Effectevaluatie Find Out



Vergelijkbare documenten
Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Alcohol(voorlichting): een ander verhaal!

tot 24 jaar Monitor jongeren 12

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

ALCOHOLGEBRUIK VAN JONGEREN IN DE REGIO IJSSEL-VECHT. Gezondheidsmonitor jongeren jaar

Onderzoek Inwonerspanel Jongerenonderzoek: alcohol

Informatie over de deelnemers

ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN BASISONDERWIJS DEN HAAG 2003

Effect publieksvoorlichting

GENOTMIDDELEN. Jongerenmonitor % ooit alcohol gedronken. Klas 2. Klas 4. 5% ooit wiet gebruikt. 24% weleens gerookt.

Tabel 1a. Ervaring met verschillende vormen van seksueel gedrag naar leeftijd leeftijd eerste 12 tot 15 (%) 18 tot 21 (%) 15 tot 18 (%)

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Fort van de Democratie

Factsheet Veilig Uitgaan = Veilig thuiskomen

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Onderzoek Veilig of niet?

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Zeevang Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Oostzaan Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

Is jouw maand ook altijd iets te lang? Onderzoek Jongerenpanel Tilburg

E-health4Uth: extra contactmoment vanuit de Jeugdgezondheidszorg voor 15/16 jarigen

Onderzoeksrapport. Hou vol! Geen alcohol. Een alcohol preventieprogramma gericht op basisschool leerlingen en hun moeders.

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Onze doelgroep speelt het meest games op op online game websites. Hierna komen de consoles en de PC games.

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

Trendonderzoek: Alcoholkennis bij jongeren tussen 12 en 25 jaar

Op weg naar een generatie Nix? Vandaag: HBSC-landen in de studie. Trends in middelengebruik onder scholieren. Tom ter Bogt Wilma Vollebergh

ANTICONCEPTIEKEUZE Achtergronden en uitkomsten van anticonceptiegebruik

Gezondheid, welzijn en leefstijl van jongeren in Beemster Het E-MOVO scholierenonderzoek onder tweede- en vierdeklassers van het voortgezet onderwijs.

GO Jeugd 2008 Alcohol

Biowalking voor ouderen

Werkstuk Engels Enquete Seksualiteit onder jongeren

Tabel 1. Achtergrondgegevens van de deelnemende scholieren uit Waterland en de regio (%) Waterland 209 scholieren

ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN VOORTGEZET ONDERWIJS DEN HAAG 2003

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Hoe denken Zeeuwse jongeren en ouders over alcoholgebruik door jongeren? Onderzoek GGD Zeeland maart 2011

7 Effectevaluatie: effecten van het project

Tabak, cannabis en harddrugs

Onderzoek TNO en Movisie Kikid lesprogramma Benzies & Batchies

SEKSUEEL GEDRAG. Jongerenmonitor % geslachtsgemeenschap. Klas 2. Klas 4. 55% altijd een condoom gebruikt

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

BASISVRAGENLIJST HIV-POSITIEVE MAN

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Samenvatting 3-meting effectonderzoek integratiecampagne. Onderzoek onder allochtone Nederlanders

PILOT GEZONDHEIDSONDERZOEK 15/16-JARIGEN

Roken, drinken en gokken. Nagegaan is hoeveel en hoe vaak jongeren uit de gemeente Groningen roken, drinken en gokken. Hierbij is een onderverdeling

Internetpanel Dienst Regelingen

Jongerenparticipatie in Amersfoort

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Rommelen met je identiteit. Landelijk scholierenonderzoek naar de aard en de omvang van de falsificatie van legitimatiebewijzen door jongeren

RAPPORTAGE. Evaluatie van de Echt stoppen met roken kan met de juiste hulp campagne

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Samenvatting (Dutch summary)

Jongerenenenquête SJeM

Tabel 1. Achtergrondgegevens van de deelnemende scholieren uit Wormerland en de regio (%) Wormerland 286 scholieren Onderwijstype en klas

Concept Peiling. Koop- en drinkgedrag van Friese 16- en 17-jarigen

Nederland in Beweging!-televisie: Onderzoek naar de gebruikswaarde

Leerlingtevredenheidsonderzoek

leerlingen sociale veiligheid

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

Girls Talk+ Ontwikkeling en evaluatie van een counselingsprogramma over relaties en seksualiteit voor meisjes met een lichte verstandelijke beperking

Werkinstructie voor de CQI Naasten op de IC

Jongerenmonitor : Gemeente Deventer

Jongeren & hun levensstijl. Resultaten van Young Opinions onderzoek in opdracht van de Stichting Nationale DenkTank

Project: 8216 In opdracht van Platform Amsterdam Samen

TABELLEN ALCOHOLGEBRUIK JONGEREN STAPHORST

Inhoud Voorwoord Steekproefsamenstelling Resultaten Conclusies

Bevindingen getroffenen en betrokkenen monstertruck-drama

Rapportage. Onderzoek: mediawijsheid onder ouders en kinderen

Grafiek 26.1a Het vóórkomen van verschillende vormen van discriminatie in Leiden volgens Leidenaren, in procenten 50% 18% 19% 17% 29%

Onderzoek Passend Onderwijs

Onderzoek Alcohol & Drugs Leudal

Veranderingen in middelengebruik onder Nederlandse scholieren: samenhang met schoolniveau

WAARDE VAN ADVIES DE WAARDE VAN ADVIES VAN INTERMEDIAIRS. Avéro Achmea P13628

TV IN NEDERLAND 2003

Internetpanel over de lokale media

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Voormeting kandidaat

Vragenlijst multiproblematiek I

Jongeren & hun financiële verwachtingen

Jongerenmonitor : Gemeente Steenwijkerland

TV IN NEDERLAND 2002

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Kennis en rolopvatting van professionals gedurende Alcohol mij n zorg?!

Themarapport. Gezonde Leefstijl. Voortgezet onderwijs. april Inleiding. Roken

AFKORTINGEN IN TABELLEN

Transcriptie:

Effectevaluatie Find Out Drs. E. Eiling Drs. A. Goebbels Prof. Dr. N.K. De Vries Capaciteitsgroep Gezondheidsvoorlichting en bevordering Onderzoeksinstituut CAPHRI Universiteit Maastricht December 2006

Voorwoord In dit verslag wordt onderzoek gerapporteerd over mogelijke effecten van het jongerenprogramma Find Out op gezondheidsgedrag en denkbeelden over seks, alcohol en drugs bij de jongeren die als makers fungeerden, hun schoolgenoten en jongeren in het algemeen. Find Out is een entertainment-education interventie die gebruik maakt van het User-As-Designer concept: gemaakt voor jongeren en door jongeren. De interventie is ontwikkeld door Bouman E&E Development in samenwerking met het productiebedrijf Bosch Film Amsterdam, en met ondersteuning van SoaAids Nederland, het NIGZ/Alcohol Voorlichting en Preventie, en het Trimbos instituut (de inhoudelijke experts voor de gezondheidsvelden). Het project is financieel mogelijk gemaakt door ZonMW (programma Gezond Leven, projectnummer 40160013). Universiteit Maastricht heeft het summatieve onderzoek verricht, waarbij afstemming heeft plaatsgevonden met Bouman E&E Development, die naast coördinator ook de uitvoerder was van de procesevaluatie. In de ontwikkeling van de onderzoeksaanpak zijn nuttige gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers van de ZonMW-commissie Gezond Leven. Wij danken de jongeren die aan dit onderzoek hebben meegewerkt: de programmamakers (die herhaaldelijk vragenlijsten hebben beantwoord), leerlingen die hebben deelgenomen aan de scholentour en jongeren van andere scholen en uit internetpanels. Dit onderzoek was niet mogelijk geweest zonder de inbreng en kritische blikk van Dr. Martine Bouman en Drs. Elleke Draaisma, beiden van Bouman E&E Development. Binnen Universiteit Maastricht is Drs. Aimée Coenen begonnen met de uitvoering van dit onderzoek waarna het stokje is overgenomen door het huidige team. Wij danken Aimée voor haar inzet. Maastricht, 18 december 2006 Ellen Eiling Adrienne Goebbels Nanne de Vries ii

