Workshop A Hoe werkt de gemeenteraad?

Workshop A Hoe werkt de gemeenteraad?

Workshop A Hoe werkt de gemeenteraad? Korte omschrijving workshop De workshop begint met een kort filmpje over de gemeenteraad. De workshopleider doet vervolgens met de deelnemers een werkvorm met pictogrammen die duidelijk maken hoe de gemeente werkt aan de oplossing van een probleem. Ten slotte spelen de deelnemers de quiz waar of niet waar. Leerdoel De deelnemers leren dat de gemeenteraad regels maakt. De deelnemers leren dat er best veel moet gebeuren voordat er een nieuwe regel is. Benodigdheden filmpje Hoe werkt de gemeenteraad? 6 kaarten voor het onderdeel van probleem naar oplossing Eventueel PowerPoint voor het onderdeel van probleem naar oplossing voor iedere deelnemer rode en groene kaarten PowerPoint voor de quiz waar of niet waar Alle materialen kunt u downloaden op www.stemjijook.nu Duur 30 minuten Handleiding Deel A - filmpje Hoe werkt de gemeenteraad? (max. 5 minuten) 1. Heet de groep welkom. Vertel dat ze in deze workshop leren wat de gemeenteraad doet. 2. Eerst bekijken jullie gezamenlijk het filmpje (1 minuut). Het filmpje is vanaf 19 februari beschikbaar op www.stemjijook.nu De boodschap van de film is dat de gemeenteraad de baas is in de gemeente. Zij bepalen welke nieuwe regels er komen, en ze controleren de burgemeester en de wethouders. Inwoners mogen kiezen wie er in de gemeenteraad komen. 3. Stel een aantal vragen om het filmpje kort na te bespreken. - Nederland bestaat uit een heleboel gemeenten, in welke gemeente wonen jullie? Laat de deelnemers de gemeenten noemen waarin ze wonen. - De gemeenteraad is de baas in de gemeente. Welke twee taken heeft de gemeenteraad? Regels maken en kijken of de burgemeester en de wethouders goed zorgen voor alle mensen in de gemeente (ze controleren de burgemeester en de wethouders). 4. Vertel dat het filmpje ook op de website www.stemjijook.nu staat. Als ze het filmpje te snel vonden gaan, kunnen ze het later nog een keer rustig terugkijken.

Deel B - Van probleem naar oplossing (max. 15 minuten) 1. Leg uit dat de gemeente gaat over problemen waar iedereen mee te maken heeft. Bijvoorbeeld over een gevaarlijke weg, of de winkels op zondag open mogen zijn, hoe vaak er bussen rijden, of er een hondenpoepveldje komt, enzovoorts. Maar hoe gaat dat nu echt? Dat kun je zien door het volgende voorbeeld. Tip: om de deelnemers meer te betrekken bij de workshop kun je ook vragen welke problemen zij zien in hun gemeente. 2. Het voorbeeld gaat over een gevaarlijk kruispunt waar veel ongelukken gebeuren. Hoe zorgt de gemeente ervoor dat dit probleem wordt opgelost? Gebruik de PowerPoint om het probleem te laten zien. 3. Geef een deelnemer de kaart met daarop de eerste stap: Er is een probleem. Geef een andere deelnemer de kaart met de laatste stap: Het probleem is opgelost. Laat deze twee deelnemers naar voren komen, zij staan voor de groep en laten hun kaart duidelijk zien. Hoe zorgt de gemeente nu dat een probleem wordt opgelost, welke stappen zitten er tussen probleem en oplossing? 4. Geef de overige vier kaarten aan vier andere deelnemers. Ook zij mogen voor de groep komen staan. 5. Vraag daarna een deelnemer naar voren te komen om de stappen op de juiste volgorde te zetten. 6. Vraag de groep of de volgorde nu goed is. Zo nee, wat moet er nog veranderen? 7. Vraag wie aan de hand van deze pictogrammen het hele verhaal kan vertellen. Kies een deelnemer die dit wil doen. Als geen van de deelnemers het verhaal kan vertellen, geef je zelf de toelichting bij de pictogrammen (zie volgende pagina voor uitgebreide toelichting). Deel C - Waar of niet waar (max. 10 minuten) 1. Om de workshop een beetje luchtig af te sluiten doe je de quiz waar of niet waar met de groep. Geef alle deelnemers een rode en een groene kaart. De deelnemers steken een rode kaart omhoog als ze denken dat de uitspraak niet waar is, en een groene als ze denken dat de uitspraak wel waar is. 2. Laat steeds eerst de afbeelding op de PowerPoint zien en lees de stelling voor. De deelnemers steken de kaart naar keuze in de lucht. Als je nog een keer klikt, verschijnt het goede antwoord op de PowerPoint. 3. In deze werkvorm ontdekken de deelnemers over welke onderwerpen de gemeente beslist. De gemeente mag niet alles zelf bepalen, sommige dingen worden geregeld door de landelijke overheid. Tip: Maak geen wedstrijd van deze werkvorm. Het is belangrijker om mee te doen en om wat te leren, dan om te winnen.

