Evaluatie au pair regeling



Vergelijkbare documenten
Samenvatting en conclusies van de evaluatie au pair regeling

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

We willen na twee jaar wel bezien in hoeverre de doorgevoerde maatregelen het beoogde effect hebben gehad.

Samenvatting. De au-pairregeling

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1a 2513 AA s-gravenhage

Onderzoeksverantwoording Panel Fryslân

Resultaten van het IND-dossieronderzoek

1 Opzet tabellenboek, onderzoeksopzet en respondentkenmerken

Aard en omvang van illegale kansspelen in Nederland Drs. G.H.J. Homburg en drs. E. Oranje Juli 2009

Rapport. Datum: 26 juni 2001 Rapportnummer: 2001/178

Evaluatie effectiviteit Terugkeerbeleid 99

Burgerpanel Horst aan de Maas - Meting 3

Kenmerk ontheffing in de Bijstands Uitkeringen Statistiek

Instructie aanvraag verblijfsvergunning voor deelname EVS

Rapport. Datum: 10 oktober 2002 Rapportnummer: 2002/307

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Bij deze bieden wij u de resultaten aan van het onderzoek naar de eerste effecten van de decentralisaties in de gemeente Barneveld.

Rapport. Datum: 11 juli 2003 Rapportnummer: 2003/218

Rapport. Datum: 30 juni 1999 Rapportnummer: 1999/295

Werkbelevingsonderzoek 2013

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Effectiviteitonderzoek naar de kennisoverdracht van I&E Milieu

Opzet en uitvoering onderzoek 'Motie Straus'

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Paragraaf B2/2.1. Vreemdelingencirculaire 2000 komt te luiden:

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Omnibusenquête deelrapport. Studentenhuisvesting

MONITOR CAPACITEIT KINDEROPVANG Capaciteitsgegevens in het jaar 2008

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting

Docentonderzoek binnen de AOS Bijeenkomst 8 Feedbackformulier bij het onderzoeksinstrument

Praktische tips voor succesvol marktonderzoek in de land- en tuinbouwsector

Enquête Telefonische dienstverlening

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Bereikbaarheid Huisartsenpraktijken Nijmegen en omgeving

Resultaten peiling aantal opzeggingen naar aanleiding van verzending beschikking en factuur voor de eigen bijdrage thuiszorg

Opvoeden in Nederland 2010 Onderzoeksverantwoording. Sociaal en Cultureel Planbureau

Au pairs in Nederland

Migratieachtergrond van werknemers in Nederland naar beroep en regio, pilot Barometer culturele diversiteit

Landelijk cliëntervaringsonderzoek

Omnibusenquête deelrapport. Werk, zorg en inkomen

Rapport. Datum: 5 februari 2003 Rapportnummer: 2003/027

Huiselijk Geweld in 's-hertogenbosch. Omvang, kenmerken en meldingen

Omnibusenquête deelrapport. Ter Zake Het Ondernemershuis

DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD. Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad

3.1 Bereidwilligheid om vragenlijsten in te vullen (unit non-respons)

Inspectierapport Timpaan Kinderopvang B.V. (GOB) Badweg BL GORREDIJK Registratienummer:

Onderzoeksopzet. Marktonderzoek Klantbeleving

Beoordeling. h2>klacht

Invoering van de meldcode in de jeugdzorg

Hartstikke goed werk!

Stichting Ster van de Elf Steden Juli 2015

Openbaar. Vaststellen Onderzoeksopzet Workfast. Alleen ter besluitvorming door het College Actief informeren van de Raad. Collegevoorstel.

EERSTE METING SLACHTOFFERMONITOR: ERVARINGEN VAN SLACHTOFFERS MET JUSTITIËLE SLACHTOFFERONDERSTEUNING. Deel 1: politie. Management samenvatting

Inspectierapport ViaVie Welzijn gastouderopvang (GOB) Tuinstraat EX HOLTEN Registratienummer

Meldingsformulier voor wijzigingen met betrekking tot de erkend referent. 1 Gegevens van de erkend referent. 2 Gegevens van de gemachtigde

Rapport. Datum: 2 maart 2000 Rapportnummer: 2000/077

Gemeente Nederweert. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 30 juni 2017

Rapport. Datum: 8 december 2000 Rapportnummer: 2000/370

Inspectierapport Gastouderbureau Oostnederland (GOB) Elerweg RR HELLENDOORN Registratienummer

Onderwerp Beantwoording vragen raadskamer over het rapport Evaluatie Bestuurlijke Arrangementen Antillianengemeenten

4.2. Evaluatie van de respons op de postenquêtes. In dit deel gaan we in op de respons op instellingsniveau en op respondentenniveau.

Rapport. Datum: 26 maart 1998 Rapportnummer: 1998/087

Rapport. Datum: 24 april 2001 Rapportnummer: 2001/110

Ministerie van Binnenlandse Zaken Aanbieding rapport "Klagen bij de politie"

Inspectierapport 4Kids (GOB) Marktplein AG HEINO Registratienummer

Ondernemersdagvergunning

Cultuurparticipatie in Dordrecht.

Voorkoming schijnhuwelijken

Rapportage cliëntervaringsonderzoek WMO Gemeente Aalburg

Mediamix 2014 Peiling onder de Deventer bevolking. Januari 2015

Inspectierapport Gastouderbureau Nanny in het Noorden (GOB) Fonteinkruid RX HEERENVEEN Registratienummer

Wijziging Voorschrift Vreemdelingen 2000

Zorgen voor de veiligheid van pleegkinderen: Beleidsanalyse van Rubicon Jeugdzorg

Rapport. Datum: 27 december 2005 Rapportnummer: 2005/402

RAPPORT TEVREDENHEID CLIËNTEN WMO

Rapport. Datum: 23 maart 2000 Rapportnummer: 2000/115

Resultaten van het klanttevredenheidsonderzoek over de uitvoering van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) in de gemeente Sint Anthonis in

CQ-Index Opvang. Rapportage cliëntervaringsonderzoek niet-ambulante cliënten. Levantogroep

Samenwerkende gemeenten West- Brabant: gemeente Moerdijk

Rapport. Datum: 23 december 2005 Rapportnummer: 2005/397

PILOT 3: INFECTIEZIEKTEN ALGEMEEN EN OGGZ. 1 Handreiking pilot infectieziekten algemeen

Openingstijden Stadswinkels 2008

Ervaringen Wmo. Cliëntervaringsonderzoek Berg en Dal 2017

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Klanttevredenheidsonderzoek. Dienstverlening team Werk en Inkomen, gemeente Olst-Wijhe

5 juni 2008 DLZ/ZI-U februari POU/ J. Knollema (020)

Onderzoektechnische verantwoording. Opinieonderzoek Solidariteit

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over de Immigratie- en Naturalisatiedienst en de Dienst Terugkeer en Vertrek.

