BIJLAGE A COMPETENTIES VAN DE OPLEIDING*

Vergelijkbare documenten
BIJLAGE A COMPETENTIES VAN DE OPLEIDING*

BIJLAGE B NADERE UITWERKING VAN DE ONDERWIJSEENHEDEN VAN HET CURRICULUM VAN DE OPLEIDING VOOR DE PROPEDEUTISCHE FASE*

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

Bijlage V. Bij het advies van de Commissie NLQF EQF. Tabel vergelijking NLQF-niveaus 5 t/m 8 en Dublin descriptoren.

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

Competentievenster 2015

Aantekenformulier van het assessment PDG

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Programma van toetsing

BIJLAGE B NADERE UITWERKING VAN DE ONDERWIJSEENHEDEN VAN HET CURRICULUM VAN DE OPLEIDING VOOR DE PROPEDEUTISCHE FASE*

BIJLAGE C NADERE UITWERKING VAN DE ONDERWIJSEENHEDEN VAN HET CURRICULUM VOOR DE POST-PROPEDEUTISCHE FASE*

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

Verantwoording gebruik leerlijnen

1 Interpersoonlijk competent

Heikamperweg AZ Asten-Heusden

Competenties in relatie tot het Protocol Vermoedens van huiselijk geweld, mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbuik

Programma van toetsing

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen

Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren

1. Interpersoonlijk competent

Naam:... Personeel 23 september Naam:... Portfolio in het kader van het assessment. Personeel/Fout! Geen tekst met de opgegeven stijl in het

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

De 6 Friesland College-competenties.

Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht

Lijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

ASSESSMENT STARTBEKWAAM MINOR 2 HJK of HOK Beoordelingsformulier Criteriumgericht interview en reflectie

Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep.

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

Informatie werkplekleren

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Leraar basisonderwijs LB

1/8. Voor leerkrachten zijn 7 bekwaamheden geformuleerd:

Toetsplan Masteropleiding Midden-Oosten Studies

kempelscan K1-fase Eerste semester

INSTITUUT THEO THIJSSEN. Afstudeerfase ITT Totaaloverzicht. DAG/DAV 4/VO 2 Studiejaar

Beoordelingsformulieren. Aanpassingen

Thermometer leerkrachthandelen

Bekwaamheidseisen leraar primair onderwijs

Portfolio. Pro-U assessment centrum. Eigendom van:

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Assessment Startbekwaam

Niveaubeschrijvingen NLQF per descriptor met toelichting, versie 23 maart 2017

Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie

Het gekleurde vakje is het vereiste niveau voor het voltooien van de oriënterende stage, het kruisje geeft aan waar ik mezelf zou schalen

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

Functieprofiel. Leraar. op OBS Het Toverkruid LA, 1,0 FTE. Aanstelling voor een jaar welke bij goed functioneren kan leiden tot een vaste aanstelling.

MASTER LGL COMPETENTIES

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD

FUNCTIEBESCHRIJVING EN -WAARDERING. Stichting Talent Leraar basisonderwijs LB

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

Ontwikkelingsperspectief in regulier basisonderwijs. Suzanne Beek en Linda Sontag ORD 2013

Toetsplan Bacheloropleiding Informatiekunde

Overzicht curriculum VU

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC

BEKWAAMHEIDSEISEN leraren VO met niveau-indicatoren jaar 3

Avans ontwikkelrichtlijn voor docenten

Context. Instroom. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. 2 Een herkenbare leef- en werkomgeving. 3 Een herkenbare, wisselende leef- en werkomgeving.

JAAR 1 semester 1 Blok 1 Blok 2. (her)toetsing Griekse grammatica en

Box 4: Evaluatie HGW in het handelen van de student tijdens stage

DEEL B van de onderwijs- en examenregeling voor de bacheloropleiding Duitse taal en cultuur,

Toetsplan Bacheloropleiding Kunsten, Cultuur en Media

STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING/ Sonja van de Valk

POP Martin van der Kevie

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Competenties directeur Nije Gaast

Competentieprofiel van de opleider CHVG

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

DEEL B VAN DE ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING ROEMEENSE TAAL EN CULTUUR

Competentie- en indicatorenoverzicht Masteropleiding Leren en Innoveren Hogeschool Rotterdam IVL/Kenniskring Versterking Beroepsonderwijs

BA 1 NTC Blok 1 Blok 2 Blok 3 Blok 4 vaktitel vakcode 7 collegewekeweken. tentamen. schriftelijk. schriftelijk. tentamen. tentamen.