Samenvatting Find Out is een entertainment-education interventie gemaakt voor en door jongeren (via een User-As-Designer concept) in de leeftijdsgroep van 13 tot 19 jaar. De interventie bestaat uit: - een scholentour waarin jongeren spreken over de onderwerpen seks, alcohol en drugs, en waarin jongeren worden geselecteerd; - die met professionals tv-programma s maken; - die worden uitgezonden op The Box; - en vervolgens beschikbaar worden gemaakt op een DVD; - ondersteund door een website. Find Out beoogt jongeren aan te spreken op hun eigen mogelijkheden, te laten communiceren over ervaringen en identiteit en via de onderlinge communicatie een gevoel van verbondenheid en kracht te ontwikkelen. Voor de effectevaluatie van deze interventie is gekozen voor een combinatie van drie onderzoeken: A. onder jongeren die als programmamakers hebben meegedaan, jongeren die deel hebben genomen aan de scholentour en een controlegroep, met metingen zowel vóór als na de uitzendingen van Find Out; B. bij jongeren die via scholen zijn uitgenodigd om vóór de uitzenddata een aantal afleveringen van Find Out te bekijken, eveneens met een controlegroep die een ander tv-programma hebben gezien; hier is alleen een meting verricht ná blootstelling aan de programma sl; C. via een survey onder jongeren uit de doelgroep ná de uitzendingen via The Box om bereik, waardering en effect op gezondheidsgerelateerde variabelen te vast te stellen. In ieder van deze deelonderzoeken zijn risicogedrag, denkbeelden en kennis over seks, drugs en alcohol bestudeerd. In deelonderzoek A zijn veel veranderingen over de tijd te wijten aan de toegenomen leeftijd van de onderochte groep: risicogedrag, ervaring en kennis nemen toe. Jongeren iii

die als programmamaker zijn geselecteerd vertonen over het algemeen meer risicogedrag dan anderen; er is al een verschil op de voormeting en dat neemt niet af op de nameting. Effecten over de tijd zijn vooral te verklaren uit de toename in leeftijd: men krijgt meer ervaring in de gedragingen en dat wordt versterkt door bestaande verschillen op de voormeting. Er zijn geen directe aanwijzingen voor een positief noch voor een remmend of bufferend effect van het meewerken aan Find Out. Een probleem in deze studie is het beperkte aantal programmakers (dat opsplitsingen, bijv. naar het onderwerp waar programmamakers aan werkten, onmogelijk maakt) en het relatief grote percentage nonrespons. In deelonderzoek B zijn drie groepen jongeren blootgesteld aan televisieprogramma s: twee groepen keken ieder naar een verschillende combinatie van drie Find Out afleveringen (over seks, drugs en alcohol) en de controlegroep keek naar een tvprogramma dat niet over gezondheidsonderwerpen ging maar wel door jongeren was gemaakt. Jongeren die Find Out afleveringen hebben gezien rapporteren meer alcoholgebruik en onderscheiden zich door gezondere attitude over alcohol, lagere intentie en meer kennis over drugs, en hogere risicoschatiing over soa dan de controlegroep. Bij nadere analyse blijken de meeste verschillen op zinvolle wijze te relateren aan de inhoud van de programma s die de twee groepen die Find Out afleveringen hebben gezien. De jongeren blijken over het algemeen positief te oordelen over het User-As-Designer concept: programma s die jongeren zelf zijn gemaakt worden gezien als interessanter, boeiender, en beter aansluitend bij de eigen levenswijze. De jongeren denken niet meer over dit soort programma s in gesprek te gaan met anderen. De oordelen over Find Out zijn positiever dan de oordelen over het controleprogramma. In deelonderzoek C is gebleken dat in de steekproef 18 procent van de jongeren één of meer afleveringen van Find Out hebben gezien, waaronder relatief meer meisjes en relatief wat jongere deelnemers. Find Out afleveringen worden goed gewaardeerd, professioneel gemaakt, interessant en met goede aansluiting op de eigen leefwereld. Op uitkomstmaten zijn nauwelijks verschillen gevonden tussen jongeren die wel en jongeren die geen Find Out afleveringen hebben gezien. Er zijn alleen gedragsverschillen bestudeerd: kijkers rapporteren wat meer alcoholgebruik en een hogere risicoperceptie voor soa. iv

De drie deelonderzoeken vetonen over het algemeen geen of geringe effecten van Find Out. Onder programmamakers neigen die naar het negatieve, waarschijnlijk doordat dit een selecte groep jongerne betreft die al relatief veel risicogedrag vertonen vóór deelname omdat die ervaring hen geschikt maakt als programmamaker. In deelonderzoek B zijn beperkte (positieve) kenniseffecten van Find Out gevonden. Er zijn geen effecten aangetoond op gezondheidsgedrag, informatiezoekgedrag of communicatie over seks, alcohol en drugs. Het project heeft slechts tot weinig en tamelijk geringe aantoonbare veranderingen geleid. De gevonden effecten zijn meestal wel goed te herleiden tot inhoud en werkwijze zodat met gematigd optimisme verder kan worden ontwikkeld aan deze aanpak. v

Inhoudsopgave Samenvatting 1 Inleiding 2 2 Deelonderzoek A 5 2.1 Methode en procedure 5 2.2 Meetinstrument 7 2.3 Resultaten 18 2.4 Conclusie Deelonderzoek A 40 3 Deelonderzoek B 44 3.1 Methode 45 3.2 Meetinstrument 46 3.3 Resultaten 49 3.4 Conclusie Deelonderzoek B 63 4 Deelonderzoek C 67 4.1 Methode 68 4.2 Meetinstrument 69 4.3 Resultaten 72 4.4 Conclusie Deelonderzoek C 79 5 Algemene conclusie effectevaluatie Find Out 81 Bijlagen -vragenlijsten A, B en C. vi

Effectevaluatie Find Out 1 Inleiding Het Find Out project is een entertainment-education interventie voor en door jongeren (13-19). Binnen de combinatie van voorlichting en amusement wordt gewerkt volgens het user as designer -(UAD) concept: jongeren zijn zelf voor een belangrijk deel de ontwerpers van de interventie. Binnen het project is gekozen voor de thema s seks, drugs en alcohol (en de overkoepelende thema's: je eigen keuzen maken, omgaan met sociale druk, grenzen verkennen), omdat deze centraal staan in het leven van jongeren. Bij de ontwikkeling van de interventie zijn de relevante GBI s (SOA/AIDS Nederland, Trimbos en NIGZ) betrokken als adviseur. De interventie bestaat uit een combinatie van scholentoer, televisie (hoofdmedium), website en DVD. Er is begonnen met een rondgang langs een aantal scholen waar met in aanmerking komende klassen gesproken is over de thema s en wat belangrijke onderwerpen daarbinnen zijn. Deze scholentour is gedaan door de productiemaatschappij Bosch Film die de interventie verder samen met de jongeren heeft vormgegeven. Tijdens de brainstormsessies is ook een eerste selectie gemaakt van jongeren die geschikt lijken om als programmamaker te fungeren. Jongeren leveren dus zelf ideeën aan; de geselecteerde programmamakers hebben deze samen met professionele producenten uitgewerkt tot programma s die zijn uitgezonden via het televisiestation The Box. De uitzendingen zijn vervolgens ook beschikbaar gesteld op DVD. Een website is gebruikt als ondersteuning voor de uitzendingen op de televisie en om meer informatie te bieden en actief zoekgedrag te stimuleren via de mogelijkheid om door te linken naar andere sites. De doelgroep van deze interventie bestaat dus uit jongeren van 13 ot 19 jaar met een speciaal accent op lagere SES-groepen en allochtone jongeren Bij de selctie van scholen en programmamkers is daarmee rekening gehouden.. Deze aanpak heeft tot doel de empowerment van jongeren te bevorderen onder andere door hen aan te spreken op hun eigen mogelijkheden, te laten communiceren over 2

