5 e Voortgangsrapportage project C2000

Vergelijkbare documenten
6 e Voortgangsrapportage project C2000

Ons kenmerk C220/ Aantal bijlagen 1

C2000 in De prestaties. Ministerie van Veiligheid en Justitie

Achtergrond en doel van de inventarisatie

Bijlage B: Overzicht van gebruikte afkortingen en begrippen

Nieuwsbrief Implementatie Vernieuwing C2000 (IVC) #9

Nieuwsbrief Implementatie Vernieuwing C2000 (IVC) #5

Nieuwsbrief Implementatie Vernieuwing C2000 (IVC) #6

Bijlage 4a bij circulaire

Nieuwsbrief Implementatie Vernieuwing C2000 (IVC) #8

Persbericht. Gevoelens van onveiligheid iets verminderd. Centraal Bureau voor de Statistiek

Stand van zaken Implementatie standaarden en voorzieningen

Toelichting Independer.nl Award Beste Hypotheekkantoor 2011

1 Dienstbeschrijving all-in beheer

Zorgen voor het bedreigde kind. Onderzoek naar de samenwerking tussen Raad voor de Kinderbescherming en Bureau Jeugdzorg

Plan van aanpak implementatie WMO-dienstverlening gemeente Drimmelen

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Erratum Regionaal Crisisplan Uitwerking calamiteitencoördinator (CaCo)

Maatwerk in Communicatie

Service Level Rapportage

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten

Olde Bijvank Advies Organisatieontwikkeling & Managementcontrol

Oplevering Glasvezelverbinding

Datum 25 april 2014 Onderwerp Aanbiedingsbrief Inspectierapport Verbetertrajecten C2000 stand van zaken 2013

AGENDAPUNT NO. 16. AAN DE RAAD

Groningen. Samenhang. Samenwerking. Operationele prestaties. Kwaliteit

Voortgangsrapportage C2000. Peildatum 30 juni 2005

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Procesbeschrijving Accountbeheer NL-Alert. Versie: 1.0 Datum: 17 april 2013 Status: definitief

Service Level Rapportage

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 25 november 2014 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Uitleg procedure Oplevering glasvezelverbinding Connect 1 Platform

Gemeentelijke Telecommunicatie GT Connect

Verbindende schakel in rampenbestrijding

Stand van zaken toepassing standaarden en voorzieningen i-sd, per jeugdregio. 1 juli 2017

Nieuwsbrief Implementatie Vernieuwing C2000 (IVC) #10

Activa Passiva

Functieprofiel Ondersteuner ICT Functieprofiel titel Functiecode 00

Datum 15 december 2016 Onderwerp Beleidsreactie naar aanleiding van BIT programma Implementatie

Entree / Kennisnet Federatie Service Level Agreement

Projectmanagement De rol van een stuurgroep

Functieprofiel: Ondersteuner ICT Functiecode: 0405

Concretere eisen om te (kunnen) voldoen aan relevante wet- en regelgeving zijn specifiek benoemd

Dekkingsplan 2012 BRANDWEER BRABANT-NOORD. Presentatie: algemene toelichting

Gebruikersdag Stichtingen GBKN Zuid-Holland en Utrecht

Vrijgaveadvies. Project <naam project>

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 20 april 2018 Rapportage plancapaciteit

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Een kinderbeschermingsmaatregel?

REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK. Tweede kwartaal Publicatie oktober 2017

Datum 20 mei 2014 Onderwerp Antwoorden kamervragen over de mobiele bereikbaarheid van 112 in het grensgebied

herijkingsonderzoek BDuR en het meerjarenperspectief. Omschrijving

Presentatie financiële situatie en aanpak VNOG. Raadsinformatiebijeenkomsten 5, 6 en 8 maart 2019

Convenant project Informatieveiligheid

Onderwerp: Risico inventarisatie project rwzi Utrecht Nummer: Dit onderwerp wordt geagendeerd ter kennisneming ter consultering ter advisering

Datum 17 september 2018 Onderwerp Nieuwe infrastructuur mobiele communicatie (C2000), meldkamers en 1-1-2

REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK. Derde kwartaal Publicatie januari 2018

Datum 19 december 2017 Onderwerp Brief ter aanbieding van het onderzoek naar de beschikbaarheid van het tapsysteem van politie

STAPPENPLAN IMPLEMENTATIE WATERRAND

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal Binnenhof AA DEN HAAG. Datum 10 juli 2018 Betreft Monitor Wind op Land 2017

Implementatieplan Indicatoren ambulancezorg

Het Nieuwe Studielink

Voorbeeld projectplan

Inrichting repressieve brandweerzorg in elke veiligheidsregio. Veelgestelde vragen

Oplegvel Collegebesluit

REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK. Vierde kwartaal Publicatie april 2017

REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK. Eerste kwartaal Publicatie juli 2019

Plan van Aanpak beschikbaar stellen broncode Basisregistratie Personen (BRP)

REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK. Eerste kwartaal Publicatie juli 2018

PILOT. Past Performance Tekstuele uitwerking evaluatieformulier opdrachtnemer. I. Planmatig werken

Microdata Services. Documentatie Aantal meldkamerincidenten voor brand en hulpverlening naar alle kenmerken (INCIDENTENBRANDENENHULPVERLENINGEN)

Bovenlokale samenwerking transitie jeugdzorg

Tussenrapportage project professionaliseren functioneel beheer instellingssystemen September 2011

Een OVER-gemeentelijke samenwerking tussen Oostzaan en Wormerland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Het sturend niveau: onderlinge afstemming en jaarplannen Een whitepaper van The Lifecycle Company

PROJECT PLAN VOOR DE IMPLEMENTATIE VAN EEN STANDAARD SITE VOOR DE VERENIGING O3D

Vernieuwing VMS ICT oplossing v0.1

Project Fasering Documentatie Applicatie Ontwikkelaar

Nationaal Nummerplan Ambulancezorg Nederland

2. Overall scope Bouwkundig Versterken 250 Schadegevallen

REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK. Eerste kwartaal Publicatie juli 2017

REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK. Derde kwartaal Publicatie januari 2017

Ondersteuner ICT. Context. Doel

Maandelijkse rapportage cijfers (mogelijke) slachtoffers mensenhandel

Rectificatie Besluit Protocol Scholing 2008

REGIONALE TRENDRAPPORTAGE BANENAFSPRAAK. Vierde kwartaal Publicatie april 2018

PSA dienstverlening en Financieel adminstratieve dienstverlening

De impact en implementatie van de outsourcing op de bedrijfsvoering is als één van de 6 deelprojecten ondergebracht binnen het project outsourcing.

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Evaluatie pilots Dienstverlening op locatie en Papierloos werken

De leden van de gemeenteraad van Haarlemmermeer Postbus AG Hoofddorp

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

Convenant voor samenwerkingsafspraken tussen Veiligheidsregio s, Politie en Openbaar Ministerie in Oost-Nederland

Functieprofiel: Projectleider Functiecode: 0302

Samenvatting projectplan Versterking bevolkingszorg

Convenant programma Geo

Provincievergelijking

Bijlage 4: Protocol Zorgweigering en zorgbeëindiging Versie d.d

Transcriptie:

! " # $ % & ' ' ( ) $ % & ' ' * 5 e Voortgangsrapportage project C2000 Voorburg, september 2004! +,, - - -.. / 0 / -.. 0, 1 0 2