RESULTATEN PROPEDEUTISCHE FASE

STAGE WERKPLAN ABV (Docent Beeldend)

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7

Competenties en bekwaamheidseisen geoperationaliseerd naar drie niveaus Fontys Pabo s

Zelfevaluatie. Inleiding:

Competentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend.

ten behoeve van het beoordelingsportfolio Startbekwaamheid Hoofdfase 3, ALO

beheerst de volgende vaardigheden, kan deze onderwijzen en vaardigheden

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG

De kunst van het lesgeven

FUNCTIEBESCHRIJVING EN -WAARDERING. Herman Broerenstichting Leraar LB

Excellente leerkracht basisonderwijs OPTIMUS primair onderwijs 1

Persoonlijk Ontwikkelingsplan Yosri Zijlstra

1 Basiscompetenties voor de leraar secundair onderwijs

Certificaten Daltononderwijs KPZ Wenke Daltonconsultants

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

Een ambulant begeleider cluster 3

Competenties. Overzicht

Workshop zelfbeoordelingslijst PARTNERS IN PASSEND ONDERWIJS

Realiseren van VOET in Geschiedenis: leren leren I II III Leren leren

STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING

Transcriptie:

BIJLAGE A COMPETENTIES VAN DE OPLEIDING* *Voor de speciale trajecten Academische Opleiding Leraar Basisonderwijs (AOLB) en International Teacher Education for Primary Schools (ITEPS) geldt aanvullende informatie. Deze is terug te vinden in Bijlage D. Bijlage A OER 2013-2014 OLB Competenties van de opleiding Pagina 1 van 17

Uitwerking programma op basis van visie en uitgangspunten Van eindniveau naar opleidingsniveaus De SBL-competenties en de Dublin Descriptoren (hbo-kwalificaties) definiëren het eindniveau van de opleiding. Dit is het niveau waaraan de beginnende leraar moet voldoen. Vanuit dit niveau continueren de studenten die wij opleiden, een leven lang leren. De competenties en kwalificaties staan centraal gedurende de hele opleiding. Het onderwijsprogramma is zodanig opgebouwd dat de student geleidelijk naar het eindniveau toe werkt. We onderscheiden daarbij drie opleidingsniveaus: Opleidingsbekwaam, Basisbekwaam, Startbekwaam (=eindniveau). De drie niveaus verschillen wat betreft: - Beheersingsniveau (diepgang) o Van oriënteren op taken, via het uitvoeren van taken en het kunnen evalueren en aanpassen van processen, naar het maken van keuzes en visieontwikkeling. - Verantwoordelijkheid o Geleidelijk toename van zelfstandigheid en verantwoordelijkheid van de student en vermindering van de begeleiding. - Complexiteit o Van gerichtheid op de eigen taak en de gang van zaken binnen de groep, via samenwerking binnen de school, naar de het functioneren in de volle breedte van de schoolomgeving. De niveaus zijn richtinggevend voor de opleidingsinhoud (aanbod vanuit de opleiding en keuzeruimte van de student) en bepalen tevens de criteria voor (zelf)beoordeling in de verschillende fasen van de opleiding. Opleidingsbekwaam De student is opleidingsbekwaam wanneer hij voldoende beeld heeft van de beroepspraktijk om gemotiveerd te kunnen kiezen voor het beroep en hij het niveau van de opleiding aan kan. Beheersingsniveau: eenvoudig = oriënterend, observerend, assisterend, actief meewerkend. Verantwoordelijkheid: de student functioneert onder directe begeleiding van de mentor(stage) en wordt intensief begeleid door de studieloopbaanbegeleider van de opleiding. Complexiteit: de student voert deeltaken en lessen uit in een eenvoudige situatie en oriënteert zich op de gang van zaken binnen de groep. Basisbekwaam De student is basisbekwaam wanneer hij over voldoende vakkennis en vaardigheden beschikt om verantwoord les te kunnen geven en zelfstandig kan analyseren met behulp va n theoretische concepten Bijlage A OER 2013-2014 OLB Competenties van de opleiding Pagina 2 van 17

Beheersingsniveau: zelfstandig en verdiepend = uitvoerend, flexibel, inventief, initiatiefrijk en analyserend, professioneel plannend, zelfevaluerend handelen. Verantwoordelijkheid: de student functioneert onder begeleiding van de mentor(stage) en wordt begeleid door de studieloopbaanbegeleider van de opleiding. De studieloopbaanbegeleiding vanuit de opleiding wordt geleidelijk verminderd en maakt plaats voor zelfstandig functionerende intervisiegroepen. Complexiteit: de student voert onderwijstaken uit binnen de groep, tegemoetkomend aan verschillende niveaus binnen die groep en gedurende meerdere aaneengesloten dagdelen. De student oriënteert zich op het functioneren binnen de schoolorganisatie. Het handelen in de groep is ingebed in de leerlijnen en het schoolconcept. Startbekwaam De student is startbekwaam wanneer hij een visie op het beroep kan formuleren op grond waarvan hij verantwoorde en kritische keuzes maakt en uitvoert mede gebaseerd op wetenschappelijke informatie, ook internationaal. Beheersingsniveau: professioneel = standpuntbepalend, alternatieven overwegend, zowel individueel als in overleg met anderen handelend, specialiserend. Verantwoordelijkheid: de student functioneert met een toenemende eigen verantwoordelijkheid in de school wat resulteert in een zelfstandige eindstage. Toezicht vindt op dat moment plaats op afstand door de opleidingsschool. Begeleiding vindt plaats op eigen initiatief. Complexiteit: De student voert met begeleiding, op basis van methodologische kennis, een praktijkgericht onderzoek uit en zet gespecialiseerde vaardigheden in voor de school. De student onderhoudt voor het functioneren in de stagegroep contacten met actoren in de schoolomgeving (ouders, externe instanties). Bijlage A OER 2013-2014 OLB Competenties van de opleiding Pagina 3 van 17