Vragen waar of niet waar I. De burgemeester is de baas in de gemeente. Niet waar, de burgemeester zit de vergadering voor, maar hij neemt niet de beslissingen. II. De gemeenteraad is de baas in de gemeente. Waar, alle plannen van de burgemeester en de wethouders moeten worden goedgekeurd door de gemeenteraad. Zij zijn dus de baas. III. Op 19 maart kiezen we een burgemeester. Niet waar, we stemmen op de gemeenteraad. IV. Stemmen doe je op een stemcomputer. Niet waar, er zijn geen stemcomputers meer in Nederland. Iedereen stemt met een rood potlood. Vroeger waren er wel stemcomputers, maar die bleken niet veilig. Je kon er achter komen wat iemand gestemd heeft en dat mag niet. Als het lukt om veilige stemcomputers te maken dan komen ze misschien over een paar jaar weer terug. V. Stemmen doe je met een groen potlood. Niet waar, stemmen doe je met een rood potlood. De kleur rood is namelijk moeilijk uit te gummen. VI. De gemeenteraad regelt dat het vuilnis wordt opgehaald. Waar, de gemeenteraad bepaalt hoe vaak de vuilnisman langs komt. VII. De gemeenteraad zorgt dat er thuiszorg is. Waar, de gemeenteraad moet er voor zorgen dat de thuiszorg goed geregeld is en dat mensen hulp krijgen die dat nodig hebben. VIII. De gemeenteraad bepaalt of het leger wordt ingezet bij een oorlog. Niet waar, de gemeenteraad beslist niet over het leger, dat doet de landelijke overheid. IX. De gemeenteraad bepaalt tot hoe laat cafés open mogen zijn. Waar, in sommige gemeentes moeten alle cafés om 01.00 uur dicht, in andere gemeentes mogen cafés in het weekend langer open blijven. X. De gemeenteraad bepaalt wie er naar dagbesteding mogen. Waar, vanaf 2015 regelt de gemeente dat mensen naar de dagbesteding kunnen. (WMO) XI. De gemeenteraad zorgt voor stoplichten en fietspaden. Waar, de gemeente moet zorgen voor veiligheid in de gemeente. Fietspaden en stoplichten horen daar ook bij. XII. De gemeenteraad zorgt voor nieuwe snelwegen. Niet waar, snelwegen lopen door heel Nederland en horen niet bij één gemeente. Daarom bepaalt de landelijke overheid waar nieuwe snelwegen komen.

Van probleem naar oplossing 1. Er is een probleem in de gemeente. Er is een gevaarlijk kruispunt. Er ligt zelfs een fietser in het ziekenhuis omdat hij werd aangereden. 2. De wethouder gaat eerst kijken bij het kruispunt, zodat ze weet waar het probleem zich afspeelt. Daarna bedenkt ze een idee. Zij wil dat er een rotonde komt in plaats van een kruispunt. Ze vraagt haar ambtenaren om dit idee op te schrijven in een plan. 3. De gemeenteraad gaat praten over het plan. Ze kunnen vóór het plan stemmen en ze kunnen tégen het plan stemmen. Maar ze mogen het plan ook veranderen. Bijvoorbeeld: Ze willen dat er een standbeeld op de rotonde komt. Of ze willen dat fietsers voorrang krijgen op de rotonde. De wethouder moet dit nu aanpassen. 4. Is de meerderheid van de gemeenteraad voor het plan? Dan zet de burgemeester zijn handtekening onder het plan. 5. De wethouder geeft de opdracht om de rotonde te maken. 6. Na een jaar wordt duidelijk of de rotonde werkt. Zijn er minder ongelukken? Dan heeft de gemeente zijn werk goed gedaan!