ervaringen en identiteit en via de onderlinge communicatie een gevoel van verbondenheid en kracht te ontwikkelen. Voor een meer volledige beschrijving van de interventie wordt verwezen naar het betreffende rapport van Bouman E&E. Het voorliggende rapport beschrijft de effectevaluatie van Find Out, dat dient te worden beschouwd in samenhang met de procesevakluatie en het activiteitenverslag. Het summatieve onderzoek in het Find Out traject heeft tot doel inzicht te verschaffen in de effecten van de Find Out interventie op jongeren tussen de 13 en 19 jaar. Find Out beoogt effecten op drie verschillende niveaus teweeg te brengen: het persoonlijke, interpersoonlijke en maatschappelijke niveau. Op het persoonlijke niveau beoogt Find Out de kennis en inzichten van jongeren op het terrein van seks, drugs en alcohol te vergroten door onjuistheden te ontzenuwen en verkeerde denkbeelden weg te nemen. Een verdere doelstelling is het voorkomen van (riskant) gebruik van genotmiddelen en het stimuleren van veilig vrijgedrag. Verbeteringen in determinanten van deze gedragingen, zoals eigen effectiviteit, intentie en vaardigheden behoren ook tot de doelstellingen. Op het interpersoonlijke niveau wil Find Out invloed uitoefenen op sociale (groeps) normen, ervaren sociale steun en de communicatie van jongeren over ervaren dilemma s. Op het maatschappelijke niveau beoogt Find Out jongeren aan te moedigen om te participeren via de kanalen die het programma aanbiedt (bijvoorbeeld de website van Find Out). Voorstadia voor dergelijke uitkomsten, zoals kijkdichtheid, waardering van het programma, ervaren relevantie voor iemands eigen vragen, het vergemakkelijken van gesprekken hierover met anderen, het zoeken van aanvullende informatie en het anders gaan denken worden ook als belangrijke effecten beschouwd. In hoeverre de Find Out interventie de bovengenoemde effecten daadwerkelijk heeft bereikt, wordt in kaart gebracht met behulp van de volgende drie deelonderzoeken. Deelonderzoek A Dit onderzoeksdeel heeft tot doel de effecten van de interventie op de meewerkende jongeren (=programmamakers) en hun schoolgenoten (=brainstormers) te evalueren. Het was de verwachting dat de effecten voor jongeren, die als programmamaker fungeerden, 3

groter zouden zijn dan voor hun schoolgenoten en voor jongeren, die niet betrokken waren bij de programmaontwikkeling, de passieve ontvangers (=controlegroep). De (lange termijn-) effecten op elk van deze drie groepen zijn onderzocht met behulp van een herhaaldelijk afgenomen vragenlijst. Deelonderzoek B Daarnaast beoogt een tweede deelonderzoek de effecten van Find Out te onderzoeken in een gecontroleerde setting. Hiervoor zijn twee experimentele groepen vergeleken met een controlegroep. Verschillende afleveringen van Find Out zijn aan de experimentele groepen getoond, de controlegroep kreeg een ander jongerenprogramma te zien. De korte termijn effecten van Find Out zijn gemeten met behulp van een vragenlijst. Deelonderzoek C Het laatste deelonderzoek beoogt het bereik, de herkenning en de waardering van Find Out te meten. Na afloop van de uitzendperiode is bij een steekproef van jongeren in Nederland een vragenlijst afgenomen over het bereik en de herkenning van Find Out. Indien van toepassing werd gevraagd naar de waardering van afzonderlijke uitzendingen en voor de totale aanpak van het programma. De methoden en resultaten worden hieronder per deelonderzoek beschreven. Het meetinstrument dat in de verschillende deelonderzoeken is gebruikt overlapt gedeeltelijk. De gemeenschappelijke gedeelten zijn alleen beschreven onder Deelonderzoek A. 4

2 Deelonderzoek A 2.1 Methode en procedure In de periode tussen februari en oktober 2005 zijn zowel de jongeren die als programmamakers aan Find Out hebben meergewerkt als brainstormers (jongeren die wel zijn betrokken in de scholentour maar die niet hebben meegewerkt aan het maken van programma s) via e-mail gevraagd om een elektronische vragenlijst in te vullen. Voor deze eerste meting (=voormeting) zijn in totaal 400 jongeren tussen de 13 en 19 jaar benaderd. Aangezien een aantal programmamakers de vragenlijst niet hadden ingevuld, hebben deze op de dag van opname alsnog een schriftelijke versie ingevuld. Dit gebeurde voordat zij waren begonnen met de opnames, omdat de vragenlijst tot doel had om te meten hoe jongeren scoorden op de uitkomstmaten voordat zij waren blootgesteld aan Find Out. De voormeting is ook afgenomen bij een controlegroep, bestaande uit jongeren van scholen waar geen Find Out brainstormsessie heeft plaatsgevonden. Dit is gedaan om te kunnen achterhalen welke effecten aan de scholentour en het maken van het Find Out programma toe te schrijven zijn. Om respondenten voor de controlegroep te werven zijn in de maanden april en juni 2005 twintig scholen in dezelfde regio s benaderd als de scholen van de scholentour. Vanwege examens, veel verzoeken om deelname aan onderzoek en een gebrek aan e-mail adressen van leerlingen, was het moeilijk om scholen te overtuigen om mee te doen aan dit onderzoek. Daarom zijn er met hulp van het onderzoeksbureau Flycatcher jongeren uit dezelfde provincies als de programmamakers via e-mail benaderd om de vragenlijst in te vullen, waardoor de controlegroep alsnog uit 102 respondenten heeft bestaan. Alle deelnemers kregen na het invullen van de vragenlijst een nationale bioscoopbon ter waarde van 7,50. Na beëindiging van de productie van alle afleveringen is er bij de programmamakers een tweede vragenlijst afgenomen (eerste nameting) om de directe effecten van het maken van het programma vast te stellen. Ten behoeve hiervan is er op 30 November 2005 aan alle programmamakers een e-mail verstuurd met een link naar een elektronische vragenlijst. Deze vragenlijst kwam grotendeels overeen met de vragenlijst, die gebruikt is in de voormeting en kon worden ingevuld tot 31 December 5

2005. Jongeren die deze tweede vragenlijst invulden, kregen als beloning eveneens een bioscoopbon ter waarde van 7.50. Omdat de tijstippen waarop de verschillende afleveringen werden opgenomen erg van elkaar verschilden, is het tijdsverschil tussen het maken van het programma en het invullen van de tweede vragenlijst voor sommige programmamakers groter dan voor anderen. Het verschil varieerde van twee maanden tot maximaal 15 maanden. Voor programmamakers die hebben meegewerkt aan de twee pilot-afleveringen zaten er 19 maanden tussen het invullen van de vragenlijst en het maken van het programma. Vervolgens is na de uitzending van de Find Out afleveringen (jan. apr. 2006) bij alle drie groepen jongeren een uitgestelde nameting uitgevoerd. Ten behoeve hiervan is op 22 mei 2006 aan jongeren via e-mail een link naar de elektronische vragenlijst verstuurd, die zij konden invullen tot en met 8 Juni. Deze vragenlijst was overeenkomstig aan de vragenlijst gebruikt bij de eerste nameting van de programmamakers. In de periode van 29 mei tot 6 Juni zijn er reminders verstuurd aan alle drie groepen. Aangezien sommige e-mail adressen niet meer actueel waren, zijn een aantal respondenten niet bereikt. Dit betreft 20 respondenten (10%) bij de programmamakers, 64 respondenten (23%) bij de brainstormers en bij de controlegroep waren dit 4 respondenten (4%). Omdat een groot deel van de programmamakers (N=52) de elektronische vragenlijst vóór 6 Juni niet had ingevuld en nadere persoonsgegevens van deze groep bekend waren, zijn deze jongeren nagebeld. Negenentwintig programmamakers zijn telefonisch bereikt en gevraagd om de derde vragenlijst in te vullen. Dit leverde een totale respons van 78 op onder de programmamakers bij de uitgestelde nameting (Voor een overzicht van de respons per groep en meetmoment, zie Tabel 1). Als bedankje voor hun medewerking kregen de programmamakers, die de laatste vragenlijst hadden ingevuld een Dubbel DVD met alle Find Out afleveringen thuis gestuurd. Brainstormers en respondenten uit de controlegroep kregen een bioscoopbon. Voor een overzicht van de verschillende meetmomenten in deelonderzoek A, zie tabel 1. Data analyse Data zijn opgeschoond en vervolgens geanalyseerd met behulp van SPSS versie 13.0. Frequenties zijn gebruikt om de demografische kenmerken en gezondheidsgedragingen 6

