Werkstuk door een scholier 1008 woorden 25 januari 2004 4,5 22 keer beoordeeld Vak Biologie Hoofdstuk 1 Het bloed en bloedvatenstelsel 2 vragen 1. zie bijlage 2. Ja, want dan moet het hart andersom kloppen. 3. Er is een soort schofje tussen het hart gekomen zodat het bloed voor een deel niet naar de andere kamer kan, maar toch is er nog een kleine opening. 4. Die hoeft minder kracht te zetten om het bloed het lichaam door te pompen. Hoofdstuk 2 De nieren 2 vragen: 1 = middenrif 2 = Onderste holle ader 3 = bekkenbeenkam 4 = urinebuis 5 = urineblaas 6 = bijnier 7 = nier 8 = holle zijde 9 = aorta 10 = urineleider 11 = snijrand buikvlies 3 vragen: 1. het bloed in je lichaam te zuiveren als je zelf geen goed functionerende nier hebt 2. Schijd het bloed dat erin komt uit. 3. nummer b loopt terug en nummer 1 loopt heen https://www.scholieren.com/verslag/14033 Pagina 1 van 5
4. Dat zijn de bacteriën of het vuil dat eruit gehaald is. 5. a = voordeel je hoeft geen moeite te doen om donor te worden. nadeel je moet moeite doen om geen donor te worden. b = dat zou ik heel zeker doen c = keuze 3 Hoofdstuk 3 Diabetes mellitus (suikerziekte) 6 vragen 1. - Als er veel glucose in urine voorkomt - door glucose in het bloed te meten 2. - risico op hart en vaatziekte - late complicaties : ogen, nieren en zenuwen Retinopathie Neuropathie Netropathie Angiopathie 3. Omdat bij kinderen prikken niet pijn voor ze is en in het urine kijken daar merken ze niks van. Hoofdstuk 3 Diabetes mellitus 1 Inleiding Al ver voor onze jaartelling is diabetes mellitus beken. Men had er toen alleen nog geen naam voor. Diabetes betekent letterlijk: doorstroom. Pas een Een aantal jaren daarna voegde men het woord mellitus toe. Mellitus betekent: honingzoet. Diabetes mellitus is een storing in de stofwisseling, waarbij het lichaam niet genoeg hormoon insuline meer aanmaakt. Zo krijg je te veel bloedglucose in je bloed. De eerste symptomen van Diabetes mellitus zijn: veel plassen, dorst, vermoeidheid, jeuk, vermagering voor dat proces heb je wel koolhydraten nodig Koolhydraten is een verzamelnaam voor alle suikers en zetmeel in het bloed. Zij zijn de belangrijkste energiebron voor de lichaamscellen. In de darmen worden de koolhydraten omgezet in glucose. Die glucose komt in het bloed terecht, waar het bloedglucose of bloedsuiker wordt genoemd. Als je iets eet waarin koolhydraten zitten, dan stijgt de hoeveelheid bloedglucose. Via het bloed wordt de bloedglucose naar de lichaamscellen vervoerd, waar het alleen met de hulp van het hormoon insuline in de cellen kan https://www.scholieren.com/verslag/14033 Pagina 2 van 5
worden opgenomen. Voor glucose te verwerken heb je insuline nodig Insuline wordt gemaakt in de alvleesklier. De alvleesklier produceert verschillende spijsverteringssappen en hormonen insuline. Ook in de glucagon. Insuline wordt gemaakt in aparte cellen. Er is dus steeds een evenwicht tussen glucosegehalte in het bloed en insuline. In de spier-, vet- en lever cellen heeft insuline daarnaast nog andere effecten. In de spiercel wordt normaal glucose verbruikt als de spieren aan het werk zijn. Als er echter meer dan genoeg glucose is, wordt in de spiercel een voorraadje glucose aangelegd dat opgehaald kan worden door de cel als er niet veel glucose in het bloed meer zit. Insuline helpt de spiercel om deze glucose voorraad aan te leggen in de cel. Dit is een kleine voorraad aan energie, speciaal bedoeld voor de spiercellen zelf. De levercellen in ons lichaam hebben vele verschillende functies en een belangrijke daarvan is dat ze glucose in het bloed kunnen brengen als het