A. Nieuwe Wmo Verordening prestatieveld 6

De HuisartsenOmnibus van oktober 2013

Uitkomsten cliëntervaringsonderzoek Wmo 2015

Kennisgeving inkomende mobiliteit onderzoeker en gezinsleden (vreemdeling)

4 BEPALEN VAN GEWICHTEN

VERTROUWELIJK ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN ONDERZOEK VRIJWILLIGERSWERK EN CIVIL SOCIETY. Onderzoeksverantwoording

Enquête leertijduitbreiding en continurooster Cornelis Haak School

Beoordeling. h2>klacht

Transcriptie:

Evaluatie au pair regeling Frank Miedema Bob Post Clara Woldringh Nijmegen, juni 2003

EVALUATIE AU PAIR REGELING

ii

Evaluatie au pair regeling Frank Miedema Bob Post Clara Woldringh Nijmegen, juni 2003 iii

iv

Voorwoord Dit rapport bevat het verslag van een onderzoek naar de manier waarop au pairs en gastgezinnen gebruik maken van de au pair regeling. Het onderzoek is uitgevoerd in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek-Documentatiecentrum (WODC)van het Ministerie van Justitie. Het onderzoek is uitgevoerd in de periode mei 2002 - maart 2003. Diverse medewerkers van het ITS leverden een bijdrage: drs. A. Meuleman, R. Overmars, mw. H.G.W. van der Wal en mw. P.L. Leenders. Daarnaast hebben 10 interviewers een bijdrage aan het onderzoek geleverd Het onderzoek is namens de opdrachtgever begeleid door een commissie, waarvan de volgende personen deel uitmaakten: Mw. prof. mr. J.E. Goldschmidt Commissie Gelijke Behandeling (voorzitter) Mw. drs. A. ten Boom Ministerie van Justitie (WODC) Mw. drs. E.E. Bleeker Ministerie van Justitie (vanaf oktober 2002) Mw. dr. A.C. Heijkoop Immigratie- en Naturalisatiedienst Mw. drs. H. Karreman Ministerie van Justitie (tot september 2002) Mw. D. Oosterbeek-Latoza Stichting Bayanihan Mw. drs. C. Schaafsma Activity International Mw. mr. G. Sert Immigratie- en Naturalisatiedienst Dhr. S. van der Pol FNV Dhr. mr. M. de Vos Ministerie van SZW Mw. drs. M. Wijers Clara Wichmann Instituut Wij danken de leden van de begeleidingscommissie voor de kritische en constructieve wijze waarop zij het onderzoek hebben begeleid en de conceptrapportages van commentaar hebben voorzien. Een woord van dank geldt ook het INDIAC voor hun bereidwillige medewerking bij het trekken van de steekproeven van au pairs en gastouders. Verder willen wij graag alle au pairs en gastgezinnen bedanken die hun medewerking aan dit onderzoek hebben verleend. ITS-Nijmegen Dr. J. Winkels Directeur v

vi

Inhoud Voorwoord v Deel I - Aanleiding, opzet en uitvoering van het onderzoek 1 1 Aanleiding voor het onderzoek 3 1.1 De au pair regeling 7 1.2 Oneigenlijk gebruik 7 1.3 Onderzoek 8 1.4 Leeswijzer 9 2 Vraagstelling, opzet en uitvoering van het onderzoek 11 2.1 Doel van het onderzoek 10 2.2 Opzet van het onderzoek 11 2.3 Interviews met au pairs 11 2.4 Respons van au pairs 13 2.5 Ontwikkelen vragenlijst voor au pairs 13 2.6 Het interview en de interviewers 14 2.7 Schriftelijke enquête onder gastouders 14 2.8 Ontwikkelen vragenlijst voor gastgezinnen 15 2.9 Gesprekken met sleutelinformanten 15 2.10 Bestandsanalyse 16 2.11 Analysekader 17 2.12 Respons en non respons analyse 18 Deel II - De au pairs 22 3 Au pairs in Nederland 23 3.1 Persoonskenmerken van au pairs 23 3.2 Motivatie voor het au pairschap 25 3.3 Voorkeur voor en redenen om naar Nederland te komen 26 3.4 Komst naar Nederland en contact met het gastgezin 26 3.5 Kenmerken van de gastgezinnen 27 3.6 Duur van het verblijf in Nederland en toekomstplannen 28 vii

4 Werkzaamheden van au pairs 30 4.1 De zorg voor kinderen 30 4.2 Huishoudelijk werk 33 4.3 Omvang van de werkzaamheden 34 4.4 Inkomen, uitgaven en ander werk 35 5 Sociale omstandigheden van au pairs 37 5.1 Plaats binnen het gezin 33 5.2 Sociale contacten 38 5.3 Vrije tijd 40 5.4 Psychisch en/of fysiek misbruik 40 5.5 Bewegingsvrijheid 41 5.6 Beoordeling van het au pairschap door au pairs 42 5.7 Klachten 43 5.8 Voorlichting en kennis van de regelgeving 43 5.9 Contact met instanties 44 6 Afwijkingen van de regelgeving volgens de au pairs 45 6.1 Inleiding 45 6.2 Regelingen apart 45 6.3 Afwijkingen van de regels in combinaties met elkaar 46 6.4 Afwijkingen van de regelgeving naar herkomst 48 Deel III- De gastgezinnen 50 7 Kenmerken van het gastgezin en de au pair 51 7.1 Persoonskenmerken van de gastouders 51 7.2 Kenmerken van het gezin van de gastouders 52 7.3 Motieven van gastouders voor de keuze van een au pair 54 7.4 Kenmerken van de au pair en haar verblijf in het gezin 56 8 Bemiddeling, informatie en toezicht 58 8.1 Wijze waarop gastouders en au pair contact gelegd hebben 58 8.2 Verdere rol van het bemiddelingsbureau 59 8.3 Informatie en voorlichting 60 8.4 Toezicht door controlerende instanties 61 8.5 Kennis van de au pair regeling 62 viii

9 Het gastgezin en de werkzaamheden van de au pair 64 9.1 Omvang van de werkzaamheden per week 64 9.2 Aard van de werkzaamheden 65 9.3 Andere opvang voor kinderen in het gastgezin 66 9.4 Eventueel ander betaald werk 67 10 Het verblijf van de au pair in het gezin 69 10.1 Hoogte zakgeld en andere kosten 69 10.2 Overige omstandigheden 70 10.3 Ervaringen van het gastgezin met de au pair 72 11 Afwijkingen van de regelgeving volgens de gastgezinnen 73 11.1 Inleiding 73 11.2 Regelingen apart 73 11.3 Afwijkingen van regels in combinatie met elkaar 74 11.4 Afwijkingen van regelgeving en achtergrond van au pair 76 Deel IV - Toezicht op de au pair regeling 77 12 Toezicht op de au pair regeling 78 12.1 Toezicht 78 12.2 De aanvraagprocedure 79 12.3 De aanvraagprocedure in de praktijk 80 12.4 Toezicht in de praktijk 81 12.5 Klachten en oneigenlijk gebruik van de regeling 81 12.6 Klachtenprocedures 82 Deel V - Samenvatting en conclusie 83 13 Samenvatting en conclusie 84 13.1 Samenvatting 84 13.2 Conclusies 93 Bijlagen ix

x

Deel I Aanleiding, opzet en uitvoering van het onderzoek

2

1 Aanleiding voor het onderzoek 1.1 De au pair regeling De au pair regeling is bedoeld om buitenlanders uit de zogenaamde derde landen kennis te laten maken met de Nederlandse samenleving en cultuur 1. In dat kader verblijft de au pair bij een gastgezin waar hij of zij, in ruil voor kost, inwoning en zakgeld, oppast op de kinderen en licht huishoudelijk werk verricht 2. De au pair verblijft op voet van gelijkheid met de andere gezinsleden in het gastgezin. Daarnaast kan zij kennis maken met de Nederlandse cultuur en taallessen volgen. Om te voorkomen dat au pairs arbeid in de zin van de Wet Arbeid Vreemdelingen (WAV) verrichten, zijn aan de regeling onder andere de volgende voorwaarden verbonden 3 : De au pair mag, in ruil voor kost, inwoning en zakgeld, niet meer dan acht uur per dag werken met een maximum van 30 uur per week. De au pair heeft recht op minimaal twee vrije dagen en twee vrije avonden. De au pair mag maximaal een jaar als au pair in Nederland blijven. De au pair moet ongehuwd zijn. De au pair mag niet eerder in Nederland als au pair geweest zijn. De au pair mag alleen licht huishoudelijk werk doen. De au pair moet 18 jaar of ouder zijn, maar niet ouder dan 25 jaar. De au pair mag alleen werk verrichten waarvoor in zijn/haar afwezigheid steeds een alternatief voorhanden is. Doel van het verblijf is onder meer dat de au pair de mogelijkheid heeft deel te nemen aan de Nederlandse cultuur. De voorwaarden waaraan een au pair en het gastgezin moeten voldoen zijn opgenomen in een bewustverklaring die ondertekend dient te worden door au pair en gastgezin. Men hoopt hiermee te bereiken dat met name het gastgezin op de hoogte is van de beperkingen die gelden voor de au pair regeling. 1 Met derde landen wordt gedoeld op landen buiten de Europese Unie of de Europese Ruimte. 2 Omdat de meeste au pairs van het vrouwelijke geslacht zijn (zie paragraaf 3.1) wordt in het vervolg van deze rapportage van zij gesproken. 3 Tussentijds Bericht Vreemdelingencirculaire, Staatscourant 28 juli 2000, nr. 144. Nadere regels inzake au pair-beleid en jeugduitwisseling, Staatscourant 3 januari 2001, nr. 2 3