Overzicht competenties en deelcompetenties Overzicht competenties + Deelcompetenties Stenden Pabo curriculum 2013-2014 1 Interpersoonlijk competent 1 1 Ik beschik over goede communicatieve vaardigheden 1 2 Ik heb goed contact met kinderen 1 3 Ik kan mijn handelen baseren op kennis van communicatiepatronen en sociale verhoudingen binnen mijn groep 2 Pedagogisch competent 2 1 Ik begeleid de leerlingen van afhankelijkheid naar zelfstandigheid en verantwoordelijkheid 2 2 Ik zorg voor een veilige, vertrouwde en uitdagende leeromgeving 2 3 Ik kan mijn pedagogische opvattingen en handelen verantwoorden op basis van relevante theoretische en methodische inzichten 3a 3a 1 3a 2 3a 3 3a 4 Didactisch competent Ik weet mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat te kiezen, voor te bereiden en te plannen Ik kan mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat uitvoeren Ik kan lesmaterialen op de juiste manier inzetten Ik pas verschillende gesprekstechieken toe 3a 5 3a 6 3a 7 3a 8 3b 3b 1 3b 2 Ik pas verschillende differentiatevormen toe binnen kaders van adaptief onderwijs Ik kan mijn handelen en de leerresultaten van mijn leerlingen evalueren en daaruit consequenties voor mijn verder handelen trekken Ik kan kinderen met leerproblemen betrokken en stimulerend begeleiden binnen de kaders van passend onderwijs. Ik verdiep mij op onderwijskundig gebied en pas die kennis toe bij reflectie op mijn eigen onderwijs en op onderwijs in het algemeen Competent in de vak-en vormingsgebieden Ik gebruik zowel de kerndoelen van de vak(gebieden) als de vakoverstijgende kerndoelen als basis voor mijn onderwijs Ik kan de verschillende vakmethodieken toepassen bij het ontwerpen en uitvoeren van onderwijsleersituaties Bijlage A OER 2013-2014 OLB Competenties van de opleiding Pagina 4 van 17

3b 3 3b 4 Ik beschik over een duidelijke visie op de wijze waarop het vak(gebied) didactisch gestalte krijgt (vakconcept, ontwikkelingspsychologie en leertheorie) Ik kan omgaan met specifieke leerproblemen in het vak(gebied) 4 Organisatorisch competent 4 1 Ik kan goed leiding geven 4 2 Ik kan het lokaal, een hoek, de schoolomgeving gebruiken en eventueel inrichten als een stimulerende en rijke speel- /leeromgeving 4 3 Ik ben bekend met die aspecten van klassenmanagement die voor mijn onderwijs relevant zijn 5 Competent in het samenwerken met collega's 5 1 Ik ben in staat collegiale relaties op te bouwen en te onderhouden 5 2 Ik ben in staat tot constructief collegiaal overleg 5 3 Ik kan in teamverband werken 5 4 Ik heb kennis van relevante informatie, technieken en methodieken die nodig zijn voor het functioneren in de schoolorganisatie en bijbehorende overlegsituaties 6 Competent in het samenwerken met de omgeving 6 1 Ik onderhoud goede contacten met de ouders of verzorgers van de kinderen 6 2 Ik onderhoud goede contacten met andere mensen en instellingen die ook te maken hebben met de zorg voor de kinderen 7 Competent in het ontwikkelen van een eigen professionele deskundigheid d.m.v. reflectie, ontwikkeling en onderzoek 7 1 Ik kan reflecteren op mijn eigen handelen 7 2 Ik laat zien behoefte te hebben aan feedback en weet wat ik ermee ga doen 7 3 Ik functioneer in systematische intervisie en collegiale consultatie 7 4 Ik werk planmatig aan de ontwikkeling van mijn bekwaamheid, op basis van een goede analyse van mijn competenties 7 5 Ik stem de ontwikkeling van mijn bekwaamheid af op het beleid van de school 7 6 Ik heb een onderzoekende houding en kan op systematische wijze in interactie met de omgeving antwoorden verkrijgen op vragen die ontstaan in de eigen onderwijspraktijk en de uitkomsten gebruiken ter verbetering van deze praktijk. Bijlage A OER 2013-2014 OLB Competenties van de opleiding Pagina 5 van 17

