het levenseinde nabij is. 4. Zorgnetwerk met vooral professionals Het laatste onderscheiden zorgnetwerk is het professionele zorgnetwerk (40%), waarin ongeveer 80% van de ouderen zorg ontvangt van zorgprofessionals. Zorg van professionals wordt in enkele gevallen aangevuld met zorg van familieleden (anders dan een partner of kind) en met particulier betaalde zorg. Er wordt per week in totaal gemiddeld acht uur zorg gegeven. Zorgprofessionals verlenen vooral huishoudelijke verzorging en in meer dan de helft van de gevallen geven zij ook persoonlijke verzorging. De ouderen in dit zorgnetwerk zijn gemiddeld 83 jaar, ongeveer een derde woont samen met een partner en meer dan de helft is laagopgeleid. In minder dan de helft van de gevallen lijdt iemand aan kanker. Hartfalen kwam bij 31% voor en longziekten bij 29%. Gemiddeld genomen hebben de ouderen in dit zorgnetwerk meer lichamelijke beperkingen dan in andere zorgnetwerken. Ondanks dat ongeveer een derde van de betreffende ouderen samenwoont met een partner, ontvangt niemand zorg van deze partner. Dit komt mogelijk doordat de partner zelf niet in staat is om zorg te geven. Ook zijn er in dit zorgnetwerk geen volwassen kinderen betrokken bij de zorg. De afwezigheid van mantelzorgers (kind, partner) die in staat zijn om zorg te verlenen, in combinatie met de slechte gezondheid van de ouderen, verklaart mogelijk waarom er in dit zorgnetwerk voornamelijk professionals betrokken zijn bij de zorg. C A S U S 4. P R O F E S S I O N E E L Z O R G N E T W E R K Mevrouw Hoogendam is 84 jaar oud en heeft kanker en COPD. Naar verwachting heeft zij nog minder dan vier maanden te leven. Zij woont samen met haar echtgenoot die reuma heeft en niet in staat is om de zorg voor zijn vrouw op zich te nemen. Ook kan hun dochter geen mantelzorg geven, omdat zij 30 jaar geleden geëmigreerd is naar Australië. Mevrouw krijgt daarom elke week zes uur persoonlijke verzorging en twee uur huishoudelijke verzorging van thuiszorgmedewerkers. Daarnaast betalen mevrouw en meneer Hoogendam zelf nog een huishoudelijke hulp die elke week een uur komt poetsen. This is a Nivel certified Post Print, more info at nivel.nl 3

Relatie met achtergrondkenmerken De verschillende typen zorgnetwerken bleken niet samen te hangen met het type ziekte van de zorgontvanger. Wel komt het zogenoemde professionele zorgnetwerk vaker voor bij 78-plussers. Ook ontvangen zieke ouderen onder de 78 jaar met een laag opleidingsniveau vaker zorg van professionele zorgnetwerken en gemengde zorgnetwerken. Partner zorgnetwerken komen relatief vaak voor bij de groep ouderen onder de 78 jaar met een hoog opleidingsniveau. Opvallend is verder dat niemand uit de steekproef hulp ontvangt van vrijwilligers. Extra aandacht nodig voor behoeften van mantelzorgers In één van de door ons geïdentificeerde zorgnetwerken, het partner zorgnetwerk, geven vooral partners intensieve zorg (gemiddeld 30 uur per week) aan het levenseinde van ouderen. We weten uit eerder onderzoek dat mantelzorg in de laatste levensfase vooral voor partners, maar soms ook voor andere mantelzorgers, vaak zwaar is: in Nederland is ongeveer 1 op de 10 mantelzorgers van iemand in de laatste levensfase overbelast.2 Partner-mantelzorgers verlenen vaak alleen of met weinig hulp van anderen zorg aan een zieke naaste aan het levenseinde. Deze groep mantelzorgers vormt daarom een risicogroep die extra aandacht verdient van zorgprofessionals. Specifieke aandacht zou uit moeten gaan naar zorgnetwerken waarin de zorg vooral rust op de schouders van de mantelzorgende partner. Ook is het belangrijk om aandacht te hebben voor mantelzorgers binnen zorgnetwerken met voornamelijk particuliere zorg en weinig professionele zorg. De kans bestaat dat de ouderen en de mantelzorgers dan buiten beeld blijven van bijvoorbeeld wijkverpleegkundigen, met als risico dat de ondersteuningsbehoeften pas heel laat of helemaal niet herkend