glucosegehalte in het bloed te laag wordt. Dit kan op 2 manieren: naast dat de lever in staat is om geheel nieuwe glucose te maken heeft de lever ook een grote voorraad glucose opgeslagen liggen in de vorm van glycogeen. Omdat er toch voldoende glucose in het bloed zit. als er insuline door de alvleesklier wordt afgegeven, zorgt insuline er ook voor dat de aanmaak van nieuwe glucose, of het aanspreken van de voorraad van glycogeen, door de lever wordt geremd. In de vetcellen heeft insuline, net als in de spier- en levercellen ook zo n functie. In de vetcel stimuleert insuline de opslag van glucose in vetten. Naast glucose zijn vetzuren erg belangrijk als energiebron om de cellen in ons lichaam goedte houden. Vetcellen slaan vetzuren en glucose op in de vorm van triglyceriden, eenenergiebron die in werking gesteld kan worden als het nodig is. Bij mensen met diabetes (suikerziekte) produceert de alvleesklier geen of niet voldoende insuline. Het kan ook zijn dat er wel voldoende insuline wordt gemaakt, maar dat de werking ervan niet goed is. In beide gevallen komt er te veel glucose in het bloed. De totale hoeveelheid bloedglucose noemt men bloedglucosespiegel of bloedsuikerspiegel. Bij iemand met onbehandelde diabetes is de hoeveelheid glucose in het bloed veel groter dan normaal en de bloedglucosespiegel veel te hoog. De bloedglucose blijft werkeloos in het bloed. Als de lboedglucosespiegel lange tijd veel te hoog blijft, dan zorgt het lichaam ervoor dat de glucose toch verdwijnt. Via de nieren komt de glucose in de urine. Door veel vochtverlies krijgt iemand erge dorst. Daarom slikt iemand met diabetes die nog geen medicijnen slikt slecht en veel plast en drinkt. De glucose die het lichaam verliest wordt niet gebruikt. Er zijn 2 types diabetes: een diabetes die veelal begint op jongere leeftijd. Bij deze diabetes maakt de avleesklier helemaal geen insuline meer. En een diabetes die je op latere leeftijd krijgt. De alvleesklier maakt meestal nog wel insuline, maar niet voldoende. Hoofdstuk 5 DNA en chromosomen 3 vragen Goedaardige Tumor Kwaadaardige Tumor De gevormde cellen blijven ingekapseld tussen gewonen cellen https://www.scholieren.com/verslag/14033 Pagina 3 van 5
Rondom de cellen ligt bindweefsel De gevormde cellen dringen geen omliggend bindweefsel binnen De tumorcellen blijven onbeperkt groeien De cellen hebben vaak niet dezelfde kenmerken als de cellen waaruit ze zijn voortgekomen De cellen verschillen sterk van de omliggende cellen De cellen delen vaker De cellen zijn weinig gespecialiseerd De gevormde cellen zaaien uit naar andere delen van het lichaam De tumorcellen blijven onbeperkt groeien De celdeling verloopt chaotisch De gevormde cellen kunnen losraken van de tumorcel. Hoofdstuk 6 Biotechnologie 4 1. 48 2. Betere geneesmiddelen ook zijn deze goedkoper 3. zo kunnen landbouwgewassen resistent worden gemaakt tegen virussen en plagen, zodat er minder chemische bestrijdingsmiddelen gebruikt hoeven te worden. Ook kunnen er voedingsmiddelen worden geproduceerd met een betere samenstelling van voedingsstoffen 4. dat er sommige genetisch veranderde bacterie immuun zouden zijn voor bestrijdingsmiddelen. En dat als de bacteriën ontsnappen rampen kunnen veroorzaken. 5. celfusietechniek 6. Nee 7. 8. aardmaat is een diploïd 9. stier herman Inhoudsopgave: https://www.scholieren.com/verslag/14033 Pagina 4 van 5
Hoofdstuk 1 vragen Hoofdstuk 2 vragen Hoofdstuk 3 vragen Hoofdstuk 3 samenvatting Hoofdstuk 5 vragen Hoofdstuk 6 vragen Hoofdstuk 7 (klein werkstukje over sars) Gemaakte tekeningen https://www.scholieren.com/verslag/14033 Pagina 5 van 5