Om de doorgaande lijn door de hele school te waarborgen, wijken de algemene regels niet af van wat uw kind gewend was in de middenbouw.



Vergelijkbare documenten
Informatieboekje: Tussenbouw/Bovenbouw

Werkstuk wizard Hulpvragen

Jouw werkstuk lever je uiterlijk in op donderdag 20 maart 2014!!

Hoe maak ik een Spreekbeurt?

Hoe maak je een werkstuk?

Basisschool de Triangel HET MAKEN VAN EEN WERKSTUK

Huiswerk Spreekbeurten Werkstukken

Instructie. Werkstuk. Bovenbouw 10 e Montessori de Meidoorn Schooljaar

Werkwijzer Verslagkring:

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Hoe maak je een werkstuk?

Hulpvragen werkstuk: land of gebied

Werkstukken maken op PCBO-Het Mozaiek Groep 6

In groep 8 gaan we een aantal dingen door het jaar heen doen, namelijk het maken van een:

Stappenplan: Hoe maak ik een werkstuk?

Hoe maak ik in groep 6 een werkstuk?

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Dimanida Kemkievelden Groep 7abcd

Naam: Groep: Willem Teellinckschool 15 juni 2016

HUISWERKGIDS SCHOOLJAAR

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd

De Huiswerkgids beschrijft de doorgaande lijn van het huiswerk dat we geven en de aanbevolen aanpak.

Werkstuk groep 7 Een dier

Beoordeling power-point groep 5

Informatieboekje. Spreekbeurt, leeskring en nieuwskring / 2016 groep 8

HOE MAAK IK EEN WERKSTUK?

Uitleg Werkwijzers Bovenbouw Dit zijn de beschrijvingen van alle presentaties die je moet doen en het werkstuk dat je maakt.

Spreekbeurt, en werkstuk

Landengids voor: Landengids

2 > Kerndoelen > Aan de slag > Introductie van de manier van werken > Mogelijke werkvormen en de plaats op het rooster 27

Uitleg boekverslag en boekbespreking

Help, ik moet een werkstuk maken!

Basisschool de Triangel. Het houden van een spreekbeurt.

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor?

Boekbespreking: Kies een boek wat je zelf ook echt leuk vindt!! Weet je niet zeker of het boek mag van school, overleg dan even met je juf.

Een verplichte vraag die over het onderwerp moet worden beantwoord is: welke invloed heeft dit (gehad) op het landschap?

HET MAKEN VAN EEN WERKSTUK

GOEDE STUDIEGEWOONTEN DE PLAATS

Huiswerkbeleid op OBS de Zeester. augustus 2014

HOE MAAK IK EEN WERKSTUK?

Bevolkingsgroepen DOE KAART 1. Naam van het project. Als je voor deze opdracht kiest leer je meer over een bepaalde bevolkingsgroep.

Werkstuk. En natuurlijk ook spreekbeurt. Gemaakt door: Anmami Verhulvelrij Groep 7abcd

VERVANGTAAK LICHAMELIJKE OPVOEDING VOOR LANGDURIG GEBLESSEERDEN

Je gaat een werkstuk over dieren maken.

Met welk werk kunnen kinderen uit groep 5-6 thuiskomen en hoe kunt u uw kind thuis helpen?

De beoordeling van je werkstuk

Let op! Alles graag getypt in lettergrootte 12, lettertype mag je zelf kiezen.

LEREN LEREN LEREN. een overzicht met leerhulpjes voor de diverse vakgebieden. Hieronder kun je lezen over het leren/maken van:

LEREN LEREN LEREN. een overzicht met leerhulpjes voor de diverse vakgebieden. Hieronder kun je lezen over het leren/maken van:

RV 07 R.K. Basisschool de Vlinder groep 8 Stockholm 3 / SG Schiedam Tel.: /

Mijn Mokum is een project voor NT2 cursisten. Het is gemaakt door het Amsterdam Museum.

Tijdsplanning werkstuk groep 5

JE EIGEN BUURT OMSTREEKS 1935

Hoe maak ik een werkstuk?