van respondenten te beschrijven. Verschillen in effecten tussen programmamakers en de controlegroep zijn geanalyseerd met ANOVA S voor herhaalde metingen (mixed design). Daarnaast zijn herhaalde metingen met ANOVA S uitgevoerd alleen binnen de groep van de programmamakers. Dit is gedaan om te onderzoeken of er eventueel andere effecten zijn op T1 dan op T2 en in hoeverre er sprake is van een ontwikkeling van effecten door de tijd heen. Paarsgewijze post hoc vergelijkingen met Bonferoni correctie zijn uitgevoerd, vanwege schending van de assumptie van gelijke varianties (sphericity) van de verschillen in meetmomenten tussen de groepen. ANOVA S zijn alleen gebruikt voor continue variabelen en variabelen, die gemeten zijn op interval niveau. Voor categorische variabelen zijn verschillen in effecten geanalyseerd met behulp van Chi-kwadraat toetsen. Bij alle analyses is het significantieniveau vastgesteld op 0.05. 2.2 Meetinstrument De vragenlijst die is gebruikt in deelonderzoek A is gebaseerd op de gevalideerde vragenlijst van E-Movo (De Nooijer & De Vries, in press 1 ) en verschillende gedragsmodellen, zoals het I-Change model (De Vries, Mesters, Van de Steeg & Honing, 2006 2 ). Naast de effectmaten voor alcoholconsumptie, drugsgebruik en seksueel gedrag zijn in elke vragenlijst kennis, attitude, eigen effectiviteit, intentie en sociale invloed met betrekking tot deze 3 gedragingen gemeten. Daarnaast zijn enkele vragen toegevoegd over mediagebruik en het zoeken van informatie. De vragenlijsten, die gebruikt zijn in deelonderzoek B en C zijn gebaseerd op de vragenlijst van A. Daarom wordt in dit rapport alleen de vragenlijst, die gebruikt is in deelonderzoek A, in detail beschreven. Voor de beide andere deelonderzoeken worden alleen die items beschreven, die specifiek zijn voor deze onderzoeken dan wel verschillen van de items gebruikt in de vragenlijst van deelonderzoek A. 1 De Nooijer, J., & De Vries, N.K. (in press). Monitoring health risk behavior of Dutch adolescents and the development of health promoting policies and activities: The E-MOVO project. Health Promotion International. 2 De Vries, H., Mesters, I., Van de Steege, H., & Honing, C. (2005). The general public s information needs and perceptions regarding hereditary cancer: an application of the Integrated Change Model. Patient Education and Counseling, 56, 154-165. 7

Vragenlijst Deelonderzoek A Allereerst worden de concepten beschreven, die gemeten zijn bij de voormeting. Vervolgens worden die vragen beschreven, die zijn toegevoegd aan de vragenlijst ten behoeve van de nameting. Om zeker te zijn dat personen uit de controlegroep niet toevallig aan een brainstormsessie voor Find Out hebben meegedaan, luidde de eerste vraag van de enquête of Bosch Film bij hun in de klas was geweest om te discussiëren over seks, drugs en alcohol. Persoonlijke kenmerken Allereerst werden jongeren gevraagd naar hun geboortedatum, geslacht, school, opleidingsniveau, de postcode van hun woonadres en hun woonsituatie. Daarnaast werd gevraagd in welk land zij en hun ouders geboren zijn en tot welke bevolkingsgroep zij zichzelf rekenen. Vervolgens zijn jongeren gevraagd naar hun geloof en de mate waarin dit een rol speelt in hun leven. Ook zijn vragen toegevoegd naar de mate waarin jongeren televisiekijken en wat daarbij hun voornaamste interesses zijn. Allereerst gaven jongeren aan hoe vaak zij televisie kijken op een schaal van nooit (0) tot elke dag (7). Vervolgens werd een meerkeuzevraag gesteld over de verschillende soorten programma s en de muziekzender(s) (MTV, The Box of TMF) waar jongeren het meeste naar kijken. Twee stellingen zijn gebruikt om te achterhalen in hoeverre jongeren vinden dat er voldoende programma s zijn waar zij zichzelf in herkennen en waar voor hun belangrijke onderwerpen in terugkommen. Antwoordcategorieën varieerden van helemaal mee eens (2) tot helemaal mee oneens (-2). Jongeren werden ook gevraagd of zij wel eens met familie en vrienden praten over wat zij op televisie hebben gezien. Zij konden antwoorden geven van nooit (0) tot vaak (3). Daarnaast gaven jongeren aan of zij naar een website of teletekst voor meer informatie kijken, als een televisieprogramma ernaar verwijst. Antwoordmogelijkheden varieerden van nooit (0) tot vaak (17.5). De coderingen die hier gebruikt zijn representeren het gemiddelde van de gebruikte frequentieschattingen (zie bijvoorbeeld 8

vraag F7). Dit geldt ook voor de coderingen van de andere frequentieschattingen, die gebruikt zijn in dit onderzoek. Om te weten te komen voor welke onderwerpen jongeren de meeste belangstelling hebben, werden zij gevraagd om een rangorde van 3 onderwerpen aan te geven, die zij zo belangrijk vinden, dat zij er meer op televisie over zouden willen zien (vraag G1). Daarbij konden zij kiezen uit de volgende 8 onderwerpen: roken, alcohol, drugs, gadgets, geld, relaties of seksualiteit, sport/bewegen en trends. Ook hadden jongeren de mogelijkheid om een ander onderwerp aan te geven, dat niet in deze lijst stond. Tot slot werden jongeren gevraagd om aan te geven hoeveel zij van televisie leren over alcoholgebruik, blowen, seks en relaties. Antwoordcategorieën varieerden van heel veel (4) tot erg weinig (1) (zie C.22, D.20, E.20). Vragen met betrekking tot alcohol Alcoholconsumptie en -koopgedrag Allereerst werden jongeren gevraagd naar welke soort alcohol zij drinken, waar zij alcoholhoudende dranken kopen en waar zij meestal alcohol drinken. Jongeren konden daarbij kiezen uit meerdere antwoordcategorieën. Vervolgens zijn jongeren gevraagd om aan te geven hoe vaak zij de afgelopen 4 weken iets met alcohol hebben gedronken. De antwoordcategorieën varieerden van 1 keer (1) tot 10 keer of meer (10). Op een 10- puntschaal met antwoordmogelijkheden van 1 glas (1) tot 20 glazen of meer (20) gaven jongeren aan hoeveel glazen zij in deze 4 weken per gelegenheid hebben gedronken. Ook werd hen gevraagd hoe vaak zij dronken of aangeschoten zijn geweest in hen hele leven en in de afgelopen 4 weken. Jongeren konden antwoorden geven op een schaal met 14 antwoordmogelijkheden van niet/nooit (0) tot 40 keer of vaker (40). Verder werd aan respondenten gevraagd hoe vaak zij thuis indrinken om een beetje in stemming te komen en hoe vaak zij een rondje aanpakken, dat iemand geeft. Antwoordcategorieën varieerden van nooit (0) tot (bijna) altijd (4). 9