1.2 Oneigenlijk gebruik Ondanks de strikte regelgeving blijven er, met enige regelmaat, berichten opduiken die erop duiden dat de au pair regeling misschien niet altijd gebruikt wordt waarvoor zij in eerste instantie is bedoeld, namelijk het kennis maken met de Nederlandse samenleving en cultuur. Zo heeft de FNV in 2000 een drietal rechtszaken aangespannen tegen gastgezinnen die de au pair regeling oneigenlijk gebruikt zouden hebben. Zij lieten door hun au pairs een volledige dagtaak uitvoeren waardoor zij feitelijk arbeid verrichtten. Ook in de pers zijn artikelen verschenen over het misbruik van de regeling 4. Het veronderstelde oneigenlijke gebruik van de au pair regeling heeft regelmatig tot vragen in de Tweede Kamer geleid over de regeling en het veronderstelde misbruik daarvan. 5 Mede op grond van bovengenoemde signalen heeft het Ministerie van Justitie een evaluatie van de au pair regeling aan de Tweede Kamer toegezegd en deze evaluatie opgenomen in het onderzoeksprogramma van 2002 6. Dat au pairs mogelijk worden ingezet voor andere doeleinden dan waarvoor de regeling in eerste instantie bedoeld is, blijkt ook uit meer indirecte bronnen. Primair is de regeling namelijk bedoeld voor culturele uitwisseling waarbij au pairs kennis nemen van de Nederlandse samenleving en cultuur. Ze mogen geen werk verrichten waarvoor ze onmisbaar zijn en behoren te functioneren als lid van het gezin. Naar aanleiding van een oproep door een kinderpsycholoog op de internetsite van ouders online blijkt uit de reacties van gastouders echter dat au pairs vooral worden gezien als onmisbare kinderopvang en gezinshulp, die bovendien een stuk goedkoper is dan de reguliere kinderopvang 7. Deze financiële overweging kan een rol spelen bij gezinnen met twee of meer kinderen waarvoor opvang geregeld moet worden. De au pairs worden in deze visie als slachtoffers van de regeling gezien. 8 Het is echter ook zeer goed mogelijk dat de regeling door de au pairs zelf wordt misbruikt. Om tenminste tijdelijk aan de omstandigheden in het land van herkomst te ontsnappen, zouden au pairs mogelijk ook bereid kunnen zijn om voor een bepaalde periode als au pair in het westen te werken zonder dat men interesse heeft in de cultuur van het gastland. Om de rechtspositie van de au pair te verbeteren is per augustus 2000 het au pair beleid gewijzigd 9. Zo mag de au pair sindsdien van gastgezin veranderen en moeten 4 Au pairs in Nederland nog steeds uitgebuit Volkskrant, 10 januari 2002. 5 Tweede Kamer, 1999-2000, Aanhangsel, nrs. 1320, 1775. Tweede Kamer, 2000-2001, Aanhangsel, nr. 213. Tweede Kamer, 2001-2002, Aanhangsel, nr. 618, 708. 6 Antwoord van de Staatssecretaris van Justitie en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid op vragen van de leden Hoekema, Dittrich en Schimmel. Tweede Kamer, 2001-2002, Aanhangsel, nr. 618. 7 Zie bijvoorbeeld de discussie op Ouders online : http://www.ouders.nl/xopi2000-05.htm 8 Zie bijvoorbeeld: P.Krebbers en E. de Waard, Nieuwe trend: Filippijnse au pairs in Nederland. In: De Peueraar, no. 49 (september 1994). 9 Tussentijds Bericht Vreemdelingencirculaire, Staatscourant 28 juli 2000, nr. 144 4

zowel de au pair als het gastgezin een bewustverklaring ondertekenen. In deze verklaring staan de rechten en plichten van au pair en gastgezin. 1.3 Onderzoek Ondanks alle signalen over mogelijk misbruik van de au pair regeling is er geen enkel zicht op de vraag om hoeveel gevallen het gaat en wat de eventuele motieven van de au pairs zelf zijn. Bij de Vreemdelingendienst en de Arbeidsinspectie worden vrijwel geen gevallen van misbruik van de regeling gemeld. Dit kan ermee te maken hebben dat een au pair die een klacht indient en in het gelijk wordt gesteld in feite illegale arbeid verricht, en op grond daarvan het land moet verlaten. Anderzijds kan van de gastouders zelf niet worden verwacht dat zij klagen over een eventueel misbruik van de regeling. Om de regeling en het toezicht daarop te kunnen evalueren moet daarom eerst inzicht worden verkregen in de omvang van het misbruik en de motieven van gastouders en au pairs. Om die reden heeft het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatiecentrum (WODC) van het Ministerie van Justitie het ITS verzocht een onderzoek te verrichten naar eventueel oneigenlijk gebruik van de au pair regeling. Voorliggend rapport is de schriftelijke neerslag van dit onderzoek. 1.4 Leeswijzer Het rapport is als volgt opgebouwd: in hoofdstuk twee worden de vraagstelling, de opzet en de uitvoering van het onderzoek uitgewerkt en beschreven. Daarna worden, in hoofdstuk drie, vier vijf en zes, de resultaten van de interviews met au pairs besproken. In de hoofdstukken zeven tot en met elf wordt de visie op het au pairschap vanuit het standpunt van de gastouders besproken. De wijze waarop er toezicht wordt gehouden op de au pair regeling, volgens de geïnterviewde sleutelinformanten, komt in hoofdstuk twaalf aan de orde waarna, in hoofdstuk dertien, de resultaten van het onderzoek worden samengevat en conclusies op basis van het hele onderzoek worden gepresenteerd. 5

6

2 Vraagstelling, opzet en uitvoering van het onderzoek In dit hoofdstuk gaan we eerst in op het doel en de opzet van het onderzoek. Daarna wordt verslag gedaan van het veldwerk van de mondelinge enquête onder au pairs en de uitvoering van de schriftelijke enquête onder gastouders. Vervolgens beschrijven wij de manier waarop de gesprekken met sleutelinformanten zijn georganiseerd. Tot slot worden, onder andere door het beschrijven van de respons, de reikwijdte en beperkingen van het onderzoek uiteengezet. 2.1 Doel van het onderzoek Het onderzoek moet duidelijk maken of de au pair regeling, die ziet op de toelating en verblijf van au pairs uit derde landen, oneigenlijk wordt gebruikt en zo ja, in welke mate en op welke wijze. Daarnaast moet het onderzoek in beeld brengen of er in de praktijk adequaat toezicht wordt gehouden. De vraagstelling, die hieruit afgeleid kan worden bestaat uit twee hoofdvragen waarvan één inventariserend en één evaluerend: 1. Inventariserend: In welke mate wordt de au pair regeling oneigenlijk gebruikt in de zin dat de au pair primair in het kader van werk bij een gastgezin verblijft? 2. Evaluerend: In hoeverre vindt er adequaat toezicht plaats op de invulling van het au pairschap? Om de hoofdvragen te kunnen beantwoorden, is het onderzoek uitgevoerd aan de hand van een aantal deelvragen. Omwille van de overzichtelijkheid zijn deze naar hoofdvraag gerubriceerd. Ad. 1: Inventariserend 1. Wat zijn de belangrijkste motieven van au pairs uit derde landen om als au pair naar Nederland te komen en van gastgezinnen om een au pair in huis te nemen? 2. Hoe wordt het au pairschap feitelijk ingevuld door gastgezin en au pair? 3. In hoeverre hebben de au pairs klachten, en wat gebeurt hiermee? 4. Zijn er indirecte aanwijzingen die op oneigenlijk gebruik duiden? 5. In hoeverre is oneigenlijk gebruik bekend bij de bemiddelingsinstanties en wat doen zij hiermee? 7