Hoe maak ik een werkstuk?

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * website * voorlezen

Dag van de week. Juf Romy (stagiaire 1 e jaar PABO) Juf Michelle (stagiaire opleiding Bewegingsonderwijs)

Grote Klus Thema : Cultuur

WERKBOEK VOOR DE DALTON-VERSIE. Dit werkboek is van:. Ik zit in groep:.

Wielewoelewool, ik ga naar school! Toelichting

Stap 4: Indeling maken

Werkstuk-wijzer. School: CBS De Wegwijzer te Zuidbroek. Groep:.. (Om je te helpen bij het maken van een werkstuk)

Deze activiteit MOET worden voorbereid op school, anders kunnen de opdrachten tijdens de excursie niet uitgevoerd worden.

Opdrachten : Je moet 5 verschillende opdrachten maken. Zorg dat je daarvoor in tenminste 3 verschillende werkplekken komt.

werkblad Scheldeberoep verkennen Veel beroepen hebben met de Schelde te maken. Welk beroep zou jij verder willen verkennen?

Huisdier: Hoe oud is het, wat is zijn naam, hoe lang woont hij al bij jou? Wat eet hij? Hoe moet je hem verzorgen? Andere informatie.

werkbladen thema 7 DE BASISSCHOOL

Activiteitenboekje. Brede School Kei 13 Brede School Kei 13 Wezenland JM Deventer september december 2014

Handleiding voor: * spreekbeurt * nieuwskring * leeskring * werkstuk

Boekje voor: spreekbeurt, boekenkring en werkstuk

Een spreekbeurt houden

Schrijven: We volgen de methode van Novoskript. Hiernaast zullen er ook opdrachten van internet worden gegeven.

Ejercicios para EL EXAMEN ORAL

Juf Sabine en juf Maaike

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Verslag Geschiedenis De Grieken

Een spreekbeurt houden

Begrijpend Lezen moet je Lezen Denken Begrijpen!

Uitleg boekverslag en boekreclame

DaVinci: Wereldverkenning

Stel: je wordt op een ochtend wakker en je merkt dat je onzichtbaar bent geworden. Wat ga je doen? Hoe voel je je? Schrijf er een verhaaltje over.

De spreekbeurt. In welke groepen wordt een spreekbeurt gehouden? De spreekbeurt wordt gehouden in de groepen 5 t/m 8.

Studieplanner leerlingen NAAM: Datum Weekopdracht. Doel en in: klaar Week 1 Week 2 Leren leren : Tekst 1 lezen tot aan het plaatje met de

Je gaat in het kort vertellen over jouw verslag. Waar gaat jouw verslag over, hoe heb je het opgebouwd en hoe ben je te werk gegaan.

Werkstuk, spreekbeurt en boekverslag

Hoe maak ik... Naam: Groep:

2.1 FaVoriete leestips

lesmateriaal Taalkrant

NAAM: GROEP: SCHOOL:

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

Waarom ga je schrijven? Om de directeur te overtuigen

Boekverslag & presentatie

Leesdossier moderne vreemde talen (Engels / Duits) VMBO onderbouw

ProJOP. jeugdwerk VPKB. 40 Days. stilstaan in de 40 dagentijd

Wat staat er in dit boekje?

HEB JE HUISWERK VANDAAG?

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Document vertellen en presenteren voor de groepen 1, 2, 3 en 4. Doelen van vertellen en presenteren in groep 1 en 2:

taalkaart 1 Ik ga op reis en Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een.