Kennis over alcohol In totaal zijn 7 vragen gesteld met betrekking tot de kennis die jongeren hebben over de kenmerken en risico s van alcohol (α: T0=0.49; T1=0.32 en T2= 0.42). Er zijn 6 stellingen gebruikt, die jongeren konden beantwoorden met waar (2), niet waar(1) en weet ik niet (0) (bijv. Alcohol is een slechte dorstlesser ). Daarnaast is 1 meerkeuzevraag gesteld over de wettelijke minimumleeftijd voor het kopen van drank. Respondenten konden daarbij kiezen uit drie antwoordmogelijkheden met verschillende leeftijden. Attitude ten aanzien van alcoholconsumptie Met een attitudeschaal bestaande uit 5 vragen werd bepaald hoe jongeren denken over het drinken van alcohol (α: T0=0.53; T1=0.70; T2=0.47). De vragen hadden de vorm van stellingen met antwoordopties, die varieerden van helemaal mee eens (2) tot helemaal mee oneens (-2). Een voorbeeld van zo 1 stelling is Ik vind het slecht om alcohol te drinken. Vanuit het oogpunt van het gezonde gedrag, kreeg de meest negatieve attitude ten opzichte van alcoholgebruik steeds de meest positieve score. Daarnaast is een aparte attitudevraag gesteld, die niet werd opgenomen in deze attitudeschaal, vanwege de relatief lage correlatie met de andere attitudevragen. Deze vraag had hetzelfde formaat als de andere attitudevragen en bestond uit de volgende stelling: Als je alcohol hebt gedronken dan betekent dat nog niet dat je je zelfcontrole verliest. 10

Sociale invloed ten aanzien van alcoholconsumptie Sociale invloed werd gemeten met behulp van twee vragen, waarvan één vraag over ervaren sociale norm ging en de andere vraag over modeling met betrekking alcoholconsumptie. De ervaren sociale norm werd gemeten met de vraag wat vinden je vrienden ervan dat je alcohol drinkt. Antwoordmogelijkheden waren: ze vinden het stoer (-1), ze vinden dat ik meer alcohol zou moeten drinken (-2), ze vinden dat ik minder alcohol zou moeten drinken (1), ze raden het af (2), ze zeggen er niets van (0). Modeling werd gemeten met de vraag Drinken je ouders/verzorgers alcohol? De antwoordmogelijkheden voor deze vraag waren: ja veel (-3), ja, niet veel niet weinig (-2), ja, weinig (-1) en nee (0). Eigen effectiviteit ten aanzien van niet drinken Naar het vertrouwen om te kunnen minderen met drinken werd gevraagd met behulp van twee stellingen (C9_2 en 5), met antwoordopties op een 5-puntsschaal van helemaal mee eens (2), tot helemaal mee oneens (-2) (Pearson s correlatie: T0=0.40, p<.001; T1=0.38, p<.001; T2=0.20, p=0.02). Intentie ten aanzien van alcoholconsumptie Jongeren werden gevraagd in welke mate zij van plan waren om binnenkort meer of minder alcohol te gaan drinken. De antwoordcategorieën varieerden van veel meer(2) tot veel minder (-2). Daarnaast werd aan respondenten gevraagd of zij er wel eens over denken om niet te drinken tijdens het uitgaan. Antwoordcategorieën varieerden van nooit (0) tot (bijna) altijd (4). Onrealistisch optimisme Met behulp van één vraag werd gemeten in hoeverre jongeren een optimistischer beeld hebben over hun alcoholconsumptie in vergelijking tot anderen. Respondenten werden gevraagd of zij denken dat zij meer of minder alcohol drinken dan de meeste anderen van hun leeftijd. Antwoorden werden geven op een 5-puntschaal met categorieën van -2 (veel minder) tot 2 (veel meer). 11

Vragen met betrekking tot drugs Drugsgebruik Aan respondenten werd gevraagd hoe vaak zij ooit en in de afgelopen maand hasj of wiet hebben gebruikt. Antwoordmogelijkheden varieerden van nooit (0) tot 40 keer of vaker (40). Jongeren werden vervolgens gevraagd hoe zij meestal aan hasj of wiet komen (bijvoorbeeld van vrienden, op of rond school) en waar ze het meestal gebruiken (bijvoorbeeld in de coffeeshop of op straat). Daarnaast konden respondenten aangeven of zij wel eens drugs en alcohol tegelijkertijd gebruiken. De antwoordmogelijkheden bestonden uit nee(0); ja, alcohol samen met wiet/hasj (1); ja, alcohol samen met XTC (2) en ja, alcohol samen met cocaïne (3). Kennis ten aanzien van drugs en drugsgebruik De kennis van jongeren over de werking en de risico s van hasj en wiet werd gemeten met behulp van 5 vragen, bestaande uit stellingen, die respondenten met waar (2), niet waar (1) en weet ik niet (0) konden beantwoorden (α: T0= 0.70; T1=0.43; T2= 0.66). Een voorbeeld van zo een stelling is Wanneer je hebt geblowd, kun je je beter concentreren. Attitude ten aanzien van drugs en drugsgebruik Een schaal, bestaande uit 4 items werd gebruikt om de attitude van jongeren ten aanzien van blowen te bepalen (α: T0=0.72; T1=0.80; T2=0.71). De items bestonden uit stellingen met antwoordopties die varieerden van helemaal eens (-2) tot helemaal mee oneens (2) (bijvoorbeeld Ik vind het prettig om te blowen ). De meest negatieve attitude ten opzichte van drugsgebruik kreeg steeds de hoogste score. Sociale invloed met betrekking tot hasj/wiet gebruik De ervaren sociale norm met betrekking tot hasj/wietgebruik werd gemeten met behulp van twee items. Jongeren werden gevraagd wat hun ouders/verzorgers ervan vinden dat zij hasj of wiet gebruiken. De volgende antwoordopties waren gegeven: ze vinden het normaal (-1), ze vinden dat ik minder of niet zou moeten gebruiken (1), ze raden het af (2), ze verbieden het (3), ze zeggen er niets van (0). Vervolgens werden zij gevraagd wat 12

hun vrienden ervan vinden dat zij hasj of wiet gebruiken. Antwoordopties waren: ze vinden het normaal (-1), ze vinden dat ik meer zou moeten gebruiken (-2), ze vinden dat ik minder zou moeten gebruiken (1), ze weten het niet (0), en ze zeggen er niets van (0). Om te achterhalen in hoeverre jongeren sociale druk voelen om te gaan blowen, is de volgende stelling gebruikt: Mijn vrienden stimuleren mij om hasj en wiet te (gaan) gebruiken. Antwoordopties varieerden van helemaal mee eens (-2) tot helemaal mee oneens (2). Daarbij kreeg de laagste ervaren sociale druk, de meest positieve score. Modeling werd gemeten met behulp van twee items. Respondenten werden verder gevraagd of hen ouders hasj en wiet gebruiken en of hen vrienden blowen. Antwoordmogelijkheden waren ja (-1), nee (1) en weet ik niet (0). Eigen effectiviteit Twee vragen zijn gesteld over de eigen effectiviteit met betrekking tot minder blowen (Pearson s correlatie: T0=0.78, p<.001; T1=0.60, p<.001; T2=0.67, p<.001). Een voorbeeld hiervan is Ik vind het moeilijk om minder te blowen. De antwoordopties werden weergegeven op een 5-puntsschaal, van helemaal mee eens (-2), tot helemaal mee oneens (2). Respondenten met een hoge eigen effectiviteit om minder te blowen kregen daarbij steeds de hoogste score. Intentie Aan de jongeren werd gevraagd aan te geven in hoeverre zij van plan waren binnenkort hasj of wiet te gebruiken. Op een 5-puntsschaal konden zij aangeven of zij dit zeker wel (2) tot nee, zeker niet (-2) van plan waren. Risicoperceptie Er werd een vraag gesteld, die betrekking had op de risicoperceptie van jongeren ten aanzien van blowen. Jongeren zijn gevraagd of zij wel eens hebben nagedacht over de risico s van blowen. Antwoordmogelijkheden varieerden van nooit (0) tot vaak (3). 13