Ad. 2: Evaluerend 6. Op welke wijze en in welke mate wordt er toezicht gehouden op de invulling van het au pairschap? 7. Wat zijn de eventuele knelpunten bij de uitoefening van het toezicht? 8. Welke veranderingen zijn er te constateren in het aantal aanvragen en toekenningen voor een Machtiging tot Voorlopig Verblijf (MVV) en hoeveel au pairs hebben van de mogelijkheid gebruik gemaakt om van gastgezin te wisselen, sedert de beleidswijziging van 1 augustus 2000? 2.2 Opzet van het onderzoek Om de onderzoeksvragen te beantwoorden zijn de volgende activiteiten uitgevoerd. 1. mondelinge interviews met au pairs; 2. schriftelijke enquête onder gastouders; 3. mondelinge interviews met sleutelinformanten. In de volgende paragrafen worden onderzoeksactiviteiten verder toegelicht. In de onderzoeksopzet was ook voorzien in een bestandsanalyse. De manier waarop gegevens van au pairs en de gastgezinnen worden geregistreerd is zodanig dat een diepgaande analyse niet mogelijk was. Aan het eind van dit hoofdstuk wordt hier apart op ingegaan. 2.3 Interviews met au pairs Steekproeftrekking en het benaderen van au pairs Het aantal mensen dat een MVV aanvraagt met verblijfsdoel au pair Nederland schommelt de laatste jaren enigszins: 1465 in 1999, 1314 in 2000, 1168 in 2001 en 1560 in 2002 10. Het was de opzet om met 150 au pairs te spreken, een aantal dat groot genoeg is om verantwoorde uitspraken te doen over au pairs uit derde landen. Van deze 150 zouden 100 uit het Centraal Register Vreemdelingen (CRV) worden geselecteerd, 50 au pairs zouden via andere kanalen worden geworven. Uitgaande van een te verwachten non-respons van ongeveer 50 procent was het de bedoeling uit het CRV bestand een steekproef van 200 au pairs te trekken. 11 Het trekken van de steekproef heeft de nodige problemen opgeleverd. In het CRV bleken alleen gegevens over de au pairs te staan die eind december in Nederland zijn, in dit geval dus 31 december 2001. Niet vastgelegd is wanneer de au pair naar Neder- 10 Bron VAS/INDIAC. Au pairs uit MVV vrijgestelde landen (dit zijn naast de landen die tot de Europese ruimte behoren Australië, Canada, Nieuw Zeeland, Verenigende Staten, IJsland en Japan) zijn in de cijfers niet meegenomen. 11 Dit non-respons percentage is gebaseerd op de ervaringen van het ITS met eerdere onderzoeken onder moeilijk bereikbare groepen. 8

land is gekomen. Om die reden is het CRV niet geschikt voor het trekken van een steekproef. Immers au pairs die bijvoorbeeld in februari 2001 naar Nederland zijn gekomen, zijn op het moment dat de steekproef wordt getrokken (juni 2002) alweer vertrokken. Als alternatief is toen overwogen om gebruik te maken van het informatiesysteem van de IND, het INDIS bestand. In dit bestand staat geregistreerd aan wie en op welke datum en met welk verblijfsdoel een MVV is verleend 12. Probleem hierbij is dat het niet zeker is dat iemand die een MVV heeft gekregen ook daadwerkelijk komt. Is er echter een sprake van een ingewilligde MVV aanvraag met als verblijfsdoel au pair en zijn er voor de aanvraag referentgegevens voorhanden, dan is de kans groot dat de au pair ook daadwerkelijk naar Nederland is gekomen. Er bleken in de periode januari 2002 - juni 2002 381 MVV aanvragen met verblijfdoel au pair te zijn ingewilligd waarbij ook referent gegevens voorhanden waren. Besloten is toen om de aselecte steekproef van 200 au pairs uit deze groep te trekken. Aangezien onderzoekers in verband met de Wet bescherming persoonsgegevens niet zelf over adresgegevens mochten beschikken was het rechtstreeks benaderen van de au pairs door de onderzoekers niet mogelijk. Dit moest gedaan worden door de organisatie die de gegevens van de au pair registreert, in dit geval het Ministerie van Justitie. Niet denkbeeldig is echter dat au pairs worden afgeschrikt door de naam van het ministerie. Daarom is besloten dat het ITS brieven op ITS briefpapier in een ITS envelop zou aanleveren bij IND Informatie- en analysecentrum en dat INDIAC deze van etiketten zou voorzien en versturen. Voor deze werkwijze is toestemming aangevraagd en verkregen bij het Ministerie van Justitie. In de door het ITS opgestelde brief, die in eerste instantie in het Engels en het Duits is vertaald, is het doel van het onderzoek uitgelegd en is aangegeven dat de antwoorden van de au pair anoniem worden verwerkt. Om potentiële respondenten niet af te schrikken is de naam van de opdrachtgever niet genoemd. Verwijzingen naar oneigenlijk gebruik van de regeling zijn in de introductiebrief vermeden. Via een bijgevoegde antwoordkaart kon de au pair zich aan- of afmelden voor deelname aan het onderzoek. De au pair die niet wilde deelnemen is verzocht in ieder geval op de antwoordkaart aan te geven wat hiervoor de reden was. Daarnaast is de au pair gevraagd op de antwoordkaart haar leeftijd en het land van herkomst aan te geven. Het doel was deze informatie te gebruiken om de kenmerken van de groep au pairs die niet aan het onderzoek deelnemen, te vergelijken met au pairs die dat wel doen. De au pairs die op de antwoordkaart aangaven dat zij aan het onderzoek wilden meewerken, zijn telefonisch benaderd voor een interviewafspraak. Om een voorlopig inzicht te krijgen in de respons zijn van de 200 geselecteerde au pairs er eind augustus 2002 50 aangeschreven. De respons bleek laag te zijn. Slechts 11 respondenten stuurden de antwoordkaart terug, van wie er niet meer dan zeven 12 Au-pairs uit MVV vrijgestelde landen kunnen niet bereikt worden via dit bestand. Aangezien het onderzoek zich niet richt op au-pairs uit MVV vrijgestelde landen (zie paragraaf 1.1) was dit voor het onderzoek geen probleem. 9