HUISWERKBELEID BS DE TWEESPRONG SCHOOLJAAR

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken

Transcriptie:

Algemene informatie Regels Om de doorgaande lijn door de hele school te waarborgen, wijken de algemene regels niet af van wat uw kind gewend was in de middenbouw. Voor mobieltjes, Ipods etc. hanteren wij de regel dat deze apparaten niet onder schooltijd in de school gebruikt mogen worden, alleen buiten onder lunchtijd en na schooltijd. In sommige gevallen wordt er door de leerkracht een uitzondering gemaakt. Het gebruik van Internet is een goed hulpmiddel bij het onderwijs, maar is voor de kinderen wel aan bepaalde regels gebonden. De school hanteert hier een protocol voor. Werk bijhouden: Uw kind leert het eigen werk te organiseren. Daarbij hoort een stukje administratie. Elk kind heeft een mapje, waarin het zelf het gemaakte werk kan bijhouden. Spreekvaardigheid Hieronder vallen spreekbeurt, boekbespreking en krant in de klas. Hierover later meer. Werkstukken Alle kinderen maken per jaar 2 werkstukken. De kinderen hebben in de middenbouw al leren werken met de dierenbak. Dit Montessorimateriaal helpt de kinderen hun werkstuk te structureren tot een logisch, volledig verhaal. Het eerste werkstuk moet ingeleverd worden in de eerste week na de kerstvakantie, de tweede na de meivakantie. Eerder, zodat het kind geen stress heeft in de vakantie, mag natuurlijk ook. Veel kinderen krijgen plezier in het maken van werkstukken en ontwikkelen een grote vaardigheid, waarvan ze in hun vervolgopleiding veel profijt hebben. Verderop in dit boekje vindt u aanwijzingen en de dierenbak-, de landen- en de volkerenvragen..

Aardrijkskunde Ongeveer één keer per maand wordt er een toets gegeven. De data vindt u in dit boekje. Het leerboekje hebben de kinderen al mee naar huis genomen. Bewaar het boekje goed. De kinderen moeten de samenvatting en de topografie thuis leren. De toetsen zijn altijd op vrijdag, met leren kan het beste op de maandag ervoor begonnen worden. In het boekje zit ook een blind kaartje. Hiermee kunt u uw kind overhoren. Misschien kunt u uw kind ook helpen met leren. Gymnastiek Op maandagochtend (groep Carla) en vrijdagochtend (groep Gerrie/Theo) is er een blokuur gym, van 8.30 uur tot 10.00 uur. De kinderen hebben gymkleren nodig en gymof sportschoenen. De gymkleren kunnen het beste weer mee terug naar huis genomen worden voor een wasbeurt. Verjaardagen Bovenbouwers trakteren rond pauzetijd. Daarna mogen ze de klassen rond. Sinterklaas 3 weken voor 5 december trekken we lootjes. Elk kind krijgt op school 5. Het kind koopt een cadeautje (volledige bedrag besteden!) voor degene die op het lootje staat van. Het cadeautje wordt verstopt in een surprise. Een gedichtje maakt het geheel compleet. Een dag voor het feest moet de surprise op school zijn. Groep Carla/Sandra Sandra is op maandag in de groep, Carla op dinsdag t/m vrijdag. Groep Gerrie/Theo Gerrie is op maandag t/m woensdag in de groep, Theo op donderdag en vrijdag. Heeft u nog vragen. kom dan gerust langs.

Data van Hier en Daar overhoringen 2014/2015: Thema 1, de kaart: 19 september 2014 Thema 2, wonen: 24 oktober 2014 Thema 3, water: 21 november 2014 Thema 4, landschap: 9 januari 2015 Thema 5, werken: 6 februari 2015 Thema 6, cultuur: 13 maart 2015 Thema 7, natuur: 10 april 2015

Spreekbeurt, krant in de klas, boekbespreking Carla krantenbeurt maandag 11.10 uur Spreekbeurt woensdag 11.10 uur Groep 6 Angelina 9-2 22-4 29-5 Tayu 16-2 20-5 12-6 Rhowdy 2-3 27-5 19-6 Jaden 9-3 3-6 26-6 Rita 16-3 10-6 22-5 Emma 23-3 17-6 1-5 Yaira 30-3 24-6 17-4 Groep 7 Seline 20-10 17-12 30-1 Layla 27-10 7-1 12-12 Emma 3-11 14-1 13-2 Silvio 10-11 28-1 21-11 Njegos 17-11 4-2 19-12 Maud 24-11 11-2 23-1 Corné 1-12 18-2 16-1 Indy 8-12 4-3 24-10 Iwan 15-12 11-3 9-1 Jet 5-1 18-3 6-2 Robin 12-1 25-3 14-11 Sara 19-1 1-4 28-11 Milo 26-1 8-4 7-11 Isabella 2-2 15-4 31-10 Groep 8 Julia 13-4 22-10 20-2 Juul 20-4 29-10 6-3 Bram 18-5 5-11 13-3 Colin 1-6 12-11 20-3 Midas 8-6 19-11 27-3 Glenn 15-6 26-11 3-4 Jori 22-6 3-12 10-4 boekbespreking vrijdag 11.10 uur