Vragen met betrekking tot seks en relaties Gedrag Allereerst werd gevraagd hoe vaak men met iemand naar bed was geweest (nooit (0) tot regelmatig (3), zie E1). Vervolgens is gevraagd met hoeveel verschillende personen dit was en hoe vaak hierbij condooms zijn gebruikt, van nooit (1) tot altijd (5). Ook is gevraagd naar de ervaring met orale seks en of dit veilig is gebeurd. Indien van toepassing werd de jongeren gevraagd of zij wel eens condooms op zak hebben, wederom met antwoordcategorieën van nooit (1) tot altijd (5). Daarnaast zijn twee vragen gesteld om te achterhalen, welke redenen jongeren hebben om geen condooms te gebruiken en waar zij meestal condooms kopen. Ten slotte werden respondenten gevraagd om aan te geven of zij een condoom gebruiken wanneer zij met iemand vrijen, die zij kennen en vertrouwen. Antwoordmogelijkheden varieerden van helemaal mee eens (2) tot helemaal mee oneens op een 5-puntsschaal (-2). Kennis Een schaal bestaande uit 7 stellingen werd gebruikt om de kennis van de respondenten te toetsen over veilig vrijen en soa (α: T0=0.69; T1=0.69; T2=0.69). De antwoordopties waren waar (2), niet waar (1) en weet ik niet (0). Voorbeelden van deze stellingen zijn Een funcondoom is een goede manier om je te beschermen tegen een soa en De meeste soa gaan vanzelf over. Attitude ten aanzien van seks en condoomgebruik/veilig vrijen Aan de jongeren die nog geen seksuele contacten hadden gehad werd door middel van 4 items naar hun mening en verwachtingen over de eerste keer gevraagd (bijv. Ik maak me zorgen over de eerste keer ) (E.2.1,2,4 en 5). Aan alle jongeren werd vervolgens gevraagd naar hun houding ten aanzien van veilig vrijen. Hiervoor werd gebruik gemaakt van een schaal bestaande uit 6 stellingen (E8_1, 4, 6, 7, 8), met antwoordopties variërend van helemaal mee eens (2) tot helemaal mee oneens (-2), op een 5-puntsschaal (α: T1= 0.68; T2= 0.61; T3= 0.63). Tot slot werd gevraagd of zij vonden dat jongens, meisjes of allebei voor condooms moeten zorgen. 14

Sociale invloed De volgende vraag werd gesteld over de ervaren sociale norm ten aanzien van veilig vrijen (condoomgebruik): Wat vinden je vrienden van veilig vrijen? Mogelijke antwoorden waren: Ze vinden dat het wel moet (1), het maakt niet uit (0), ze vinden dat het niet hoeft (-1) en ze zeggen er niets van (0). Eigen effectiviteit Twee stellingen zijn gebruikt om te meten in welke mate respondenten het moeilijk vonden veilig te vrijen. Daarvan had één vraag betrekking op het kopen van condooms en de andere vraag op het bespreken van veilig vrijen. Respondenten konden op een 5- puntsschaal aangeven in hoeverre zij het eens waren met de stelling (helemaal mee eens (2); helemaal mee oneens (-2). Daarnaast is nog één vraag gesteld over situationele eigeneffectiviteit. Respondenten gaven aan in hoeverre zij het moeilijk vonden om nee te zeggen tegen seks wanneer zij alcohol hebben gedronken (C9_9). Antwoordmogelijkheden voor deze vraag varieerden van helemaal mee eens (2) tot helemaal mee oneens (-2). Intentie Een vraag is gesteld om te meten hoe groot de intentie van de jongeren is om de volgende keer dat zij met iemand naar bed gaan, een condoom te gebruiken. De antwoordopties varieerden van zeker wel tot zeker niet, op een 5-puntsschaal (E.11). Risicoperceptie Met behulp van één item is aan jongeren gevraagd of zij denken dat zij risico lopen op SOA. Antwoordcategorieën waren ja (1) en nee (0). Evaluatie User as Designer (UAD) Om te evalueren wat jongeren van programma s vinden die door en voor jongeren gemaakt zijn, werden 10 stellingen gebruikt waarop jongeren konden antwoorden met 15

helemaal mee eens (2) tot helemaal mee oneens (-2) op een 5-puntsschaal (F8.1 tot F.8.10). Een positievere score duidt op een positievere attitude ten opzichte van de user as designer benadering. Voorbeelden zijn: Als jongeren zelf een televisieprogramma maken voor jongeren, dan boeit het programma mij meer of dan is de informatie onbetrouwbaar. Communicatie en informatie zoeken Om een idee te krijgen van belangrijke informatiebronnen voor jongeren, werd aan respondenten gevraagd waar en van wie zij de meeste informatie krijgen over alcoholgebruik, hasj en wiet, en seks en relaties. Respondenten konden kiezen uit 12 antwoordcategorieën, waarvan zij meerdere konden aankruisen. Voorbeelden van antwoordcategorieën waren familie, vrienden, huisarts, televisie en internet. Een belangrijke doelstelling van Find Out is discussie teweeg te brengen zodat jongeren meer gaan nadenken over hun gedrag en de daaraan verbonden risico s en eventueel op zoek gaan naar verdere informatie. Daarom werd aan jongeren gevraagd of zij wel eens met (ouders en) vrienden praten over het drinken van alcohol en dronken worden, over hasj of wiet en over seks. Antwoordcategorieën voor deze vragen varieerden van nooit (0) tot vaak (3). Respondenten, die aangaven dat zij al eens hasj of wiet hebben gebruikt werden daarnaast ook gevraagd of hun ouders/verzorgers daarvan weten en of zij dit hen (ouders/verzorgers) zelf hebben verteld. Aan jongeren die nog geen seksuele ervaring hadden, werd gevraag te reageren op de stelling dat zij vaak met vrienden over de eerste keer spraken. Antwoorden werden gegeven op een 5-puntschaal, met antwoordopties, die varieerden van helemaal mee eens (2) tot helemaal mee oneens (-2). Alle jongeren werden verder gevraagd om aan te geven of zij de afgelopen maand informatie hebben gezocht over alcoholgebruik, over hasj en wiet, en over seks en relaties. Jongeren konden hierop antwoorden met ja (1) en nee (0). Ten slotte werden respondenten gevraagd of zij de afgelopen maand anders zijn gaan denken over alcoholgebruik, over hasj en wiet, en over seks en relaties. Antwoordmogelijkheden hiervoor waren ja (1) en nee (0). 16

Evaluatie van de enquête Aan het einde van de vragenlijst werden respondenten gevraagd om aan te geven wat zij ervan vonden de enquête in te vullen. Antwoordmogelijkheden waren: leuk (1), saai (2), het gaat niemand wat aan hoe ik leef (3) en te persoonlijk (4). Additionele vragen bij de nameting Ten tijde van de voormeting was niet bekend wat de inhoud van de verschillende afleveringen van Find Out zou worden. Daarom kon ook niet worden gevraagd naar specifieke aspecten. Naar aanleiding van de inhoud van afleveringen zijn in de nameting daarom een aantal vragen toegevoegd aan de oorspronkelijke vragenlijst van deelonderzoek A, die specifieke inhoud van afleveringen bevragen. Deze zijn onderverdeeld in algemene vragen en vragen met betrekking tot alcohol, drugs en seks en relaties. Algemene vragen Om te achterhalen of jongeren bij de nameting nog op school zaten werd hierover aan het begin van de vragenlijst een vraag toegevoegd. Daarnaast werd een vraag toegevoegd over hoe vaak jongeren kijken naar het BNN-programma Slikken en Spuiten, dat zich voor een gedeelte op dezelfde onderwerpen en doelgroep richt als Find Out. Dit is gedaan om te kunnen controleren voor eventuele vertekenende effecten van dit programma. Programmamakers werden in de nameting ook gevraagd hoe zij het vonden om mee te werken aan het televisieprogramma Find Out. Antwoordmogelijkheden waren leuk (1), saai (2), interessant (3), ik heb ervan geleerd (4) en ik heb er spijt van (5). Vragen met betrekking tot alcohol In de follow-up vragenlijst werd naar aanleiding van de inhoud van afleveringen gevraagd of men wel eens agressief is als men teveel gedronken heeft en of men wel eens spijt heeft van zijn daden nadat men teveel gedronken heeft. Ook werd gevraagd of men wel eens last heeft van agressieve dronken jongeren. Antwoordopties varieerden van nooit (0) tot vaak (4), op een 5-puntsschaal. 17