wilden meedoen aan het interview. In overleg met de begeleidingscommissie en de opdrachtgever is toen besloten de au pair een beloning aan te bieden in vorm van een cadeaubon van 15 euro. Eind september zijn de overige 150 aangepaste brieven verstuurd. De respons was nu hoger, 31 au pairs wilden aan een interview medewerken. Om de bekendheid van het onderzoek te vergroten en de respons te stimuleren is in dezelfde periode een advertentie geplaatst in Munting Nayon, een blad voor Filippinoos die in Nederland wonen. Verder is er aandacht besteed in de nieuwsbrief van Activity International (een bureau dat ondermeer voor au pairs bemiddelt). Toch bleef het aantal respondenten achter bij de verwachting en de doelstelling. Probleem hierbij was dat geen rappelbrieven konden worden verstuurd naar au pairs die geheel niet reageerden. De onderzoekers hadden immers vanwege de privacywetgeving geen toegang tot het bestand waaruit de steekproef was getrokken. Hierdoor was het niet mogelijk na te gaan welke au pair niet op het verzoek om deel te nemen aan het onderzoek heeft gereageerd. In de begeleidingscommissie werd gesuggereerd dat de tegenvallende respons wellicht werd veroorzaakt doordat de introductiebrief alleen in het Engels en Duits was vertaald en niet in het Pools en Russisch, terwijl blijkens het INDIS bestand veel au pairs uit de Oekraïne en Polen afkomstig zijn. Om die reden is besloten om in de brieven aan de 181 au pairs die nog niet waren benaderd ook een Russische en Poolse versie van de introductiebrief bij te voegen. Daarin werd deze au pairs de mogelijkheid geboden de interviews via een tolk in het Russisch of Pools te houden. In november zijn deze 181 brieven verstuurd. Van de mogelijkheid om een tolk te gebruiken is drie keer gebruik gemaakt. Met het versturen van de brieven aan de 181 au pairs zijn alle personen van wie in de periode januari 2002 - juni 2002 de MVV aanvraag met verblijfsdoel au pair is ingewilligd en waarbij ook referentgegevens voorhanden waren (n=381) benaderd. In oktober 2002 is gestart om 50 au pairs via de alternatieve kanalen te werven. Zo werd er een oproep in het forum van de au pair pagina (aupair.pagina.nl) op het internet geplaatst en is de interviewers gevraagd aan de au pairs te vragen of deze andere au pairs kenden die wellicht aan het onderzoek wilden meewerken, de zogenaamde sneeuwbalmethode. Leidde de oproep op het internet tot slechts één interview met een au pair, de sneeuwbalmethode leverde 31 potentiële interviewkandidaten op. Hiervan zijn er uiteindelijk 25 zijn geïnterviewd (zie voor de redenen van non-respons paragraaf 2.12). Omdat tijdens een tussentijdse analyse bleek dat de Filippijnse au pairs waren ondervertegenwoordigd, zijn extra inspanningen gepleegd om Filippijnse au pairs te interviewen. 2.4 Respons van au pairs Elk onderzoek heeft beperkingen, zo ook dit onderzoek. Zelfselectie is bij dit onderzoek niet uit te sluiten: au pairs van wie op oneigenlijke wijze gebruik wordt gemaakt, 10

willen of mogen misschien niet aan het interview deelnemen. Het kan echter ook zo zijn dat de zelfselectie andersom werkt. Alleen degenen die vinden dat er niet correct met hen wordt omgegaan, willen meedoen. Ook gastgezinnen die zich (bewust) niet aan de regels houden, kunnen ervoor kiezen de enquête niet in te vullen. In totaal zijn 412 au pairs benaderd, 381 per brief en 31 via de sneeuwbalmethode. Van deze 412 zijn er 107 geïnterviewd. Dit is een respons van 26 procent. In tabel 2.1 zijn de verschillende benaderingswijzen en de resultaten bij elkaar gezet. Tabel 2.1- Overzicht van de gebruikte wervingsmethoden en de resultaten Methode Aantal Respons Respons percentage Opmerkingen Brieven 50 7 14 Introductiebrief vertaald in het Engels en Duits Brieven 150 31 21 Introductiebrief vertaald in het Engels en Duits. Tegoedbon van 15 aangeboden. Brieven 181 43 24 Introductiebrief vertaald in het Engels, Duits, Pools en Russisch. Tegoedbon van 15 aangeboden Sneeuwbal 31 25 81 Tegoedbon van 15 aangeboden Internet 1 Oproep op aupair.pagina.nl Totaal 412 107 26 Het bereik via internet is te verwaarlozen. De sneeuwbalmethode kan het meest succesvol worden genoemd. Het respons percentage bedraagt hier 81 procent. Doordat deze au pairs via reeds geïnterviewde au pairs zijn geworven weten ze wellicht beter wat het onderzoek inhoudt en welke vragen ze kunnen verwachten. Daarnaast is het van deze au pairs duidelijk dat ze op het moment dat ze benaderd worden ook daadwerkelijk in Nederland zijn. Voor de repons- en non-respons analyse verwijzen we naar paragraaf 2.12. 2.5 Ontwikkelen vragenlijst voor au pairs Voor de interviews met de au pairs is een vragenlijst ontworpen waarin zowel gesloten als open vragen zijn opgenomen. De vragenlijst is in eerste instantie gebaseerd op de in paragaaf 2.1 geformuleerde onderzoeksvragen. Daarnaast is er voor het ontwikkelen van de vragenlijst gebruik gemaakt van bestaande literatuur over au pairs in Nederland. Onderwerpen die in de vragenlijst zijn opgenomen, zijn onder andere de motieven van au pairs om naar Nederland te komen, de werkzaamheden die worden verricht, het aantal uren per week/dag dat wordt gewerkt, hun toekomstvisie en of 11

men al een keer van gastgezin is veranderd en waarom. Ook is aandacht besteed aan klachten van au pairs en hoe hiermee is omgegaan door bijvoorbeeld het gastgezin, het bemiddelingsbureau of de vreemdelingendienst. 2.6 Het interview en de interviewers De interviews zijn in de meeste gevallen op neutraal terrein gehouden, bijvoorbeeld in een stationsrestauratie, een rustig restaurant of café. Er zijn echter ook interviews bij het gastgezin thuis gehouden. De leden van het gastgezin waren bij deze gesprekken nooit aanwezig, hoewel deze soms wel in huis waren. De plaats van het interview is in overleg met de au pair vastgesteld. Voor de interviews is gebruik gemaakt van interviewers die speciaal voor dit onderzoek zijn opgeleid. Bij het selecteren van de interviewers is gelet op hun kennis van de Duitse en of Engelse taal. Gezien het feit dat au pairs in de meeste gevallen van het vrouwelijke geslacht zijn, zijn hoofdzakelijk vrouwelijke interviewers ingezet. Om voeling met de problematiek en het veld te krijgen en de vragenlijst uit te testen hebben de onderzoekers zelf de eerste tien interviews voor hun rekening genomen 13. 2.7 Schriftelijke enquête onder gastouders Steekproeftrekking en het benaderen van gastouders Het was de bedoeling dat 100 gastouders schriftelijk geënquêteerd zouden worden.voor het benaderen van de gastouders is in de eerste plaats gebruik gemaakt van het door INDIAC samengestelde bestand waaruit ook de steekproef voor de te benaderen au pairs is getrokken. Voor de problemen met betrekking tot het trekken van de steekproef verwijzen wij naar paragraaf 2.3 Interviews met au pairs. De gastouders ontvingen een vragenlijst van het ITS. In het begeleidend schrijven van het ITS is het onderzoek toegelicht en de anonimiteit gegarandeerd. Om zelfselectie zoveel mogelijk te vermijden, is het onderzoek geïntroduceerd als een inventarisatie van wensen en behoeften van gastouders en hun oordeel over de huidige regelgeving. Verwijzingen naar misbruik of oneigenlijk gebruik van de regeling zijn bij de introductie van het onderzoek vermeden. Ook in dit geval was het rechtstreeks benaderen van de gastgezinnen door de onderzoekers niet toegestaan en is dezelfde procedure gevolgd als voor het benaderen van au pairs. Dat wil zeggen dat INDIAC de steekproef trok en de door het ITS aangeleverde brieven van etiketten voorzag en verstuurde. 13 Deze interviews zijn ook meegenomen in de analyse. 12