Spreekbeurt, krant in de klas, boekbespreking Gerrie/Theo Spreekbeurt Maandag 13.15 Boekbespreking Dinsdag 13.15 Krant in de klas Vrijdag 13.15 Groep 6 Roos 9 februari 31 maart 19 juni Jan 16 februari 14 april 12 juni Casijn 2 maart 21 april 27 maart Sabine 9 maart 19 mei 6 februari Yorinde 16 maart 2 juni 26 juni Lars 5 januari 9 juni 10 april Sara-Leigh 30 maart 16 juni 20 februari Odette 13 april 19 juni 13 februari Ceren 20 april 30 juni 6 maart Groep 7 Geany 2 februari 24 maart 28 november Dylan 20 oktober 2 december 17 april Romy 27 oktober 9 december 1 mei Jorrit 3 november 16 december 22 mei Joris 10 november 6 januari 29 mei Ravi 17 november 13 januari 5 juni Pjotr 24 november 20 januari 3 april Jelle 1 december 27 januari 20 maart Sterre 8 december 3 februari 13 maart Mira 15 december 10 februari 24 oktober Robin 23 maart 17 februari 31 oktober Mike 12 januari 3 maart 7 november Mila 19 januari 10 maart 14 november Floris 26 januari 17 maart 21 november Groep 8 Jitse 18 mei 21 oktober 12 december Luna 1 juni 28 oktober 19 december Lara 8 juni 4 november 9 januari Giulia 22 juni 18 november 23 januari Reina 15 juni 11 november 16 januari Daniel 29 juni 25 november 30 januari

Waaraan moet je werkstuk voldoen? Het onderwerp voor het eerste werkstuk is voor groep 6 een dier, voor groep 7 een land en voor groep 8 een volk. Voor het maken van het eerste werkstuk moet je de dierenbak-, landen-, of volkerenvragen gebruiken. De vragen staan hieronder. De meeste kinderen maken het werkstuk thuis, maar je kan, in overleg, er ook in de klas aan werken. Er is voor elk werkstuk (dier, land, volk) een format op de server; dat staat in het mapje van de groep. In het format staan alleen maar vragen. Die kun je eerst beantwoorden. Van de antwoorden moet je proberen een verhaal te maken. Daarna haal je de vragen zelf weg. Vergelijk je eigen werkstuk maar met een boek dat je voor iemand schrijft. Het onderwerp voor het tweede werkstuk mag je vrij kiezen, Hoe moet je werkstuk eruit zien? Op het voorblad schrijf je het onderwerp. Schrijf op de eerste bladzijde waarom je dit onderwerp hebt gekozen (inleiding) Op de tweede bladzijde kun je de hoofdstukken opschrijven en op welke bladzij dat hoofdstuk staat. (inhoudsopgave). Op bladzijde 3 en verder schrijf je het hele verhaal over jouw onderwerp. Het staat netjes, als je elk nieuw hoofdstuk op een nieuwe bladzij begint. Voor het maken van je werkstuk heb je informatie nodig. Die mag je van internet halen, maar daarnaast kan je ook nog een boek gebruiken. De boeken kun je uit de bibliotheek halen. Je moet per werkstuk tenminste 2 verschillende bronnen gebruiken. Vergeet ze niet op te schrijven aan het eind van je werkstuk. Plaatjes maken je werkstuk mooi, maar een tekening is ook erg leuk. Wanneer moet je het werkstuk inleveren? Je werkstuk moet ingeleverd worden in de eerste week na de kerstvakantie en je tweede werkstuk in de eerste week na de meivakantie. Eerder is natuurlijk ook goed.