Dublin Descriptoren in relatie tot de opleidingsniveaus De SBL competenties en de Dublin Descriptoren (hbo kwalificaties) definiëren het eindniveau van de opleiding. Dit is het niveau waaraan de beginnende leraar moet voldoen. Vanuit dit niveau continueren de studenten die wij opleiden, een leven lang leren. De competenties en kwalificaties staan centraal gedurende de hele opleiding. Het onderwijsprogramma is zodanig opgebouwd dat de student geleidelijk naar het eindniveau toe werkt. We onderscheiden daarbij drie opleidingsniveaus: Opleidingsbekwaam, Basisbekwaam, Startbekwaam (=eindniveau). De drie niveaus verschillen wat betreft beheersingsniveau, verantwoordelijkheid en complexiteit: Van Via Naar Beheersingsniveau Oriënteren op taken Uitvoeren van taken en evalueren en aanpassen van processen Maken van keuzes en visieontwikkeling Verantwoordelijkheid Zelfstandigheid en verantwoordelijkheid Begeleiding Complexiteit Gerichtheid op de eigen taak en de gang van zaken binnen de groep Samenwerking binnen de school Functioneren in de volle breedte van de schoolomgeving De niveaus zijn richtinggevend voor de opleidingsinhoud (aanbod vanuit de opleiding en keuzeruimte van de student) en bepalen tevens de criteria voor (zelf)beoordeling in de verschillende fasen van de opleiding. Bijlage A OER 2013-2014 OLB Competenties van de opleiding Pagina 6 van 17

Opleidingsniveaus Dublin Descriptoren Opleidingsbekwaam (Propedeutische fase) De student heeft voldoende beeld van de beroepspraktijk om gemotiveerd te kunnen kiezen voor het beroep en kan het niveau van de opleiding aan. Beheersingsniveau Eenvoudig = oriënterend, observerend, assisterend, actief meewerkend. Verantwoordelijkheid De student functioneert onder directe begeleiding van de mentor(stage) en wordt intensief begeleid door de studieloopbaanbegeleider van de opleiding. Complexiteit De student voert deeltaken en lessen uit in een eenvoudige situatie en oriënteert zich op de gang van zaken binnen de groep. SBL Competenties Basisbekwaam (Hoofdfase) De student beschikt over voldoende vakkennis en vaardigheden om verantwoord les te kunnen geven en zelfstandig kunnen analyseren met behulp van theoretische concepten. Beheersingsniveau Zelfstandig en verdiepend = uitvoerend, flexibel, inventief, initiatiefrijk en analyserend, professioneel plannend, zelfevaluerend handelen. Verantwoordelijkheid De student functioneert onder begeleiding van de mentor(stage) en wordt begeleid door de studieloopbaanbegeleider van de opleiding. De studieloopbaanbegeleiding vanuit de opleiding wordt geleidelijk verminderd en maakt plaats voor zelfstandig functionerende intervisiegroepen. Complexiteit De student: Voert onderwijstaken uit binnen de groep, tegemoetkomend aan verschillende niveaus binnen die groep en gedurende meerdere aaneengesloten dagdelen. Het handelen in de groep is ingebed in de leerlijnen en het schoolconcept. Oriënteert zich op het functioneren binnen de schoolorganisatie. Startbekwaam (Afstudeerfase) De student kan een visie op het beroep formuleren op grond waarvan verantwoorde en kritische keuzes gemaakt en uitgevoerd worden mede gebaseerd op wetenschappelijke informatie, ook internationaal. Beheersingsniveau Professioneel = standpuntbepalend, alternatieven overwegend, zowel individueel als in overleg met anderen handelend, specialiserend. Verantwoordelijkheid De student functioneert met een toenemende eigen verantwoordelijkheid in de school wat resulteert in een zelfstandige eindstage. Toezicht vindt op dat moment plaats op afstand door de opleidingsschool. Begeleiding vindt plaats op eigen initiatief. Complexiteit De student: Voert met begeleiding, op basis van methodologische kennis, een praktijkgericht onderzoek uit en zet gespecialiseerde vaardigheden in voor de school. Onderhoudt voor het functioneren in de stagegroep contacten met actoren in de schoolomgeving (ouders, externe instanties). Bijlage A OER 2013-2014 OLB Competenties van de opleiding Pagina 7 van 17

SBL Compenties Kennis en inzicht De student is zich bewust van zijn eigen kennis en kan deze kritisch beschouwen. Hij is bereid deze kennis te koppelen aan en te verantwoorden vanuit eigen (stage)ervaringen in heden en verleden. (biografische en autobiografische reflectie) De student is zich bewust dat veel kennis voor hem/haar nog enkel kennis van het verstand is; kennis die nog geen betekenis heeft gekregen in de beroepspraktijk. De student werkt aan de uitbreiding van zijn kennis en begrip door zijn kennisbasis regelmatig en ook op eigen initiatief te voeden. Hiertoe raadpleegt hij diverse deskundige bronnen (vakdocent, mentor, literatuur, internet, enz.). De student heeft aantoonbare kennis van en inzicht in actuele en relevante culturele en maatschappelijke ontwikkelingen die invloed zullen hebben op zijn vakgebied en beroep en op hun onderlinge samenhang (systemic understanding) De student heeft aantoonbare kennis van en inzicht in een vakgebied, waarbij wordt voortgebouwd op het niveau bereikt in het voortgezet onderwijs en dit wordt overtroffen. De student functioneert doorgaans op een niveau waarop met ondersteuning van gespecialiseerde handboeken, enige aspecten voorkomen waarvoor kennis van de laatste ontwikkelingen in het vakgebied vereist is. SBL Competenties Bijlage A OER 2013-2014 OLB Competenties van de opleiding Pagina 8 van 17