2/47 Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 1.1 Achtergrond 3 1.2 Doelstellingen C2000 3 1.3 Activiteiten evaluatieperiode 4 1.4 Opzet rapportage 5 Deel A: Landelijke roll-out C2000 7 2. Oordeel beheersing landelijke roll-out C2000 8 2.1 Voortgang 8 2.2 Randapparatuur als show-stopper 9 2.3 Overige risico s 9 2.4 Oordeel beheersing regionale implementatie C2000 12 Deel B: Zomerregio s en Nazomerregio s 14 3. Evaluatie migratie zomerregio s 15 3.1 Inleiding 15 3.2 Infrastructuur 16 3.3 Meldkamer 19 3.4 Randapparatuur 20 3.5 Beheer C2000 22 3.6 Operationaliseren C2000 24 3.7 Oordeel beheersing migratietraject 27 4. Monitoring migratie nazomerregio s 28 4.1 Inleiding 28 4.2 Infrastructuur 29 4.3 Meldkamer 33 4.4 Randapparatuur 34 4.5 Beheer C2000 36 4.6 Operationaliseren C2000 38 4.7 Oordeel beheersing migratietraject 42 Bijlage I: De formele projectdoelstellingen 43 Bijlage II: Het risicoraamwerk 44 Bijlage III; Activiteiten per evaluatie periode 45 Bijlage IV: Projectorganisatie C2000 47

3/47 1. Inleiding 1.1 Achtergrond Deloitte is sinds januari 2002 aangesteld als evaluatiebegeleider voor het implementatietraject dat gepaard gaat met de landelijke roll-out van C2000. Onze rol als evaluatiebegeleider bestaat onder andere uit het geven van een onafhankelijk oordeel aan de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties (BZK) ten aanzien van de voortgang van het project C2000 en de haalbaarheid van de projectdoelstellingen. 1 Na overschrijding van de oorspronkelijk geplande einddatum van het project (1 januari 2004), is aan Deloitte gevraagd de evaluatiebegeleiding binnen het kader van de oorspronkelijke opdracht te continueren, echter met enkele wijzigingen in de invalshoek ervan. De Projectdirectie C2000 van BZK (PDC2000) heeft immers in 2003 een eigen risicomanagement proces ingericht, waardoor zij zichzelf nu een goed beeld kan vormen van de project risico s op centraal niveau. De auditdienst van BZK toetst de werking van deze tool of management halfjaarlijks en heeft zich in april 2004 zeer positief uitgesproken over de werking van dit systeem. De periode waarover de evaluatiebegeleider rapporteert sluit aan op de voorgaande rapportageperiode. Vanaf 1 juli 2004 richt de evaluatiebegeleider zich vooral op de ingebruikname van C2000 binnen de veiligheidsregio s en de rol die de PDC2000 vervult in de ondersteuning van de regio s bij hun migratietraject. Dit met als uitgangspunt de formele doelstelling van het project C2000, dat het merendeel van de regio s op 1 januari 2005 operationeel zal zijn. 2 1.2 Doelstellingen C2000 De algemene doelstelling van C2000 zoals geformuleerd in het Algemeen Projectplan versie 11.0 vormt ongewijzigd het fundament van de evaluatiebegeleiding. Deze luidt: Het aanleggen en in beheer nemen van een landelijk dekkende C2000 infrastructuur ten behoeve van de (mobiele) communicatie door en tussen gebruikers voor 1 juli 2004 en het ondersteunen van de regio s bij de ingebruikname van het netwerk, zodat een meerderheid van de regio s op 1 januari 2005 operationeel is. In de afgelopen evaluatieperioden lag het zwaartepunt van de taakuitvoering van de PDC2000 op het eerste deel van de doelstelling: het aanleggen en in beheer nemen van een landelijk dekkende C2000 infrastructuur ten behoeve van de (mobiele) communicatie door en tussen gebruikers vóór 1 juli 2004. 1 De formele projectdoelstellingen zijn opgenomen in Bijlage 1. 2 De uitgevoerde activiteiten worden kort toegelicht in paragraaf 1.3 en nader beschreven in Bijlage 3.

4/47 Op 1 juli 2004 hebben de PDC2000 en TetraNed het Systeem Opleverings Protocol (SOP) getekend. Hiermee is de bedrijfsvaardige oplevering van het landelijke C2000-netwerk een feit. Inmiddels is ook het P2000-netwerk (voor alarmering door middel van paging) opgeleverd voor operationeel gebruik. De technische infrastructuur is hiermee werkend opgeleverd met uitzondering van een aantal aandachtspunten op het gebied van dekkingsoptimalisatie. Hierdoor is de scope van het project in het voorjaar van 2004 al grotendeels verschoven naar het tweede deel van de projectdoelstelling: het ondersteunen van de regio s bij de ingebruikname van het netwerk, zodat een meerderheid van de regio s op 1 januari 2005 operationeel is. Conform de voorgaande voortgangsrapportages van de evaluatiebegeleider, is bij de uitgevoerde monitoring uitgegaan van de onderstaande vijf sub-doelstellingen, die zijn afgeleid van de formele doelstelling van het project C2000. Het gaat hierbij om: 1. Het realiseren van de C2000 infrastructuur (inclusief de radiobediensystemen); 2. Het gereed maken en koppelen van gecolokeerde meldkamers aan deze infrastructuur, voorzien van een geïntegreerd meldkamersysteem (GMS); 3. Het aanschaffen en implementeren van de benodigde randapparatuur; 4. Het beheer van C2000 infrastructuur, meldkamers en randapparatuur; 5. Het invoeren en operationaliseren van C2000 in de gebruikersorganisaties (migratie, opleidingen, fleetmapping). De achterliggende risicocategorieën worden in bijlage 2 beschreven. Daar waar deze doelstellingen in eerdere evaluatieperioden op overall-projectniveau beoordeeld werden, zijn deze nu vooral op regionaal niveau beoordeeld. Waar mogelijk worden op basis hiervan uitspraken gedaan over de projectbrede beheersing in deze fase. De procedurele kant van de implementatie en de begeleidende en ondersteunende rol van de PDC2000 hierin staan nu centraal. 1.3 Activiteiten evaluatieperiode De onafhankelijke evaluatiebegeleiding is er in deze fase van het project C2000 op gericht geweest, een oordeel te kunnen geven over de mate van zekerheid dat doelstelling dat het merendeel van de regio s op 1 januari 2005 operationeel zal zijn, wordt gerealiseerd. Hiervoor wordt op basis van het Deloitte Risico Management Proces inzicht verkregen in de belangrijkste risico s voor het bereiken van deze doelstelling. Risico s worden gedefinieerd als mogelijke bedreigingen voor het bereiken van deze doelstelling en worden beoordeeld op mate van invloed op de realisatie van doelstellingen. In de afgelopen evaluatieperiode heeft de evaluatiebegeleider zich met name gericht op: de regio s die in de zomer van 2004 geheel of gedeeltelijk zijn overgegaan (gemigreerd) naar het C2000-systeem: de zomerregio s (Gooi- en Vechtstreek, Kennemerland, Noord- Holland Noord, Twente en Zaanstreek-Waterland);

5/47 de regio s die in de nazomer van 2004 operationeel zullen gaan: de nazomerregio s (Flevoland, Friesland, IJsselland-IJsselvecht en Zeeland). Doel hierbij is dat de uitkomsten van de regiomonitoring door de evaluatiebegeleider ruim voorafgaand aan het operationeel gaan van de regio bekend moeten zijn. Hiermee kan dan nog tijdig actie worden ondernomen ten aanzien van de geconstateerde risico s. Waar nodig zijn geconstateerde risico s tussentijds afgestemd met de PDC2000. De evaluatiebegeleider heeft tijdens de regiobezoeken gestructureerde interviews gehouden met vanuit de PDC2000 bij de betreffende regio s betrokken regiomanagers enerzijds en een multidisciplinaire vertegenwoordiging van de regionale projectorganisaties anderzijds. Daarnaast heeft de evaluatiebegeleider op regelmatige basis het werkoverleg van de regiomanagers van de PDC2000 bijgewoond en is een analyse uitgevoerd van de documentatie die binnen de projectorganisatie is gewisseld. Doel hierbij is om het lerende vermogen van de projectorganisatie te versterken door de ervaringen in de zomerregio s te evalueren en de verbeterpunten mee te nemen in het resterende traject. Uitspraken in de onderhavige rapportage van de evaluatiebegeleider over de beheersing van het project C2000 tijdens deze vijfde evaluatieperiode hebben dan ook betrekking op: leerpunten die uit het operationeel gaan van de zomerregio s naar voren zijn gekomen; risico s die zich voordoen in de migratietrajecten voor de nazomerregio s; een algemeen beeld van de beheersing van het project en zaken die daarin nog van invloed kunnen zijn op de planning voor de migratie van de resterende regio s, voor zover deze vóór 1 januari 2005 operationeel zullen moeten zijn. Zoals eerder gezegd heeft de evaluatiebegeleider daarbij met name aandacht geschonken aan de faciliterende rol van de PDC2000: hoe wordt invulling gegeven aan de ondersteuning van de regio s en het oplossen van knelpunten in hun migratietrajecten? 1.4 Opzet rapportage De rapportage bestaat uit twee delen. In deel A geeft de evaluatiebegeleider zijn oordeel over de beheersing en voortgang van de landelijke roll-out van C2000. Daarbij worden de belangrijkste projectrisico s nader toegelicht. In deel B worden de evaluatie van de migratie van de zomerregio s en de monitoring van de migratietrajecten van de nazomerregio s op een gedetailleerd niveau beschreven. Bij het beschrijven en beoordelen van de risico s wordt het volgende stramien gehanteerd: Doelstelling risico beheersmaatregel oordeel over de beheersing. In de onderstaande tabel wordt de betekenis van de verschillende oordelen uitgelegd:

6/47 Beheersing van deze risicocategorie is op orde. Indien het merendeel van de risicocategorieën wordt beheerst, is er sprake van een redelijke zekerheid dat de doelstelling van het project kan worden gerealiseerd. Beperkt beheerst De beheersing van deze risicocategorie is kritisch, maar vormt (vooralsnog) geen bedreiging voor de realisatie van de doelstelling van het project. Verbeteringen zijn wel gewenst. Onvoldoende beheerst De beheersing van dezerisicocategorie levert een reële bedreiging op voor het bereiken van de projectdoelstelling indien geen aanvullende maatregelen worden genomen. Het totaaloordeel over de mate van beheersing voor een sub-doelstelling is gebaseerd op de gemiddelde beheersing van de risicocategorieën die binnen een sub-doelstelling zijn gedefinieerd. Het kan echter voorkomen dat het oordeel hiervan afwijkt. Deze afwijking is in dat geval te verklaren door de waarschijnlijkheid dat geconstateerde risico s zullen optreden of door de impact van een risicocategorie op het realiseren van de projectdoelstelling in deze laatste fase van het project. Sommige risico s wegen hierdoor zwaarder dan andere. De gemaakte inschatting is tot stand gekomen door een afweging van de waarschijnlijkheid en impact van het risico afgezet tegen de criteria tijd, geld en kwaliteit. In de rapportage wordt de term show-stopper genoemd. Dit is de term die door PDC2000 wordt gehanteerd voor knelpunten die cruciaal zijn voor het operationeel gaan van een regio. Wanneer een show-stopper niet wordt opgelost, betekent dit dat de regio niet operationeel zal gaan. In bijlage I zijn de formele projectdoelstellingen aangegeven. In bijlage II is het risicoraamwerk opgenomen dat is afgeleid van de sub doelstellingen. In bijlage III staat een overzicht van de activiteiten van evaluatiebegeleider per periode en in bijlage IV ten slotte staat een beschrijving van de projectorganisatie C2000.

7/47 Deel A: Landelijke roll-out C2000

8/47 2. Oordeel beheersing landelijke roll-out C2000 2.1 Voortgang Het project C2000 is in de laatste fase beland. In deze fase gaan alle 25 veiligheidsregio s, de Kmar en KLPD achtereenvolgens operationeel. De doelstelling van de projectdirectie hierbij is dat een meerderheid van de veiligheidsregio s op 1 januari 2005 operationeel is. Inmiddels zijn de startregio s Amsterdam-Amstel en Limburg Zuid al enige tijd operationeel met C2000. Vier van de vijf zomerregio s zijn in de zomer operationeel gegaan en op 8 september 2004 is de regio Twente ook operationeel gegaan met de brandweer, zodat alle vijf de zomerregio s operationeel zijn. De evaluatiebegeleider wil hierbij wel enige nuance aanbrengen. De mate van operationeel zijn, is zeer verschillend tussen de regio s. Zo zijn in de startregio Amsterdam-Amstel alle disciplines wel operationeel geweest, maar zijn de politie, CPA en Kmar ondertussen ook weer terug op het analoge netwerk. De verwachting is dat de CPA en KMar in september weer operationeel gaan. Voor de politie is nog geen nieuwe datum bekend. Ook voor de zomerregio s geldt dat deze zeer gefaseerd operationeel zijn gegaan. Zo is de regio Twente alleen met de brandweer operationeel gegaan, terwijl in de regio Gooi & Vechtstreek nu alle disciplines met C2000 werken. De migratietrajecten van de zomerregio s zijn voldoende beheerst verlopen. De opgetreden risico s en knelpunten waren -met uitzondering van enkele dekkingsproblemen- geen belemmering om operationeel te gaan. De geconstateerde risico s worden in deel B nader toegelicht. Ook de PDC2000 heeft deze migratietrajecten geëvalueerd en neemt de leerpunten mee in de voorbereidende werkzaamheden voor de regio s die nog operationeel zullen gaan. Op 1 september is van zeven regio s formeel bekend dat zij na 1 januari 2005 operationeel gaan. Dit zijn respectievelijk: Zuid-Holland Zuid (maart), Midden West-Brabant (maart), Utrecht (maart), KLPD (mei), Gelderland-Midden (april), Rotterdam-Rijnmond (september), Haaglanden (onbekend). Over de regio Drenthe is informeel bekend dat deze wellicht ook over de jaargrens heen gaat, maar de PDC2000 doet er alles aan om deze regio toch nog in 2004 operationeel te laten gaan. De planning is dat de vier bezochte nazomerregio s en nog acht andere regio s vóór 1 januari 2005 operationeel zullen gaan. De evaluatiebegeleider is van mening dat deze planning vooralsnog haalbaar, maar zeer kritisch is, zonder enige ruimte voor tegenslagen. Zo is een viertal regio s gepland in de weken 49, 50 en 51. Indien zich in deze regio s problemen voordoen, zal de operationalisatie vermoedelijk over de jaargrens heen getild worden.

9/47 2.2 Randapparatuur als show-stopper Op dit moment is er één belangrijke show-stopper voor een aantal regio s. Dit betreft de tijdige levering van de benodigde randapparatuur. Een aantal regio s heeft van hun leveranciers vernomen dat er vertraging is in de levering van portofoons. De nieuwe leverdata zijn nog niet bekend, maar de kans is groot dat de levering voor enkele regio s te laat zal zijn om op de geplande data operationeel te gaan. Dit kan ertoe leiden dat enkele regio s die voor 1-1-2005 operationeel zouden gaan over de jaargrens heen schuiven, omdat de randapparatuur niet tijdig beschikbaar is. Dit risico is enerzijds veroorzaakt door te laat geplaatste bestellingen door de regio s, omdat de regio s hebben gewacht op een update van de LARA-catalogus. Anderzijds wordt dit risico veroorzaakt door de leveranciers die vertragen met hun leveringen. Dit laatste gebeurt ondanks dat de regio s met de leveranciers boeteclausules hebben afgesproken over te late levering. De gehele bestelprocedure van de randapparatuur en het risico van de te late levering liggen buiten de directe beïnvloedingssfeer van de PDC2000, omdat het bestellen van de randapparatuur een regionale verantwoordelijkheid is. 2.3 Overige risico s Daarnaast is er nog een aantal, soms kritische, risico s waar beheersmaatregelen voor getroffen moeten worden om de planning te kunnen realiseren. Deze risico s zijn bij de PDC2000 bekend en worden ook door de PDC2000 opgepakt voorzover ze binnen hun verantwoordelijkheid en directe beïnvloedingsvermogen liggen. Daarnaast treedt de PDC2000 faciliterend op richting de regio s voor de risico s die onder verantwoordelijkheid van de regio s vallen. 2.3.1 De CEB-2 problematiek Het eerste risico betreft de problematiek rondom de beschikbaarheid van het aantal gespreksgroepen en de redundantie van de werkplekken in de meldkamer. Voor de inrichting van het radiobediensysteem zijn vier standaardmodellen voor CEB configuraties mogelijk. In de zomer is gebleken -naar aanleiding van de problemen in de regio Twente- dat het CEB model 2 niet de overeengekomen capaciteit kan leveren. In plaats van 120 gespreksgroepen zijn er 60 gespreksgroepen via de CEB 2 beschikbaar. 18 meldkamers zijn ingericht conform het CEB model 2. Daarnaast is de verdeling van de disciplines over de verschillende CEB s bij 8 meldkamers niet optimaal. Om per discipline een hogere redundantie te verkrijgen is een herindeling nodig. De PDC2000 is momenteel intensief bezig met het oplossen van deze problematiek. Voor negen meldkamers is het mogelijk om, net als in Twente, een herindeling te maken van de CEB s. Voor een aantal andere meldkamers zijn de problemen alleen op te lossen door hardwaren of software