worden en geen extra ondersteuning aan de mantelzorgers geboden wordt. Implicaties voor wijkverpleegkundigen en andere zorgprofessionals Uit eerder onderzoek weten we dat mantelzorgers (vooral partners) terughoudend zijn om hulpvragen te uiten.3 Het is daarom belangrijk dat beroepskrachten zoals wijkverpleegkundigen en verzorgenden gericht aan mantelzorgers vragen wat zij nodig hebben om de zorg voor hun naaste vol te kunnen houden en hen te informeren over ondersteuningsmogelijkheden. Daarbij kan bijvoorbeeld gedacht worden aan tijdige inzet van vrijwilligers in de palli atieve zorg (bijvoorbeeld via VPTZ Nederland). Voor sommige taken zoals gezelschap houden bij de oudere is professionele ondersteuning niet altijd nodig, maar is wel voldoende aanbod van en bekendheid met het aanbod van vrijwilligers nodig. Ook kunnen zij gewezen worden op de mogelijkheden van respijtzorg, zoals dagopvang of tijdelijke opname van de oudere in een hospice.4 Daarnaast kunnen zij werkende mantelzorgers erop wijzen dat zij recht hebben op verlofregelingen.5 Het kan voor mantelzorgers dan nog een drempel zijn om van die mogelijkheden gebruik te maken, maar het begint met het bespreken van enerzijds de behoeften en anderzijds het aanbod. Daarnaast kunnen bijvoorbeeld wijkverpleegkundigen het initiatief nemen om samen met de mantelzorger na te gaan of er andere mensen uit het sociale netwerk kunnen meehelpen. Dergelijke behoeftengesprekken zijn uiteraard niet alleen zinvol bij partners, maar ook bij andere typen mantelzorgers, binnen alle typen zorgnetwerken. Het is verstandig om een gestructureerd instrument te gebruiken. Relevant in dit verband is dat Movisie in samenwerking met Vilans en Actiz een overzicht heeft gemaakt van beschikbare instrumenten en methoden (zoals De MantelScan ) om zorgnetwerken en ondersteuningsbehoeften This is a Nivel certified Post Print, more info at nivel.nl 4

van mantelzorgers in kaart te brengen (voor meer informatie zie: (https://www.movisie.nl/publicaties/aan-slag-sociale-netwerken). Implicaties voor gemeenten, zorgverzekeraars en zorg- en vrijwilligersorganisaties Het is van belang dat er ook vanuit gemeentelijke beleidsmakers, zorgverzekeraars en zorg- en vrijwilligersorganisaties oog is voor de ondersteuningsbehoeften en soms ook kwetsbaarheid van mantelzorgers. Het gaat hierbij niet alleen om het ondersteunen van mantelzorgers als mede zorgverlener (hoe kan ik het beste zorgen?), maar ook als co-cliënt (hoe voorkom ik dat ik onderdoor ga aan het zorgen?). Zij kunnen de randvoorwaarden bieden voor bijvoorbeeld voldoende aanbod van inzet van vrijwilligers om de taken van mantelzorgers te verlichten. Ook kunnen zij bijdragen aan voldoende mogelijkheden voor respijtzorg. Samenwerking Dit onderzoek maakt deel uit van een groter project naar mantelzorgondersteuning Op weg naar mantelzorgondersteuning op maat gesubsidieerd door ZonMw. Het project wordt uitgevoerd door Mezzo, Amsterdam UMC (locatie VUmc), NIVEL en VPTZ in samenwerking met Actiz, V&VN en KBO- PCOB. Literatuur 1. Koekoek B. Regie over de plaats van sterven een kwantitatieve en kwalitatieve verkenning. Utrecht: Universiteit van Utrecht/VPTZ; 2014. 2. De Klerk M, de Boer A, Plaisier I, Schyns P. Voor elkaar? Stand van de informele hulp in 2016. Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau; 2017. 3. Broese van Groenou MI, de Boer A, Iedema J. Positive and negative evaluation of caregiving among three different types of informal care relationships. European Journal of Ageing. 2013;10(4):301-11. 4. Visser G. Factsheet Mantelzorg in de palliatief terminale fase. Utrecht: Expertisecentrum Mantelzorg; 2008. 5. Oude Avenhuis A, Kruijswijk W. Aandacht voor mantelzorgers werkt! Onderzoek naar de ervaringen van werkende mantelzorgers, hun leidinggevenden en hrm-adviseurs. Utrecht: Expertisecentrum Mantelzorg; 2013. This is a Nivel certified Post Print, more info at nivel.nl 5