Landbouw en ecologie 2de graad Meetjesland 7 Milieu- en natuurstudie op en rond de hoeve Het bedrijf Steven Vanhecke Inneke Hebbrecht 9990 Maldegem Steven is een jonge bedrijfsleider en heeft vroeger les gevolgd in het Virgo Sapientiae Instituut in Maldegem. Sinds 1 juli 2004 heeft hij het bedrijf overgenomen van zijn ouders. Hij zal jullie met enthousiasme een rondleiding geven waarbij hij al uw vragen rond de landbouw met veel plezier zal proberen te beantwoorden. Burkel : van berkenbos tot vruchtbaar zaai- en weiland De naam Burkel is van Germaanse oorsprong en betekent berkenbos. Wenst u meer info, dan kan u terecht op volgende site: www.maldegem.be/toerisme/bezienswaardigheden_kleit.htm
Doelstellingen: 1. Bepaling van de waterkwaliteit van een beekje in de omgeving van de hoeve - Leren determineren van verschillende soorten ongewervelden (macro- invertebraten) uit stilstaand zoet water - Bepaling van de waterkwaliteit steunend op het voorkomen van macro- invertebraten (BBI) - Bepaling van de waterkwaliteit steunend op chemische analyse 2. Relatie landbouw en milieu op het bedrijf Bezoek aan een actief landbouwbedrijf en rondleiding door een jonge bedrijfsleider, met oog voor: - genetica - melkkwaliteit - dierenwelzijn - erfbeplanting - inspanningen rond duurzaamheid 3. Relatie landbouw en milieu rond het bedrijf - fauna en flora op en rond het bedrijf (verschillende boomsoorten, plantensoorten, dieren, (vijfrijkensysteem)) - bodemanalyse - verschillende landbouwgewassen 2
Attitudes bij het veldwerk Respect voor de natuur, dit wil zeggen: - Minimale verstoring van de biotoop (water niet onnodig omwoelen, niet in het water stappen, enz.) - Dieren met zorg behandelen en na onderzoek terugplaatsen in hun biotoop Respect voor het materiaal, d.w.z.: - Materiaal niet beschadigen - Na gebruik materiaal reinigen - Geen materiaal achterlaten op het terrein Waarnemingen steeds uitvoeren zoals voorgeschreven Geen stallen binnengaan zonder bedrijfsleider Groep I Groep II Groep III 13u45 bedrijfsbezoek 13u45 wateronderzoek 13u45 biotoopstudie 14u15 wateronderzoek 14u45 biotoopstudie 14u30 bedrijfsbezoek 15u15 pauze 15u30 pauze 15u00 pauze 15u30 biotoopstudie 15u45 bedrijfsbezoek 15u15 wateronderzoek 3
Naar de boerderij Leerlingen kunnen makkelijk per fiets van de school naar het bedrijf onder leiding van de leerkracht 1. Duid de te volgen weg aan op de kaart. Zie volgende pagina. 2. Bekijk het landschap en de bodem onderweg en geef een 4- tal kenmerken. Maldegem ligt in de Vlaamse zandstreek! Besluit: De grond is matig geschikt voor grasland en voor alle andere ongeschikt. Alleen maïs is minder eisend wat de voedingstoestand betreft. 3. Bij aankomst aan de hoeve - plaats de fietsen op de aangeduide plaats - verdeling in drie groepen 4
Oude Burkelslag 10 5
Biotoopstudie Naam: School: Klas: Duid de wandeling aan op het kaartje en situeer de boerderij. We vertrekken aan de laan waar de fietsen staan. We gaan rechtdoor en volgen het pad. Op plaatsen waar we kunnen kiezen, slaan we steeds linksaf! Privé terreinen mag je niet betreden. 6
Noteer en classificeer zo nauwkeurig mogelijk de waargenomen organismen volgens het vijf- rijkensysteem. Vermeld ook hun biotoop en habitat. 1. Planten 2. Dieren 3. Fungi 4. Protista 5. Prokaryoten Maak gebruik van de gidsen (boekjes, ) 7