Hoe zit dat met je spreekbeurt? Je spreekbeurt mag over je werkstuk gaan, maar dat hoeft niet. Als je je spreekbeurt houdt over je werkstuk dan mag je je werkstuk niet voorlezen. Je moet het echt vertellen. Je mag de plaatjes van je werkstuk wel gebruiken en daarnaast een spiekbriefje. Je mag natuurlijk ook een powerpointpresentatie maken, graag zelfs. Maar ook bij die presentatie mag je de tekst niet voorlezen, je moet het zoveel mogelijk uit je hoofd doen. Voor een spreekbeurt over een ander onderwerp kun je het beste alles dat je wilt vertellen heel kort opschrijven. Niet in zinnen maar trefwoorden, of steekwoorden. Bijvoorbeeld: je houdt je spreekbeurt over De Duinen. Als je wilt vertellen welke dieren in de duinen leven, dan schrijf je op je spiekbriefje alleen de namen van de dieren op. Veel succes. Krant in de klas Voor de krant in de klas heb je een krant nodig die niet ouder is dan 1 week, anders is het oud nieuws. Je kunt ook een weekkrant gebruiken of de Sevendays uit de klas. Het 1 e artikel moet gaan over een onderwerp uit Nederland. Het 2 e artikel moet gaan over een onderwerp uit Europa. Het 3 e artikel moet gaan over een onderwerp uit de andere werelddelen. Je vertelt in het kort in je eigen woorden waar het artikel over gaat. Dit doe je uit je hoofd, of met een klein spiekbriefje. Je mag het artikel niet voorlezen. Je kunt het plaatje laten zien dat er bij hoort. Veel succes.

Boekbespreking Waar moet je aan denken als je een boekbespreking houdt in de klas. 1. Begin met de titel van het boek. 2. Vertel wie de schrijver/schrijfster is. 3. Noem ook de illustrator (tekenaar). 4. Vertel wie de hoofdpersonen zijn. 5. Vertel waar het verhaal afspeelt. 6. Noem de tijd waarin het verhaal speelt (vorige eeuw, Middeleeuwen, toekomst, nu, tijdens de Tweede Wereldoorlog..). 7. Noem het soort verhaal (detective, griezel, avontuur, ridderverhaal). 8. Weet jij waarom het boek zo heet? Past de titel bij het verhaal vind jij? 9. Vertel iets over hoe het boek eruit ziet (lay-out) maak ook van binnen. Staan er veel of weinig letters op een bladzijde? Zijn het grote letters of kleine letters? Vind jij het een mooi lettertype of niet? Staan er plaatjes (illustraties) in? Veel of weinig? Mooi of lelijk? 10. Geef een korte inhoud van het boek. Tip: vaak staat op de achterkant van het boek een korte beschrijving. 11. Kies één bladzijde uit waarvan jij vindt dat het goed bij het boek past. Lees dit voor de klas goed op toon voor. Denk ook aan verschillende stemmen (boos, vrolijk, verbaasd,...) thuis oefenen!!! 12. Geef je mening: Vond je het een leuk boek? Waarom wel/niet? Waarom moeten andere kinderen dit boek ook lezen (of waarom juist niet?) Had je al meer boeken van deze schrijver gelezen? Zo, ja vond je ze allemaal goed? 13. Aan het eind vraag je aan de klas of er nog vragen zijn. 14. De bedoeling is dat je de boekbespreking uit je hoofd doet. Neem jouw voorbereiding (op papier) mee. Houd deze voorbereiding bij je ( je doet t uit hoofd maar mag af en toe op je voorbereiding kijken). Kijk tijdens de boekbespreking naar jouw publiek (kinderen in de klas). 15. De juf of meester maakt samen met de klas een beoordeling.