SBL Compenties Toepasssen kennis en inzicht De student zoekt actief met name in de stage en in interactie met anderen naar de wereld achter de (verbale) kennis (ervaringen, handelingen). De uitspraken van de student laten zien dat hij zijn (vernieuwde) kennisbasis betekenisvol in kan zetten, bij de voorbereiding en de evaluatie van zijn onderwijsactiviteiten. De student gebruikt nieuwe ervaringen en nieuwe informatie om zich te verdiepen. Zo komt hij tot nieuwe 'ontdekkingen' die tot ander gedrag kunnen leiden. De student maakt proactief gebruik van de opleidings en beroepscontext om nieuwe kennis op te doen en zijn handelen te verbeteren. Hij zoekt daarbij de dialoog met opleiders en medestudenten. Bij het analyseren van zijn ervaringen legt de student een relatie tussen theorie en praktijk. Hij komt daardoor regelmatig tot persoonlijke ontdekkingen en vernieuwde inzichten. De benutte leerbronnen (bijeenkomsten, workshops, literatuur, deskundigen, elo s) klinken in vooral eigen woorden en beelden hierin door. Bij het uitvoeren van beroepstaken gaat hij eerst na wat in de gegeven situatie de kern van het probleem of het succes is. Hij betrekt de context erbij wanneer hij naar inzichten en oplossingen van een probleem zoekt. De student is in staat om zijn/haar kennis en inzicht op dusdanige wijze toe te passen, dat dit een professionele benadering van zijn/haar werk of beroep laat zien, en beschikt verder over competenties voor het opstellen en verdiepen van argumentaties en voor het oplossen van problemen op het vakgebied. De student is in staat om zijn kennis en vaardigheden in te zetten voor de beargumentering en onderbouwing van bepaalde keuzes en standpunten De student beheerst onderzoeksmethoden waarmee inzicht verkregen kan worden in relevante onderwijsontwikkelingen, culturele ontwikkelingen en/of maatschappelijke ontwikkelingen. Bij voorbereiding en evaluatie van onderwijsactiviteiten betrekt de student aspecten van de beroepstaak in samenhang. Hij komt tot genuanceerde conclusies over onderwijs(situaties). De student is in staat om uit een groot aantal gegevens een onderbouwde selectie te maken. SBL Competenties Bijlage A OER 2013-2014 OLB Competenties van de opleiding Pagina 9 van 17

SBL Compenties SBL Compenties Oordeelsvorming Communicatie In de stage imiteert de student niet alleen, maar is hij/zij ook creatief op zoek naar eigen invullingen. Uitspraken van de student hebben regelmatig het karakter van een persoonlijke ontdekking of een vernieuwd inzicht. De student verwoordt zijn kritiek en zijn mening op een respectvolle en constructieve manier. De student kan zich zowel mondeling als schriftelijk correct en helder uitdrukken. Hij neemt de regels op het gebied van spelling, zinsbouw en tekststructuur in acht. Hij zoekt de dialoog met bijvoorbeeld medestudenten, docenten en mentoren om zo tot kennisdeling te komen. Hij communiceert tijdig en open met relevante personen over voorkomende problemen in zijn beroepspraktijk. De student kan hoofd en bijzaken onderscheiden. In de communicatie met anderen spreekt hij zelfbewust en respectvol vanuit zijn eigen kennisbasis en opvattingen. De student is bereid zijn uitspraken en handelen van daaruit te verantwoorden De student respecteert de kennisbasis en de opvattingen van anderen en hanteert deze als input voor mogelijke verdere verfijning van zijn eigen kennis en handelen. De student maakt onderscheid tussen observatie en interpretatie en kan de interpretatie verantwoorden vanuit zijn eigen kennisbasis en opvattingen. De student is in staat teksten bij te stellen op basis van feedback van anderen. Mondelinge of schriftelijke bijdragen van anderen kan hij van adequate en stimulerende feedback voorzien. De student kan mondeling en schriftelijk tot uitdrukking brengen wat relevant is voor het beroep. Hij maakt hierbij op functionele wijze gebruik van multimediale middelen. De student is in staat om relevante gegevens te verzamelen en interpreteren (meestal op het vakgebied) met het doel een oordeel te vormen dat mede gebaseerd is op het afwegen van relevante sociaalmaatschappelijke, wetenschappelijke of ethische aspecten. De student is in staat om op basis van persoonlijke, professionele en ethische onderbouwing keuzes te maken. De student verzamelt in een gegeven beroepssituatie relevante gegevens, ordent, analyseert en interpreteert deze adequaat en komt eventueel door anderen te raadplegen tot een genuanceerde en onderbouwde mening. De student is in staat om informatie, ideeën en oplossingen over te brengen op een prikkelende en creatieve manier op een publiek bestaande uit specialisten of nietspecialisten. De student is in staat om experts te benaderen en te raadplegen. De student is in staat om zich te verplaatsen in een ander perspectief Het doel van zijn communicatie/presentatie staat hem helder voor ogen en hij stemt daarbij af op zijn publiek (leerlingen, collega's, ouders, externe deskundigen, enz.). SBL Competenties SBL Competenties Bijlage A OER 2013-2014 OLB Competenties van de opleiding Pagina 10 van 17