10/47 matige oplossingen. Beide oplossingen kosten veel tijd en geld. Een alternatieve oplossing is het teruggaan van 120 naar 60 gespreksgroepen. Om de redundantie te vergroten, kunnen de regio s de meldtafels van de centralisten multi-disciplinair inrichten. De PDC2000 bespreekt deze mogelijkheden momenteel met TetraNed alvorens een beslissing te nemen. De evaluatiebegeleider heeft er vertrouwen in dat de PDC2000 voor de betreffende regio s tijdig met oplossingen zal komen, maar de PDC2000 is hierbij wel afhankelijk van de mogelijkheden van TetraNed. 2.3.2 CIE-extending Het tweede risico is de aanvullende wens van de meeste regio s om voor het operationeel gaan te kunnen beschikken over een CIE-extender, omdat daarmee een groot deel van de hardware in de apparatenruimte buiten de meldkamer kan worden geplaatst. Voor het gebruik van de CIEextender moeten de regio s een bestelling plaatsen voor een belangrijk onderdeel, de CCIU. Deze bestellingen zijn onlangs door de betreffende regio s geplaatst. De PDC2000 heeft het proces van bestellen van de CCIU s goed gefaciliteerd en heeft daarbij een prioritering aangebracht waarbij zoveel mogelijk rekening is gehouden met de geplande data van operationeel gaan. De levertijd hiervoor bedraagt 6 tot 8 weken. Voor enkele regio s is de kans aanwezig dat de CCIU niet tijdig geleverd wordt voor de geplande migratiedatum, omdat de regio ook nog tijd nodig heeft om de werking te testen. Dit kan ertoe leiden dat deze regio s besluiten om niet op de geplande data operationeel gaan. De wens om van de CIE-extender gebruik te maken, is echter niet in de functionele eisen opgenomen. Deze is pas in een later stadium door de regio s aan de orde gebracht. De CIEextender is technisch gezien niet nodig om operationeel te kunnen gaan. Omdat dit een aanvullende wens van de regio s is, is de evaluatiebegeleider van mening dat dit voor de regio s geen reden mag zijn om niet operationeel te gaan. De PDC2000 heeft er in de ogen van de evaluatiebegeleider al het mogelijke aan gedaan om de CIE-extender tijdig in de regio s beschikbaar te krijgen. 2.3.3 Netwerkdekking Het derde risico heeft betrekking op de netwerkdekking. Bijna elke regio constateert bij de dekkingstesten op één of meerdere plaatsen nog verminderde of onvoldoende dekking. Soms in gebieden waar dekking een minder hoge prioriteit heeft, maar soms ook in gebieden waar deze hoog is. In een complex communicatienetwerk als C2000 is het niet verwonderlijk dat er in de aanloop dekkingsproblemen zijn. De PDC2000 heeft daarom vanaf het begin onderkend dat er geen 100% dekking gegarandeerd kon worden. Al in een vroeg stadium heeft de PDC2000 de mogelijke zwakke gebieden aan de regio s inzichtelijk gemaakt, zodat verwachtingen hierover kunnen worden afgestemd. Sinds het opleveren van het netwerk op 1 juli 2004 vindt er

11/47 permanent overleg plaats over eventuele dekkingsproblemen. Zodra er na het uitvoeren van testen problemen worden geconstateerd (zowel buitenhuis- als binnenhuisdekking) wordt er gezocht naar een oplossing. De PDC2000 heeft in de zomerregio s aangetoond dat deze dekkingsproblemen kunnen worden opgelost, soms door middel van fine tuning en soms door middel van het bijplaatsen van een antenne of mast. De PDC2000 inventariseert alle dekkingsproblemen en prioriteert deze op grond van ernst van het probleem en de data van operationeel gaan. Maar omdat de regio geen volledig beeld heeft van de acties die binnen de PDC2000 zijn uitgezet, kan bij de regio de indruk ontstaan dat de PDC2000 onvoldoende snel aandacht besteed aan hun probleem. Dit, terwijl het probleem wel degelijk op de lijst van de PDC2000 staat vermeld. De evaluatiebegeleider heeft voldoende vertrouwen in de oplossingsbereidheid van de PDC2000. Maar de evaluatiebegeleider beveelt de PDC2000 wel aan om de prioritering van regionale knelpunten duidelijk te communiceren richting regio s, zodat de verwachtingen helder zijn. Ten aanzien van de tijdigheid van de oplossingen is de PDC20000 echter ook afhankelijk van TetraNed die verantwoordelijk is voor de technische aanpassingen. De kans bestaat dat regio s het niet tijdig oplossen van dekkingsproblemen als show-stopper gaan benoemen. Daarbij moet echter altijd de vraag worden gesteld of dit terecht is of niet, omdat in de huidige analoge netwerken ook niet overal dekking is. Ten aanzien van de binnenhuisdekking signaleert de evaluatiebegeleider tevens het risico dat regio s mogelijke Special Coverage Locations pas melden nadat de dekkingstesten zijn afgerond in plaats van vooraf door het bevoegd gezag op grond van veiligheidsoverwegingen. Hierdoor bestaat de kans dat SCL s te laat worden aangemeld en het niet meer mogelijk is om voor het operationeel gaan nog maatregelen te nemen. De PDC2000 onderkent dit probleem, maar is van mening dat het SCL-beleid meerdere keren aan de regio s is gecommuniceerd. De evaluatiebegeleider deelt deze mening en beveelt de regio s aan om eventuele SCL s zo spoedig mogelijk door het bevoegd gezag aan te laten melden op grond van veiligheidsoverwegingen. Het tijdig aanmelden van SCL s is een regionale verantwoordelijkheid. 2.3.4 Paging Ten slotte is een risico geconstateerd dat weliswaar geen invloed heeft op de operationalisatie van C2000, maar op de operationalisatie van P2000 (paging). De pager die in de LARA catalogus is opgenomen, is door geen enkel brandweerkorps besteld vanwege verwachte problemen in het bedieningsgemak en de duurzaamheid van de batterijen. Deze pager voldoet echter wel aan de eisen waaraan het apparaat tijdens de keuring wordt getoetst. Hierdoor hebben bijna alle brandweerregio s nog geen pagers besteld. De brandweer zal daarom vooralsnog niet met P2000 operationeel gaan. In september zal er een nieuwe pager aan