In eerste instantie is een steekproef van tweehonderd gastgezinnen uit het door INDI- AC samengestelde bestand getrokken. Aan deze gastouders is een vragenlijst gestuurd, van wie 70 deze lijst retourneerden. Zoals in de onderzoeksopzet was aangegeven is ook geprobeerd om op alternatieve wijzen in contact te komen met gastouders. Dit is gedaan door middel van een oproep in het forum van de au pair pagina op het internet. Ook is een advertentie geplaatst op de pagina van Oudersonline.nl. Beide oproepen leverden een gering aantal reacties op die uiteindelijk hebben geleid tot één ingevulde vragenlijst van een gastgezin. Aangezien het ondertussen duidelijk was geworden dat de alternatieve benaderingwijze weinig respons opleverde en het streven naar gegevens van 100 gastgezinnen niet gehaald zou worden, is een tweede steekproef van 100 gastgezinnen getrokken. Ongeveer 30 gastgezinnen hebben de vragenlijst ingevuld. Van de 300 aangeschreven gastouders hebben uiteindelijk 107 het enquêteformulier geretourneerd wat neerkomt op een respons van 34 procent. Drie gastgezinnen hebben op onze oproep op het internet gereageerd. Dit leidde tot één respons. Al met al hebben 108 gastouders het vragenformulier geretourneerd. 2.8 Ontwikkelen vragenlijst voor gastgezinnen Aan de hand van geraadpleegde literatuur, de geformuleerde onderzoeksvragen (zie paragraaf 2.1) en de eerste 10 test interviews met de au pairs (zie paragraaf 2.6) is de vragenlijst ontworpen. Onderwerpen die in de vragenlijst aan de orde komen, zijn onder andere de reden waarom men een au pair in het gezin heeft opgenomen (of neemt), de werkzaamheden die de au pair verricht, de kennis van de rechten en plichten van zowel au pairs en gastgezinnen en de ervaringen met de au pair. 2.9 Gesprekken met sleutelinformanten Sleutelinformanten vormen een belangrijke informatiebron over de manier waarop oneigenlijk gebruik van de au pair regeling kan plaatsvinden. Daarnaast kunnen sleutelinformanten inzicht verschaffen in de wijze waarop er toezicht wordt gehouden op de invulling van het au pairschap en hoe er met klachten van zowel au pairs als gastgezinnen wordt omgegaan. Om die reden is, aan de hand van een itemlijst, een aantal gesprekken met sleutelinformanten gevoerd. De gesprekken betroffen de volgende organisaties en instellingen: Vreemdelingendiensten. Het toezicht op de uitvoering van de au pair regeling valt in Nederland onder de Vreemdelingendienst. Om die reden is met medewerkers van de Vreemdelingendiensten gesproken. Vreemdelingendiensten zijn onderdeel van de in totaal 25 regionale politiekorpsen. Contact is gezocht is met medewerkers van de vreemdelingendiensten van korpsen uit regio s waar veel au pairs zijn on- 13

dergebracht. Deze regio s zijn geselecteerd aan de hand van het door het INDIAC geleverde overzicht van de verdeling van au pairs over Nederland. Er is gesproken met medewerkers van de volgende regio s: Amsterdam- Amstelland, Hollands Midden, Gooi en Vechtstreek en Rotterdam Rijnmond. Omdat tijdens de gesprekken met de medewerkers van de Vreemdelingendienst bleek dat in sommige regio s de meeste werkzaamheden door de IND zijn overgenomen, is ook gesproken met een medewerker van de IND die betrokken is bij het beoordelen van MVV aanvragen. Arbeidsinspectie. Een au pair werkt illegaal wanneer zij arbeid verricht in de zin van de WAV. Zij kan daardoor in aanraking komen met de arbeidsinspectie. Daarom is gesproken met twee medewerkers van de arbeidsinspectie. In eerste instantie was het de opzet te spreken met een aantal medewerkers van enkele van de 6 regionale inspecties. Bij het benaderen van deze regionale inspecties werd het echter snel duidelijk dat de uitvoering van de controle op de au pair regeling (zover daar sprake van is) bij het hoofdkantoor ligt. Om die reden is gesproken met twee beleidsmedewerkers van het hoofdkantoor. Bureaus en organisaties die au pairs bemiddelen. Uit onderzoek is gebleken dat de meeste au pairs via bemiddeling door een bemiddelingsbureau naar Nederland komen 14. Hoeveel bemiddelingsbureaus er zijn is moeilijk te bepalen, er is geen centraal punt waar deze bureaus staan geregistreerd. Volgens het genoemde onderzoek waren er in 1998 ongeveer 30 bureaus die au pair bemiddelen. In sommige gevallen zijn het grote organisaties, in andere gevallen is het bureau een eenmanszaak. Iedereen kan zonder vergunning een bemiddelingsbureau voor au pairs beginnen. In totaal zijn met zeven medewerkers van vier au pair bemiddelingbureaus gesprekken gevoerd. Het benaderen van au pair bureaus verliep niet helemaal naar wens. Er zijn in totaal negen bemiddelingsbureaus benaderd. Bijna alle bemiddelingsbureaus zijn eerst schriftelijk (via de e-mail) benaderd. In de introductiebrief werd de achtergrond van het onderzoek geschetst en om medewerking gevraagd. Circa een week later zochten de onderzoekers telefonisch contact met het bemiddelingsbureau voor het maken van een afspraak. Hoewel zij dit niet expliciet aangaven, maakten vier bemiddelingsbureaus de indruk niet mee te willen werken aan het onderzoek. Zij reageerden niet op de e-mails, of op het telefonische verzoek (in twee gevallen ingesproken op het antwoordapparaat) om contact op te nemen. In één geval is er wel telefonisch contact geweest maar werd het verzoek om terug te bellen niet gehonoreerd. Het vierde bureau, een éénmanszaak, verzette steeds de afspraak. Uiteindelijk meldde het plotseling gestopt te zijn met bemiddelen en geen behoefte te hebben in een gesprek met de onderzoekers. Van een au pair bemidde- 14 M.Hofman (juni 1998). De au pair-regeling in de praktijk (onderzoek uitgevoerd in opdracht van INDIAC). 14

lingsbureau bleek het nummer dat was opgegeven op de website niet te kloppen zodat het niet mogelijk was telefonisch contact op te nemen 15. Zelforganisaties van buitenlandse vrouwen. Oorspronkelijk was het de opzet met drie zelforganisaties van buitenlandse vrouwen te praten. Er bleek er echter maar een te zijn die zich richtte op vrouwen uit een land waar ook au pairs vandaan komen. Dit is de stichting Bayanihan, dat zich op Filippijnse vrouwen in Nederland richt. Met de cultureel en maatschappelijk vormingswerker van deze stichting is een gesprek gevoerd. FNV. Deze organisatie komt op voor de belangen van au pairs. Om die reden is een gesprek worden gevoerd met een beleidsmedewerker Arbeid en Scholing van die organisatie. Het benaderen van sleutelinformanten. De vreemdelingenpolitie en de arbeidsinspectie ontvingen van het de opdrachtgever een introductiebrief waarin het doel van het onderzoek werd uitgelegd en om medewerking werd gevraagd. Een week later namen de onderzoekers contact op met de betreffende instelling voor het maken van een afspraak. In een aantal gevallen nam de betreffende medewerker van de vreemdelingenpolitie contact op met de onderzoekers. De au pair bureaus, de FNV en de stichting Bayanihan zijn door de onderzoekers zelf benaderd. 2.10 Bestandsanalyse In de onderzoeksopzet was ook voorzien in een bestandsanalyse. Deze was vooral van belang voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag welke veranderingen er te constateren zijn in het aantal MVV aanvragen en toekenningen en hoeveel au pairs gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid om van gastgezin te wisselen, sedert de beleidswijziging van 1 augustus 2000. Het aantal aanvragen voor een MVV met verblijfsdoel au pair is in de periode augustus 2000 - juli 2001 teruggelopen in vergelijking met de periode augustus 1999 juli 2000. Werden er in de periode augustus 1999 - juli 2000 1499 aanvragen ingediend in de periode augustus in de periode augustus 2000 - juli 2001 waren dit er 974. Het is mogelijk dat dit te maken heeft met de beleidswijziging van 1 augustus 2000, maar zeker is dit niet. Het is een signaal, meer niet. Door de IND wordt geregistreerd hoeveel aanvragen worden ingewilligd. Echter, hierbij wordt de beslissingsdatum gehanteerd. Aanvragen die 1999 zijn ingediend kunnen in 2000 worden ingewilligd. Hierdoor kan dus niet worden gezegd welk percentage van de in 1999 ingediende aanvragen is gehonoreerd. Om die reden is het ook niet mogelijk aan te geven of het aantal toekenningen van een MVV met verblijfsdoel door de beleidswijziging van 1 augustus 2000 wellicht is beïnvloed. 15 Op de website was het adres van het bemiddelingsbureau ook niet vermeld, alleen een postbusnummer. 15