SBL Compenties Leervaardigheden De student verwoordt zijn opvattingen over en motivatie voor de beroepstaak vanuit een realistische eerste indruk hiervan. De student neemt adviezen ter harte en stelt zonodig het eigen handelen bij. De student kijkt kritisch naar zijn eigen studiehouding en maakt zijn studiehouding bespreekbaar. De student is begeleidbaar. De student vraagt tijdig om hulp bij relevante personen. De student beschrijft zichzelf als lerende en geeft aan waar verbeterpunten liggen. De student neemt initiatief om doelgericht, met behulp van andere personen en informatiebronnen, van stage ervaringen leerervaringen te maken en om nieuwe bekwaamheden in te oefenen. De student organiseert feedback, kan dit constructief en respectvol ontvangen en geven. De student kijkt kritisch naar eigen waarden en normen en legt verbanden met positief voorbeeldgedrag. Een voorbeeld hiervan zijn de omgangsvormen, die hij hanteert op de pabo en de stageschool. De student communiceert voortdurend over zijn groeiproces. Hij zoekt de dialoog op met bijvoorbeeld medestudenten, vakdocenten, studieloopbaanbegeleider en mentoren om zo tot kennisdeling én ontwikkeling te komen. De student analyseert zijn ervaringen en zoekt naar verklaringen o.a. door theorie en praktijk te koppelen. SBL Competenties De student bezit de leervaardigheden die noodzakelijk zijn om een vervolgstudie die een hoog niveau van autonomie veronderstelt aan te gaan. De student is in staat om in samenwerking te leren en daarbij bij te dragen aan en (mede) verantwoordelijkheid te nemen voor zijn eigen leerproces en dat van anderen. De student geeft in een gedetailleerde en gestructureerde sterktezwakte analyse aan waar de grenzen en uitdagingen van zijn handelingsbekwaamheid liggen. Hij kan deze analyse omzetten in concrete doelen en een plan van aanpak. SBL Competenties Bijlage A OER 2013-2014 OLB Competenties van de opleiding Pagina 11 van 17

Studieschema Opleiding tot Leraar Basisonderwijs Pabo curriculum in drie fasen met inhoud, doelstellingen en competenties Dit overzicht is een uitlijning van het programma en de competenties van het curriculum. Studenten die in studiejaar 2010 2011 gestart zijn met de opleiding volgen het programma zoals dit ontwikkeld en aangeboden is binnen het oude programma s (van vh CHN of vh HD). In bijlage C is hiervoor de beschrijving van beide curricula opgenomen. Propedeutische fase 1 jaar opleidingsbekwaam Module 1.1 Module 1.2 Module 1.3 Module 1.4 Kijken naar jezelf en kijken naar kinderen Spelen(d) leren en lesgeven Leiding, communicatie en klassenmanagement De wereld als speelveld Doelstelling en inhoud Om goed te kunnen lesgeven, zijn er enkele randvoorwaarden. Een van de belangrijkste is dat de student contact kan maken met zijn leerlingen. Hiervoor is nodig dat de student een beeld ontwikkelt van de doelgroep: wat boeit kinderen op de basisschool. Ook is het belangrijk dat de student zichzelf goed kent. De student leert zich in kinderen te verplaatsten, is gericht op contact maken met kinderen, op enthousiasme tonen en op zelfreflectie De student maakt kennis met de grondbeginselen van goed lesgeven, wat meer is dan kennisoverdracht. Ze krijgen zicht op de benodigde kennis, vaardigheden en attitudes. De ideale les staat centraal. De student gaat aan de gang met spelend leren, lerend spelen. Voor kinderen is spelen één van de belangrijkste manieren om tot ontwikkeling te komen en te leren. De student richt zich op: kiezen, voorbereiden en uitvoeren van onderwijsleer activiteiten, communicatieve vaardigheden, contact met kinderen en samenwerken met collega s. Dit gaat over leiden, begeleiden en loslaten. Leiding geven heeft te maken met vertrouwen, communicatie, interactie, controle, gezag en overwicht. Studenten worden zich bewust van hun eigen leiderschapsstijl en communicatiestijl, in verschillenden groepen en situaties. Ook maken zij een start met het inzetten en uitbreiden van het arsenaal aan vaardigheden om effectief leiding te kunnen geven. De student richt zich op: communicatieve vaardigheden, contact met kinderen, leiding geven en leiding accepteren. En doelmatig klassenmanagement ondersteunt daarbij. De omgeving biedt tal van aangrijpingspunten voor de lessen. De student bekijkt in dit thema de directe omgeving vanuit diverse invalshoeken en vakken. De wereldoriënterende vakken staan centraal. Niet alleen vanuit de methode, maar juist de om de wereld in de school te brengen en met de school de wereld in te gaan. Dit thema wordt gelet op: didactische kwaliteiten, samenwerken, organiseren en reflecteren. Competenties 1.1 Ik beschik over goed communicatieve vaardigheden 1.1 Ik beschik over goed communicatieve 2.2 Ik zorg voor een veilige, vertrouwde en uidagende 2.2 Ik zorg voor een veilige, vertrouwde en uidagende Bijlage A OER 2013-2014 OLB Competenties van de opleiding Pagina 12 van 17