12/47 de Klantenraad worden aangeboden die mogelijk wel aan de eisen van de brandweer voldoet. Als gevolg van de test-, acceptatie- en levertijden zal deze pager waarschijnlijk pas eind 2004 beschikbaar zijn. Voor de regio s waarbij de analoge pagers dringend aan vervanging toe zijn, is dit een groot risico. Hoewel het bestellen van pagers een verantwoordelijkheid van de regio s is, beveelt de evaluatiebegeleider het OBO en de Klantenraad aan om te onderzoeken of de pagers uit de LARA overeenkomst gehaald kunnen worden, zodat regio s zelf de door hun gewenste pagers kunnen bestellen. De evaluatiebegeleider is van mening dat bovengenoemde problematiek geen show-stopper mag zijn voor het operationeel van paging door de regio s. De evaluatiebegeleider begrijpt dat brandweer voor de lange termijn de voorkeur geeft aan een nieuwe pager. Maar de evaluatiebegeleider is van mening dat de beschikbare LARA pager het mogelijk maakt om op korte termijn operationeel te kunnen gaan, omdat de pager wel door alle testen heen is gekomen en daarmee aan de minimale eisen voldoet. 2.4 Oordeel beheersing regionale implementatie C2000 Zoals gezegd is de planning die uitgaat van een migratie van het merendeel van de veiligheidsregio s vóór 1 januari 2005 zeer kritisch, maar nog haalbaar mits de voorgenoemde risico s en knelpunten tijdig worden opgelost. De evaluatiebegeleider heeft echter twijfels over de kans dat deze doelstelling ook echt gehaald gaat worden op grond van de verwachting dat de benodigde randapparatuur niet tijdig geleverd zal worden. Dit ligt echter buiten de directe beïnvloedingssfeer van de PDC2000. Verder constateert de evaluatiebegeleider dat regio s vertraagd actie ondernemen aangaande risico s waar er sprake is van een gedeelde verantwoordelijkheid. Dit betreft met name risicocategorieën zoals de Special Coverage Locations, bestellen randapparatuur en de inrichting van het lokaal beheer binnen de regio s. Op deze punten nemen de regionale projectorganisaties veelal een afwachtende houding aan. Dit probleem wordt deels veroorzaakt door de discussies over de financiering van de maatregelen die op de genoemde onderwerpen moeten worden getroffen en deels door de verwachtingen die de regio s hebben van de acties vanuit de PDC2000. De evaluatiebegeleider constateert hierbij dat de wederzijdse verwachtingen in deze onvoldoende met elkaar zijn afgestemd. De PDC2000 is zich hiervan bewust en zal de regio s in de toekomst nog meer informeren om zo de wederzijdse verwachtingen beter af te stemmen. Tot slot concludeert de evaluatiebegeleider dat de beeldvorming rondom C2000 nog risicovol is. Dit is onder andere het gevolg van het feit dat in het kielzog van C2000 binnen korte tijd veel zaken op de regionale meldkamers veranderen. Voor de beeldvorming vinden deze allen plaats onder de noemer C2000. Eén negatief bericht in de media kan het draagvlak al negatief beïnvloeden. Of de gebruikte argumentatie eigenlijk is of niet, doet voor de acceptatie van

13/47 C2000 niet ter zake. Het managen van verwachtingen door de PDC2000 is op deze punten dan ook van groot belang. De evaluatiebegeleider constateert dat de PDC2000 en de regionale projectorganisaties zich hiervan bewust zijn en zich hard inzetten om het draagvlak te vergroten. Zo zijn zij bewust bezig met het creëren van draagvlak voor C2000 door middel nieuwsbrieven en worden eindgebruikers bij het testen betrokken, waardoor zij in het gebruik ervan enthousiast worden over de mogelijkheden van het systeem.

14/47 Deel B: Zomerregio s en Nazomerregio s

15/47 3. Evaluatie migratie zomerregio s 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de uitkomsten beschreven van de evaluatie die is uitgevoerd met betrekking tot de migratietrajecten van de vijf zomerregio s. Deze evaluatie op hoofdlijnen heeft enkele weken na het operationeel gaan van de regio s plaatsgevonden en is uitgevoerd aan de hand van de vijf sub-doelstellingen van het project C2000. Opgemerkt dient te worden dat de beoordeling van de risicocategorieën met terugwerkende kracht heeft plaatsgevonden op basis van de ervaringen en leerpunten in de geëvalueerde trajecten. De data waarop de zomerregio s operationeel zijn gegaan zijn als volgt: Regio Migratiedatum Disciplines operationeel Gooi & Vechtstreek 5 juli 2004 Politie 6 juli 2004 Brandweer en CPA Zaanstreek-Waterland 6 juli 2004 Politie en brandweer Kennemerland 12 juli 2004 Politie (alleen noodhulp) Noord Holland Noord 12 juli 2004 Politie Twente 9 september 2004 Brandweer Met uitzondering van de regio Twente zijn deze regio s afgelopen zomer in meer of mindere mate (gefaseerd) operationeel gegaan. De regio Twente is om een drietal redenen niet op de geplande datum van 8 juli 2004 operationeel gegaan, namelijk; een dekkingsprobleem in Hengelo; een onevenredige verdeling van de werkplekken over de radiobediensystemen (de CEB-2 problematiek ), waardoor de bedientafels van de centralisten onvoldoende redundant waren. Daarnaast leidde deze verdeling ertoe dat er onvoldoende gespreksgroepen voor de politie beschikbaar waren; beperkte zichtbaarheid van de beschikbare gespreksgeroepen op beeldscherm van het meldkamersysteem. Hierdoor ontstond het risico dat een centralist bij aanvragen voor een gesprek of zelfs bij een noodoproep niet kan zien wie de aanvraag heeft gedaan. De evaluatiebegeleider heeft het migratietraject van de regio Twente wel in de evaluatie van de zomerregio s meegenomen. Dit was gericht op het besluitvormingsproces van de regionale projectgroep dat leidde tot de beslissing om niet operationeel te gaan, de afstemming met de PDC2000 hierin en de begeleiding van de PDC2000 bij het oplossen van geconstateerde knelpunten.

16/47 Ten tijde van het schrijven van de rapportage is de regio op 8 en 9 september 2004 alsnog met de meldkamer en brandweer operationeel gegaan, omdat de genoemde problemen zijn opgelost. Deze ervaringen hiermee konden echter niet worden meer opgenomen in deze rapportage. De politie Twente zal later gaan vanwege ruis die veroorzaakt wordt door de koppeling met het analoge net. De CPA Twente zal en kan niet gefaseerd operationeel gaan, omdat besloten is om de analoge koppeling niet te activeren. Deze is niet geactiveerd omdat werken met de analoge koppeling de werkprocessen van de CPA verandert. Daarom moet de CPA in één keer operationeel gaan. Het moment van operationeel gaan is afhankelijk van wanneer alle ambulances zijn voorzien van C2000-mobilofoons. Het operationeel gaan van de disciplines binnen de zomerregio s ging gepaard met een zekere mate van fasering. In de regio Noord-Holland Noord is alleen de politie (gefaseerd) gestart met operationeel gegaan. In de regio Kennemerland is eveneens alleen de politie (gefaseerd) operationeel gegaan. Ook is C2000 in de meldkamer van de CPA en brandweer geactiveerd, maar deze is nog niet in gebruik genomen. In de regio Zaanstreek-Waterland zijn de politie en brandweer beide (gefaseerd) operationeel gegaan en daarmee zijn alle disciplines binnen deze regio operationeel, aangezien de CPA onder de regio Amsterdam-Amstelland valt. De regio Gooi & Vechtstreek is in twee dagen tijd met alle drie de disciplines (gefaseerd) operationeel gegaan. De regio s hebben hiervoor gekozen, om de omschakeling naar C2000 met zo min mogelijk risico s en ruime gewenningstijd gepaard te laten gaan. 3.2 Infrastructuur 3.2.1 Onderdelen infrastructuur Opstelpunten & vaste verbindingen Voor de zomerregio s geldt dat alle opstelpunten en vaste verbindingen tijdig gereed waren. Alleen in Noord-Holland Noord was een mast nog niet in het netwerk geïntegreerd op het moment dat de regio operationeel wilde gaan. Dit probleem is door de PDC2000 direct opgepakt, maar kon niet direct worden opgelost als gevolg van synchronisatie problemen met het netwerk. De politie is op dat moment wel operationeel gegaan, met uitzondering van het district dat afhankelijk was van de betreffende mast. Paging netwerk Het paging netwerk (P2000) is, met enige vertraging, per 1 september 2004 voor operationeel gebruik aan de regio s opgeleverd. Ook nu het paging netwerk is opgeleverd, zal het paging netwerk door de brandweer van de vijf regio s nog niet in gebruik worden genomen, omdat zij nog geen pagers hebben besteld.