Succes! Dierenvragen 1. Inleiding Waarom heb je dit dier gekozen? 2. Inhoudsopgave Schrijf de hoofdstukken op die hier onder dik zijn gedrukt. 3. Waarnemen Hoe ziet het dier eruit? Hoe beweegt het dier? Welke geluiden maakt het dier? Hoe voelt het dier aan? Hoe reageert het dier op je? Hoe neemt het dier waar? (Hoe ziet, hoort, voelt, ruikt, proeft het) 4. Leven en wonen Waar leeft het dier in het wild? Welke planten groeien er in de omgeving van het dier? Welke andere dieren leven er in zijn omgeving? Heeft het dier vijanden? Welke? Is het dier een vijand voor andere dieren? Wat voor huis heeft het dier? Waar leeft het dier als het bij de mensen woont? 5. Het jaar door Wat doet het dier overdag en 's nachts? Wat doet het dier in de lente, zomer, herfst en winter? Hoe oud kan het dier worden? 6. Alleen of samen? Leeft het dier alleen of in een groep? Heeft de groep een leider? Hoe wordt het dier leider van een groep? 7. Eten en drinken Wat eet en drinkt het dier? Hoe komt het dier aan voedsel? Hoe eet het dier? Waar bewaart het dier zijn voedsel? 8. Jonge dieren Hoe paart het dier?

Hoe krijgt het dier jongen? Hoe worden de jonge dieren verzorgd? Hoe worden de jonge dieren beschermd? Hoe spelen de jonge dieren? Veranderen de jonge dieren als ze groeien? Hoe lang blijven de jonge dieren bij de ouders? 9. Mens en dier Tot welke familie behoort het dier? Is het dier nuttig? Wordt het dier door de mens bedreigd? Beschermd? Welke voorouders heeft het dier? 10. Bronnen Waar komt jouw informatie vandaan? Minimaal 3 verschillende bronnen gebruiken: boeken en Internet. Schrijf de titel van het boek op en de schrijver en uitgeverij. Noteer de websites die je hebt gebruikt.

Landenvragen Hoofdstuk 1: De ligging In welk werelddeel ligt het land? Maak een kaartje Buurlanden: Aan welk land grenst het land? Grenst het land aan zeeën? Welke? Hoeveel km 2 is het land? Hoeveel keer groter is dat dan Nederland? Hoe heet de hoofdstad van het land? Hoofdstuk 2: Landschap en klimaat. Heeft het land bergen? Laat zien met plaatjes hoe het land er ongeveer uitziet. Denk aan: vulkanen, grote rivieren, eilanden, polders, grote meren, bergen, de kust. Vertel er iets over. Vertel iets over het klimaat van het land? Hebben de mensen veel last van droogte, overstromingen, aardbevingen, stormen, vulkaanuitbarstingen, enz? Heeft het land bijzondere planten, bomen, en dieren? Hoofdstuk 3: De bevolking Hoeveel mensen wonen er in het land? Hoeveel mensen wonen er op 1 vierkante kilometer? Kun je iets bijzonders vertellen over de inwoners van het land? Welke taal of talen spreken de mensen? Welke godsdienst hebben de meeste mensen? Is het land een koninkrijk, republiek, of nog iets anders? Wie is het staatshoofd? Mogen de mensen de regering kiezen? Met welke munt betalen de mensen? Hoe reizen de meeste mensen? (Te voet, auto, openbaar vervoer,.) Wat is het internationaal kenteken op de auto s van het land? Hoofdstuk 4: Werken Verdienen de mensen veel? Zijn er veel arme mensen, of rijke? Is er veel landbouw? Is er veel visserij? Zijn er veel fabrieken? Welke? Wat wordt er veel gemaakt? Zijn er mijnen? Wat wordt er uit gehaald? Wordt er olie of gas uit de grond gehaald? Welke energiebronnen gebruikt het land? (aardgas, aardolie, kernenergie, waterkracht, windkracht). Is er toerisme? Waar? Welk soort?