1.2 Ik heb goed contact met kinderen 3.2 Ik kan mijn onderwijsactiviteiten en spelactiviteiten adequaat uitvoeren. 7.1 Ik kan reflecteren op mijn eigen handelen. vaardigheden 1.2 Ik heb goed contact met kinderen 3.1 Ik weet mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat te kiezen, voor te bereiden en te plannen. 3.2 Ik kan mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat uitvoeren. 3.3 Ik kan lesmaterialen op de juiste manier inzetten. 7.1 Ik kan reflecteren op mijn eigen handelen. 7.2 Ik laat zien behoefte te hebben aan feedback en weet wat ik ermee moet doen. leeromgeving. 3.1 Ik weet mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat te kiezen, voor te bereiden en te plannen. 3.2 Ik kan mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat uitvoeren. 3.3 Ik kan lesmaterialen op de juiste manier inzetten. 3.4 Ik pas verschillende gesprekstechnieken toe. 4.1 Ik kan goed leiding geven. 4.3 Ik ben bekend met die aspecten van klassenmanagement die voor mijn onderwijs relevant zijn. 5.1 Ik ben in staat collegiale relaties op te bouwen en te onderhouden. 5.2 Ik ben in staat tot constructief collegiaal overleg. 7.4 Ik werk planmatig aan de ontwikkeling van mijn bekwaamheid, op basis van een goede analyse van mijn competenties. leeromgeving. 3.2 Ik kan mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat uitvoeren. 4.1 Ik kan goed leiding geven. 5.1 Ik ben in staat collegiale relaties op te bouwen en te onderhouden. 5.2 Ik ben in staat tot constructief collegiaal overleg. 5.3 Ik kan in teamverband werken. 7.4 Ik werk planmatig aan de ontwikkeling van mijn bekwaamheid, op basis van een goede analyse van mijn competenties. Bijlage A OER 2013-2014 OLB Competenties van de opleiding Pagina 13 van 17

Hoofdfase 1,5 jaar basisbekwaam Module 2.1 Module 2.2 Module 2.3/2.4 Module 3.1/3.2 Onderwijs voor iedereen Kennis in onderwijs Onderwijs ontwerpen Passend Onderwijs Doelstelling en inhoud In dit thema staat het omgaan met verschillen en het verzorgen van adaptief onderwijs centraal. Het gaat om verschillen in de brede zin van het woord (sociaalemotioneel, niveau, tempo, organisatie). Studenten leren de verschillen signaleren, zowel in pedagogisch als in didactisch opzicht. Zij leren hier adequaat mee om te gaan en adaptief onderwijs te verzorgen volgens de uitgangspunten: relatie competentie autonomie. De student leert zijn activiteiten op de verschillen af te stemmen en vervolgens te verantwoorden. In dit thema staat de kennis in het onderwijs centraal. Wat zijn de kerndoelen, de leerlijnen en de tussendoelen? Welke didactieken horen bij de vakken. Hoe zit de kennisbasis in elkaar en wat betekent Nederland kennisland in dit geval. Opbrengstgericht werken, evidence based en data driven zijn begrippen die bekend worden verondersteld. Centraal staat de vraag hoe een leerkracht een leeromgeving krachtig en uitdagend maakt voor kinderen. De leerkrachten leren zelf een lesomgeving bouwen, binnen en buiten de school. Ze gaan zich verdiepen in verschillende visies, werkvormen en vormen van klassenmanagement. Kinderen veranderen, de samenleving verandert: vergt dit een aangepaste didactiek? Nieuwe media is daarbij vanzelfsprekend. In dit thema leren studenten onderwijsbegeleidingsbehoeften van kinderen herkennen en benoemen. Ze kunnen dit uitwerken in een gedifferentieerd groepsplan per vakgebied en ook op sociaalemotioneel gebied. Ook verdiepen ze zich in het zorgsysteem van het primair onderwijs en het handelingsgericht werken. Ze leren een ontwikkelingsperspectief te hanteren en kunnen dit vertalen in een individuele leerlijn. Studenten kunnen dit binnen hun eigen gekozen leeftijdspecialisatie op een goed niveau, maar hebben ook transfer naar alle kinderen in de basisschool. Competenties 1.3 Ik kan mijn handelen baseren op kennis van communicatiepatronen en sociale verhoudingen binnen mijn groep. 2.1 Ik begeleid de leerlingen van afhankelijkheid naar zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. 3.5 Ik pas verschillende 3.1 Ik weet mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat te kiezen, voor te bereiden en te plannen. 3.2 Ik kan mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat uitvoeren. 3.3 Ik kan lesmaterialen op de 3.1 Ik weet mijn onderwijsleer activiteiten en spelactiviteiten adequaat te kiezen, voor te bereiden en te plannen. 3.2 Ik kan mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat uitvoeren. 3.3 Ik kan lesmaterialen op de juiste manier inzetten. 2.2 Ik zorg voor een veilige, vertrouwde 2.1 Ik begeleid de leerlingen van afhankelijkheid naar zelfstandigheid en verantwoordelijkheid. 2.3 Ik kan mijn pedagogische opvattingen en handelen verantwoorden op basis van relevante theoretische en methodische inzichten. 3.5 Ik pas verschillende Bijlage A OER 2013-2014 OLB Competenties van de opleiding Pagina 14 van 17