Vragen met betrekking tot drugs Een extra meerkeuze kennisvraag is toegevoegd, over vanaf welke leeftijd men in een coffeeshop hasj en wiet mag kopen. Daarnaast is de vraag Vind jij dat blowen iets met criminaliteit te maken heeft? toegevoegd. Deze onderwerpen kwamen in afleveringen aan de orde. Vragen met betrekking tot seks en relaties Enkele attitudevragen zijn toegevoegd in de nameting, namelijk in hoeverre men het ermee eens is (1-5) of een jongen of een meisje dat een condoom op zak heeft, uit is op seks. Daarnaast zijn enkele stellingen die de kennis toetsen toegevoegd; Volgens de islam is veilig vrijen verboden, Bij de soa poli kun je je anoniem en gratis laten testen, Als je besmet bent met chlamydia dan merk je dat altijd, De behandeling van gonorroe is erg pijnlijk, De behandeling van chlamydia is erg pijnlijk. Ook deze onderwerpen kwamen in afleveringen aan de orde. 2.3 Resultaten Respondenten Bij de vergelijkende analyses zijn alleen die respondenten betrokken, die zowel de baseline meting als de meting op T2 hebben gehad. Bij de programmamakers zijn dit 49 en bij de controlegroep 50 respondenten. Aangezien er in de groep van de brainstormers maar 6 respondenten zijn, die beide vragenlijsten hebben ingevuld, is deze groep respondenten niet bij de vergelijkende analyses betrokken. Dit lage aantal in de groep van de brainstormers heeft grotendeels te maken met een gebrek aan actuele persoonlijke gegevens van deze respondenten. Er waren alleen oude e-mail adressen van brainstormers beschikbaar, waarvan een groot deel bij de tweede meting niet meer werkte. Daardoor konden veel respondenten niet bereikt worden. Tabel 1 geeft de responscijfers per 18

meetmoment en groep weer; omdat er op ieder meetmoment steeds andere personen niet hebben geantwoord zijn de aantallen bij analyses waarin meerdere momenten zijn betrokken behoorlijk lager. Tabel 1 Aantal respondenten op de verschillende meetmomenten Voormeting (T0) Nameting (T1) Uitgestelde Zowel nameting (T2) T0 als T2 Programmamakers 78 71 74 49 Brainstormers 79 geen meting 31 6 Controlegroep 102 geen meting 51 50 Demografische kenmerken De demografische kenmerken van de steekproef op baseline niveau zijn weergegeven in Tabel 2. Met een gemiddelde leeftijd van 16.9 jaar waren de jongeren in de controlegroep gemiddeld bijna één jaar ouder dan de jongeren in de beide andere groepen. De manvrouw verdeling was redelijk evenwichtig in alle groepen. Het opleidingsniveau van jongeren verschilde in de 3 groepen. In de groep van de programmamakers had het grootste deel van de jongeren (50%) een VMBO opleiding en in de controlegroep (47.1%) een VWO opleiding. In de brainstormer groep was er een evenwichtigere spreiding van opleidingsniveaus. De meerderheid van de respondenten in alle groepen was Nederlands. Slechts tussen de 2% en 8% van de jongeren had een andere nationaliteit. De meest voorkomende andere nationaliteiten waren de Surinaamse, de Antilliaanse, de Marokaanse en de Turkse. Tweederde van de jongeren in alle drie groepen waren niet gelovig. De meest voorkomende geloven in de controlegroep en de groep van de brainstormers waren Rooms Katholiek en Protestants. In de groep van de programmamakers waren Rooms Katholiek en Islamitisch de meest voorkomende geloven. Andere geloven, die respondenten aangaven waren Armeens christelijk, Orthodox christelijk, Christelijk, Joods, Jehova s getuigen, Rastafari en Wicca. Tabel 2 Demografische kenmerken van de steekproef (baseline) Percentage (N) Programmamakers Controlegroep Brainstormers 19

Leeftijd (gemiddelde en sd) Range (N=78) (N=102) (N=79) 16.1 (1.7) 16.9 (1.6) 16 (1.1) 13-21 14-19 14-19 Geslacht Man 48.7 (38) 39.2 (40) 49.4 (39) Vrouw 51.3 (40) 58.0 (60) 50.6 (40) Onbekend 2 (2.0) Opleiding Brugklas 6.4 (5) 2.0 (2) 7.6 (6) VMBO 50.0 (39) 8.8 (9) 31.6 (25) HAVO 16.7 (13) 12.7 (13) 22.8 (18) VWO 12.8 (10) 47.1 (48) 25.3 (20) MBO 10.3 (8) 15.7 (16) 11.4 (9) Onbekend 3.8 (3) 13.7 (14) 1.3 (1) Etnische achtergrond* Nederlands 89.7 (70) 98.0 (99) 94.9 (75) Anders 10.3 (8) 2.0 (2) 5.1 (4) Geloof Geen 67.9 (53) 62.7 (64) 75.9 (60) Rooms Katholiek 11.5 (9) 15.7 (16) 15.2 (12) Protestants 5.1 (4) 12.7 (13) 12.9 (13) Islamitisch 14.1 (11) 2.0 (2) 2.0 (2) Ander geloof 1.3 (1) 5.9 (6) 5.0 (5) Onbekend 1.0 (1) *etnische achtergrond doelt op de bevolkingsgroep waartoe jongeren zich zelf rekenen 20

Televisiekijkgedrag Op T1 kijken de programmamakers vaker naar de televisie dan de controlegroep; 60% kijkt elke dag, bij de controlegroep is dat 44%. Van de programmamakers kijkt 8% slechts af en toe of nooit televisie, van de controlegroep 14%. Bij de follow-up meting gaf bijna de helft van de respondenten (47%) aan elke dag televisie te kijken en slechts 4% kijkt nooit tv. Dit verschilt nauwelijks voor de programmamakers en de controlegroep. Naar welke programma s de jongeren voornamelijk kijken staat weergegeven in Figuur 1 en 2. T1 Wat kijken jongeren op tv? 30% 25% 20% 19% 17% 25% 18% 17% 22% 25% 15% 10% 5% 14% 11% 7% 8% 5% 11% 6% 4% 4% 12% 0% Speelfilms Muziekprogramma's Soapseries Jongerenprogramma's Sport Nieuws Reality Documentaires Praatprogramma's Overig programmamakers controlegroep Figuur 1. De programma s die jongeren kijken bij de voormeting (Progr. N=105, controle N= 102). 21