Door de IND wordt niet geregistreerd of een au pair wisselt van gastgezin aangezien dit een gebeurtenis is die na toelating in Nederland plaatst vindt. Ook houdt de IND niet bij of een gastgezin meer jaren achtereen referent voor een MVV aanvraag met als verblijfsdoel au pair is geweest. Hierdoor is het niet mogelijk aan te geven hoeveel au pairs gebruik hebben gemaakt van de mogelijkheid van gastgezin te wisselen. 2.11 Analysekader Bij de interpretatie van de onderzoeksuitkomsten wordt a priori rekening gehouden met een typologie van vier vormen in de verhouding van de au pair met het gastgezin, vanuit zowel de visie van de au pair als die van het gastgezin. Bij het ontwikkelen van de typologie is gebruik gemaakt van een aantal bepalingen, afkomstig uit de au pair regeling namelijk: - maximale verblijfsduur : een au pair mag niet langer dan één jaar in Nederland verblijven; - aantal vrije dagen : een au pair moet minstens twee vrije dagen per week hebben; - werktijden : een au pair mag niet meer dan 30 uur per week werken; - ander werk 16 : een au pair mag geen werk buiten het gastgezin verrichten; - zakgeld : een au pair heeft recht op zakgeld; - licht huishoudelijk werk : een au pair mag alleen licht huishoudelijk werk verrichten; - culturele uitwisseling : au pairschap is gericht op culturele uitwisseling; - alternatief : binnen het gastgezin moet een alternatief zijn voor de au pair. Aangezien de wetgever niet alle bepalingen nader heeft gedefinieerd hebben de onderzoekers dit voor de bepalingen licht huishoudelijk werk, culturele uitwisseling en alternatief voor de au pair zelf gedaan. De indicatie voor licht huishoudelijk werk is, dat de au pair geen sanitair schoonmaakt, niet dweilt, geen ramen zeemt en niet in de tuin werkt. Indicatie voor culturele uitwisseling is, dat de au pair deelneemt aan een of meerdere van de volgende vrijetijdsactiviteiten: een cursus volgen, een taal leren, met het gastgezin uitstapjes maken en in georganiseerd verband (al dan niet met andere au pairs) deelnemen aan een uitstapje. De indicatie voor het niet bestaan van een alternatief is, dat er kinderen zijn jonger dan 4 jaar, dat beide ouders samen meer dan 60 uur werken en dat er geen andere opvang is in het gezin. 16 Hoewel het aspect de au pair mag geen werk verrichten buiten het gastgezin strikt genomen slaat op de au pair, en niet op het gastgezin, wordt de afwijking van deze regel toch ook toegerekend aan het gastgezin. De gastouders staan immers toe dat de au pair zich in dit opzicht niet aan de regelgeving houdt. 16

Er is een indeling gemaakt in vier verschillende au pair relaties te weten: de au pair relatie c.q de oneigenlijke au pair relatie, de kinderoppasrelatie en de relatie gekenmerkt door misbruik van de regelgeving. Au pair relatie: in deze relatie tussen de au pair en het gastgezin is sprake van een verhouding zoals die in de regeling is bedoeld: de au pair verblijft in het gastgezin op voet van gelijkwaardigheid met de andere leden van het huishouden en maakt daarvan deel uit, ze werkt niet meer dan 30 uur in de week, doet alleen licht huishoudelijk werk, heeft tenminste twee vrije dagen, krijgt zakgeld, doet geen werk buiten het gastgezin, blijft niet langer dan een jaar in Nederland en krijgt de gelegenheid om met de Nederlandse samenleving en cultuur kennis te maken. Verder is voor de au pair een alternatief aanwezig: zij is niet als enige verantwoordelijk voor de kinderopvang in het gezin. De oneigenlijke au pair relatie: in deze relatie tussen de au pair en het gastgezin worden één of meer van de regels uit de au pair regeling overtreden. Nagegaan is in hoeveel gevallen het voorkomt dat au pairs en gastgezinnen op enigerlei wijze afwijken van de regelgeving. De kinderoppasrelatie: van een kinderoppasrelatie is sprake als er in het gezin geen alternatieve opvang bestaat voor de au pair voor de opvang van kinderen.voor het vaststellen van alternatieve opvang wordt gebruik gemaakt van drie criteria, namelijk het aantal uren dat de gastouders werken, de leeftijd van de kinderen waar de au pair voor moet zorgen en of de gastouders gebruik maken van opvang voor de kinderen. Is er geen opvang voor de kinderen in plaats van de au pair, heeft ze zorg van een kind jonger dan vier jaar en werken de gastouders samen 60 uur of meer, dan kan er sprake zijn van een kinderoppasrelatie. Het betreft hier dus een vermoeden; deze relatie kan niet worden bewezen. De relatie gekenmerkt door misbruik van de regelgeving: hiervan is sprake als er door het gastgezin één of meerdere regels worden overtreden ten aanzien van de arbeidsrelatie én een of meerdere regels worden overtreden met betrekking tot de positie in het gezin van de au pair 17. 17 Binnen de bepalingen in de au pairregeling wordt ten behoeve van dit onderzoek onderscheid gemaakt naar bepalingen die de arbeidsrelatie tussen au pair en gastouder regelen, en die welke betrekking hebben op de positie van de au pair in het gezin. De eerstgenoemde bepalingen zijn die welke de werktijden betreffen (niet meer dan 30 uur), het aantal vrije dagen (minstens twee), de aard van het huishoudelijke werk (alleen licht), een ander werk (geen werk buiten gastgezin). Onder bepalingen die de positie van de au pair in het gezin regelen, verstaan we de regels dat er een alternatief voor de au pair in het gezin dient te zijn en dat haar de mogelijkheid moet worden geboden deel te nemen aan de Nederlandse cultuur (culturele uitwisseling). De au pair wordt namelijk, volgens de regeling, geacht op voet van gelijkheid met de andere gezinsleden in het gezin te verblijven en kennis te nemen van de Nederlandse cultuur. Zij kan dus niet als enige verantwoordelijk zijn voor de opvang van de kinderen, er dient een alternatief voor haar te zijn. 17

2.12 Respons en non-respons analyse Er zijn twee steekproeven getrokken uit het INDIS bestand, een voor het benaderen van de au pairs en een voor de het benaderen van de gastgezinnen. Bij beide steekproeven zijn de kenmerken van de au pairs vergeleken met die van het totale bestand. Steekproef van au pairs Door de kenmerken van de respondenten te vergelijken met de kenmerken van de hele populatie is het mogelijk uitspraken te doen over de representativiteit van de respondenten. Voor de au pairs is dit gedaan voor de kenmerken leeftijd en nationaliteit. Andere relevante kenmerken zijn niet opgenomen in het bestand. Tabel 2.2- Vergelijking nationaliteit naar regio tussen het totale bestand en de respons van au pairs Totale bestand (N= 381) Respons (N= 107) Nationaliteit naar regio percentage percentage Oost Europa 47 64 Afrika 30 20 Azië 19 11 Zuid Amerika 4 1 Noord Amerika - 1 Wat het land van herkomst betreft wijkt de steekproef af van het totale bestand. Er is een oververtegenwoordiging van au pairs afkomstig uit Oost-Europa onder de respondenten, terwijl de respondenten uit de andere regio s zijn ondervertegenwoordigd. De vraag is, of de oververtegenwoordiging leidt tot een vertekend beeld in de resultaten. Dit is getoetst door enkele gegevens, namelijk het aantal gewerkte uren, de hoogte van het zakgeld, het aantal vrije avonden en het aantal vrije dagen af te zetten tegen de herkomst regio. Er zijn hierbij geen significante verschillen geconstateerd. Ook is getoetst of er een samenhang bestaat tussen de regio van herkomst en het gebruik van de sneeuwbal methode. Dit is niet het geval. Tabel 2.3- Vergelijking leeftijdsklassen tussen het totale bestand en de respons van au pairs Totale bestand (N= 381) Respons (N= 107) Leeftijdsklasse percentage percentage - tot en met 20 31 34-21- 22 34 27-23- 24 23 22 18