differentiatevormen toe binnen kaders van adaptief onderwijs. 3.6 Ik kan mijn handelen en de leerresultaten van mijn leerlingen evalueren en daaruit consequenties voor mijn verder handelen trekken. 3.7 Ik kan kinderen met leerproblemen betrokken en stimulerend begeleiden. juiste manier inzetten. 3.5 Ik pas verschillende differentiatevormen toe binnen kaders van adaptief onderwijs. 5.4 Ik heb kennis van relevante informatie, technieken en methodieken die nodig zijn voor het functioneren in de schoolorganisatie en bijbehorende overlegsituaties. en uitdagende leeromgeving. 4.2 Ik kan het lokaal, een hoek, de schoolomgeving gebruiken en eventueel inrichten als een stimulerende en rijke speel/leeromgeving. 4.2 Ik ben bekend met die aspecten van klassenmanagement die voor mijn onderwijs relevant zijn. differentiatievormen toe binnen kaders van adaptief onderwijs. 3.6 Ik kan mijn handelen en de leerresultaten van mijn leerlingen evalueren en daaruit consequenties voor mijn verder handelen trekken. 3.7 Ik kan kinderen met leerproblemen betrokken en stimulerend begeleiden. 4.3 Ik ben bekend met die aspecten van klassenmanagement die voor mijn onderwijs relevant zijn. Bijlage A OER 2013-2014 OLB Competenties van de opleiding Pagina 15 van 17

Afstudeerfase 1,5 jaar werkplek en startbekwaam Module 3.3/3.4 Module 4.1/4.2 Module 4.3/4.4 Specialisatie en profilering Minoren Eindstage Doelstelling en inhoud Competenties In dit eerste half jaar van de afstudeerfase specialiseert de student zich in één vak binnen de kennisbasis. De student profileert zich in één van de vijf profielen van de Stenden Pabo s. De student heeft een keuze gemaakt voor onderbouw of bovenbouw van de basisschool. Alle studenten volgen de verplichte schoolminor waarin praktijkonderzoek een belangrijke plaats heeft. Daarnaast kiezen de studenten een keuzeminor. Beide minoren hebben een omvang van 15 EC. Er bestaat een mogelijkheid de keuzeminor in het buitenland te doen. De afronding van de schoolminor vindt plaats tijdens de eindstage. De voorlopige conclusie uit het onderzoek worden zo getoetst aan de praktijk. Door middel van een langdurige eindstage bereidt de student zich voor op het beroep. De student rondt zijn onderzoek en vakspecialisatie af. De afronding van onderdeel levensbeschouwelijke vorming vindt hier ook plaats. Dit alles komt samen in de eindrapportage van de eindstage. 1.1 Ik beschik over goede communicatieve vaardigheden 1.4 Ik kan mijn handelen baseren op kennis van communicatiepatronen en sociale verhoudingen binnen mijn groep. 2.2 Ik zorg voor een veilige, vertrouwde en uitdagende leeromgeving. 2.3 Ik kan mijn pedagogische opvattingen en handelen verantwoorden op basis van relevante theoretische en methodische inzichten. 3.1 Ik weet mijn onderwijsleer activiteiten en spelactiviteiten adequaat te kiezen, voor te bereiden en te plannen. 3.2 Ik kan mijn onderwijsleeractiviteiten en spelactiviteiten adequaat uitvoeren. 3.6 Ik kan mijn handelen en de leerresultaten van mijn leerlingen evalueren en daaruit consequenties voor mijn verder handelen trekken. 3.7 Ik kan kinderen met leerproblemen betrokken en stimulerend begeleiden. 3.8 Ik verdiep mij op onderwijskundig gebied en pas die kennis toe bij reflectie op mijn eigen onderwijs en op onderwijs in het algemeen. 4.2 Ik kan het lokaal, een hoek, de schoolomgeving gebruiken en eventueel inrichten als een stimulerende Bijlage A OER 2013-2014 OLB Competenties van de opleiding Pagina 16 van 17