Bedrijfsbezoek 1. Wat voor soort bedrijf is het? Hoofdtak: Neventak: Toekomst: 2. Geef de wetenschappelijke naam van het runderras op de boerderij. 3. Zijn de dieren raszuiver of zijn ze het resultaat van kruisingen tussen verschillende rassen? 4. Wanneer kunnen we spreken van een rendabele melkproductie? 8
5. Welke factoren beïnvloeden die opbrengst? biotische: - voedselaanbod: - parasieten: - aantal dieren abiotische: - temperatuur - licht: - klauwverzorging 6. Gebeurt de voortplanting op natuurlijk wijze? Leg uit. KI: 7. Welk soort voeding krijgen volgende dieren (biotische factor): - pasgeboren kalf? - kalf? - vaars? - koe? - koe die droog staat? 8. Wat is de levensduur van de dieren en wat gebeurt ermee als ze niet meer productief zijn? 9
9. Wat verstaan we onder melkquotum? 10. a) Is de melk vol, halfvol of mager? Vetgehalte: Hoeveel melk voor 1 kg boter Kaas b) Op welke parameters wordt de melk gecontroleerd? 10
11. a) Wat gebeurt er met de mest? b) Welke stoffen kunnen er in het milieu terecht komen? Vergelijk met de resultaten van het wateronderzoek in de nabij gelegen beek - nitraten ( NO3-) - fosfaten ( PO4 3 - ) - ammonium (NH4+) c) besluit 12. Geef een aantal eigenschappen van de stallen (accommodatie) 11
Waterkwaliteit Chemische analyse Wanneer je water bekijkt met het blote oog, zie je daar nauwelijks of geen deeltjes in opgelost, ook al zijn die veelvuldig aanwezig. Er bestaan verschillende indicatoren om deze stoffen op te sporen. Deze helpen ons een beeld te vormen van de kwaliteit van het water. Bovendien kan je het water op die manier ook testen op de aanwezigheid van verontreinigende stoffen. Wat er moet gebeuren: - Volg nauwkeurig de instructies op die zich in het koffertje bevinden. Wees voorzichtig met de reagentia en probeer niets te morsen (sommige producten kunnen schadelijk zijn). - Gebruik het opnameblad om de resultaten van je onderzoek te noteren. Bespreking: 1. Zuurtegraad of ph ph O 6: ph 7: ph 8 14: zuur neutraal basisch Dieren en planten zijn in uiteenlopende mate gevoelig aan de ph van het water. De figuur in bijlage a toont je enkele waterdieren en hun gevoeligheid voor zuur. Je kan deze figuur gebruiken om op de volgende vragen een antwoord te formuleren. De ph van het water is: Veroorzaakt deze ph problemen voor het overleven van waterdieren? Zo ja, welke waterdieren zal je hier zeker niet vinden? 12
Bijlage a 13
2. Ammoniumgehalte, nitrieten en nitraten De afbraakproducten van natuurlijk afval (zoals afgevallen bladeren, uitwerpselen, dode dieren ) bestaan uit ammonium, nitrieten en nitraten. Dit natuurlijk afval wordt in het water eerst afgebroken door bacteriën tot ammoniumionen (NH4 + ) en ammoniak (NH3). Ook door overbemesting op omliggende akkers kan het gehalte NH4 + en NH3 sterk oplopen. Vanuit de land- en tuinbouw doet men nu reeds inspanningen om deze overbemesting tegen te gaan. In aanwezigheid van voldoende O2 wordt dit door andere bacteriën omgezet tot nitrieten en daarna verder tot nitraten. Nitraten vormen rechtstreekse voedingsstoffen voor planten. NH4 + -ionen zijn vrij onschadelijk, maar NH3 is reeds bij geringe concentratie giftig voor waterdieren. Is het gehalte NH4 + / NH3 in orde? Nitrieten