Wat muziekzenders betreft is The Box het minst bekeken door beide groepen (8% van de controlegroep keek naar deze zender, 27% van de programmamakers op T2). Op T2 zijn iets meer programmamakers naar The Box gaan kijken, terwijl veel minder jongeren uit de controlegroep naar The Box is gaan kijken. MTV is bij de voormeting nog het populairst bij de controlegroep (43%), terwijl de programmamakers vaker naar TMF kijken (49%). Bij de follow-up is MTV de best bekeken muziekzender bij beide groepen (44% van de programmamakers en 48%van de controlegroep). Van de programmamakers had bij de follow-up 46% nog nooit Spuiten of Slikken van BNN gezien, 32% keek er af en toe naar 21% regelmatig tot vaak(altijd). De helft van de jongeren uit de controlegroep (51%) had dit programma nog nooit gezien, 31% keek er af en toe naar en 18% keek er regelmatig (tot vaak) naar. Deze verschillen zijn niet significant, hetgeen het onwaarschijnlijk maakt het programma Spuiten of Slikken voor de ene groep meer invloed op de onderzoeksuitkomsten heeft gehad dan voor de andere. 30% 27% T2 Wat kijken jongeren op tv? 25% 21% 20% 17% 15% 14% 14% 13% 12% 11% 11% 10% 12% 10% 8% 6% 6% 7% 5% 4% 3% 3% 1% 0% Speelfilms Muziekprogramma's Soapseries Jongerenprogramma's Sport Nieuws Reality Documentaires Praatprogramma's Overig programmamakers controlegroep Figuur 2. De programma s die jongeren kijken bij follow-up (Progr. N=72, controle N= 49). 22

Gezondheidsgedrag Tabel 3 geeft weer hoe respondenten op baseline niveau scoorden met betrekking de drie centrale gezondheidsgedragingen in dit onderzoek. Maar weinig jongeren in de steekproef hebben nog nooit alcohol gedronken. Vergeleken met de twee andere groepen, zijn in de controlegroep duidelijk meer jongeren die nog nooit alcohol (21% versus 9% en 13%). De jongeren die wel alcohol drinken, dronken gemiddeld tussen de 3.1 en 3.5 keer alcohol in de afgelopen 4 weken. Per gelegenheid dronken zij gemiddeld tussen de 2.2 en 2.7 glazen alcohol. De meerderheid van de jongeren in alle drie groepen hebben nog nooit hasj of wiet gebruikt. Jongeren die wel ooit hasj en wiet hebben gebruikt, gebruikten gemiddeld tussen de 2.6 en 3.9 keer in hun hele leven. Respondenten, die ook in de afgelopen maand hasj of wiet hebben gebruikt, gebruikten in die tijd gemiddeld tussen 3,8 en 4 keer. Het grootste deel van de respondenten heeft nog nooit geslachtsgemeenschap gehad. In de groep van de programmamakers waren dit iets minder respondenten (47%) dan in de controlegroep (60%) en de groep van de brainstormers (62%). De programmamakers zijn ook vaker met drie of meer personen naar bed geweest dan respondenten in de twee andere groepen (30% versus 12% en 12%). Van de jongeren, die al geslachtsgemeenschap hebben gehad, gebruikten maar tussen de 25% en 35% altijd condooms. Meer dan de helft van alle respondenten heeft ervaring met orale seks. Bij orale seks gebruikten jongeren minder vaak condooms dan bij geslachtsgemeenschap. Het percentage jongeren dat nooit of vrijwel nooit condooms gebruikte bij orale seks varieerde van 52% bij de brainstormers tot 86% bij de controlegroep. 23

Tabel 3 Gezondheidsgedragingen van respondenten (baseline) Gedragsmaten Programmamakers (N=78*) Percentage (aantal) Controlegroep (N=102*) Brainstormers (N=79*) Alcoholconsumptie Nog nooit alcohol gedronken 7 (9) 21 (21) 13 (10) Hoe vaak afgelopen maand (gem,sd) 3.5 (2.6) 3.6 (2.5) 3.1 (2.5) Hoeveelheid glas/fles/blik (gem,sd) 2.2 (2.2) 2.7 (2.0) 2.5 (2.0) Hasj/wiet gebruik Nooit hasj/wiet gebruikt 81 (48) 85 (78) 80 (50) Aantal keren in hele leven (gem,sd) 3.1 (3.0) 3.9 (2.9) 2.6 (1.9) Aantal keren afgelopen maand (gem, sd) 3.8 (2.8) 4.0 (3.2) 4.0 (3.5) Seksuele ervaring en condoomgebruik Gemeenschap gehad nog nooit 47 (36) 60 (60) 62 (48) met 1 persoon 14 (11) 17 (17) 14 (11) met 2 personen 9 (7) 11 (11) 12 (9) met 3 of meer personen 30 (23) 12 (12) 12 (9) Condoomgebruik altijd 35 (14) 25 (10) 35 (10) meestal wel 28 (11) 30 (12) 28 (8) soms 30 (12) 20 (8) 14 (4) nooit /vrijwel nooit 8 (3) 25 (10) 24 (7) Orale seks gehad 52 (39) 64 (63) 70 (53) Condoomgebruik altijd 17 (6) 0.0 (0) 22 (5) meestal wel 3 (1) 9 (3) 9 (2) soms 9 (3) 6 (2) 17 (4) nooit /vrijwel nooit 71 (25) 86(30) 52 (12) *bij een aantal vragen wijkt de N af van deze waarde, vanwege missing values Verschillen in gezondheidsgedragingen Aangezien er significante verschillen waren in opleidingsniveau tussen de drie groepen (F=18.07; p<.001), is nagegaan in hoeverre opleidingsniveau gerelateerd was aan de drie centrale gezondheidsgedragingen. Uit de resultaten van de Pearson s correlaties bleek dat opleidingsniveau niet significant gerelateerd was aan alcoholgerelateerde en drugsgerelateerde gedragingen. Wel is er een significante relatie gevonden tussen opleidingsniveau en verschillende seksgerelateerde gedragingen. Een hoger opleidingsniveau was geassocieerd met minder geslachtsgemeenschap, een minder aantal personen waarmee respondenten naar bed waren geweest, met minder orale seks en minder vaak een condoom op zak hebben. Opvallend was echter dat opleidingsniveau 24

niet gerelateerd was aan condoomgebruik, het gedrag dat vanuit het oogpunt van veilig vrijen het meest belangrijk is. Opleidingsniveau was alleen gerelateerd aan condoomgebruik bij orale seks, maar dat is mogelijkerwijs te verklaren op grond van de positieve relatie tussen opleidingsniveau en de frekwentie van orale seks. Vanwege het feit, dat de meest vooropstaande gezondheidsgedragingen niet gerelateerd waren aan opleidingsniveau en de gevonden correlaties heel laag waren (r=-0.19 tot -0.29), is besloten om in de vergelijkende analyses voor gezondheidsgedragingen niet te corrigeren voor opleidingsniveau. De analyses tonen aan dat de respondenten over het algemeen vaker alcohol zijn gaan drinken, meer glazen en vaker dronken werden tijdens de periode (ruim een jaar) die het onderzoek besloeg (zie Tabel 4). De toename van drankgebruik gedurende de onderzoeksperiode is onder programmamakers groter dan in de controlegroep. Ook is het aantal keren dat zij ooit dronken waren meer toegenomen dan bij de controlegroep. Hasj en wietgebruik is eveneens bij beide groepen toegenomen. Bij de programmamakers was deze toename groter dan bij jongeren uit de controlegroep. Het aantal respondenten dat met iemand naar bed was geweest of orale seks had gehad was bij voor- en nameting het hoogst bij de programmamakers. Ook het aantal personen met wie men gemeenschap had gehad was het hoogst bij deze groep en is het sterkst gestegen bij de follow-up meting. Programmamakers hadden bij de follow-up meting ook vaker condooms op zak dan ervoor, in tegenstelling tot de controlegroep. Het gezondheidsgedrag van de programmamakers is apart geanalyseerd op alle drie meetmomenten, zie Tabel 5. Daaruit zijn dezelfde conclusies te trekken als hierboven; een stijging in alcohol- en hasj/wiet gebruik en meer seksuele contacten. Gezondheidsbevorderende gedragingen die gevonden zijn is het minder vaak aannemen van een rondje, en het vaker op zak hebben van een condoom. Deze veranderingen zijn echter niet significant. 25