Hoofdstuk 5: De cultuur. Vertel iets over minstens 2 van de volgende onderwerpen: * Kunst: bouwkunst, schilderkunst, schrijvers, toneel,. * Zijn er beroemde mensen die uit dit land komen? * Zijn er bouwwerken die beroemd zijn over de hele wereld? * Sport: beoefent de bevolking sporten die typerend zijn voor dat land? * Zijn er klederdrachten? * Welk stukje geschiedenis is belangrijk voor het land? Noem een plaats of gebied waar jij graag heen zou willen gaan in dit land en vertel er iets over. Bronnen Waar komt jouw informatie vandaan? Minimaal 3 verschillende bronnen gebruiken: boeken en/of Internet. Schrijf de titel van het boek op en de schrijver en uitgeverij. Noteer de websites die je hebt gebruikt.

Volkerenvragen 1. Algemeen Hoe zagen (of zien) de mensen er uit? Wanneer leefden ze? In welk werelddeel, land, welke streek leefden ze? 2. Wonen Hoe zagen de huizen eruit? Waar stonden ze en waarom juist daar? Waar waren de huizen van gemaakt? Welke gereedschappen gebruikte men voor het maken van de huizen? Woonde ieder gezin in een eigen huis? Waren er gemeenschapshuizen (bijvoorbeeld een kerk)? Waren de huizen bestemd voor permanente of tijdelijke bewoning? 3. Natuur. Hoe zag de omgeving waarin het volk leefde er uit? Hoe maakten de mensen gebruik van de natuur? Had de natuur invloed op: Het werken, wonen, voedsel, reizen, godsdienst? 4. Werk en werktuigen Wat voor werk deed de vrouw? Wat voor werk deed de man? Welke werktuigen werden er gebruikt? Deden de kinderen ook werk? Wat voor werk deden de ouderen? Was er een soort leiding of regering? Welk werk deden die? Was er een vakspecialist of een ambachtsman (smid, dokter, timmerman, enz)? Welk beroep had het meeste (veel) aanzien? Wat deed men met de vrije tijd (hobby s, Sport, kunst, Spel) Waren er slaven? 5. Kleding Welke kleding droegen de mensen? Waar was de kleding van gemaakt? Was er speciale feestkleding? Vertel iets over hun mode.

6. Eten. Wat aten deze mensen? Hoe kwamen ze aan dit voedsel? (jacht, landbouw, ) Hoe bereidden ze het voedsel? Was er genoeg voedsel voor iedereen? 7. Handel en verkeer. Dreven de mensen handel met elkaar, of met andere volkeren? Hoe verliep die handel? Waren er verkeerswegen, of wegen over het water? 8. Kunst en versieringen. Maakten de mensen kunst (denk aan beelden, schilderingen)? Maakten ze bijzondere bouwwerken of gebouwen? Droegen ze sieraden, waar waren die van gemaakt? Maakten ze muziek? Welk soort muziek? 9. Het geloof. Geloofden de mensen in één god, of in meerdere goden? Welke god, of goden waren dat? Maakten de mensen beelden van hun goden? Hadden ze bepaalde gewoontes, of rituelen? Geloofden de mensen in het hiernamaals, de hemel, wedergeboorte, of iets anders? Hadden ze tempels, kerken, of andere gebedsplaatsen? Waren er priesters? Wat deden ze met de doden? Bracht men offers? 10. Bronnen Waar komt jouw informatie vandaan? Minimaal 3 verschillende bronnen gebruiken: boeken en Internet. Schrijf de titel van het boek op en de schrijver en uitgeverij. Noteer de websites die je hebt gebruikt.

Uit de volgende volkeren zou je kunnen kiezen: Prehistorische mensen Jagers Verzamelaars Etrusken Grieken Romeinen Egyptenaren Sumeriers Inuit Inca s Azteken Germanen Kelten Hunnen Friezen Franken Saksen Vandalen Bourgondiërs Visigoten en Osterogoten Britten Noormannen Vikingen Galliers Chinezen Zigeuners Indianen Bosjesmannen Arabieren Aboriginals Natuurvolkeren