17/47 De CPA in de regio Kennemerland wil wel gebruik gaan maken van het paging netwerk, maar moet wachten totdat de masten op de landelijke frequentie worden afgesteld. Deze staan nu nog op de Amsterdamse frequenties. (zie paragraaf 2.4.1). Bedrijfsvaardige oplevering meldkamer (BVO) De bedrijfsvaardige oplevering van de meldkamers is tijdig afgerond. In Twente is een week voor de geplande migratiedatum (8 juli 2004) een probleem ontdekt rondom de beschikbaarheid van het aantal gespreksgroepen en de redundantie van de werkplekken in de meldkamer. Voor de inrichting van het radiobediensysteem zijn vier standaardmodellen voor zogenaamde CEB configuraties mogelijk. In de zomer is gebleken -naar aanleiding van de problemen in de regio Twente- dat het CEB model 2 niet de overeengekomen capaciteit kan leveren. In plaats van 120 gespreksgroepen zijn er 60 gespreksgroepen via de CEB-2 beschikbaar en dat is voor politie in Twente niet voldoende. Daarnaast was de verdeling van de disciplines over de verschillende CEB s niet optimaal waardoor de werkplekken bij eventuele uitval de CEB s onvoldoende redundant zijn. Deze twee knelpunten vormden voor de regio Twente een belangrijke reden om de migratie uit te stellen totdat deze problemen zouden zijn opgelost. De PDC2000 heeft dit probleem in augustus 2004 naar tevredenheid van de regio opgelost door de werkplekken op een andere wijze te verdelen over de CEB s. In Zaanstreek-Waterland is er een probleem met betrekking tot de gevoeligheid van de microfoons van de centralisten voor omgevingsgeluiden. Dit is pas na het operationeel gaan ontdekt, omdat de reserve werkplek waarop getest is buiten de meldkamer staat. De microfoon kan niet vervangen worden vanwege garantiebepalingen. Voorlopig is er een tijdelijke oplossing met gebruik van de analoge koppeling. Dit betekent dat de eindgebruikers wel gebruik maken van de digitale randapparatuur, maar dat de meldkamer nog geen gebruik maakt van alle functionaliteiten van het radiobediensysteem. 3.2.2 Netwerkdekking Dekkingstesten In de regio s Twente en Noord-Holland Noord zijn voorafgaand aan de migratie gebieden met verminderde dekking vastgesteld. In de regio Twente is bij Hengelo het verschijnsel opgetreden dat de portofoons en mobilofoons voortdurend tussen twee masten schakelen. Dit kan gevolgen hebben voor de verstaanbaarheid van de communicatie en daarmee het operationele proces. Voor de regio Twente was dit probleem dan ook een show-stopper. De PDC2000 is direct op zoek gegaan naar een oplossing. Op 25 augustus 2004 is door de regio en de PDC2000 vastgesteld dat de spraakkwaliteit in Hengelo goed is.

18/47 Voor Noord Holland Noord betrof het een mast die niet op tijd in het netwerk was geïntegreerd. De politie kon hierdoor nog niet in alle districten operationeel gaan, terwijl dit wel de bedoeling was. Het probleem werd pas na tien dagen worden opgelost als gevolg van synchronisatie problemen in het netwerk. In de regio Gooi & Vechtstreek waren voorafgaand aan het operationeel gaan twee zwakke plekken in de regionale radiodekking bekend. Het probleem voor één van de twee plekken kon direct worden opgelost door middel van finetuning. De verminderde dekking op de andere plek was geen show-stopper. Na de migratie is er echter in een ander gebied ook verminderde dekking geconstateerd, te weten bij Weesp/Muiden. Dit laatst genoemde dekkingsprobleem was al bij de PDC2000 bekend wordt opgelost door middel van bouw van een extra mast. Dit was abusievelijk alleen aan de regio Amsterdam- Amstelland gemeld, waardoor de regio te lang in het ongewisse bleef. Nu blijkt de oplossing voor de regio te laat te worden ingevoerd, omdat de mast op 1 december 2004 wordt opgeleverd. De PDC2000 heeft daarom besloten een tijdelijke maatregel aan te bieden, die op 20 september 2004 beschikbaar komt. Dit is binnen de gestelde norm van zes weken, maar wordt door de regio als laat ervaren, omdat het operationele proces binnen de regio Gooi & Vechtstreek verstoord wordt. In de regio s Kennemerland en Zaanstreek-Waterland zijn geen dekkingsproblemen opgetreden. Special Coverage Locations De zomerregio s hebben geen SCL s aangemeld die nog kritisch waren voor het operationeel gaan. Voor de SCL s die zijn aangemeld door het bevoegd gezag, worden technische voorzieningen getroffen. Vooralsnog zijn er hierbij geen risico s gebleken. 3.2.3 Netwerk software Koppeling C2000 / GMS De koppeling tussen C2000 en GMS is door de zomerregio s stabiel bevonden. Beveiliging externe koppelingen GMS De beveiliging van externe koppelingen van GMS door installatie van firewalls is voor de zomerregio s met uitzondering van Gooi & Vechtstreek gerealiseerd. Beveiliging van GMS op dit punt is een verantwoordelijkheid van de regio s. Gooi & Vechtstreek zal dit punt op korte termijn worden afhandelen. 3.2.4 Oordeel De risicocategorie Onderdelen infrastructuur is beperkt beheerst gebleken. Ten eerste was de mast in Noord-Holland Noord niet tijdig in het netwerk opgenomen waardoor één district pas later operationeel kon gaan. Ten tweede heeft de verkeerde verdeling van de CEB s er in Twente

19/47 toe geleid dat een herverdeling moest plaatsvinden, met extra inzet van TetraNed. Samen met het dekkingsprobleem bij Hengelo heeft dit ertoe geleid dat deze regio niet op de geplande datum operationeel kon gaan. De risicocategorie Netwerkdekking is beperkt beheerst gebleken. Hoewel de PDC2000 voor alle bekende dekkingsgaten momenteel oplossingen heeft gevonden, zijn deze oplossingen vanuit het perspectief van de regio s Gooi & Vechtstreek, Twente en Noord Holland niet op tijd gekomen. De evaluatiebegeleider begrijpt dat de regio s deze oplossingen graag eerder had gezien, maar heeft ook begrip voor de prioritering die de PDC2000 moet aanbrengen bij het oplossen van de deze problemen en de afhankelijkheid daarbij van de planning van TetraNed. De risicocategorie Netwerksoftware is voldoende beheerst gebleken. Infrastructuur Onderdelen infrastructuur Netwerkdekking Netwerksoftware Oordeel Beperkt beheerst Beperkt beheerst 3.3 Meldkamer 3.3.1 Fysieke colokatie Van de zomerregio s zijn alleen de regio s Zaanstreek-Waterland en Kennemerland nog niet gecolokeerd. In de regio Kennemerland is er sprake van virtuele colokatie door middel van een kabelverbinding. De tijdelijke maatregel werkt naar tevredenheid van de regio. In de regio Zaanstreek-Waterland is echter besloten om geen tijdelijke voorzieningen te treffen, omdat de nieuw te bouwen gemeenschappelijke meldkamer in 2005 gereed zou komen. De bouw is vertraagd en de meldkamer zal volgens de huidige planning medio 2006 worden opgeleverd. Tot die tijd maken de centralisten van de brandweer gebruik van digitale mobilofoons die op de meldtafel staan. Dit is voor de regio een werkbare situatie. Maar er is hierbij nog een belangrijk knelpunt voor de brandweer. De centralisten kunnen met de mobilofoons namelijk niet inbreken in gesprekken tussen gebruikers. De PDC2000 heeft inmiddels een technische oplossing hiervoor gevonden. Deze zal eerst nog getest worden en naar verwachting medio september beschikbaar komen. 3.3.2 Integratie werkprocessen Voor alle zomerregio s geldt dat de integratie van de werkprocessen beperkt is tot het gezamenlijke gebruik van GMS en C2000. De mate waarin delen van GMS worden afgeschermd voor andere disciplines is verschillend per regio.