- 25-26 12 17 Verder blijkt de steekproef voor wat de leeftijd van de au pairs betreft niet significant af te wijken van het totale bestand. Redenen van non repons van au pairs Van de in totaal 381 verstuurde brieven zijn acht brieven teruggekomen met de melding adres onbekend en 34 au pairs hebben de antwoordkaart teruggestuurd met de vermelding dat zij niet aan het onderzoek wilden meewerken. Zes au pairs hebben wel aangegeven dat ze niet aan het onderzoek wilden meewerken maar niet vermeld wat hiervoor de reden was. In vijf gevallen wilde de au pair wel mee werken aan het onderzoek maar klopte het telefoonnummer, in veel gevallen een 06-nummer, niet waarop zij bereikbaar zou zijn. Al met al is van 36 au pairs de reden van non repons bekend. In tabel 2.4 wordt een overzicht van de redenen van non-respons gegeven. Tabel 2.4 - Overzicht van redenen voor non-respons Reden voor non-respons Abs % Geen interesse 12 33 Binnenkort niet meer in Nederland 9 25 Adres onbekend 8 22 Foutief telefoonnummer 5 14 Geen tijd 2 6 Totaal 36 100 Van 23 au pairs die niet aan het onderzoek wilden of konden meewerken is de nationaliteit bekend. Van deze 23 hebben 16 de Poolse nationaliteit, 3 de Zuid-Afrikaanse en 1 de Filippijnse. Van de overige drie hebben twee de Turkse en één de Bulgaarse nationaliteit. Gezien het geringe aantal au pairs dat heeft aan gegeven waarom zij niet aan het onderzoek wilden meewerken is het niet mogelijk een gedegen non-repsons analyse uit te voeren. Via de sneeuwbal methode zijn 31 au pairs benaderd waarvan er uiteindelijk 25 zijn geïnterviewd. Van de zes au pairs die niet zijn geïnterviewd wilden vier niet meedoen. Twee van deze vier hadden geen interesse en nog eens twee vertrokken op korte termijn uit Nederland. Van de andere twee klopte van één het opgegeven telefoonnummer niet en de andere zei dat ze geen au pair was. Steekproef van gastgezinnen Aangezien in het bestand van INDIAC geen kenmerken van de gastgezinnen voorhanden zijn die voor het bepalen van de representativiteit van deze repons een rol kunnen spelen, zoals het inkomen kan over de representativiteit van respons niets 19

worden gezegd. Wel is het mogelijk te kijken of gezinnen die een au pair uit een bepaald land of een bepaalde leeftijdsklasse hebben opgenomen zijn onder- of oververtegenwoordigd. Tabel 2.5- Vergelijking nationaliteit van de au pair naar regio tussen totale bestand en respons van gastgezinnen Totale bestand (N= 381) Respons (N= 108) Nationaliteit naar regio percentage percentage Oost-Europa 47 63 Zuid-Afrika 27 24 Filippijnen 13 7 Overige landen 13 5 De steekproef wijkt wat land van herkomst van de au pairs betreft af van het totale bestand. Er zitten relatief veel meisjes uit Oost-Europa in de steekproef. De vraag is, of deze oververtegenwoordiging leidt tot een vertekend beeld in de totale steekproef. Om dit te toetsen, zijn enkele centrale gegevens afgezet tegen het land van herkomst, waarbij de tweedeling is gehanteerd Oost-Europa en overig. De gegevens waarop is getoetst of er sprake is van een afwijking zijn: aantal gewerkte uren, hoogte zakgeld, aantal vrije avonden, aantal vrije dagen, al dan niet een zit-slaapkamer hebben, en tevredenheid van de gastouders met de au pair. Op één punt is er een significant verschil tussen beide groepen. De au pairs uit Oost-Europa maken gemiddeld een langere werkweek dan de meisjes uit de overige landen. De verschillen zijn echter maar gering: 28 uur gemiddeld tegen 25 uur gemiddeld. Geconcludeerd kan worden dat de oververtegenwoordiging van gastgezinnen met au pairs uit Oost-Europa niet heeft geleid tot een vertekening van de gegevens. Tabel 2.6- Vergelijking leeftijdsklassen tussen totale bestand en respons van au pairs Totale bestand (N= 381) Respons (N= 108) Leeftijdsklasse percentage percentage - tot en met 20 31 31-21- 22 34 29-23- 24 23 23-25-26 12 16 20

Wat de leeftijd van de au pairs betreft: er zijn geen significante verschillen tussen het totale bestand en de steekproef. Betrouwbaarheid van de gegevens Wat kan bij een aantal van 107 of 108 respondenten worden gezegd over de betrouwbaarheid van de gegevens? In onderstaand schema wordt voor verschillende mogelijke uitkomsten aangegeven wat de betrouwbaarheidsmarges daarvan zijn, gezien het totale bestand van 381 au pairs. Deze betrouwbaarheidsmarges zijn niet absoluut zeker. Ze worden berekend met een waarschijnlijkheid van 95 procent en met een waarschijnlijkheid van 90 procent. Schema - Berekening betrouwbaarheidsmarges van steekproef van 107 au pairs en 108 gastouders uit een bestand van 381 Uitkomst in steekproef met een waarschijnlijkheid van 95% Betrouwbaarheidsmarges met een waarschijnlijkheid van 90% 50% + of - 8% + of - 7% 25% of 75% + of - 7% + of - 6% 10% of 90% + of - 5% + of - 4% De betrouwbaarheidsmarges variëren dus van 8 procent tot 4 procent, afhankelijk van de uitkomst en de gewenste waarschijnlijkheid. 21

22

Deel II De au pairs

24

3 Au pairs in Nederland In dit hoofdstuk komen de kenmerken van de au pairs die zijn geïnterviewd aan de orde. In totaal zijn met 107 au pairs gesprekken gevoerd, aan de hand van een voorgestructureerde vragenlijst. De vragenlijst, die tijdens een mondeling, face-to-face interview is afgenomen, bevat vragen over achtergrondgegevens van au pairs, het gastgezin, de werkzaamheden die de au pairs verrichten, hun leefomstandigheden en de wijze waarop ze hun vrije tijd doorbrengen. Deze onderwerpen komen in de volgende hoofdstukken aan de orde. Als eerste worden in dit hoofdstuk de persoonskenmerken behandeld, zoals leeftijd, geslacht, geboorteland en nationaliteit. Daarna komen de redenen van de au pairs om als au pair naar Nederland te komen aan de orde. De wijze waarop de au pair in contact met het gastgezin is gekomen en enkele gegevens over het gastgezin vormen het besluit van dit hoofdstuk. 3.1 Persoonskenmerken van au pairs In deze paragraaf komen de volgende persoonskenmerken van au pairs aan de orde: - geslacht; - leeftijd; - herkomst naar werelddeel; - opleiding; - taalvaardigheid. Geslacht De au pairs die aan dit onderzoek hebben meegewerkt, zijn vrijwel uitsluitend vrouwen: van de 107 geïnterviewde au pairs is er slechts 1 een man. Leeftijd Op grond van de au pairregeling mogen au pairs op het moment van de aanvraag van een visum niet jonger zijn dan 18 jaar en niet ouder dan 25. Alle au pairs die aan het onderzoek hebben deelgenomen vallen binnen deze leeftijdscategorie. Er zijn weliswaar enkele au pairs ouder dan 25 jaar, maar dit zijn de au pairs die de aanvraag hebben ingediend tijdens hun 25 e jaar en tijdens hun verblijf in Nederland 26 jaar zijn geworden. De gemiddelde leeftijd van de au pairs is 22 jaar. Herkomst Aan respondenten is de vraag voorgelegd welke nationaliteit zij hebben. Voor de analyse zijn de landen ingedeeld naar regio. Daaruit blijkt dat bijna tweederde van de 25