zijn zeer giftig: een gehalte van 1 mg/l kan reeds dodelijk zijn voor een aantal waterorganismen. Is het nitriet- gehalte in orde? Nitraten zijn het eindproduct van biologische afbraak, maar kunnen ook kunstmatig aan het water toegevoegd worden. (bijv. vanuit riolen of door meststoffen afkomstig van de akkers). Een te hoog nitraatgehalte kan een ongeremde groei van waterplanten veroorzaken (vooral van wieren). Dit verstoort dan het biologisch evenwicht en kan drastische gevolgen hebben. Overdag maken planten massaal O2 aan door fotosynthese. Wat zal er s nachts gebeuren? Welke gevolgen kan dit hebben? Is het nitraatgehalte in orde? 14
3. Hardheid De totale hardheid van water wordt voornamelijk bepaald door de hoeveelheid calcium- en magnesiumverbindingen samen. Bij hoge gehaltes aan deze stoffen spreekt men over hard water, bij lage gehaltes over zacht water. Calcium is voor veel waterdiertjes levensbelangrijk. Waarvoor hebben slakjes en schaaldieren de kalk nodig? Is de totale hardheid in orde? De carbonaathardheid is het deel van de totale hardheid, uitsluitend te wijten aan de aanwezigheid van calcium- en magnesiumcarbonaat. In deze vorm opgelost zijn calcium en magnesium het best beschikbaar voor de waterorganismen. Is de carbonaathardheid in orde? 4. Fosfaatgehalte In normale concentraties is fosfaat een essentiële voedingsstof voor planten. Hoge concentraties wijzen op vervuiling, meestal van huishoudelijke of industriële oorsprong of overbemesting. Die hoge concentraties duiden op een belangrijke bron van voedselverrijking of eutrofiëring. Dit leidt tot algenbloei (zoals bij nitraten) en dus tot verstoring van het biologisch evenwicht. Is het fosfaatgehalte in orde? 15
Waterkwaliteit Opnameblad : deel 1 Situering - plaats of gemeente: - plas of waterloop: - datum: - uur: - weersomstandigheden: Naam: School: Klas: Plaats staalname - watertype (onderlijn): vijver - kanaal - rivier - beekje - bron - oever (onderlijn): beton - kunstmatig - steil - geleidelijk - natuurlijk - oeverplanten (onderlijn): overvloedig - matig - schaars - afwezig - opvallende oeverplanten (gebruik de zoekkaart): - waterplanten (onderlijn): overvloedig - matig - schaars - afwezig 16
- opvallende waterplanten (gebruik de zoekkaart): - algenbloei (onderlijn): overvloedig - matig - schaars - afwezig - luchttemperatuur: C - watertemperatuur: aan de oppervlakte C op enige diepte C 17
Waterkwaliteit Opnameblad : deel 2 Opdracht: Naam: School: Klas: Noteer de waargenomen organismen zoveel mogelijk (met behulp van de zoekkaarten). Classificeer deze zo nauwkeurig mogelijk! De resultaten zullen later in de klas worden verwerkt. 18
Waterkwaliteit Opnameblad : deel 3 Overzichtstabel wateronderzoek Staal 1: beker met water uit de beek Staal 2: beker met water uit de boorput Staal 3: beker met water en silo- maïs Naam: School: Klas: Staal 1 Staal 2 Staal 3 Norm (oppervlaktewater; basiskwaliteit) ph 6.5-8 Ammonium (NH3 en NH4 + ) (in mg/l) G < 1 ; A < 5 Nitriet (NO2 - ) (in mg/l) Nitraat (NO3-) (in mg/l) Totale hardheid (in d) Carbonaathardheid (in d) < 0.06 (Ned) (<11.3 voor drinkwater) NO2 + NO3 10 mg/l (voor levende organismen 12 d) (geen norm beschikbaar) Watertemperatuur (in C) < 25 Fosfaatgehalte (in mg/l) G < 0.3 ; A < 1 19