20/47 3.3.3 GMS In de regio Gooi & Vechtstreek zijn problemen opgetreden met het doorgeven van statusmeldingen. Dit wordt op dit moment opgelost door GMS te resetten. Het is vooralsnog niet bekend wat de oorzaak hiervan is en of het probleem wordt veroorzaakt door C2000, GMS of door de koppeling tussenbeide. Daarnaast komen bij de CPA alarmeringen niet altijd aan. Hiervoor is inmiddels een tijdelijke oplossing beschikbaar. De verwachting is dat dit probleem structureel wordt opgelost met GMS versie 4.1, die in november 2004 wordt geïntroduceerd. Binnen de overige zomerregio s zijn bij de evaluatiebegeleider geen problemen met GMS bekend. 3.3.4 Oordeel De risicocategorie Fysieke colokatie is voldoende beheerst gebleken. Het ontbreken van een tijdelijke voorziening ten behoeve van colokatie is voor de brandweer in de regio Zaanstreek- Waterland echter nog een belangrijk knelpunt. Maar hier is waarschijnlijk een oplossing voor beschikbaar. De risicocategorie Integratie werkprocessen is voldoende beheerst gebleken om tijdig operationeel te kunnen gaan. De fysieke colokatie is echter nog niet vertaald in multidisciplinaire samenwerking. Het afschermen van gegevens in GMS voor elkaar is hier een belangrijk signaal van. Hoewel dit formeel geen doelstelling van het project C2000 is, beveelt de evaluatiebegeleider de regio s aan om hier in de toekomst aan te gaan werken. De risicocategorie GMS is voldoende beheerst gebleken. De geconstateerde knelpunten in de regio Gooi & Vechtstreek kunnen vooralsnog verholpen worden door het resetten van het systeem. De problemen worden structureel verholpen in versie 4.1. Colokatie Fysieke colokatie Integratie werkprocessen GMS Oordeel 3.4 Randapparatuur 3.4.1 Logistiek Mobilofoons en Portofoons De zomerregio s hebben allemaal tijdig beschikking gekregen over de mobilofoons en portofoons die nodig waren om volgens planning operationeel te kunnen gaan. Voor de resterende onderdelen van de disciplines die op dit moment nog niet operationeel zijn, zijn de bestellingen grotendeels gedaan. Er zijn per regio nog een aantal aandachtspunten.

21/47 De brandweer van Kennemerland zal de bestelling van de portofoons op korte termijn afronden. De politie van Kennemerland heeft de randapparatuur al ontvangen. Maar de politie heeft onlangs besloten om de portofoons per gebruiker te gaan verstrekken en zal daardoor extra portofoons moeten bestellen. De leverancier heeft echter een vertraging in de levering aangekondigd. De reeds ontvangen portofoons kunnen pas worden gebruikt nadat alle randapparatuur ontvangen is, omdat de fleetmap als gevolg van de verandering in de manier van verstrekking omgeprogrammeerd worden. De brandweer in Zaanstreek-Waterland heeft vooralsnog alleen mobilofoons in gebruik en heeft nog geen portofoons besteld. Zij vinden de porto s uit de LARA uit de LARA-catalogus niet geschikt. In afwachting van alternatieve modellen zal de brandweer een aantal portofoons bestellen die door hen als minst slechte zijn betiteld. Deze zullen dan versneld worden afgeschreven. Het gebruik van deze portofoon waarvan volgens de brandweer de knoppen te klein zijn, is een risico voor de acceptatie door de gebruikers. Pagers De CPA in de regio Kennemerland beschikt als enige zomerregio over pagers, maar kan deze niet gebruiken vanwege frequentieproblemen met het analoge paging netwerk. De zenders in Kennemerland zijn afgesteld op de Amsterdamse frequentie, terwijl de pagers van de regio zijn geprogrammeerd op de landelijke frequentie. Aanpassing van de frequentie is nog niet mogelijk omdat ook in de regio Amsterdam-Amstelland nog geen pagers beschikbaar zijn. De CPA in Kennemerland wil zo snel mogelijk over op digitale alarmering, omdat de analoge pagers dringend aan vervanging toe zijn. In alle regio s wacht de brandweer met het bestellen van een pager tot een model in de LARAcatalogus is opgenomen dat aan hun eisen voldoet. De meeste regio s hebben nog wel een aantal analoge pagers om met de huidige voorzieningen te kunnen alarmeren, maar deze voorraad is zeer beperkt en van slechte kwaliteit. De noodzaak van een snelle verandering in deze situatie is groot. De huidie LARA-pager voldoet in technisch opzicht echter aan de minimale eisen om operationeel te kunnen gaan met paging. 3.4.2 Beheer & onderhoud Alle regio s hebben het eerste- en tweedelijns beheer en onderhoud bij de lokale beheerorganisatie belegd. Het derdelijns beheer en onderhoud wordt uitbesteed aan de leveranciers. 3.4.3 Oordeel De risicocategorie Logistiek is beperkt beheerst. Hoewel de regio s het merendeel van hun randapparatuur (portofoons en mobilofoons) reeds hebben ontvangen, staat er nog een aantal bestellingen open waarvan nog niet bekend is of deze tijdig kunnen worden afgehandeld. Aanvullende maatregelen kunnen op dit moment niet getroffen worden,maar monitoring is nodig.

22/47 De brandweerkorpsen van de zomerregio s wachten allemaal met het bestellen van pagers tot er weer een nieuw model pager in de LARA catalogus wordt opgenomen. Het niet tijdig bestellen van nieuwe pagers is een groot risico voor het operationele proces, omdat de analoge pagers in de regio s dringend aan vervanging toe zijn. De evaluatiebegeleider is daarom van mening dat de brandweerkorpsen de beschikbare LARA pager kunnen bestellen om daarmee zo snel mogelijk P2000 in gebruik te nemen. Voor de regio Kennemerland is er daarnaast nog het knelpunt van de afstemming van de frequentie voor paging met de regio Amsterdam Amstelland. De regio Amsterdam-Amstel dient zo snel mogelijk nieuwe pagers aan te schaffen, zodat de masten in de regio Amsterdam- Amstel over kunnen gaan naar de landelijke frequentie en de CPA in Kennemerland ook met digitale alarmering operationeel kan gaan. De risicocategorie Beheer en onderhoud van de randapparatuur is voldoende beheerst gebleken, omdat alle zomerregio s voor het derdelijns onderhoud contracten hebben afgesloten met hun leveranciers. Randapparatuur Logistiek Beheer en onderhoud Oordeel Beperkt beheerst 3.5 Beheer C2000 3.5.1 Lokaal beheer De lokale beheerorganisaties waren in de zomerregio s tijdig gereed. Een aantal is echter nog niet op volle sterkte, omdat de benodigde capaciteit niet in de regio beschikbaar is. De zomerregio s hebben allen als voorloper van de decentrale service level agreements een Letter of Intent afgesloten met de afdeling Beheer van de PDC2000. Hierin zijn afspraken gemaakt over de prioritering van storingen. In de praktijk bestaan echter uiteenlopende zienswijzen over de prioriteitsstelling in de afhandeling van storingen, zodat het NMC vaak andere keuzen maakt dan de regio graag zou willen. Een voorbeeld hiervan is het uitvallen van een werkplek. Het NMC weet dat een regio acht werkplekken heeft en stelt de prioriteit laag, maar voor de regio is het één van de twee werkplekken voor de politie zodat de prioriteit hoger moet zijn. Deze verschillende interpretaties kunnen leiden tot wederzijds onbegrip en het (te) laat oplossen van kritische storingen. 3.5.2 Beveiliging De regio s beschikken allemaal over een beveiligingsplan en zijn bezig met de (gefaseerde) implementatie daarvan.

23/47 In de regio Twente is een beveiligingsrisico naar voren gekomen ten aanzien van de beveiliging van het radiobediensysteem. Gebleken is dat de centralisten landelijke instellingen kunnen aanpassen. Dit kan waarschijnlijk worden opgelost door middel van een Patch. De regio Twente heeft dit in september getest en goed bevonden. 3.5.3 Uitwijk Voor uitwijk van de meldkamer kunnen de regio s de eerste paar uur gebruik maken van de verbindingscommando wagen. De werkgroep Uitwijk onderzoekt momenteel de mogelijkheden voor het gebruik van buddymeldkamers. 3.5.4 Oordeel De risicocategorie Lokaal beheer is voldoende beheerst gebleken om operationeel te kunnen gaan. De lokale beheerorganisaties zijn echter geen van allen op de gewenste sterkte, omdat de benodigde capaciteit uit de disciplines niet kan worden vrijgemaakt. De regio s zijn echter zelf verantwoordelijk voor de invulling van de lokale beheerorganisatie. De evaluatiebegeleider raadt de regio s aan om hierin geen afwachtende houding aan te nemen. Er zijn voor de aansluiting op het centrale beheersdeel afspraken gemaakt en het NMC heeft ondertussen al veel ervaring opgedaan. In de praktijk blijken deze afspraken nog verschillend te interpreteren te zijn. Bij het opstellen van de definitieve service level agreements dienen deze afspraken eenduidig te worden beschreven, zodat discussies in de praktijk kunnen worden voorkomen. De risicocategorie Beveiliging is voldoende beheerst. De regio s zijn allemaal bezig met de implementatie van de beveiligingsplannen. De gebreken in de beveiliging van het radiobediensysteem vormen nog wel een risico, maar de PDC2000 heeft hier een technische oplossing voor. Deze oplossing is in september door Twente getest en goed bevonden. De risicocategorie Uitwijk is voldoende beheerst om operationeel te kunnen gaan. Er is nog geen overeenstemming over een oplossing voor uitwijk van de meldkamer. De werkgroep Uitwijk heeft als mogelijke oplossing de buddymeldkamer genoemd. Deze optie moet nog nader worden onderzocht. Beheer Lokaal beheer Beveiliging Uitwijk Oordeel

24/47 3.6 Operationaliseren C2000 3.6.1 Acceptatie gebruikers De gebruikers reageren over het algemeen positief op de randapparatuur en de functionaliteiten die C2000 biedt. Ook over de dekking is men positief, omdat er nu dekking is op plaatsen waar het analoge netwerk geen dekking bood. Omgekeerd is er op een aantal plekken nog verminderde dekking waar de gebruikers hinder van kunnen hebben. Dit kan negatieve invloed hebben op het draagvlak en de acceptatie van de gebruikers. In de regio Zaanstreek-Waterland zijn de eindgebruikers van de politie ontevreden over de geluidskwaliteit. Dit komt door de volumeproblemen in de meldkamer en de gebruikmaking van de analoge koppeling. Het geluid wordt hierdoor twee keer omgezet (digitaal analoog digitaal). De regionale projectgroep en de kerninstructeurs houden een logboek bij ter registratie van de klachten van gebruikers om de problemen snel op te kunnen lossen. 3.6.2 Opleidingen De zomerregio s hebben allemaal hinder ondervonden van de werkzaamheden aan het netwerk in de periode dat de opleiding lokaal beheer gepland stonden. De PDC2000 heeft zoveel mogelijk geprobeerd om hier rekening mee te houden, maar het planningsprobleem kon niet altijd worden opgelost. Hierdoor hebben de regio s regelmatig opleidingen moeten verschuiven. Dit heeft uiteindelijk niet geleid tot vertraging in de totale doorlooptijd van de opleidingsplanning. De opleidingen die het SLOI aan de kerninstructeurs gaf, werden volgens de kerninstructeurs teveel gericht op het trainen van didactische vaardigheden. Het merendeel van de kerninstructeurs had echter al ruime ervaring met doceren. Het technisch-inhoudelijke niveau van het aangeboden lesmateriaal werd te laag en te theoretisch bevonden. Kerninstructeurs binnen de regio Kennemerland hebben het opleidingsmateriaal daarom voor de eindgebruikers herschreven. De opleidingen voor de eindgebruikers zijn door de kerninstructeurs van de regio s zelf verzorgd. De PDC2000 heeft over de opleidingen voor de eindgebruikers wel positieve feedback ontvangen. 3.6.3 Migratie Migratietrajecten In de regio s Kennemerland, Zaanstreek-Waterland en Gooi & Vechtstreek is het migratietraject goed verlopen. Er hebben zich wel kleine technische problemen voorgedaan, maar deze konden in korte tijd worden opgelost. Tijdens en na de migratie hebben alle regionale projectgroepen een logboek bijgehouden van de knelpunten die zich voordeden en van de problemen waar de gebruikers tegen aan liepen. Alle regio s hadden een helpdesk van kerninstructeurs ingericht waar de gebruikers hun vragen konden stellen. In de praktijk bleek dat deze niet veel werden benaderd, omdat de centralisten al

25/47 veel vragen van gebruikers konden beantwoorden. Aanvankelijk signaleerde de helpdesk nog gebruikersfouten, maar dit nam in de loop van de tijd af. De regionale projectgroepen hebben de gebruikers hierover voortdurend geïnformeerd middels nieuwsbrieven. In de regio Noord Holland Noord is de migratie twee keer op de dag zelf uitgesteld vanwege technische problemen. Hierdoor verloor de regio haar vertrouwen in het systeem ondanks de oplossingen die door de PDC2000 waren aangedragen. Bij de derde poging deed zich nog het eerder genoemde probleem voor met betrekking tot de mast die nog niet in het netwerk geïntegreerd was, maar dat vormde geen belemmering om operationeel te gaan. Migratieplan De zomerregio s hebben allemaal een migratieplan opgesteld en hebben dit ook gevolgd tijdens de migratietrajecten. Dit is door de regio s als zeer nuttig ervaren. Projectcapaciteit / capaciteit bij leveranciers Er hebben zich geen capaciteitsproblemen voorgedaan. 3.6.4 Regiobegeleiding De mate van gevraagde ondersteuning verschilde per regio. In de regio Kennemerland is er de gehele eerste week ondersteuning geweest, wat als zeer positief is ervaren. Regelmatig vond er overleg plaats tussen de regionale projectgroep en de regiomanager over de voortgang van de migratie en de behoefte aan ondersteuning. In de regio Zaanstreek-Waterland is er twee keer 24-uurs ondersteuning geboden, wat voor de regio voldoende was. De regio Zaanstreek-Waterland is echter niet tevreden over de opstelling van de PDC2000 inzake het geluidsprobleem in meldkamer. De regio mocht geen andere microfoon inzetten vanwege garantiebepalingen van TetraNed, waardoor de regio de indruk kreeg dat de PDC2000 meer prioriteit gaf aan contractpartners dan aan de regio s. De garantiebepalingen waren in dit opzicht echter dwingend. De regio Gooi & Vechtstreek is tevreden over de begeleiding die in de eerste week vanuit de PDC2000 is geboden. Na de eerste week werd de begeleiding echter stopgezet, wat de regio als vervelend heeft ervaren. De regio had hoge verwachtingen van de betrokkenheid vanuit de PDC2000, omdat de regio als eerste regio multidisciplinair operationeel is gegaan. Deze verwachtingen worden in de beleving van de regio niet waargemaakt als het gaat om het oplossen van regiospecifieke problemen. Volgens de regio legt de PDC2000 onvoldoende urgentiebesef aan de dag als het gaat om verstoringen van het operationele proces in de regio. De regio Noord Holland Noord heeft de technische problemen als zeer vervelend ervaren. Volgens de regio had de PDC2000 onvoldoende urgentiebesef aangaande de regio specifieke problemen. Dit wordt echter deels veroorzaakt doordat de regio geen volledig beeld heeft van de acties die binnen de PDC2000 zijn uitgezet om de regio te helpen. Tijdens evaluatie die de